Klin 11 Deel 1

  • Uploaded by: De Oude Klin
  • 0
  • 0
  • December 2019
  • PDF

This document was uploaded by user and they confirmed that they have the permission to share it. If you are author or own the copyright of this book, please report to us by using this DMCA report form. Report DMCA


Overview

Download & View Klin 11 Deel 1 as PDF for free.

More details

  • Words: 10,261
  • Pages: 38
De KLIN nr. 11 - 1996 Inhoud van de KLIN nummer 11 Inhoudsopgave Bij de KLIN nr. 11 – van de redactie Samenvatting jaarverslagen 1994 en 1995

1 2 5

Joods meisje: Marianne was Mirjam – Annie Smit Verzetsman Aldert Bijpost 4 mei 1945 bijna nabij-dag – Gerrit de Waal

7 10 16

Hij diende in Indië Bertus de Ruiter

17

Bedrijvigheid langs de Bovenweg ondermeer Smit Wester Cafe Rust Wat Admiraal Van Etten Oud Duinmeyer Jonker Volger Wit Bijlstra Kooy Paul Kok Volkers Dirk Kok Kuitwaard Flevo Groen Kliffen Volkers Roos Schram Herbergen Kerkplein

20 21 25 29 32 39 48 53 58 63 69 79 82 87 103 107 110 117 123 132 135 142 152 156

De onbewoonde Bovenweg – Abe Brandsma

Historische Vereniging

-1-

162

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 11 - 1996 BIJ KLIN NUMMER 11 Reacties van lezers maakten dat in deze Klin enkele aanvullingen op de vorige worden gegeven: - Terecht maakte men ons erop attent dat het molentje van Heynis niet in de Daalmeer, maar in de Vroonermeer stond. - Op bladzijde 166 werd niet het echtpaar Jaap Zeeman, maar werden de ouders van Jaap afgebeeld. - Vlak na het verschijnen van Klin 10 ontmoetten we Piet Bijpost. Hij vertelde ons iets over zijn broer Aldert en dit bracht ons tot de mening dat in Klin 10 te weinig aandacht aan Aldert werd geschonken. Daarom legden we het oor te luisteren bij enkele mensen, die hem van nabij meemaakten en wordt in deze Klin iets over hem verteld. - We werden attent gemaakt op een door Annie Kroon - Smit geschreven artikel dat aansluit bij het verhaal over de Joodse onderduikers bij bakker Bruin en Heynis (bladzijde 163 - 165). We zijn mevr. Kroon dankbaar dat we haar artikel voor deze Klin mochten gebruiken. - Gert de Waal uit Canada, eerder Benedenweg 178, stuurde een brief waarin hij zijn herinneringen aan ‘Sint Pancras 4 mei 1945’ beschreef en vermeldde daarbij “deze beschrijving is overeenkomstig pag. 195” - Toevalligerwijs ontmoetten we mevr. L. de Ruiter en deze vertelde hoe zij en haar man de oorlog beleefden in de Jappenkampen. Het overgrote deel van deze Klin is gewijd aan winkels en bedrijven langs de Bovenweg. (Een vervolg op Klin 9 waarin die van de Nollen ter sprake kwamen). Mevr. Vroegop - Hartman, mevr. I Kout - Bakker, mevr. W. Schot - v. Schoorl en mevr. T. Keizer - de Ruyter zorgden voor het geraamte en enig vlees.

Historische Vereniging

-2-

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 11 - 1996 S. Wognum zocht andere ‘vlees’leveranciers op en probeerde hen aan het vertellen te krijgen. Ik mocht het op schrift zetten en samen met Har Duif controleerde Wognum het geschrevene. Natuurlijk waren we hierbij afhankelijk van de geheugens van derden. Wel werd steeds geprobeerd hetgeen we hadden gehoord, bevestigd te krijgen. We trachtten alles zo nauwkeurig mogelijk vast te leggen, maar beseffen wel, dat het praktisch ondoenlijk is een foutloos verhaal te maken. Volledig is het verhaal zeker niet. Enkele gedeelten van het dorp kwamen nog niet aan beurt. Sommige namen weten we niet thuis te brengen, zoals Jacob Visser slager te Sint Pancras. (1832).

Foto gemaakt door Riens Turkstra. Zijn vraag luidt: Wat is er te lezen op het dak? en Waar staat dit huis?

We menen er goed aan te doen om het verhaal van de bedrijvigheid langs de Bovenweg aan te vullen met enige verhardingsgeschiedenis van de Bovenweg.

Historische Vereniging

-3-

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 11 - 1996 De Klin is ook een verenigingsblad. Daarom werd in voorgaande Klinnen steeds een jaarverslag van onze vereniging opgenomen. In de Klin van verleden jaar werd dit niet gedaan om het speciale karakter van dat boekje. Nu trachten we deze schade iets in te halen door een samenvatting van de jaarverslagen 1994 en 1995 te vermelden. A.B.

Historische Vereniging

-4-

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 11 - 1996 SAMENVATTING JAARVERSLAGEN 1994 – 1995 Eind augustus 1995 overleed de heer Henk Beens. In 1984 was hij lid van de werkgroep, die zich ten doel stelde een oudheidkundige vereniging in Sint Pancras op te richten. Vervolgens was hij circa 7 jaar bestuurslid van de Vereniging “Oud Sint Pancras”. Hij had een speciale studie gemaakt van oude dorpsfoto’s, wist deze op zeer knappe manier te kopiëren en had een hele collectie dorpsbeelden-van-vroeger opgebouwd. Kennis en liefde voor deze beelden wist hij op anderen over te dragen. Op deze manier was hij iemand, die voor onze vereniging veel heeft betekend en mogen we hem dankbaar gedenken. In 1995 werd herdacht dat Nederland 50 jaar eerder werd bevrijd van de Duitse overheersing. O.S.P. besteedde hier aandacht aan door middel van een speciale herdenkings-KLIN “Pancras en Pancrassers tijdens de oorlog 40–45” en een tentoonstelling over dit onderwerp op 3 t/m 6 mei ‘95. Andere activiteiten waren: - een lezing van Anne van der Bijl over “Herinneringen aan Sint Pancras” - een fototentoonstelling tijdens de nazomerfeesten ‘94 - 4 avondvertoningen van een videoband over Sint Pancras in 1964 - 4 diapresentaties tijdens de nazomerfeesten ‘95. In 1994 werd bij de gemeente en het Kossen – Leyen fonds een aanvraag voor een PC ingediend. De gemeente speelde deze aanvraag door naar het Anjerfonds. Inmiddels zegde het Anjerfonds f 2.500,- toe en het Kossen – Leyen fonds 20% van het aanschaffingsbedrag. In 1994 vernamen we van de gemeente dat het niet hun taak was om te zorgen voor restauratie van de oude en verwaarloosde grafstenen van oud-burgemeester P. Nobel en van meester J. ten Hoeve, medeoprichter van de plaatselijke Boerenleenbank en tevens een der eerste kassiers. In 1995 hadden enkele bestuursleden een gesprek met b. en w. en

Historische Vereniging

-5-

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 11 - 1996 werd afgesproken dat de gemeente de schade zou opnemen. O.S.P. zou trachten voor dit doel weerklank (inbegrepen ritselen of klinken) bij de burgerij te zoeken en indien dit slaagde, zou de gemeente trachten een subsidieaanvraag te honoreren. Inmiddels vroegen we aan de Rabobank, Chr. School, Kossen – Leyen fonds, Nederlands Hervormde Kerk te Sint Pancras en Monumentenzorg om financiële steun voor dit doel, met de vermelding dat onze vereniging eveneens bereid is hierin een aandeel te leveren. KLIN 1995 vroeg vrij veel voorbereidend werk. Doordat er veel kopie loskwam, werd deze KLIN nogal omvangrijk. Omvang, kleurenomslag en een verhoogde oplage stelde de vereniging voor meerkosten. Gelukkig waren we met subsidies van het Pancrasser zakenleven en de gemeente Langedijk samen circa f 3600,- waardoor een verantwoorde uitgave mogelijk werd gemaakt. Omdat een plasticomslag f 1,85 kost, papier- en drukkosten van een normale KLIN ± f 3,- bedragen kan worden gezegd dat een KLIN, zonder verzendkosten, de vereniging circa f 5,- kost en dan moeten we zelf de omslagen nog aanbrengen. Een prijsopgaaf gevraagd bij een drukkerij voor drukken en inbinden in een slappe kaft leerde dat dit goedkoper is en minder werk oplevert. Vandaar dat we besloten om voortaan zowel het druk- als het bindwerk uit te besteden. Dankbaar zijn we voor alle blijken van meeleven, hulp en waardering, die we van verschillende kanten ontvangen, waarbij niet de financiële steun van derden en leden, d.m.v. een vrijwillig verhoogde contributie, mag worden vergeten. “Dat het onze vereniging ook het komende jaar weer goed mag gaan.” H. Duif, secr.

