Klin 09 Deel 1

  • Uploaded by: De Oude Klin
  • 0
  • 0
  • December 2019
  • PDF

This document was uploaded by user and they confirmed that they have the permission to share it. If you are author or own the copyright of this book, please report to us by using this DMCA report form. Report DMCA


Overview

Download & View Klin 09 Deel 1 as PDF for free.

More details

  • Words: 12,909
  • Pages: 51
De KLIN nr. 9 - 1994 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave Bij Klin Nummer 9 – van de redactie Jaarverslag 1993 – H. Duif

1 2 5

Het Ouwe Huis - akkerstudenten-kuur door C. Destrée Schoolfoto uit 1919 Tuinbouw - Een Aanvulling

7 10 11

Petrus Joannes Schardam - een predikant op drift Pancrasser Partisanen – uit het verzet van C. Destrée Het Oude Kerkhof – staande begraven

13 27 30

Een, Twee, Drie, Vier - en Zes Wielen onderweg met C. Destrée

33

Dienstplichtigen Uit de Gemeente Sint - Pancras 1872-1886

44

Koddebeiers Van Sint-Pancras Van veldwachters en postbeambten

54

Uit De Alkmaarsche Courant van 1894 Bedrijvigheid op het Zuideinde - de neringdoenden

76 87

Ver. ‘O U D S I N T P A N C R A S' Secr.: Benedenweg 172, 1834 AP St. Pancras. Adm.: Fuut 19, 1834 XS St. Pancras. Red.: Benedeneg 103, 1834 AL St. Pancras.

Historische Vereniging

-1-

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Bij KLIN nummer 9. Op het moment dat dit wordt geschreven (begin maart) is de kopij voor de Klin zo goed als gereed. Toch zal het vermoedelijk begin juni zijn voordat deze Klin verschijnt. Het drukken en binden en niet te vergeten de vakanties zijn oorzaken van de lange tussentijd. De vorige Klin bevatte enkele storende fouten. De foto van de Zeswielen, op de laatste pagina, was gespiegeld afgedrukt. Ook waren de bladzijden 41 en 42 verwisseld, hetgeen de duidelijkheid van het verhaal niet ten goede kwam. Onze excuses voor deze ‘missers’. De genealogie van de familie Kloosterboer lokte veel lovende reacties uit. Algemeen werd het vele werk, dat de heer Arie Wester hieraan heeft gehad, bewonderd. Iemand merkte op dat over de gebroeders Jan en Cornelis Kloosterboer werd vermeld dat zij tuinbouwers waren. We vertelden hem dat de genealoog vaak het beroep opschrijft, dat wordt vermeld op iemands trouwacte en zij dus op het moment, dat ze trouwden, tuinbouwers waren. Dezelfde opmerker vertelde - en we geven dit graag als aanvulling - dat hun vader ‘rooie’ Piet hen aanvankelijk meenam naar de akker. Maar dit hadden de beide mannen al gauw bekeken: Dat was niks voor hen. Vandaar dat Jan voorstelde: “Kees, laten we in de handel gaan!” Met een schuit vol aardappelen en groente trokken ze er op uit. Per handkar werden de waren in Haarlem uitgevent. Dit was het begin van hetgeen zou uitgroeien tot de firma van de gebroeders Kloosterboer. In deze Klin - Een verhaal over de eerste dorpsveldwachters van Sint Pancras, die eertijds tevens brievengaarders waren. Nu is er een postkantoor in de boekhandel van Middelburg. Vers in het geheugen ligt nog het postkantoor op de hoek Vijzellaan -

Historische Vereniging

-2-

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Bovenweg. Nog eerder was dit aan de overkant, in wat later de horlogewinkel van mevrouw Volkers zou zijn. Nog eerder op de plek waar nu de familie Bruin woont, (Bovenweg 131) Nog eerder bezat Sint Pancras slechts een brievengaarder. - Met ‘oud en nieuw’ verzond onze vereniging een nieuwjaarswens, bevattend een tekening en bijbehorende rijm, gemaakt door de heer Ch. Destrée. Voor deze Klin diepte hij nog enkele herinneringen op die hij bewaart aan de boerderij van Nieuwland, door hen ‘het oude huis’ genoemd. - Verder schreef hij een interessant artikel over het vervoer van de Pancrassers. - Er staat zelfs een derde artikel van hem in deze Klin: Op één van de eerste dagen van dit jaar overleed Klaas van Dijkhuizen. We herinnerden ons dat Charles Destrée een verzetsherinnerring op schrift had gesteld, waarin Klaas van Dijkhuizen een grote rol speelde. We vroegen en kregen toestemming dit in deze Klin op te nemen. Onze Nieuwjaarsgroet beantwoordde de heer Destrée met: “Dat er nog maar vele (Klinnen) mogen volgen!” Dankbaar zijn we hem niet alleen voor die goede wens, maar ook voor de daadwerkelijke hulp om deze te verwezenlijken. - Eerder vertelde Joop Vermeer over een dronken schoolmeester in Sint Pancras. (zie: Sint Pancras eertijds). In deze Klin een verhaal over een dominee uit de Patriottentijd, die de Oranjeklanten niet lustte, maar het Oranjebitter des te meer..... - Van Arie Wester een vervolg op de lotelingen van Sint Pancras. (zie ook Klin nr.7). - Alie Vroegop, Mevrouw I. Kout-Bakker, mevrouw Schot-van Schoorl en mevrouw T. Keizer verschaften gegevens over de kleine zakenmensen van Sint Pancras. Ze leefden en werkten in een tijd van armoede, moeite en zorg, maar ook toen ontbrak de humor niet. In deze Klin laten we ‘De Nollen’ spreken.

Historische Vereniging

-3-

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994

- Aardig is ook te weten dat Dik Volger onze vereniging verrijkte met het veilingbordje van Cornelis Kossen. Dat schonk Kees niet aan het Kossenfonds! - Van mevrouw Groen - van Bodegraven kregen we een schoolfoto uit de tijd dat opa nog in korte broek liep. In deze Klin een kopie van de foto. Verder ontvingen we een vergroting van een foto, vermoedelijk gemaakt door dominee Versteegh, waarop een op de Twuyverweg staande rij kinderen en het (oude) pastoriehek is te zien. De foto sierde lange tijd de etalage van kledingzaak Miedema te Alkmaar en hangt nu in ons gemeentehuiskamertje. Hier mag niet onvermeld blijven dat we van de inmiddels overleden Tine Dekker een aantal oude ansichten kregen waarvoor we bijzonder erkentelijk zijn. We besluiten deze inleiding met de oproep, die Victor J. Nobel, de voorzitter van de Vereniging ‘Oud West-Friesland’ deed, toen hij voor ons sprak: “Mensen, geef je ogen toch de kost en laat toch alstublieft geen herinneringen (zaken) van vroeger verloren gaan. Weet je er zelf geen raad mee, ga dan naar het bestuur van Oud Sint Pancras of naar anderen, die er wel raad op weten”.