Historische Vereniging

-6-

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 11 - 1996 HET VERHAAL VAN ANNIE SMIT In Klin nummer 10 werd op bladzijde 163 verteld dat beide in de molen van Heinis ondergedoken Joden werden gearresteerd. Niet verteld werd dat de een Joods meisje toen uit de klauwen van de Duitsers werd gered. Annie Kroon - Smit stelde dit laatste op schrift en het door haar geschreven verhaal mochten we gebruiken om het hoofdstuk ‘Illegaliteiten in en om Sint Pancras’ iets aan te vullen.

Marianne was Mirjam. Mijn vader was aannemer in Sint Pancras. Het hout voor zijn bedrijf kocht hij meestal bij een houthandel in Wormerveer. Door de jaren heen ontstond er een goede vriendschap tussen de directeur van de houthandel en mijn ouders. Na 1941 was er niet veel hout meer voorradig, maar de goede band met de familie Barendregt van de houthandel bleef. Als er weer wat hout voorradig was, liet hij dit altijd weten, Ze hadden geen kinderen en dat was voor hen heel erg jammer. Dikwijls zeiden ze tegen mijn ouders: “Jullie hebben er zoveel (we waren met zijn tienen) en wij hebben niets”. Omstreeks 1942 kwam mijnheer Barendregt eens bij ons thuis en toen barstte hij in huilen uit. Mijn moeder legde haar arm om zijn schouder en vroeg: ‘Wat is er aan de hand, kan ik misschien helpen?’ Toen kwam zijn verhaal:”We hebben een klein Joods meisje in huis. Het is al een tijd goed gegaan, maar gisteren werd ons huis bestormd door Duitse soldaten. Mijn vrouw was net even bij de buren om het kind op te halen, daar had Marianne gespeeld. Dat was haar geluk, anders was ze meegenomen, Het is verraden dat er bij ons in huis een Joods meisje is. Hoe kunnen grote mensen jacht maken op zo’n kind van drie jaar, het is onbegrijpelijk.” Mijn moeder heeft toen eerst koffie gezet en mijnheer Barendregt kwam weer tot rust.

Historische Vereniging

-7-

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 11 - 1996 Vader kwam thuis en was verrast daar zijn goede vriend te zien. Nadat die het gehele verhaal had gehoord werd er gesproken over een onderduikadres voor het meisje. Nu had mijn vader een zuster, die met haar man midden in het akkerland tussen Pancras en Koedijk bij een watermolen woonde. Het waren eenvoudige en blijde mensen, wij kwamen er graag. Je kon er alleen varend komen. Mijn vader is er met mijnheer Barendregt in een roeibootje naar toe gegaan. Ze hebben daar het verhaal verteld en gevraagd of Marianne er kon onderduiken. Hoewel ze reeds twee Joodse mensen in huis hadden stemden ze toe. Nog dezelfde avond hebben vader en mijnheer Barendregt haar er met een roeiboot heen gebracht. Wat waren die oude mensen blij met dat vrolijke kind. Marianne had nu een opa en oma. Het leven ging zo normaal mogelijk zijn gang. Elke dag voeren er schuitjes met tuinders langs het huisje. Marianne wist, dat ze dan binnen moest komen. Toch is er waarschijnlijk verraad in het spel geweest. Op een koude winternacht was er opeens veel lawaai om het huis. Er werd hard op de deur gebonsd en geschreeuwd: ‘Deur open!’ Wat een paniek. Het hele huis werd doorzocht. De twee Joodse onderduikers werden naar de boot geschopt. Ze kwamen ook bij het bedje van Marianne. Nadat ze haar goed hadden bekeken, vroegen ze: ‘Hoe heet je? Heet je Sara?’ Maar ze keek hen alleen maar aan en antwoordde niets. Tante zei. “Dat is mijn kleindochter.’ De Duitsers geloofden haar eerst niet, waarop tante zei: ‘Kom maar mee naar de kamer, daar hangt het portret van haar ouders. Mijn zoon heeft een Javaanse vrouw en dit is hun kind.’ Daarna zijn de Duitsers weggegaan met de beide andere onderduikers. Die zijn nooit teruggekomen. Diezelfde nacht bracht mijn oom kleine Marianne bij ons. Hij en zijn vrouw zijn meteen ondergedoken. Toen de Duitsers een volgende dag weer bij hun huisje kwamen, was er niets meer. Voor Marianne vonden we een onderduikadres in Bergen. Achterop de fiets heb ik haar in donker weggebracht. Ze kwam in een gezin met twee kinderen, dat was fijn voor haar. Totdat er op een dag bij de buren een tuinder uit Sint Pancras op bezoek kwam. Hij herkende in Marianne het meisje van de watermolen.

Historische Vereniging

-8-

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 11 - 1996 Paniek. Veiligheidshalve moesten we weer een andere plaats voor haar zoeken. Het lukte vrij snel. In een klein huisje aan een dijk, dicht bij de spoorbrug tussen Sint Pancras en Heerhugowaard. Daar woonde een groot gezin. (Ten Wolde). Daar zou Marianne niet opvallen. In schemerdonker heb ik haar, achter op de fiets, opgehaald en daar naar toe gebracht. Daar is Marianne enkele maanden gebleven. Het was wel hongerwinter, maar in dat grote gezin was voor één kind meer ook nog wel eten genoeg. Eind maart was het met de oorlog zo gesteld, dat de familie Barendregt haar wel weer in huis durfde nemen, Nu werd aan mij gevraagd haar naar Wormerveer te brengen. De familie was in tranen toen we weggingen. Het was een lange reis. En dat op massieve banden! Na de oorlog trouwde ik met onze onderduiker en gingen we in Bergen wonen. Toen kwamen we te weten dat Marianne in werkelijkheid Mirjam Spalter heette en dat haar ouders de oorlog ook hadden overleefd. Zij hadden Mirjam als baby reeds afgestaan. Later is ze naar Israël gegaan en daar is ze getrouwd. Met haar man is ze nog eens teruggeweest om een feest te geven voor de Nederlanders, die haar leven redden. Annie Kroon-Smit

Hongerwinter – Twuyverweg met Duitse soldaat.

Historische Vereniging

-9-

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 11 - 1996 ALDERT BIJPOST Een van de grootste verzetsmensen van Oudorp / Sint Pancras was Aldert Bijpost, die in Koedijk - Zuid woonde. Hij was de plaatselijk leider van de organisatie Landelijke Hulp aan Onderduikers. Hij heeft honderden mensen, die moesten onderduiken aan onderdak, financiën en voedsel geholpen. Tientallen danken hun leven aan hem. Deze man, die onder grote spanningen leefde, werd tengevolge van het verzetswerk ernstig ziek en stierf in 1945 op 27-jarige leeftijd. (Cor Schouten) Aldert, geboren eind november 1918, heeft zijn moeder niet gekend. Deze overleed enkele weken na zijn geboorte aan de toen veel voorkomende Spaanse griep. Gelukkig heeft zijn tweede moeder dit gemis heel goed opgevangen. Nadat hij de lagere school had doorlopen, ging hij naar de akker. Door enige zelfstudie kreeg hij werk bij de toenmalige grootgrutter De Gruyter. Later kreeg hij een administratieve functie bij het Arbeidsbureau. Omdat via het arbeidsbureau mensen werden geronseld voor tewerkstelling in Duitsland zagen sommigen daar tijdens de oorlog hulp aan de vijand in en werd vader Bijpost wel aangevallen om ‘zijn smerige N.S.B.-ers zoon’. Insiders hebben ervaren dat Aldert in die functie heel wat Nederlanders aan een vrijstelling wist te helpen. Eén van hen, Piet van der Gragt, vertelde: Aanvankelijk behoefden de landarbeiders niet naar Duitsland, omdat ze hier voor de voedselvoorziening werkten. Toen het evenwel de Duitsers steeds slechter ging, veranderde dit en op zekere dag lag er ook voor mij een oproep op de mat. Dokter Destrée kwam toen iedere avond bij ons naar de Engelse zender luisteren. Bij de deur stond, op een kast, naast een sigaret van eigenteelt altijd een glas melk voor hem klaar. Zodra hij binnen was, dronk hij de melk op, stak de sigaret aan en zette de koptelefoon van een kristalzender op. Die zender kon je haarfijn afstellen. Hij haalde hij een notitieboekje uit zijn binnenzak, luisterde en schreef en schreef maar... Toen hij na zo’n uitzending hoorde dat ik was opgeroepen om gekeurd te worden voor Duitsland, zei hij:

Historische Vereniging

- 10 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 11 - 1996 “Ik geef je een tip, ga naar Aldert Bijpost en vraag hem om hulp”. Ik heb dat gedaan en Aldert zei toen tegen me: “Je moet op de keuringsdag precies om zo laat naar het bureau komen, dan vang ik je op!” Dat heb ik nauwkeurig gedaan. Toen ik in dat gebouw was, liep ik tegen Aldert op. Hij bracht me vervolgens naar een diepe kast en zei: ga daar maar even inzitten, straks haal ik je wel weer. Enige tijd later kwam hij terug met een door Martin Rol getekende Ausweis dat ik vrijgesteld was van tewerkstelling in Duitsland. Ik heb geen dokter of verpleegster gezien, maar ik was afgekeurd. Hoe hij aan die Ausweis kwam, weet ik niet, wel weet ik dat Rol*) als erg Duitsgezind bekend stond. (* Niet te verwarren met politie Rol) Bij een razzia werd Alderts broer Jan opgepakt door enkele Landwachters en met een aantal lotgenoten naar het Arbeidsbureau gebracht. Daar werd hen verteld dat ze nog diezelfde dag op transport naar Chemnitz in Polen zouden worden gesteld. Jan’s reactie was: “Beneden zit een ambtenaar en met hem had ik een andere afspraak. Mag ik even naar hem toe om dit te vertellen?” Het werd goed gevonden en Jan ging naar Aldert met de boodschap: “Ze hebben me opgepakt en nu moet ik naar Polen.”

Aldert Bijpost.

Zijn antwoord was: “Naar Polen moet je, als het half kan niet, maar thuishouden kan ik je nu niet meer”. Toch wist hij, voorgevend dat Jan op het gebied van aardappelselectie bijzonder goed was, te bereiken dat die naar Pommeren in Duitsland zou gaan. Ook behoefde hij niet nog dezelfde dag te vertrekken, maar enige tijd later.

Historische Vereniging

- 11 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 11 - 1996 Jan was daarop gedurende één zomer werkzaam op een groot Duits landbouwbedrijf en mocht aan het eind van de aardappeloogst met verlof naar Holland. Zodra hij thuis was, wist Aldert hem aan een baan bij de crisiscontroledienst te helpen, waarbij hij toezicht kreeg op ‘t bezit van vee en dorsen van graan. 16 januari 1945, de dag van de grote razzia. Na het middageten begaf Aldert zich op weg naar zijn werk in Alkmaar. Op een gegeven moment zag hij langs de spoorbaan een heel stel Duitse soldaten het dorp naderen. Meteen maakte hij rechtsomkeert, fietste het dorp door, links en rechts seinend dat er een razzia op komst was, dus “Duiken geblazen!” Thuis gearriveerd liep hij onmiddellijk naar de slaapkamer, waar een luik toegang gaf tot de schuilkelder. Andere gevaar lopende personen van de familie Bijpost, waaronder enkele onderduikers, hadden daarin reeds plaats genomen. Jammer dat Aldert niet had gemerkt dat hij was gevolgd door een Duitse militair, die zijn waarschuwingssignalen had opgemerkt en op het moment dat Aldert bij het luik was, de woning kwam binnenstuiven. Hij rende op Aldert af, sloeg hem waar hij hem kon raken en brulde dat Aldert, omdat hij de Wehrmacht tegenwerkte, de kogel zou krijgen. Aldert werd meegenomen en de soldaat dreigde dat hij gauw terug zou komen om alles in dit huis eens aan een onderzoek te onderwerpen. Terwijl Aldert naar het spoorhuisje werd gebracht kwamen de anderen, bang voor dit dreigement, uit de kelder vandaan en kropen in het op de boetzolder liggende hooi. Het duurde niet lang of de soldaat stapte met nog enkele andere militairen weer bij de familie Bijpost binnen. Het luik werd opengetrokken maar aan de uitnodiging van mevrouw Bijpost: “Kruip er maar eens in” werd geen gevolg gegeven. Wel werd alles driftig met zaklantarens afgetast. Toen ze daar en op andere plaatsen in de woning niets zagen, wezen ze naar de boet en vroegen wat daarin was. Hen werd naar waarheid geantwoord dat er een uit Bergen afkomstig geëvacueerd gezin woonde: een weduwe met haar moeder en zeven kleine kinderen. Toch gingen ze op de boet af. Daar legde de weduwe uit dat zij daar een woonvertrek en slaapkamers had. De Duitsers vroegen, wijzend op

Historische Vereniging

- 12 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 11 - 1996 de ladder en het geopende luik, wat daarboven was. Geantwoord werd: Eveneens slaapplaatsen, ga maar kijken. Gelukkig werd ook aan deze uitnodiging geen gevolg gegeven. De militairen verdwenen, maar wel merkten de achterblijvenden dat de Duitse soldaten die middag steeds de kant van hun huis uitkeken.Alderts dochter Annie vertelde later: “Wat hebben we die dag veel gebeden.” Inmiddels werd ook Aldert scherp in de gaten gehouden door de soldaat, die hem had gearresteerd. Af en toe herhaalde deze zijn dreigement, dat hij ervoor zou zorgen dat Aldert wegens sabotage de kogel zou krijgen. Hiermee dreigde hij nog, toen de gevangenen richting Alkmaar werden gebracht. Gelukkig voor Aldert werden, na verloop van tijd, een aantal soldaten, waaronder de bewuste, op bevel van de Ortskommandant weggeroepen. Zodra Aldert daartoe gelegenheid zag, stapte hij naar een officier, toonde deze vervolgens zijn papieren waaruit bleek dat hij op het Arbeidsbureau, dus voor de Duitsers werkte en kreeg daarop meteen toestemming te vertrekken. Dat hij hieraan onmiddellijk gevolg gaf, laat zich raden. Wel sliep hij de eerstvolgende nacht niet thuis in zijn eigen bed.... Thuis was slechts weinig van Alderts verzetswerk bekend. Achteraf werd wel eens iets duidelijk. Moeder Bijpost zei wel eens tegen zijn zuster: Annie, jij moet vanavond maar bij de andere meiden slapen. Aldert neemt vanavond een vriend mee en die blijft hier vannacht en moet maar in jouw bed. Later bleek, dat deze vriend de ‘in de slag bij Rustenburg’ gesneuvelde verzetsman Gerard Veldman was. Zijn broer Piet vertelde, dat hij, als jochie van een jaar of acht, wel eens een illegaal blaadje voor Aldert wegbracht. Hij moest dit dan thuis in zijn binnenzak doen en mocht het er niet eerder uithalen, dan wanneer hij bij het bezorgadres binnen was en mocht dit beslist niet bij de deur afgeven. Verder weet hij nog, dat Aldert vaak ‘s nachts op stap moest, naar hij later hoorde om onderduikers onder te brengen of voor hun bonkaarten te zorgen.

Historische Vereniging

- 13 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 11 - 1996 Eens kwam een geestelijke uit Oudorp bij hen met een overgelopen Duitse soldaat. De geestelijke vroeg of de soldaat bij hen mocht onderduiken. Ondanks her haalde aandrang weigerde moedar Bijpost dat pertinent: Onderduikers, daar beginnen we niet aan! Naar later bleek was dit heel goed geweest, de geweigerde onderduiker ontpopte zich toen als Duitse spion. Minne ten Wolde woonde in de oude boerderij van Cor van der Ham. (nu is daar de Kruissloot). Zijn zuster Annie vertelde: Ik was vaak bij Minne aan het spinnen. Op een dag ging ik er weer heen en toen zat de deur op slot. Dat was vreemd. Ik keek door het raam en zag in de kamer een mijnheer, die ik nooit eerder had gezien. Hij lag op zijn knieën, hield zijn armen omhoog en had een kalotje op zijn hoofd. Ik vond het maar raar. Wel wist ik dat ze daar onderduikers hadden, wie had die toen niet, en die van Ten Wolde kende ik wel. Thuis vertelde ik het. Aldert mompelde iets als ‘onvoozichtig’ en is er onmiddellijk heengegaan. Hij moet er toen voor hebben gezorgd dat die Joden, want dat waren het, ergens anders onderdak kwamen. Alderts verloofde Clara beleefde eens een angstig avontuur. Een ondergedoken Jodin, die wist dat Clara in Haarlem woonde, vroeg of ze een brief wilde bezorgen op een adres in Haarlem. Toen dit met Aldert werd besproken zei deze: “Het kan alleen, wanneer er in de brief geen namen of andere zaken staan, die, wanneer de Duitsers onverhoopt het ding zouden lezen, hen op een spoor kunnen brengen. Hoewel verzekerd werd dat de brief niets verkeerds behelsde, opende Clara deze toch toen zij onderweg bij een razzia werd betrokken. Onder de brief las ze iets als: groeten van Edith Samson. Vanwege deze echt Joodse namen heeft ze daarop de brief ongemerkt vernietigd. 1 december 1944 overleed Alderts zuster Elizabeth aan t.b.c. Ook Aldert was besmet. De roofbouw op zijn lichaam: overdag, op zijn werk, de vreselijke spanning en weinig nachtrust, waar tegenover een oorlogsvoeding stond, maakte dat hij weinig weerstand had. Tegen het einde van de oorlog wist hij dat hij ziek was, maar hield hij zich op de been.