Historische Vereniging

-4-

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 JAARVERSLAG 1993 van de Vereniging “OUD SINT PANCRAS” Het jaar begon slecht: een bestuurscrisis. Persberichten maakten dat leden teleurgesteld aan bestuursleden de vraag stelden: ‘Betekent dit het einde van Oud Sint Pancras? Dat kan toch niet?’ Uit deze vraag en uit het meeleven, dat in de diverse reacties viel te beluisteren, sprak tevens de waardering die men algemeen voelt voor hetgeen onze vereniging stand wist te brengen, hetgeen speciaal de vertrokken bestuursleden siert. Door de bestuursmoeilijkheden was het niet mogelijk om voor 1 april de jaarlijkse huishoudelijke ledenvergadering te houden. Eveneens was het niet mogelijk om alles precies zo te doen als in vorige jaren gebruikelijk was. Om in deze omstandigheden propaganda te gaan voeren om nieuwe leden te werven, was het ons inziens niet het geschikte tijdstip. Ook ging de voorjaarsavond (een lezing of film) vanwege de omstandigheden niet door. De heren H. Duif en S. Wognum, hoewel ze letterlijk beiden destijds niet ver konden springen en zich moeilijk voortbewegen, waren genegen om bij te springen en de kar van ‘Oud Sint Pancras’ rijdende te houden. Door hen werd opnieuw veel werk verzet. Enkele leden meenden te moeten bedanken. Ruim vijftig leden, voor het merendeel behorend tot de nieuwere Pancrassers waren zo teleurgesteld over hetgeen had plaats gevonden, dat zij hun contributiebetaling zonder opgaaf van redenen staakten. Getracht werd om de leden zoveel als maar mogelijk was datgene te bieden wat hun in andere jaren ook werd geboden. In het najaar hield de heer Carel de Jong, medewerker van het Westfries museum een lezing met dia’s over het vroegere leven in de Westfriese steden en dorpen. Zij, die hierbij aanwezig waren, gingen tevreden naar huis: ze hadden een prettig onderhoudende en tevens interessante lezing gehoord. De Klin verscheen op dezelfde tijd als in andere jaren.

Historische Vereniging

-5-

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Ter gelegenheid van Kerst en jaarwisseling werd aan de leden een kaart gezonden, vermeldend een tekening en berijmde nieuwjaarwens, gemaakt door de heer Ch. Destree. Op 30 september werd de jaarlijkse ledenvergadering gehouden. Omdat de pers hierover enige mededelingen deed, is spoedig na deze publicaties door het nieuw gevormde bestuur aan de leden een verslag (notulen) van die avond gezonden. Uit het toen gepresenteerde financieel verslag bleek dat we verleden jaar aan inkomsten hadden f 7.915,- en de uitgaven in dat jaar bedroegen f10.407,- ,dus er een tekort was van f 2.492,-, hetgeen de reserves konden opvangen. De oorzaken van het tekort waren dat in 1992 voor 2 jaar Klin-materiaal was ingekocht en er inrichtingskosten voor het verbouwde gemeentehuis waren gemaakt. Mee hierom werd in 1993 aan de leden gevraagd het contributiebedrag van fl. 10,- te beschouwen als een minimumcontributie en werd vriendelijk verzocht of men dit wat wilde verhogen. Iets waaraan velen gehoor gaven zodat het gemiddeld ontvangen contributiebedrag ca. f 12,35 per lid bedroeg. De bestuurstaken werden verdeeld als volgt: K. Bosschieter, voorzitter. H. Duif, secretaris, J. Vonk, penningmeester, en leden A. Brandsma, Joh. v.d. Molen, P. Veldboer en S. Wognum. Evenals in andere jaren toen we bijvoorbeeld eens drie stoelen ontvingen, die indertijd werden gebruikt door burgemeester Van der Vijzel en zijn beide wethouders, bereikten ons ook dit jaar weer enkele oude voorwerpen, vooral in de vorm van foto’s en tekeningen. Allen, die iets af stonden aan onze vereniging zijn we hiervoor bijzonder erkentelijk, omdat dit materiaal is kenmerkend voor de identiteit en het verleden van Sint Pancras. Hopend, dat de nare zaken geen herhaling zullen krijgen de goede daarentegen wel, H. Duif, secr.

Historische Vereniging

-6-

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 “HET OUWE HUIS” Dit is het ‘ouwe huis’, zoals zij het noemden. Zij, dat zijn de Nieuwlanden, Gerbrand en Dien woonden er, met hun kinderen Alie, Wilhelm en Maarten alleen nog toen ik die tekening maakte. In februari 1942, buiten in de kou. Ik kwam daar vaak, was er haast kind aan huis. En niet alleen omdat ik daar ook een tijdje gewerkt heb. Dit gebeurde omdat ik op de middelbare school niet mijn best deed. Op de lagere school van meester de Ruyter, had ik dat trouwens al geleerd. Ik was blijven zitten, en om mij eens te laten zien wat werken was, had mijn vader bedacht me op de akker te sturen. Hij had met oude Maarten Nieuwland afgesproken dat ik bij hem zou komen en dat hij me een beetje in de gaten zou houden. Maar inplaats van een straf werd het werken op de akker een plezier. Ik vond het al fijn om vroeg op te staan en dan in de Hoek, met de anderen te horen hoe Maarten het werk verdeelde: Klaas en Dirk, jullie nei de driebien, Sarel de koeien missen. Zo kreeg iedereen zijn dagtaak aangewezen. Ik genoot als ik, zelfs in m’n eentje, stond te schoffelen op een akker in de Daalmeer. Ik was trots als een pauw, toen Maarten mij een praam witte kool toevertrouwde, om naar de veiling in Broek te kloeten. Wat met een hele praam, tot een paar centimeter van het boord volgeladen, in een flinke oostenwind, nog een hele douw is. Ook het samenwerken met de anderen was een echte belevenis. De onderlinge verstandhouding was er prima. Dirk de Koning, de al wat oudere Klaas Wiedijk en de anderen, ik kon er best mee opschieten.

Historische Vereniging

-7-

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Soms kon er verschrikkelijk worden gelachen. Ik herinner me, maar dat was een paar jaar later, dat een Franse ‘gastarbeider’ eens zo gek met een hooivork aan het gebaren was, dat hij hem pardoes bij Gerbrand achter in zijn klomp stak. Wat een begrijpelijke en luide, maar hier niet weergeefbare opmerking van Gerbrand uitlokte. Ook de voorbijvarende ‘concurrenten’ lieten, soms vanuit de verte, een groet horen. In de Achtergeest, herinner ik me, riep Maarten Kromhout me eens toe: Hallo, Sarel! Ook ‘n piepertje rôdéé! Ik was er blij om, voelde me opgenomen in de gemeenschap. Misschien is dat luide schreeuwen naar elkaar op de akker, in de wind, er de oorzaak van dat als een stel mensen in Pancras met elkaar zit te praten in de huiskamer horen en zien je soms kan vergaan. Hij die hard moest werken op die akker, en dan nog in de crisisjaren, haast voor niks, had er moeite mee om er ook nog de mooie kant aan te zien. Het werk binnenshuis, zoals kool pellen en omzetten, of bollen pellen, was meestal een gezellige bijeenkomst waarin veel werd afgekletst. Zo kwam men op de hoogte van het laatste nieuws, en werd het gemeenschapsgevoel aangewakkerd. Heel wat beter dan met het eenrichtingsgeklets op de televisie, van nu. Een andere gebeurtenis was ook nog een teken van dat gemeenschappelijk beleven. In die jaren werd niet per maand, maar per week uitbetaald. Wie kende niet die zin uit het liedje van Louis Davids: ik heb een goeie week gehad.... ‘s Zaterdagavonds werd je uitbetaald. In de huiskamer bij ouwe Maarten stond op de tafel het weekgeld voor ieder, stapeltjes munten, op een rijtje. Maarten zat in de zorg, de werklui stonden op een rijtje, de pet in de hand. De een na de ander werd uitbetaald, waar iedereen bijstond werd precies uitgelegd: zoveel aan voorschot eraf, zoveel aan overuren erbij.

Historische Vereniging

-8-

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Zo was het toen gewoon, in die tijd dat er nog knechten en bazen waren. En niet iedereen baas wilde wezen; al is het dan een baas die aan zijn knechten geen werk meer kan geven, zodat die werkeloos rondlopen. Maar, dat was toen ook al zo, bedenk ik nu. Totdat ze bedachten dat de makkelijkste knechten die zijn, welke in een uniform voor je werken. Die moeten gewoon; wie niet wil, heet deserteur en wordt doodgeschoten. De bazen voor wie ze moesten werken, voeren er wel bij. Of ze aan de winnende of aan de verliezende kant waren. Maar ik dwaal af van de akker. Terug naar het ouwe huis. Hele middagen lagen we slap van het lachen bij het maïs omzetten op de zolder van het ‘ouwe huis’. Dat ‘omzetten’ van de maïs, het oppakken, schudden en op een andere stapel neerzetten van de gaasbakken was, evenals het bollenpellen, geen vermoeiend werk. Er bleef dus wat energie over om even gek te doen. In het laatste oorlogsjaar, toen er van schoolgaan nauwelijks, en na dolle Dinsdag helemaal geen sprake meer was, kwam ik er nog geregeld. Toen werd er eens, hartje winter, gedorst met een handdorsmachine. Die stond op het achtererf van een van de huizen aan de Hoek, misschien bij De Jong, de pikkenier. Vier man, twee aan twee, draaiden aan de zwengels, twee anderen reikten de bundels aan de man die boven op de machine stond en ze erin schoof. Het gaf een stofboel van jewelste. Op het laatst stond iedereen er, ondanks de vorst, met bloot bovenlijf, bezweet en grijs van het stof bij. Die akkerstudenten-kuur, om mij te leren werken, had een averechtse uitwerking. Dat wil zeggen: ik had wel zin om te werken, maar op de akker. Wat nu niet bepaald de bedoeling was. Nou ja, voor wie het eind wil weten; ook zonder die schoolopleiding heb ik het gelukkig kunnen redden in het leven. Gelukkig - want zonder geluk kom je nergens. Charles Destrée

Historische Vereniging

-9-

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994

Op de hier afgebeelde schoolfoto (ca.1919) van mevr. Groen ontdekte 'meester' Klaas Verweel de volgende personen: Bovenste rij: Jaap en Bram Groen (bloemist), Klaas Verweel, Jaap Slijker, Nanne Nierop, Japie Tromp (hoek), Maarten Groen, Ernst Meier, Jan Bruin (zoon van timmerman) Middelste rij: Irmgard en Daisy Laurie (pleegdochters Ten Hoeve), heer en mevr. Ten Hoeve, Dirk Kloosterboer (kunsthandel), Wim Gootjes, Klaas Ploeger (Miessen), Piet en Maarten Visser, Piet Visser Czn, Dirk Leyen (fonds), Teun Bakker, juffrouw Bood, Mevr. Bruin (hielp wel eens op school). Geknield: Neeltje Bruin, Sijtje Kuitwaard, Bartje Muurling, Alie Duif (Zuiderwaard) Dieuwertje Kloosterboer, Jannetje Kloosterboer, Alie Wagenaar (Jong), Lies Gootjes. Zittend: Jannie Visser, Annie Kostka (Oostenrijkse - bij Dirk Visser), Heiltje Kroonenburg, Klazina van der Bijl (?) Oostenrijker (?), Marijtje Nierop, Jo Wever.

Historische Vereniging

- 10 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 TUINBOUW Een AANVULLING In Klin no. 6 stond de tuinbouw centraal. Gevraagd werd: Hoe kon de tuinbouw hier tot bloei komen? Meerdere oorzaken werden genoemd: Reeds de veepest deed agrariërs naar een ander bestaansmiddel omzien. Belangrijker oorzaken waren: de inzakkende boterprijs; de concurrentie van het betere en goedkope Amerikaanse graan; de hier geschikte grond voor (grove) tuinbouw; de afzetmogelijkheden in de grote steden. (Alkmaar, A’dam) In het afgelopen winterseizoen noemde de heer Carel de Jong (van het Westfries museum) nog een andere oorzaak, die ons inziens, niet onvermeld mag blijven: Hij vertelde dat veel protestanten in deze streek vrijzinnig waren en al gauw aan “gezinsplanning” deden. Er moesten niet teveel kinderen komen, want dan werd het erfdeel teveel versnipperd. Ideaal was één jongen en één meisje: Voor de zoon de vaderlijke boerderij, voor de dochter een boerenzoon met een boerderij. Waren er meer kinderen, dan moest voor hen elders een boerderij worden gekocht, maar ook dit kon nadelig zijn voor de ouderlijke boerderij. Bij de katholieken waren de boerengezinnen, door de invloed van mijnheer de pastoor, meestal groter. Bij hen moesten boerderijen vaak door een aantal zonen worden verdeeld en werden de erfdelen te klein om er met de veehouderij een goed stuk brood op te verdienen. Wel, toen men in deze streken kennis kreeg van de tuinbouw waren het vooral deze mensen die overschakelden op de tuinbouw. Daarvoor hadden ze wel genoeg grond! Speciaal deze categorie droeg ertoe bij dat de tuinbouw hier van belang werd.

Historische Vereniging

- 11 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 En een VRAAG. De hieromder afgebeelde foto komt uit het familiebezit van Piet Koedijk, namelijk van de Gezusters Duif uit de winkel hoek Kerkelaan en Benedenweg. Hij vermoedt dat de foto met Pancras heeft te maken en wil hierover graag zekerheid. Wie helpt?