Historische Vereniging

- 14 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 11 - 1996 Ons land was nog niet lang bevrijd, toen hij veel bloed opgaf en moest gaan kuren. Hij lag enige tijd bij huis in een ‘tentje’ (een wit, houten huisje). Daarna werd hij verpleegd in “SAREPTA”, een herstellingsoord te Haarlem waar veel zieke oud-illegalen vertoefden. In november 1945 werd hij overgebracht naar een sanatorium in Davos en daar overleed hij op 7 december 1945. Hij werd te Davos begraven op het Waldfriedhof en is in 1946 met militaire eer herbegraven te Oudorp. *****

Historische Vereniging

- 15 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 11 - 1996 4 MEI 1945 BIJNA NABIJ-DAG Het grootste deel van die dag werkte ik op de akker, je kon toen nergens anders heen. Tegen de avond moest ik, zoals iedere dag toen, een bericht in Broek op Langedijk afleveren. Ik was toen nog de enigste, die dat kon doen. (Gerrit was toen 15 jaar oud en in de regel liet de bezetter deze leeftijdsgroep nog met rust). Ik ontmoette mijn contactpersoon, we spraken zo weinig mogelijk. Op weg daar naar toe was ik slechts één persoon tegen gekomen. Men verliet zijn huis niet vaker dan hoogst noodzakelijk was. Toch hing het in de lucht dat het einde op komst was. Zo af en toe kon je in drukletters op schuttingen of elektriciteitshuisjes kreten lezen als: “Vandaag of morgen valt Berlijn, Nu ondanks honger standvastig zijn.” In het begin van de avond, net na het einde van de dagelijkse beslommeringen, kwam het nieuws dat alle Duitse legereenheden van Johannes Blaskowitz zich de volgende morgen zouden overgeven. Plotseling, hoewel de spertijd reeds was begonnen, zag je heel wat jongelui op straat. Eerst nog behoedzaam. Later was er een stel teenagers op het Kerkplein bij elkaar gekomen, zingend en dansend. Plotseling verscheen er een kleine oude man: een grootvader met kromme knieën. Even was er verwarring: Die kleine man had een Duits legeruniform aan..... Maar al gauw hadden enkelen hem op de schouders gehesen en het zingen en joelen ging verder, totdat het geluid van een motorfiets vergezeld door geweervuur, werd gehoord. Het duurde slechts een ogenblik of het Kerkplein was weer even rustig en leeg als het gedurende de laatste jaren was geweest. Uit mijn persoonlijke herinneringen – overeenstemmend met Klin 1940 - 1945 bladzijde 195, Gerrit de Waal

Historische Vereniging

- 16 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 11 - 1996 HIJ DIENDE IN INDIE Bertus de Ruiter werd in 1912 te Zuid - Scharwoude geboren. Hij was nog vrij jong toen zijn ouders naar Sint Pancras verhuisden en zich even ten noorden van de spoorwegovergang vestigden. Vader De Ruiter verdiende de kost als los werkman: in het hoogseizoen op de akker, verder bij zijn zwager, aannemer Piet de Geus in Broek op Langedijk. In het begin van de dertiger jaren, toen er steeds meer werkloosheid kwam, zag Bertus in een dergelijk leven weinig heil. Het was crisis en hij kon zelfs het zout in de pap niet meer verdienen. Tegen de zin van zijn ouders meldde hij zich, ten einde raad, als vrijwilliger voor het Koninklijk Nederlands - Indische Leger. Hoewel hij eigenlijk 1 cm te kort was, werd hij door de Keuringsraad in Nijmegen toegelaten tot de opleiding voor militair bij het K.N.I.L. Enige tijd later, het was 1934 en Bertus’ vertrek was aanstaande, trok hij in zijn blauwe uniform in Sint Pancras veel bekijks. In Nederlands - Indië vertoefde hij vooral op Java, verrichtte zijn dienst daar in meerdere plaatsen, maar moest af en toe ook als militair naar de zgn. ‘buitengewesten’ (andere Indische eilanden, bijv. Sumatra, Celebes enz.). 1934 Bertus gereed om naar Indië te gaan.

In Batavia ontmoette hij zijn latere vrouw Lucy. Haar vader was van Hollandse afkomst en had een goede administratieve betrekking, haar moeder was Javaanse.

Historische Vereniging

- 17 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 11 - 1996 In 1942, hetzelfde jaar waarin Japan zijn aanval in het verre oosten begon, trouwden Bertus en Lucy te Batavia (nu Djakarta). Nog hetzelfde jaar werden beiden geïnterneerd,hij als krijgsgevangene, zij als Aziatische getrouwd met een Nederlander. Wel hadden deze inlandse vrouwen het beter als de blanke vrouwen. De eersten bleven op Java en werden beter behandeld dan de blanken, hetgeen Lucy’s broer (hij had een goede regeringsbetrekking) in de gelegenheid stelde haar gedurende de interneringstijd van het nodige te voorzien. (Ook na de bevrijding was ze van hem afhankelijk). Bertus verging het minder goed: Alles wat Hollands was moest weg van Java. Hij zat in verschillende kampen en moest dwangarbeid verrichten voor Japan: onder andere aan de beruchte Birma - spoorlijn en in een Japanse kolenmijn. Was Birma zwaar, in Japan had hij het nog veel slechter. Toen in 1945 de atoombommen op Japan vielen, was hij in de buurt van Nagasaki tewerk gesteld. Daar werd hij bevrijd door het Amerikaanse leger, dat zich over de uitgemergelde mannen ontfermde: ze kregen goede medische verzorging, goed voedsel en kleding. Enige tijd later bereikte Lucy, via het Rode Kruis het bericht dat Bertus nog in leven was: een formuliertje, waarop dit werd meegedeeld en waaronder Bertus’ handtekening stond. Natuurlijk ben je uiterst blij met zo’n bericht. En toch volgde er voor Lucy een rottijd. Onder de Javaanse bevolking hadden de Japanners veel haat gezaaid tegen de Hollandse overheersers en iemand die zoals zij, getrouwd was met een Hollander, kon zich niet in aller sympathie verheugen. Op Java werd om de macht gestreden. Amerikanen probeerden de lakens uit te delen, de Aussies (Australiërs) bemoeiden zich ermee, Soekarno wilde de scepter zwaaien. Nederlandse militairen gingen op weg naar Indonesië, maar werden op Malakka vastgehouden. Ook K.N.I.L.soldaat Bertus de Ruiter mocht niet terug naar Java. Wel had hij Japan verlaten en via de Philippijnen Singapore bereikt.

Historische Vereniging

- 18 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 11 - 1996 Twee jaar later, in 1947, kon te Makasar op Celebes een ontmoeting worden geregeld. Een jaar later mochten ze met verlof naar Nederland. Vlak voor de Zuideinder kermis arriveerden ze in Sint Pancras. In de grote kermistent, die op het terrein tegenover café ‘Rust Wat’ stond, vierden Bertus’ ouders hun 40-jarig huwelijksjubileum en viel Bertus en Lucy tevens een soort huldiging ten deel. Na vier maanden verlof ging Bertus terug naar Indonesië. Hij zou daar omzien naar een huis voor hen beiden. Lucy bleef nog in Holland, zij had negen maanden verlof. Ze moest wel wennen aan dit zo totaal andere land. De gang naar de plee aan de slootkant: stel je voor dat je in die sloot zou vallen..... En dan die kou: Gewassen onderbroeken, die aan de lijn zomaar stijf werden. “Bertus, kom eens kijken, wat is er met die broeken aan de hand?” En dan water, dat zo maar hard werd. Hagelkorrels, die ze met haar handen probeerde op te vangen. In 1950 werd het K.N.I.L. opgeheven en kwamen ze voorgoed naar Holland. Naar werk behoefde Bertus niet lang te zoeken: hij kon zo bij de Hoogovens terecht. Wel was het toen vreselijk moeilijk om aan een woning te komen. Een zekere Mulder, ook iemand die ook in de Oost was geweest, wilde zijn huis verkopen. Af en toe ontmoette Lucy hem wel eens: ze hadden gemeenschappelijke herinneringen en konden in het Maleis converseren. Vandaar dat zij voorkeur van koop kregen. Zo kregen ze hier hun eigen plekje, dat ze op voorstel van Lucy de Maleise naam “ROEMAH KITA” gaven.(= Ons Huis). Helaas werd Bertus, evenals veel anderen, die door de Japanners werden geïnterneerd, niet oud. Op 59-jarige leeftijd overleed hij: Dankbaar voor wat hij in Lucy en haar vaderland had gevonden. *******