Historische Vereniging

- 12 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 PETRUS JOANNES SCHARDAM persoonlijke gegevens. In de N. H. Kerk van Sint Pancras hangen twee grote borden, waarop de predikanten worden vermeld, die deze gemeente hebben gediend. Van P. J. Schardam vertellen ze dat hij hier in 1778 kwam als proponent en in 1793 zijn emeritaat kreeg. Of, anders gezegd: Na de voltooiing van zijn studie werd hij hier predikant en vijftien jaar later ging hij reeds met pensioen. En dat in een tijd toen predikanten soms op hun tachtigste nog actief waren.... Uit andere bronnen is bekend dat hij studeerde aan de Leidse universiteit, dat hij hier op 25 januari 1778 bevestigd werd door zijn vader ds. Johannes Schardam, predikant te Spaarnwoude en Spaarndam, de nieuwe dominee toen 24 jaar oud was en nog ongehuwd. De Hervormde kerk bewaart een trouwboek, waarin dominee Schardam de hier door hem voltrokken huwelijken noteerde. Eén van zijn notities luidt: 1786 Den 14 Maart zijn Ds. Petrus Joannes Schardam, jongman, predikant alhier en Mejuffrouwe Neeltje Olie, jongedogter, woonende te Zwaag na hunne drie Zondagsche Huwlijksvoorstellingen, in de kerken van Zwaag en Sint Pancras, den 26-ste Febr., 5 Maart en 12 dito gehad te hebben, alhier in den Huwelijken Staat ingezegend door des bruids vader, de Weleerw. Heer Henricus Olij, waardig Predikant te Zwaag. Verder is bekend dat hij voor de classis examen deed op 7 jan 1778, tegelijk met Philippus Verbrugge, beroepen predikant te Koedijk.

Historische Vereniging

- 13 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Beiden slaagden met lof en werden door de classis geprezen om hun goede proefpreken en ‘blijken van kundigheid zoo in linguis als in theologicus’. verdere gegevens De latere classisnotulen schilderen ds. P. J. Schardam als een gewaardeerd en actief lid van dit gezelschap, dat vooral bestond uit predikanten van Alkmaar en omgeving. Wanneer het zijn beurt was, fungeerde Schardam als voorzitter, bijzitter of secretaris. Hij was lid van enkele classicale commissies en maakte zich verdienstelijk bij herziening van vergaderreglementen, het regelen van kerkvisitaties en tevens werd hij enkele malen door de classis afgevaardigd als plaatsvervangend lid naar een hogere kerkelijke vergadering. Misschien zijn de volgende voorvallen tekenend voor hem: In Egmond was een predikantsvacature. Na rijp beraad werden door de plaatselijke kerkeraad drie predikanten op een voordracht gezet en daaruit konden de gemeenteleden hun keus doen. Voordat deze stemming kon plaats vinden moest eerst de Ambachtsheer van Egmond zijn goedkeuring aan de voordracht hechten. De Heer wilde dit alleen doen als de voordracht werd uitgebreid met een vierde predikant, Wouter Roelof Hellingdijk geheten. De Egmondse kerkeraad voldeed aan deze voorwaarde. Vervolgens werd de candidaat van de Ambachtsheer door de Egmonders gekozen en beroepen! Toen dit verhaal op de classis kwam werd algemeen geoordeeld dat deze gang van zaken in feite onjuist was, want een ambachtsheer had alleen het recht een voordracht goed of af te keuren, maar mocht deze niet aanvullen.

Historische Vereniging

- 14 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Maar, omdat geen enkele Egmonder ook maar één woord van protest had laten horen en de classis tegen de persoon van ds. Hellingdijk geen enkel bezwaar had, wilde de meerderheid het beroep toch maar goedkeuren. Een zevental predikanten, aangevoerd door ds. Schardam, tekende protest aan tegen dit classisbeleid, dat volgens hen “informeel en strijdig met kerkelijke wetten” was en verklaarde uitdrukkelijk dat zij voor dit besluit beslist geen verantwoordelijkheid wilden dragen. Iets eerder speelde zich in Koedijk ‘het geval Verbrugge’ af: Ds. Philippus Verbrugge beschuldigde een van zijn diakenen ervan dat de man zijn dienstmaagd had bezwangerd. De dominee riep daarom de Koedijker kerkeraad bijeen om de diaken vanwege ‘zijn openlijke zonde’ onder censuur te stellen. Slechts één kerkeraadslid kwam ter vergadering. De anderen bleven uit protest thuis, omdat de diaken wel omgang had gehad met de betrokken jongedame, maar nog vrijgezel zijnde haar op zeer korte termijn zou trouwen. Met het ene kerkeraadslid dreef Verbrugge niet alleen de censuur door, maar wist hij ook te bewerkstelligen dat de thuisblijvers door anderen werden vervangen en er dus een praktisch nieuwe kerkeraad aantrad. Zowel Verbrugge als zijn tegenstanders probeerden hun gelijk op een classis-vergadering te halen. De classis vond dat het geval nader moest worden onderzocht en benoemde een commissie van onderzoek met als voorzitter ds. Schardam. Van verschillende kanten werd de zaak op de spits gedreven en eindigde tenslotte met de losmaking van ds. Verbrugge van Koedijk. Hierbij kan worden aangetekend dat ds. Verbrugge geen gemakkelijk man was. Verder was hij een vurig Oranjeman. (Later gaf stadhouder Willem V hem financiële steun)

Historische Vereniging

- 15 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 En dat ds. Schardam zich bepaald geen vriend van zijn naburige collega toonde. (Een uitgebreid artikel over de zaak Verbrugge, geschreven door de heer J. P. Geus, staat in “Westfrieslands Oud en Nieuw 1991”) Afgevaardigd naar de Synode van Purmerend werd Ds. Schardam als synodelid uitgenodigd om een oefening van het exercitie-genootschap der plaatselijke Patriotten mee te maken. Schardam stelde dit zeer op prijs en bracht later op de classisvergadering hierover een enthousiast verslag uit. Politiek stonden toen twee partijen zeer fel tegen over elkaar: A. de PRINSGEZINDEN, de Stadhouder toegedaan, zij zagen in Engeland hun grote bondgenoot. B. de PATRIOTTEN, fel tegen de Stadhouder, gericht op Frankrijk, waar men toen de oorlog verklaarde aan alle oude Heersers. Uit de drie boven omschreven voorvallen zou kunnen worden opgemaakt dat ds. P. J. Schardam zich bij de Patriotten het beste thuis voelde. ds. Schardam wordt beschuldigd De classis-notulen van 2 januari 1793 vermelden: “Schaarde zich voor de classis eene commissie van Sint Pancras, naamelijk Jan Klaasz. Smit, schout aldaar en Dirk Claver, lidmaat dier gemeente, inleeverende eene beschuldiging tegen ds. P. J. Schardam Predikant te Sint Pancras en wel in naam van den Kerkenraad en eenige Leden van die gemeente, niet alleen te kennen geevende hoe gemelde ds. Schardam zich herhaalde reizen tot groote ergernis der gemeente en tot aanstoot van anderen in den drank zig te buiten gegaan, maar ook met ootmoedig versoek dat de classis zig deese zaak wilde aantrekken en zoodanige maatregelen gebruiken als volgens kerkelijke ordonnantie gevonden worden.

Historische Vereniging

- 16 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Ds. Schardam tegenwoordig zijnde, versogt hierop het zijne in te brengen, gelijk geschiede, evenwel met Schuldbelijdenis en belofte van beterschap. Over het een en ander omvraag gedaan zijnde, nam de classis een besluit zig alsnog deese zaak niet aan te trekken, uit hoofde denzelve ter eerste instantie tot dan Kerkeraad van Sint Pancras behoorde, maar gemelden Kerkenraad aan te zaggen tegen ds. Schardam naar kerkenorde en wetten te moeten procedeeren. De Kerkenraad heeft zulks op zig genoomen bij de eersten gevoeglijken gelegenheid te zulien doen en DD. Odé‚ en Van den Hammen, Predikanten te Alkmaar en Oudkarspel verzogt in die vergadering als consulenten te ageeren, ‘t welck Hun Eerw. op zig genoomen hebben. Dit bovenstaande besluit is mede aan Ds. Schardam aangekondigd met bijvoeging van eene vriendelijke bestraffing en egtelijken raad onder toebidding van alle noodige genade. Zijn Ed. heeft zulks met dankzegging beantwoord onder beloften van alle blijken te zullen geeven van berouw en bekeering.” Kort samengevat staat hier dat enkele Pancrassers, in verband met een klacht tegen ds. Schardam, toegang vroegen tot de classis om te worden gehoord. Nadat de beschuldiging naar voren was gebracht, meende de classis hier nog niet nader op in te moeten gaan, omdat de plaatselijke kerk de eerst aangewezene was om deze zaak af te handelen. Wel wees de classis twee predikanten aan die de kerkeraad hierbij konden helpen. Tenslotte werd ds. Schardam vriendelijk vermaand door zijn collega’s en leek het er op, of gehoopt werd dat alles met een sisser zou af lopen. Of de Pancrasser gemeenteleden deze hoop deelden? Ongeveer tien dagen voor de classisvergadering, namelijk op Tweede Kerstdag stelden gemeenteraad, kerkeraad en enige gemeenteleden een brief op voor de classis en deze is vermoedelijk op 2 jan. 1793 overhandigd.

Historische Vereniging

- 17 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Gezien de inhoud van de brief geloofden de opstellers niet in beterschap. Ze schreven ondermeer : - lange tijd bedekten we alles met de mantel der liefde en hielden we de naam van onze predikant hoog, - ds. Schardam is verschillende malen gewaarschuwd bijvoorbeeld door zijn schoonvader ds. Olij van Zwaag, zijn broer, die predikant is in Benningbroek en door predikanten uit de omgeving en hij beloofde dan, vaak met tranen in de ogen, beterschap, - het laatste jaar loopt het echter de spuigaten uit: “loopende meest altoos met een snor” (met een’ kegel’) - zijn werk lijdt er onder, ”maar is een gansch smakeloos zout geworden”, - de gemeente ergert zich aan zijn aanstotelijk gedrag, - kerkdiensten, catechisaties en vieringen van het Avondmaal vinden hier niet meer geregeld plaats, - wij zijn ten einde raad, classis ga alstublieft “als vaders voor onse Gemeente zorgen opdat deselve niet langer sijn als schapen die genen herder hebben....” de politiek In 1789 brak in Frankrijk de revolutie uit. Het volk wist, niet zonder bloedvergieten, de macht te grijpen. Gemeend werd dat ook elders de heersers moesten verdwijnen. Vandaar dat in 1793 de Nationale Conventie (=de Franse volksvergadering) verklaarde in oorlog te zijn net de koning van Engeland en met de stadhouder van de Republiek. Stadhouder Willem V werd door de Fransen beschuldigd te heulen met Frankrijks vijanden en de Franse vrienden, de Patriotten, te onderdrukken. Spoedig daarna deden de Fransen een poging om in ons land een omwenteling te bewerkstelligen

Historische Vereniging

- 18 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Meer door oorzaken van buiten dan door de afweer van de Republiek strandde de aanval reeds spoedig en misschien komt het daardoor dat dit stukje geschiedenis meestal stilzwijgend wordt gepasseerd. Omdat het een belangrijk onderdeel vormt van de Schardam-historie de volgende passage uit ‘DISPEREERT NIET’ van de Algra’s : HET MIRAKEL Waarom wordt er weinig of geen aandacht geschonken aan wat er in het voorjaar van 1793 is gebeurd? Frankrijk rukte op naar het Noorden en overschreed onze grenzen.... “In het begin van Februari was de Republiek op het punt van door den vijand geïnvadeerd (=invasie) te worden. Breda, Geertruidenberg, de Klundert vielen hem in handen. Maastricht werd gebombardeerd, de Willemstad hevig beschoten, Steenbergen ingesloten, Bergen op Zoom bedreigd, terwijl een groote hoop van Dumoriez (=de Franse opperbevelhebber) aanhangelingen binnenlands gereed stond om eenen algemeenen opstand te verwekken, zoodra als de Fransen voet aan wal zouden gezet hebben aan deze zijde van de rivier; en in het begin van April was door Gods onverdiende goedheid geen vijand meer op het territoir van den Staat te zien en de misnoegden van binnen durfden zig niet te roeren, als neergeslagen van spijt en schaamte.” Zo heeft Raadpensionaris Van de Spiegel het beschreven. Vanwege de nood der tijden schreef de regering bidstonden uit. Te beginnen met woensdag 27 februari moesten deze om de veertien dagen in de kerken worden gehouden.

Historische Vereniging

- 19 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Hieronder de door de Staten uitgevaardigde ‘biddagproclamatie’:

Historische Vereniging

- 20 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994

Ook schout Jan Klaasz Smit van Sint Pancras ontving deze proclamatie met de uitnodiging er goed op toe te zien dat de bidstonden metterdaad zouden worden gehouden. Tevens was bijgesloten een afschrift voor de plaatselijke predikant. Met de oproep van Hun Edele Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en Westfriesland in de hand stapte schout Jan Smit op zaterdag 23 febr. in eigen persoon naar de pastorie. Toen ds. Schardam vernam wat er van hem werd gevraagd, antwoordde hij dat het hem onmogelijk was om reeds op woensdag 27 febr. de eerste bidstond te houden. Hij moest beslist enkele dagen buiten de gemeente zijn en zou dan nog niet terug zijn. Afgesproken werd dat de eerste bidstond een week zou worden uitgesteld (dus i.p.v 27 febr. zou dit 6 maart worden) en dat de volgende op de aangegeven .tijden zouden worden gehouden. Een week na dit gesprek ging ds. Schardam op bezoek bij schout Jan Smit om hem te vertellen dat hij niet op 6 maart de bidstond wilde houden, maar de volgende dag, zondag 3 maart in de middagdienst. De schout antwoordde: “Dat is niet volgens afspraak. De mensen weten nog van niets. Nee, de bidstond moet eerst behoorlijk worden afgekondigd, zodat iedereen voldoende gelegenheid heeft om aanwezig te zijn. We houden ons aan onze afspraken!” Met deze boodschap ging ds. Schardam terug naar de pastorie. Later, die zaterdagavond, werd bij de schout een briefje bezorgd van ds. Schardam, waarin deze schreef dat hij had afgezien van zijn plan om de volgende dag een bidstond te houden en dat de normale kerkdiensten zouden worden gehouden, waarin bekend zou worden gemaakt dat er op de eerstkomende woensdag een bidstond voor de nood der tijden zou zijn. Het lijkt er op of de schout ds. Schardam niet vertrouwde.... Jan Klaasz. Smit nam zijn maatregelen.