Historische Vereniging

- 19 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 11 - 1996 BEDRIJVIGHEID OP DE BOVENWEG Enige jaren geleden gaf mevr. A. Vroegop - Hartman de aanzet tot dit artikel, zeggend: “We moeten aandacht geven aan de winkeltjes van vroeger, dat is voor ‘Oud Sint Pancras’ en haar leden de moeite meer dan waard.” De daad bij het woord voegend zette zij een hele opsomming van neringdoenden op papier. Met enkele andere dames zoals I. Koud - Bakker, W. Schot - van Schoorl en T. Keizer - de Ruiter besprak ze haar werk en verwerkte hun opmerkingen. Het resultaat stelde ze ons ter hand en dit vormt de ruggengraat van dit artikel. Nadien kregen we veel gegevens van mevr. Bruin - Turkstra. Ook spraken we met familieleden van vroegere neringdoenden en enkele nog in leven zijnde, soms nog actieve ‘winkeliers’. Kees Bakker, die veel studie maakte van de Bovenweg, voorzag ons van de nodige tips. Bij het verzamelen van de gegevens, viel op hoe arm men het vroeger had in vergelijking met nu, hoe men in de crisisjaren moest sappelen om aan de kost te komen, hoeveel moeite en tegenslagen dit opleverde, en ook.... dat een enkeling, niet opgewassen tegen de moeilijkheden troost zocht bij de alcohol. In dit verband was de opmerking van een kasteleinsdochter tekenend: “Mijn moeder kende de omstandigheden van haar klanten van a tot z en had vaak moeite om niet tegen zo iemand te zeggen: “Zou jij je geld niet beter thuis kunnen brengen dan hier?” Ook werd geregeld opgemerkt dat in die arme jaren de zorg voor elkaar groter was dan nu, familieleden, buren en vrienden hielpen hem of haar, die in het nauw zat, zoveel als hun vermogen toeliet, terwijl de gezelligheid van toen uitermate werd geroemd.

Historische Vereniging

- 20 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 11 - 1996 Een bericht uit de Langedijker Courant van 1933 toont aan hoe hoog bij de tuinders – en het percentage tuinders was hier toen aanzienlijk - de nood was gestegen: Toen de raad van Sint Pancras als eenigen weg voor noodlijdende tuinders aangegeven heeft: ‘den weg naar het Armbestuur’ zijn er pogingen in het werk gesteld den Armvoogd een avond per week zitting te doen houden in het raadhuis. Verzocht is hierbij een lid van het dagelijksch bestuur der gemeente te doen tegenwoordig zijn, om aan de zaak een ‘officieel’ tintje te geven en den gang minder zwaar te maken. Dit verzoek kon niet ingewilligd worden, aldus onze zegsman, er begaven zich nu gisteravond twaalf menschen -tuinders- en bloc naar den administreerend armvoogd. Deze menschen werd alle medeverking toegezegd en ieder van hen ontving vijf gulden. “Schaemt u niet t’ armoedig schijnen” zegt een bekend lied, maar deze gang is een zware gang.... In het onderstaande beperken we ons niet tot hen, die een winkel hadden. Ook mensen, die hun brood verdienden door dienstverlening aan anderen, vermelden we. Om aan te geven waar de winkel was, wordt het tegenwoordige huisnummer aangegeven. Indien ons niet bekend is, wanneer de betrokken persoon deze zaak had, maar uit een advertentie, lidmaatschap van winkeliersvereniging e.d. wel één jaar bekend is, wordt dat vermeld. SMIT ‘pikkenier’(*1) op Langedijk, Bovenweg 308. Ook tuinder Jan Smit merkte in het begin van de dertiger jaren terdege dat de tijden slecht waren. Hij had enkele boeten vol met kool en hoewel ze met zorg en vlijt waren geteeld en de kwaliteit prima, was er op de veiling geen koper voor te vinden en zouden ze weggegooid moeten worden. Om dit te voorkomen laadde hij met Jan Wit enkele malen een vrachtauto vol kool en gingen ze er op uit op zoek naar kopers. Hun tochten strekten zich uit tot aan de Duitse grens en overal waar ze een kansje roken, boden ze hun waar te koop aan, maar het resultaat was dusdanig dat Smit na enkele tochten besloot met dit gescharrel te stoppen. Vervolgens deed hij een poging om als vrachtvaarder voor andere

Historische Vereniging

- 21 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 11 - 1996 tuinders, dus als pikkenier, wat bij te verdienen. In het begin kreeg hij alleen vracht van familieleden, vrienden en bekenden. Hij vervoerde dit in zijn vijf tons vletje, dat nog met de kloet moest worden voortbewogen. Geholpen door zijn oudste zoon Klaas wist hij na korte tijd te bereiken dat bij Scheepshelling Jan de Wit uit Broek op Langedijk een 6 tons motorschuit kon worden gekocht, die als naam kreeg De Zwerver 1. Van toen aan gingen de zaken steeds beter. De tuinders brachten hun producten bij hem voor de wal: Kool kwam ‘los’ aan, aardappels in kisten van de betrokken tuinder. Op de veiling werden deze overgestort in fust van de koper. (1*) PIKKENIER of PIEKENIER of nog iets anders? Hier werd het uitgesproken als pikkenier. Maar dit woord wordt niet vermeld in het Westfries Woordenboek van Jan Pannekeet en lang werd het ook niet vermeld in het Groot Nederlands Woordenboek van Van Dale. In een laatste druk staat: pikkenier is een opkoper van restanten van straatmarkten. De Grote Van Dale vermeldt wel steeds het woord piekenier. Naast andere betekenissen kent Van Dale een piekenier ook als een Amsterdamse groenteventer. Het Westfries Woordenboek kent eveneens het woord piekenier en zegt dat het een tussenhandelaar of een scharrelaar in tweedehands spullen is of een Amsterdamse groenteventer.

Enkele jaren later was de ‘Smitten-vloot’ uitgebreid met meer Zwervers, terwijl op topdagen gebruik kon worden gemaakt van een schuit van een goede vriend. Een dagvracht kon dan oplopen tot 80 a 90 ton. Meestal lagen ‘tussen de middag’ de eerste vrachten kool reeds in de wik (*) en groeide het door tot in de avond. Alles werd overgeladen in “De Zwervers” en vervolgens gingen ze met drie of vier schuiten tegelijk naar de veiling: een sterke motorschuit sleepte enkele andere boten achter zich aan. *) Een wik was een zijsloot vanaf de doorgaande vaarsloot. (in droge taal: het oprijpad vanaf de hoofdweg.) Een wik kon gemakkelijk een lengte van omstreeks 50 meter hebben. Soms waren ze voor gezamenlijk gebruik van enkele buren. Meestal werden koolschuren in de nabijheid van een wik gebouwd.

Historische Vereniging

- 22 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 11 - 1996 Vaak gebeurde het dat Smit en zijn zonen, ook Wim en Jan hielpen al spoedig mee, pas ‘s avonds om een uur of negen weer thuis waren. De volgende morgen begon de veiling om 8 uur en moesten ze de hun toevertrouwde waar laten veilen. Omdat er bijna altijd meerdere schuiten van hen lagen, waren ze hier wel een tijdje zoet mee. Daarna moesten de verkochte producten worden overgeladen. Bij sommige kopers konden ze spoedig terecht. Bij anderen was dat moeilijker, vooral bij hen, die de waren per auto of per trein naar de bestemming wilden brengen. Meestal konden ze pas na het middaguur bij het spoor terecht. Enkele tuinders verbouwden wel eens kool buiten het dorp.

Smit werd vaak gevraagd ook zulke oogsten op te halen. Zo’n karwei kostte broer Klaas een duim, toen hij bij donker met een 30-tons vlet uit Anna-Paulowna kwam. Tuinder Smit geeft zijn rode kool mee aan pikkenier Smit.

Een andere taak van de pikkenier was dat hij naast het opkomen voor eigenbelang ook moest waken voor dat van zijn opdrachtgever. Niet iedereen was even eerlijk. Vooral bij het in- en uitladen moesten ze goed opletten. Sommige kopers probeerden wel eens de manden met elf in plaats van tien bloemkolen te vullen. In 1947 namen de zonen het bedrijf over.