Historische Vereniging

- 21 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994

Letterlijk vertelde hij: “Dat die Zondagmiddag gekomen zijnde, de Eerstondergeteekende, met alle de ondergeteekendens zig allen hebben bevonden in de Kerk, ter bijwooning (zoo zij meenden) van hunnen gewoonlijke Godsdienst, dan dat zij ras ontwaarden, dat hun Predikant Schardam in plaatse van den ordinaire (=normale) Godsdienst te houden, den voren gementioneerde (=genoemde) Beede stond hield, neemende zijne inleyding Micha 6 vs. 9 (daar wordt vermeld dat Jeruzalem voor zijn verkeerde daden gestraft zal worden) en doende hier en elders zoo in de behandeling der stoffe als in zijn gebed zeer sterke, en zoo zij ondergeteekende vermeenen, teegens de intentie van den Wettigen Souverain aanlopende Uytdrukkingen, hebben wij onder andere zeer duydelijk gehoort en onthouden dat de pemelde Predikant heeft gezegt, dat wij het ongeluk hadden gehad in den jaare 1782 te ondervinden dat de Engelsche ons op eene onregtvaardige weise en zonder dat ymand de reeden wist den oorlog aandeedden, daar aan het thans niet als eene zoodanige onregtvaardigen oorlog moest aanmerken, terwijl yder de reeden wist, en hierin bestond, dat zooveele onzer Brave Landgenooten het Land hadden moeten ruymen, daar zij nu de Wapenen omvatten omme zig teegens ons te verdeedigen, en zij reets Breda, Gorinchem en de Willemstad verovert hadden, en op marsch waren na Rotterdam. Allen de ondergeteekende eyndigen hiermeede hun gegeven declaratie, verklarende al het voorenstaande dusdanig te hebben gehoort en ondervonden, en als nog in goede geheugen te zijn, bereijd zijnde ten allen tijden - des gerequireert - (=desgevraagd) het voorenstaande met Eede solemneel (=plechtig) te staven. Actum Alkmaar den 9e Maart 1793 was geteekend Jan Klaasz. Smit, Schout Dirk Jansz. Pieter Smit. Kornelis Booij Pieter Booij Cornelis Visser Gerrit Jansz. Bakker.

Historische Vereniging

- 22 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994

Ter verduidelijking enige geschiedenis: In 1780 verklaarde Engeland ons land de oorlog. Engeland probeerde de Amerikaanse vrijheidsoorlog te bedwingen en de Hollanders, zich uitgevend voor Engelands vrienden, steunden de tegen hen opgestane Amerikanen. In 1787 maakten de Patriotten het in de ogen van de koning van Pruisen zo bont, dat deze met een leger zijn zwager stadhouder Willem V te hulp kwam. Veel Patriotten vluchtten toen naar Frankrijk (ds. Schardam noemt hen: onze brave landgenoten, die het land moesten ruimen). Een gedeelte van deze gevluchte Patriotten vergezelden begin 1793 het Franse leger toen dit een poging ondernam ons land onder Frans bestuur te brengen. Tijdens de bidstond zei ds. Schardam dus: Wat Engeland in 1780 deed door ons aan te vallen, was vals. Wat Frankrijk nu doet is heel goed verdedigbaar. Dat is de verdiende straf voor wat er in 1787 gebeurde. Toen moesten door toedoen van de Stadhouder en zijn vrienden veel brave Landgenoten naar Frankrijk vluchten en nu worden de rollen weer omgekeerd! de aanklacht vindt gehoor De baljuw stuurde de verklaring van schout Jan Smit door naar de gecommitteerde Raden van de Staten van Holland en Westfriesland. Op 15 maart 1793 nadat de heren ds. Schardam hadden gehoord, besloten zij aangezien ze door de schout ingebrachte beschuldiging tegen ds. Schardam bewezen achtten, hem voorlopig te schorsen als predikant, hiervan de classis bericht te sturen, de classis daarbij tevens te verzoeken om, voor de duur der schorsing, de predik- en andere kerkelijke diensten te Sint Pancras waar te nemen,

Historische Vereniging

- 23 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 om het traktement van ds. Schardam (dat toen door de overheid werd betaald) zolang de schorsing duurde niet aan ds. Schardam, maar aan de classis uit te betalen. Het bovenstaande vernomen hebbend, besloot de classis ds. Schardam, gedurende zijn schorsing, niet toe te laten tot de classis-vergaderingen. Ds. Schardam vocht dit besluit aan met de stelling: “Ik ben door de Heeren Staten en niet door de Kerk geschorst en in soortgelijke gevallen werden andere predikanten wel tot de classisvergaderingen toegelaten dus eerwaarde heren, wees consequent en weiger ook mij de toegang niet.” Op zich was dit waar. Vermoedelijk heeft de classis, zonder dit uit te willen spreken, zijn alcoholproblemen dusdanig geacht, dat men het goed vond om in dit geval eerst af te wachten, hoe de Heren Staten verder zouden besluiten. Tweemaal heeft ds. Schardam geprobeerd zijn schorsing ongedaan te maken, de Heren te kennen gevende: “nederig verschooning vraagende over zijne vrijpostigheid in deezen en tevens over zijne verregaande onvoorzigtigheid in het houden van beedestond op den 3e Maart en onbedagtzaame gezegdens toen van den predikstoel gebruikt zijnde” en besloot hij met: “dat billijker wijs hangende de schorsing zijn traktement aan de classis van Alkmaar vervalt, hij smeekt om eene favorabele dispositie (=gunstige beslissing) van UEd. Mogd., gemerkt hij geene andere middelen van bestaan heeft” Begin mei werd Schardam gevraagd naar Alkmaar te komen waar één der Heren Staten en de Alkmaarse predikant ds. Odé‚ hem de raad gaven eervol ontslag te vragen aan zijn kerkeraad. Aanvankelijk sputterde hij wat tegen met argumenten als: - Hoe moet ik dan mijn brood verdienen? - Ik heb de moestuin naast mijn huis en nog een andere door mij