Historische Vereniging

- 23 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 11 - 1996 Tot de verkaveling kwam, hadden ze goed werk, hoewel dit toen al minder was dan vroeger. Vooral omstreeks 1960 nam dit af toen de ene na de andere tuinder het bedrijf beëindigde, omdat ze ‘het niet meer zagen zitten’; de producten brachten weinig op en de kosten (lonen) gingen met sprongen omhoog. In de goede tijd brachten ze jaarlijks minstens een vracht die gelijk was aan 800 spoorwagons van tien ton naar de veiling. (Het Broeker spoor bracht in die tijd per dag circa 80 wagons richting buitenland). Net ten noorden van de spoorlijn stond vroeger aan de oostkant van de Bovenweg een spoorhuisje met een wachtruimte. De wachtruimte verdween al gauw na de oorlog (de halte was opgeheven), het huisje bleef nog circa 20 jaar staan. De laatste bewoner was Jan de Koning. Lang bediende hij de overwegbomen en nam hij vracht aan voor Van Gend en Loos.

Het spoorhuisje is verdwenen. Het ernaast staande huis is nog aanwezig. Daar woonde circa 20 jaar geleden HANS TAMIS Bovenweg 267 Bij dit huis had hij een kleine kas, waarin hij planten voor de verkoop kweekte. Toen dit aansloeg, besloot hij zijn activiteiten te verplaatsen naar een winkelcentrum te Oudorp, waar hij een planten- en bloemenwinkel begon. DIRK DE WIT Bovenweg 265 In het begin van de dertiger jaren kwamen Dirk en Guurt de Wit op het idee om in plaats van aan ‘sappelen’ eens aan ‘sabbelen’ te denken: ze begonnen een snoepwinkel. Als bijverdienste, want Dirk was eerst bij de bereden politie van Amsterdam en later had hij een andere, wat ambtelijke functie: toen was hij in dienst van een archief, waarbij hij een soort onderhoudsman was. Aan zijn vrouw ‘Guurt van Dirk’ vertrouwde hij de handel in o.m. koningsbrood (cocos), drop-salmiakjes en zwart op wit toe. Bij haar kon

Historische Vereniging

- 24 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 11 - 1996 je ook op zondag “een cent verkopen”. Voordat ze hun intrek namen op Bovenweg 265 woonden ze enige tijd in het winkeltje van weduwe Buter, Bovenweg 241. Dirk en Guurt waren de grootouders van onder andere Arie de Wit, die nu ten zuidoosten van het autobedrijf Bruin woont. Omstreeks 1950 sloten ze hun winkel voorgoed. J. TAMIS Bovenweg 308. ca 1951 Tamis was tuinder. Om iets bij te verdienen begon hij met de verkoop van sigaren, sigaretten en tabak. Al gauw had hij ook een heel assortiment snoep. Ook bij hem kon de jeugd op zondag terecht, ‘s middags vanaf twee uur was zijn winkeltje open en gingen zoethout, Jacobben en zuurballen over de toonbank. PIET GROOTHUIZEN Bovenweg 302 Piet viel iets op door altijd een fondsbrilletje te dragen. Hij was getrouwd met Marie Trompetter. Met een handkar ventte Groothuizen groente en fruit uit. Zijn vrouw verkocht naast groente, ook snoep bij de achterdeur. Vlak voor de oorlog hield Groothuizen op met zijn handel. J.J. VERDUIN Bovenweg 300 Jaap Verduin, voordien werkzaam op de akker, nam in september 1965 de melkhandel van Cor Oud over. Gedurende 10 jaar zette hij dit voort. Daarop werd het overgenomen door de rijdende winkel van A. Soorsma. KLAAS WESTER Bovenweg 298 Klaas, getrouwd met Neel Louwen, had eerst een timmermanswerkplaats tegenover de R.K. kerk te Oudorp. In 1918 bouwde hij een huis met daarnaast een werkplaats aan de Bovenweg te Sint Pancras. Toen zijn zoon Jan er wel oren naar had om vaders bedrijf over te nemen, werd de werkplaats aan de Bovenweg voor vader Klaas verbouwd tot woonhuis en zette Jan een nieuwe timmermanswinkel achter

Historische Vereniging

- 25 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 11 - 1996 de woning, die hij in 1946 betrok. In zijn actieve periode bouwde hij ± 100 huizen, als regel bijgestaan door zijn knecht Wim Duinmeyer. Gedurende de eerste jaren dat hij zelfstandig timmerman was, werd hem wel gevraagd om lijkkisten te maken (daarbij behoorde de hulpverlening bij het kisten van de overledene). Dit geraakte langzamerhand uit de tijd omdat de kisten later door een fabriek werden gemaakt. Evenals zijn vader was Jan agent voor een brandassurantiebedrijf. Dat Jan ging voor geen enkel karwei op zij ging was te lezen in zijn bekendmaking rond 5 december 1950: ““Jan Wester maakt alles, zo nodig zelfs repareert hij zelfs het paard van Sinterklaas”. In 1991 vond Jan, hij was inmiddels 70 jaar oud, dat het welletjes was geweest en besprak hij zijn opvolging met de beide knechts: Wim Duinmeyer, die reeds meer dan dertig jaar bij hem in dienst was en de jongere Nico Louwen. Wim, niet van plan zijnde om nog lang door te gaan, zei geen plannen te hebben om de zaak over te nemen. Nico daarentegen was direct bereid dit wel te doen en zodoende bleef de zaak nog in de familie ook. LOUW TAMIS Bovenweg 292. (±1932) De bakkerij van Tamis werd gebouwd door timmerman Klaas Wester en metselaar Siemen Hes. De gezondheid van Tamis liet te wensen over, de man was zwaar astmatisch en ook zijn drie kinderen waren hier niet vrij van. Met de bakkerij was het dus ‘tobben geblazen’. Knecht Eef Beers keek, als hij op weg was naar de bakkerij, uit naar wat hout, waarmee de oven die dag gestookt kon worden. Ook kon het gebeuren dat Tames ‘s ochtends in alle vroegte kruidenier Admiraal uit bed klopte met de woorden: “Niek, heb je ook 20 pond meel voor me, want Louwtje is weer arm!” Toen Tamis in 1934 ook nog eczeem aan zijn handen kreeg, besloot hij ermee te stoppen en werden bakkerij, huis en winkel in café Ottink publiek verkocht. Een Langedijker bleef er voor f 5000,- aan hangen. De ‘koper’ fietste

Historische Vereniging

- 26 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 11 - 1996 naar huis, stopte bij bakker De Groot in Broek, waar zijn zwager Arie knecht was en vertelde deze: “Ik heb een bakkerij voor je!” Zo startte het jonge echtpaar KAANDORP in Sint Pancras. Het was hard werken; alles moest nog met de hand worden gedaan, geld voor een meng- en kneedmachine hadden ze niet, ook andere hulpmiddelen ontbraken. In het begin was het armoe troef. Mede door de hulp van zijn vrouw, die ook in de bakkerij aanpakte en door prima waar te leveren, scharrelde bakker Kaandorp langzaam vooruit. Met Sinterklaas was het, net als bij andere bakkers, ‘hooitijd’. Dan werd de woonkamer ontruimd, (hetgeen moeders humeur niet ten goede kwam), om er een uitstalling te maken van speculaasen taaipoppen, banketletters en alle zaken, waarvoor de klant begin december interesse had. Alle dagen werd er gevent. Tot in Huiswaard toe, waar toen nog maar 8 mensen woonden. Hulp hadden ze van diverse knechten en zodra ze hiertoe in staat waren moesten ook hun drie dochters met de bakkersmand bij de klanten langs. Omstreeks 1975 vonden Arie en zijn vrouw dat het genoeg was. In die tijd was de ‘schaalvergroting’ reeds begonnen en kon er geen koper opvolger meer worden gevonden. Th. LEEGWATER Bovenweg 259 Leegwater was aanvankelijk melkboer in Alkmaar. Toen hij Alkmaar verwisselde voor Sint Pancras, koos hij tegelijk een ander beroep: hij werd stratenmaker. PIET BOL woonde met zijn vrouw Bertha Wiedijk tegenover bakker Kaandorp. Piet, nogal rond en kort van gestalte, hield als veel anderen hier, een

Historische Vereniging

- 27 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 11 - 1996 grote toom kippen, verkocht eieren en handelde in kippen en konijnen. Hij vervoerde deze dieren zelf, deed dit per fiets, voorop een grote platte, met gaas afgedekte mand. Ze hadden een dochtertje, Nelie, het kind was geestelijk niet volwaardig. Haar moeder zong erg vaak in huis, want daar hield dit meisje zoveel van. Als het weer het toeliet, maakte haar moeder ‘s avonds vaak een wandeling met haar. JAN VERWEEL Bovenweg 247 Jan haalde in het gehele dorp schillen en andere etensresten op voor zijn koeien, die hij in een schuur achter het huis hield. Jan woonde met zijn zus Bertha, die ongeveer 40 jaar onderwijzeres was aan de chr. lagere school van Sint Pancras, in de ouderlijke woning. Vader CEES VERWEEL, die hier lang dorpstimmerman was, bouwde eerder deze woning voor zijn gezin. Enkele typerende uitspraken van Jan waren: De slag hangt vlap. Op iedere mokkel een knie. Ik at met mork en vles.