Historische Vereniging

- 24 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 gehuurde akker bemest en ingezaaid en daar van wil ik graag de vruchten plukken. Na het advies van enkele familieleden te hebben ingewonnen, wendde hij zich vervolgens tot zijn neef Hendrik van Stralen, die toen secretaris was van de Heren Staten te Hoorn en vroeg deze hem te helpen bij het vinden van een andere predikantsplaats en of deze een middel wist om zijn traktement terug te krijgen. Ds. Schardam schreef hem ondermeer: “Als de Heren Staten me toe willen zeggen dat ik mijn traktement behoud tot de dag dat ik elders als predikant wordt bevestigd, dan vraag ik Sint Pancras meteen om mijn ontslag.” Later schreef hij “zijn Wel Edele Gestrenge Heer en Neev”: ‘Ik bid U WelEd. Gestr. om gemeld request door U Wel. Ed. Gestr. veel vermogende voorspraak te willen appuieren (=steunen), gij zult mij en eene 73 jaarige moeder weder daarmede allergevoeligst verpligten.’ Op 6 juni 1793 besloten Hun Edele Groot Mogende Heeren Staten van Holland en Westvriesland, -

-

-

-

dat gezien Petrus Johannes Schardam de kerkeraad van Sint Pancras had gevraagd hem eervol te ontslaan en de kerkeraad dit had gedaan, de Heren Staten op Schardams verzoek de schorsing ophieven, hij weer ergens predikant mocht worden, maar niet opnieuw binnen de classis Alkmaar en helemaal niet meer in Sint Pancras, dat hij, zolang de kerk van Sint Pancras nog geen opvolger voor hem had mocht blijven wonen in de pastorie van Sint Pancras, op uitdrukkelijke voorwaarde dat hij aan huis noch tuin schade mocht toebrengen, de Staten zijn traktement aan de classis hadden uitbetaald gedurende de schorsing en dit zouden blijven doen tot in de vacature te Sint Pancras was voorzien omdat de classispredikanten zolang het werk in Sint Pancras zouden

Historische Vereniging

- 25 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994

-

moeten verrichten, Petrus Johannes Schardam vrij was de classis te vragen of ze hem dit traktement geheel of gedeeltelijk wilden uitbetalen.

en daarna? Enkele maanden later vonden de Sint Pancrassers een opvolger in de persoon van ds. Joh. de Leeuw van Oosterleek. Deze werd hier op 3 november 1793 bevestigd. Ook ds. Schardam vond een andere gemeente. Op 19 april 1794 werd hij bevestigd als predikant van de kerk van West-Terschelling. Jammer, dat hij reeds spoedig in zijn oude fout terugviel. Eind 1795 had de Terschellinger kerkeraad hem reeds driemaal berispt wegens dronkenschap en toen berisping en censuur niet hielpen, ontsloeg de classis Enkhuizen hem in 1797 als predikant van West-Terschelling. Verder nam de classis hem zijn ambt en traktement af. Zijn zaak werd later op de synode behandeld. Deze oordeelde dat hij zijn ambt mocht houden en stuurde hem voorlopig met pensioen. Aanvankelijk bleef hij op het eiland wonen en toen de kerkeraad van West-Terschelling een jaar later verklaarde dat zijn gedrag gedurende die tijd voorbeeldig was geweest, werd hij benoemd tot hulpprediker van Hobreede en dit is hij gebleven tot hij daar in 1825 overleed. Bronnen: Rijksarchief Haarlem -Gec. Raden Hoorn ing. 3 -inv. 230 Notulen Classis Alkmaar 1778 -1795 Dankbaar werd gebruik gemaakt van gegevens van de heer H. van Felius, die tevens vertelde dat herfst ‘94 in “de Westfriese families” een genealogie van de fam. Schardam verschijnt.

Historische Vereniging

- 26 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 PANCRASSER PARTISANEN 't Is de zoveelste januari 1945, in de avond, na 'spertijd’.(de nachtelijke uren waarin je de straat niet meer op mocht). Wim Rol, mijn vriend, en ik zijn op bezoek bij Ab Meier. Ab is de "chef" van de motorpatrouille en autokolonne, de weidse naam voor de vier en een halve auto en 9 motorfietsen, die het rollend materieel vormen van de 6e Sectie Gewestelijke Stormtroepen Gewest 11. Het wachten is op enkele anderen van onze groep, o.m. op Klaas van Dijkhuizen en (Arie ?) Verduin (van zijn voornaam ben ik niet zeker), welke laatste ons met een schuitje naar het molentje van Heinis zal brengen. Daar zullen we wapens ontvetten. De moffen zijn in die dagen nogal druk met razzia's - overdag en 's nachts - en patrouilles maken meestal 's avonds de wegen onveilig. Wij hebben 't zo over 't een en ander wat ons dagelijkse werk van die tijd betreft, zoals het repareren en reviseren van auto's en motorfietsen, die vrijwillig zijn afgestaan voor als de "ondergrondse" bovengronds in hetstrijdperk zal treden. "Eh, Ab, voor we verder gaan, heb je hier nog een goede schuilplaats?" vraag ik. "Ja", kan Ab nog net zeggen, "daar onder die bedstee, waarin mijn kinderen slapen". Want nauwelijks is hij uitgesproken of we horen buiten schreeuwen: "Halt, oder ich schiesz". We weten gelukkig kersvers waar de schuilplaats is, dus 'duiken!' Met vrij veel lawaai belanden we door het luik onder de bedstee. Daar zitten we dan. Door een hartvormig gaatje in het luik valt een streep licht naar binnen en door dat gaatje kunnen we een vrij groot deel van de kamer bekijken, waar we een ogenblik geleden nog zo gezellig hebben gekletst. "Offen machen !" "Schnell !" Alles moet altijd 'schnell'. Ab's vrouw, die nog in de keuken aan het werk was, doet open. "Wo ist der Mann ?" "Wo ist er denn ?"

Historische Vereniging

- 27 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Klaas en Maarten Kooy (ook een medewerker) waren op weg naar Ab's huis. Toen zijn er nog een heel eind vandaan waren, kwamen ze twee moffen tegen: "Halt, absteigen !" Maar dat viel hen tegen: Klaas en Maarten reden door vol gas! Maar , o, pech ! Klaas' jas raakte verward in het achterwiel zodat hij al gauw stilstond. Weldra kwamen al hijgend het mofje en zijn collega aanracen. Die stopten bij Klaas maar zagen nog net Maarten ergens een pad opvliegen. "Halt, oder ich schiesz !" klonk het nog en toen was Maarten verdwenen. En Klaas, die Maarten redden wilde en wel in de gaten had, dat Maarten nergens was binnengegaan, en vanwege de duisternis (alles was verduisterd !) niet zag dat ze voor Ab's huis stonden, antwoordde op de vraag van de mof: "Wo ist der Man ?", dat hij Ab's huis was binnengegaan. Charles Destrée.