De schillenboer in de Vijzellaan (ca. 1951)

Historische Vereniging

- 28 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 11 - 1996 JAN ZEEMAN Bovenweg 286 Jan, een geboren Zuidender, moest oom zeggen tegen elektricien Arie Zeeman. Hij trouwde in 1927 met M. G. Paarlberg. Het jonge paar vestigde zich tegenover Gert Dekker. Als loswerkman in de tuinbouw viel er voor Jan niet veel te verdienen: hun wittebroodsweken waren nog niet voorbij of de crisis kondigde zich aan. Vandaar dat Jan, om wat bij te verdienen omstreeks 1930 begon als fietsenmaker. Het was toen nog net mogelijk om dit te doen, een half jaar later werden verschillende vestigingseisen van kracht, zoals middenstandsen vakdiploma’s e.d. en werd de vrije vestiging verboden. Hij repareerde fietsen en bakfietsen, verkoop van nieuw vond praktisch niet plaats, slechts een enkele maal via een rijwielhandel in Alkmaar. Als hij werk had in de tuinderij, was hij ‘s avonds in de werkplaats bezig, was hij werkloos, dan was hij daar ook overdag te vinden. Het gezin Zeeman woonde op meerdere plaatsen, ook een tijdlang naast het café “Rust wat”. De laatste 1½ jaar van zijn leven was Jan Zeeman niet meer in staat om zwaar werk te doen en was hij alleen bezig als rijwielhersteller. In 1946 overleed hij. CAFE ‘RUST WAT’ Bovenweg 284 Het café werd gezet door Jan Beers. (Huib Beers 1924) Een advertentie in de Alkmaarsche Courant vermeldde dat er op 26 februari 1927 een EXECUTORALE VERKOPING zou plaats vinden, waarbij de volledige café inventaris, inclusief biljart, queues, biljartballen, tafels, stoelen, kasten, grammofoon, buffet zou worden verkocht vanwege het deurwaarders beslag van 15 februari 1927.

In de dertiger jaren, was Ottink kastelein. Ottinks vrouw was makelaarster. Witte Bleeker nam het bedrijf van Ottink over. Hij woonde er ook gedurende de oorlogsjaren, toen in het café heel wat zwarte handel plaats vond, onder andere door Hein Goezinne. Na de oorlog was er korte tijd een zekere Griffioen en vervolgens Forrer, H. Bus ’59 ‘60 en Van Wonderen 1962.

Historische Vereniging

- 29 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 11 - 1996 In die tijd was aan de voorkant een soort veranda met het opschrift: “CAFE RUST WAT – BIER EN KOFFIEHUIS”.

Bovenweg (vóór 1937) ter hoogte van “Rust Wat”. Zichtbaar is het reclamebord van kruidenierswinkel Admiraal. In het witte huis fabriceerde Dekker sigaren.

In de tijd van Ottink was op de plaats waar nu de Mezenhof is, een weilandje. Hier stond vroeger de ‘Zuidender kermis’ en ongeveer 50 jaar terug placht de jeugd er te voetballen. Soms verscheen dan in de deur van het café een klein vrouwtje, die de jongens een blad met glazen ranja bracht. Degene, die later de lege glazen terugbracht kon boven de bar de volgende spreuk te lezen: Zoals de zon de bloemen kleurt, Zo kleurt muziek het leven. Bovenstaand verhaal is een gedeelte uit het leven van de Zuidender voetbalvereniging S.D.W. (=Sterk Door Wilskracht).

Historische Vereniging

- 30 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 11 - 1996

Gekostumeerd S.D.W. op het veld aan de Achterweg. (achtergrond huis van Turkstra) o.a. J. Bleeker, J. v. Stipriaan, vader van Kees Oud, Cees Beerse, J. v. Baar, oome Jan (Oud?) (matroos) en "kleine Jan".

Omstreeks 1920 startte deze club met haar activiteiten op een veld aan de Bovenweg, net ten zuiden van de vroegere woning van de heer Siemen Dekker. Daar lag toen een stuk weiland van minder goede kwaliteit: een reizend circus placht er zijn tenten op te slaan, ook liepen er wel eens ploegpaarden op. Omdat de ballenoverlast voor een buurman reeds spoedig te groot werd en hij dit ook duidelijk liet merken, werden de activiteiten verplaatst naar de Achterweg op de hoek van het Blekerslaantje. Dit terrein leek veel op een zandwoestijn en dat probeerde men te verbeteren door het met ‘kweek’ in te planten. Later werd opnieuw verhuisd, nu naar het bovengenoemde terrein tegenover “Rust Wat”. Met behulp van sponsors, enkele toenmalige middenstanders, wist men dit terrein, dat nog niet was afgezand, wat op orde te krijgen.

Historische Vereniging

- 31 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 11 - 1996 Voor degenen die het meemaakten is het volgende voorval onvergetelijk: In het vuur van het spel gaf een van de jongens zo’n loeier van een schampschot, dat de bal het veld uitvloog en in plaats van tussen de doelpalen tussen een paar raamkozijnen doorvloog en tot rust kwam op de etenstafel van de familie Wester. Door geldgebrek kwam S.D.W. aan zijn einde. NIEK ADMIRAAL Bovenweg 278 Hoewel hij in Heiloo een prima renderende tuinderij had, verkocht Niek Admiraal deze toen hij er een goede prijs voor kon maken. Nog te jong om stil te gaan leven zag hij om naar iets anders. Nadat hij enige tijd in Haarlem werkzaam was geweest, kocht hij het winkeltje van Simon Hes. (Metselaar kruidenier Siem Hes komt verderop bij Bovenweg 75-77 voor als zoon Simon van de tapster en slijtster weduwe Klaziena Hes - Braak.) Siem Hes had nog een ‘thuishaalder’ en deze jongeman is later kapelaan geworden. Hes, metselaar van beroep, bouwde dit in het begin van de 20e eeuw,daarmee de gelegenheid scheppend voor zijn vrouw om iets bij te verdienen. Erg druk liep de winkel niet en toen Hes in 1928 hartklachten kreeg, besloot hij: dit verkopen en een ‘stil’ huis hiernaast bouwen. Admiraal heeft in 1937 het oude winkelhuis laten slopen en er nieuw voor in de plaats gezet: de zesde baby was op komst en daarvoor moest ruimte worden gemaakt. Zakelijk was de uitbreiding op dat moment nog niet nodig.

Historische Vereniging

- 32 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 11 - 1996

De winkel ten tijde van Simon Hes.

In 1928 kwam Niek Admiraal met vrouw en 3 kinderen naar Sint Pancras. Zijn uit Oudorp afkomstige vrouw gaf in dezen de doorslag, elders waren namelijk beter beklante zaken te koop. Dat Admiraal enig financieel achterland had, kwam hem bij deze aankoop goed van pas. Hij breidde het assortiment uit tot een echte winkel van Sinkel, waarin alles te koop was: rookartikelen, galanterieën, manufacturen, tuindersgereedschap, petroleum en vaste brandstoffen, klompen, kippenvoer, drogisterijwaren, snoep, (maar niet ‘één-cents-snoep’). Gewapend met een briefje werden de kinderen uit de omgeving naar de winkel van ADMIRAAL gestuurd om voor moeder de boodschappen op te halen, die deze dan ‘s zaterdags kwam betalen. Of.... en dit kwam ook voor: er werd betaald zodra de nieuwe piepers klaar waren. Of....en ook dit gebeurde, het bleef in het boek staan en Admiraal moest maar zien hoe hij zijn geld kreeg. Bij dit soort pogingen beleefde hij wat: Iemand zei, het was rond 5 december: “Admiraal, ik hoopte dat zwarte Piet je had meegenomen.” Een mevrouw, die dik bij hem in ‘t krijt stond riep hem vanuit haar schuilplaats toe: “Admiraal, ik spreek veel talen, maar niet die van betalen!” Een andere vrouwelijke klant, moeder van een groot gezin, kwam de winkel binnen met: Mag ik een paar klompen mee op zicht. Die jongen

Historische Vereniging

- 33 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 11 - 1996 van me heeft niets meer aan zijn voeten, hij zou hier op kousenvoeten naar toe en om dat te voorkomen kom ik maar even. Weet je wat, geef me maar twee paar mee op zicht, die een halve maat verschillen. Dan kom ik straks wel een paar terugbrengen en betaal ik het andere. Een kwartiertje nadat de vrouw de winkel had verlaten zag Admiraal twee jongens van deze mevrouw voorbij stappen, elk op een paar nieuwe klompen.... Naast de winkelverkoop werd er gevent met de transportfiets als het de kruidenierswaren betrof, met de kettekar als het om brandstof ging. In die tijd gebeurde het nog dat bij een klant een briefje op de deur hing met de woorden “JAN, DE SLEUTEL LIGT ONDER DE MAT.”

De winkel ten tijde van Niek Admiraal.

In de crisisjaren moesten de winkeliers hun geëtaleerde waren voorzien van de gevraagde prijs. Een controleur die in eerste instantie had vastgesteld dat Admiraal alles keurig had geprijsd en tenslotte ontdekte dat in een vergeten hoekje iets ongeprijsd stond, wilde Admiraal toen voor dit laatste bekeuren. Admiraal werd hierop zo kwaad, dat hij de controleur een pot jam naar zijn hoofd wilde gooien.

Historische Vereniging

- 34 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 11 - 1996

Deze verliet de zaak met enige haast, maar vertelde wel, dat het leven van controleur ook geen rozengeur en maneschijn was en hij, van zijn superieuren per dag minstens één bekeuring moest uitschrijven. Hij haastte zich daarom naar de andere kant van de spoorlijn, waarop hij bij Piet Keizer aan het controleren sloeg. Daar had hij meer succes. Piet had net de bestelling van een klant klaargemaakt en uit ruimtegebrek, deze waren even in zijn etalage gelegd, waarom hij voor des controleurs bijl ging. Eens, hij had een vrije dag, ging Admiraal de achter zijn huis in de grond liggende beerput leegscheppen. De inhoud, men wist toen reeds van ‘kringloop’, diende als bemesting van de groentetuin. Hiermee bezig zijnde, werd zijn oog getrokken door een zeepdoos, afkomstig van de toen goed bekendstaande zeepfabriek “DE KLOK” uit Heerde. Om de omzet te vergroten stopte deze fabriek af en toe eens een cadeautje bij de Klokzeep. Toen Admiraal goed keek, zag hij zo hier en daar over de tuin verspreid meer dozen en ook stukken zeep. Bij onderzoek bleek dat een gedienstige dozen Klokzeep meenam naar het toilet, deze daar opende en vervolgens verpakking en zeep door de bril liet vallen..... Voor de oorlog werkte Admiraal vaak samen met Piet Keizer, Van Zelm en Jaap Smit uit Oudorp. Ze bundelden hun inkopen en wisten dan een kleine korting te bedingen en ook op het gebied van de reclame viel wel iets gezamenlijk te doen. Aan het einde van de oorlog was de winkel leeg en kaal. Gevraagd of hij zijn winkel beschikbaar wilde stellen voor Zweeds wittebrood en Welfare biscuit was Admiraal direct bereid. De mensen konden op een bepaalde bon dit voedsel krijgen zonder dat hiervoor geld werd gevraagd.

Historische Vereniging

- 35 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 11 - 1996 Later werd Niek Admiraal VIVOkruidenier. Zoon Jan, die reeds jaren meehielp in het bedrijf, nam omstreeks 1965 de winkel over. Hij werkte samen met Van Zelm en Wim Bruin uit Oudorp. Toen Bruin een winkel kreeg in de Oudorper polder, stelde hij Jan Admiraal voor: Koop jij mijn winkel, dan heeft ieder van ons drieën zijn eigen gebied. De Pancrasser winkel was niet meer als kruidenierszaak te verkopen en werd toen gekocht door J.C. GEERLING die er omstreeks 1970 een DRUKKERIJ begon. Jan Admiraal

JAN VAN BAAR “Spoorlaantje” De familie Van Baar woonde aan het eind van het spoorlaantje. (zuidzijde). (Het Spoorlaantje was recht tegenover bakker Beerse, – nu is er een voetpad naar de Vogelbuurt – toen was er tot aan de spoorlijn een slecht verhard weggetje en aan de andere kant van de spoorlijn een zandpad. Beide delen werden van elkaar gescheiden door een onbewaakte

Historische Vereniging

- 36 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 11 - 1996 spoorwegovergang. Daarop gebeurden enkele ongelukken met meer of minder ernstige afloop: Kees Destrée en Toon Kersten verloren er hun leven, Jan Roos kwam met de schrik vrij. Na deze ernstige ongelukken veranderde men het Spoorlaantje in een doodlopend weggetje, dat voor de spoorlijn werd afgesloten.)

Jan van Baar hielp Niek Admiraal vaak met het bezorgen van antraciet, cokes, eierkolen, briketten of turf. Vooral bij hevige koude kon het aantal bestellingen wel eens oplopen en dan gebeurde het wel, dat Jan zei: “‘t Spijt me wel Admiraal, maar vandaag is het mij te koud!” Bij Van Baar was het armoe troef maar toch hadden ze zich ontfermd over een ongelukkige stakker, Fransie geheten, en hem in huis genomen. Soms had Jan het in zijn rug en op zijn beurt hielp de kleine Fransie dan Jan met het rondbrengen van steenkool. Jan droeg de vracht op zijn rug en Fransie liep vlak achter hem, de zak te ondersteunen. Bij Van Baar verkochten ze ook petroleum. Zoon Jo ventte dan eens met strobokkingen, dan weer met sinaasappels. Toen hij bij Sientje Vennik aan de deur kwam vroeg deze hem: “Wat kosten die bokkings, Jo?” “Drie voor één dubbeltje “Wel, geef me dan maar drie.” “Het spijt me, maar ik heb er maar één meer.” Bij iemand anders antwoordde hij, op de vraag of de door hem verkochte sinaasappels zoet waren: “Deze sinaasappels zijn heel, heel zoet, ze zijn wel zo zoet als citroenen!” PIET WEEL (‘Poep’ Weel) Kruissloot 4 Veel mensen, die met manufacturen hadden te maken, werden aangeduid met de bijnaam ‘poep’. Duitsers werden vaak uitgescholden voor ‘Poepen’. Vroeger kwamen hier veel Duitse marskramers, die stoffen, lappen, kleding e.d. trachten te slijten. Vaak begonnen ze klein en groeiden langzamerhand uit tot grotere zaken. Nog bekend zal zijn dat in onze omgeving Schene en Botger, beide Duitse namen, met de manufacturenhandel te maken hebben of hadden. In navolging van hun Duitse collega’s werden naderhand ook Neder-

Historische Vereniging

- 37 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 11 - 1996 landers, die textiel te koop aanboden, vaak ‘poep’ genoemd. Piet Weel woonde in het laantje van Van Etten. Hij stond bekend als een soort “dorpstype”. Venten deed hij ook. Zo kwam hij in Langedijk bij een vrouw, die bezig was pannekoeken te bakken. Eerst snoof hij luidruchtig en zei daarna: “Oh, vrouw, wat ruikt dat lekker!” Haar bescheid was: “Wel, je mag wel eens proeven”. Piet at de hele voorraad op. Op een goede dag had Piet de hand weten te leggen op, naar hij meende, iets heel bijzonders: een voorraadje zwarte dames directoires. Bij zijn ventklanten bracht hij deze broekjes op de volgende manier onder de aandacht: “Kijk wat ik nu heb, want dit is wat! Deze behoef je in veertien dagen niet te wassen!” In dit pand heeft ook kapper TAMES, (grootvader van Tames’ bloemen- en groentekassen, Vronermeerweg) gezeten. Naast kapper was Tames ook enige tijd schilder, maar in de crisisjaren was hij ook daarmee niet erg succesvol. WEDUWE BUTER Bovenweg 243. Tot voorjaar 1923 had zij een kruidenierswinkeltje op de hoek Spoorlaantje en Bovenweg, dat in de volksmond ‘het winkeltje van weduwe Buut” heette. Het jaar daarop was C.W. Beelenkamp hier kruidenier en daarna was dit P. Bijpost (in 1924 en 1925 huurde hij het grasgewas van zijn buren: voetbalvereniging S.D.W. omdat hij zijn ket opruimde zei hij in ‘25 de huur op). Jan Molenaar, ‘kroon winkelier’ Theo van Twisk en H. Commandeur werkten eveneens in deze winkel. Ook Dirk en Guurt de Wit woonden hier enige tijd. Voor weduwe Buter heeft K. Ursem deze winkel gehad.

Historische Vereniging

- 38 -

Oud Sint Pancras

Related Documents

Klin 11 Deel 1
December 2019 13
Klin 11 Deel 4
December 2019 11
Klin 11 Deel 2
December 2019 20
Klin 11 Deel 3
December 2019 7
Klin 09 Deel 1
December 2019 13
Klin 10 Deel 1
December 2019 12

More Documents from "De Oude Klin"

Klin 11 Deel 4
December 2019 11
Klin 10 Deel 3
December 2019 14
Klin 04
December 2019 9
Klin 10 Deel 5
December 2019 13
Klin 10 Deel 4
December 2019 16
Klin 09 Deel 2
December 2019 14