Bijschrift: Enkele leden van de groep van Jaap Zeeman in 1983, toen aan dokter Destrée posthuum en aan zijn zoon Charles het verzetskruis was uitgereikt. Staande: Jaap Huibers, Toon v.d.Giesen, Dik Smit, Klaas v. Dijkhuizen, Charles Destrée, Piet Reus. Zittend: Mevr. en Bart Benedict, ? , 2 koeriersters

Historische Vereniging

- 28 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Enkele aantekeningen bij "Pancrasser Partisanen" Ab Meier woonde op de plek, waar nu Kees Stam zijn winkel heeft. Klaas van Dijkhuizen en Maarten Kooy waren evenals Charles Destrée lid van de verzetsgroep, waarvan Jaap Zeeman uit Oudorp, leider was. Jaaps vader, Arie Zeeman, woonde even voor de huidige garage Schot. De Duitse officier ging met zijn gevangene naar de 'boerenleider' Cor Groen (de plaatselijke (hoofd) vertegenwoordiger van de 'Landstand', een door de Duitsers ingestelde organisatie). Deze wist Klaas vrij te krijgen door tegen de officier te zeggen: "Die man moet je niet meenemen, dat is de enigste smid, die we hier op het dorp hebben en hem kunnen we beslist niet missen.

Historische Vereniging

- 29 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 HET OUDE KERKHOF Stenen doodskisten? Tijdens de opgravingen, in 1991 verricht door de R. O. B. in de voortuin van de familie Ruys, vroeg ik aan de daar aanwezige onderzoekers een reactie op de bewering dat er op dit oude kerkhof wel eens stenen doodskisten zijn gevonden. Ze vertelden, dat er vroeger inderdaad wel eens iemand in een stenen doodskist werd begraven. Dat dit in die tijd evenwel een zeer kostbare manier van begraven was, die alleen de heel rijken zich konden veroorloven en dat zij zich niet in konden denken, dat hier mensen hadden gewoond, die dit hadden gedaan. Inderdaad, wanneer we denken aan de toen blootgelegde graven, opgebouwd uit aarden walletjes, soms door elkaar heen, heel eenvoudig en sober, dan zijn stenen doodskisten moeilijk voorstelbaar. Echter... In de kroniek “ALKMAAR EN ZIJNE GESCHIEDENISSEN” geschreven door N. A. Fasel, een vroegere stadsarchivaris van Alkmaar, staat op bladzijde 38: 1620: Het kerkhof bij Vrona bij Alkmaer is van de Graeflijkheid verkogt ende besteet om slegt lant te maken. Uit de fondamenten van de kerk zijn wel 60 ton duyve-steen met veel andere steenen gevonden, als ook vier steenen kisten daer nog menschenbeenderen in lagen. Nog hebben zij in ‘t delven een oude lantaren gevonden, met groote menigte van menschenbeenen die nog glad, sterk en vast waren. Bij dit bericht gaf Fasel verwijzingen naar de bronnen, waar hij zijn kennis uitputte. Twee Alkmaarse geschiedenisschrijvers meldden het, waaronder de bekende S. Eikelenboom.

Historische Vereniging

- 30 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Deze werd in 1663 te Alkmaar geboren en heeft het graafwerk in 1620 dus niet meegemaakt. Wel is hij later verschillende malen in Sint Pancras geweest. Hij vermeldt ondermeer : “duyvestenen ruym 60 ton met versceyden groote lange en rode uytgehoude graffstenen en decksels daerop” “oock een oude lanteerne” “enige sijn binnen Alcmaer vercofft” en besluit zijn aantekening met de mededeling dat hij zelf het kerkhof ook bezocht: “en noch 1680 gesien met dootbeenderen en duyvesteen op ‘t voors(chreven) kerckhoff”

Staande begraven? II Jan Otto en Jan Yff stelden aan de hand van overgebleven jaargangen van de LANGEDIJKER COURANT een boekje samen dat ze noemden TERUGZIEN OP MORGEN, geïllustreerde streekkroniek 1933. Daarin wordt melding gemaakt van een latere afgraving in 1933. (Deze wordt zijdelings ook aangehaald in deze Klin bij “Bedrijvigheid in het Zuideinde”).

No. 9 ZATERDAG 21 Januari Sint Pancras 19. Op het zuideinde is men op het oogenblik bezig met het afgraven van een stuk grond, in den volksmond meer bekend onder den naam van “het oude kerkhof” omdat het in vroeger eeuwen daar een kerkhof moet zijn geweest.

Historische Vereniging

- 31 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Het betreft een stuk grond, dat iets hooger is gelegen dan de omliggende landerijen (!) er moeten hier in de dagen van Vrone - het dorp vrone werd aan het eind der 13e eeuw verwoest - menschen zijn begraven. Uit opgravingen is gebleken, dat de menschen aldaar staande zijn begraven, althans rechtop in den grond zijn gezet. Aan de overgebleven vormen is dat nog duidelijk te zien er is voor zoover bekend aan deze ietwat lugubere vondst bitter weinig aandacht besteed. Het verhaal over het staande begraven horend, reageerden de R. O. B. -medewerkers met: “Ook hier al...” Bij veel andere opgravingen wordt hun hetzelfde gevraagd. Ze vertelden dat het publiek dit denkt, omdat tijdens het verteringsproces van een liggend begraven lichaam door bepaalde werkingen de schedel vaak een wat verticaler stand gaat innemen en het publiek, dit ziende, gaat uitroepen: “Hé, die persoon is staande begraven!” Wellicht is het dus beter om ‘het staande begraven’ maar naar het rijk van de fabeltjes te verwijzen. ****** Voor leden zijn nog verkrijgbaar: KLIN no. 1, no. 2 en no. 3 a f 2,50 KLIN no. 4, 5, 6, 7 en 8 a f 5,Gekleurde plaat Sint Pancras ca. 1795 f 5,Repr. tekening oude gemeentehuis 2,50 foto van Maarten Kalisbrug en boerderijen Butterhuizen f 2,50

Historische Vereniging

- 32 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 EEN, TWEE, DRIE, VIER - EN ZES WIELEN Nu vandaag zoveel mensen hun individuele vervoermiddel bezitten, is het voor sommige jongeren misschien moeilijk zich voor te stellen, dat het niet altijd zo is geweest. De tijd van de trekschuit ligt nog niet zo ver in het verleden; en tijdens de oorlog werd nog weer veel tot de toestanden van het begin van de eeuw teruggebracht. Door benzinegebrek werd toen weer teruggeschakeld op menselijke en dierlijke spierkracht. Op het gebied van het openbaar vervoer had bijvoorbeeld Piet Vroegop, eigenlijk schoenhandelaar, zijn diligencedienst naar Alkmaar en de Langedijk. Maar dit lijkt ouderwetser dan het was. Want hadden ook niet anderen het paard, of de ket, voor de wagen? Vooral in het begin van de dertiger jaren kon je nog regelmatig sjezen, koetsjes en vrachtkarren door paarden getrokken, tegenkomen. En de driewielige kiep- en gierkarren, met hun kromme grote haak aan het voorwiel, niet te vergeten. Piet Volkers, die nog groenteboer mocht heten, bracht tot in de oorlog (en zelfs erna?) zijn groente rond met zijn kettewagen. Buwalda, de melkboer, was zijn tijd vooruit met een wonderlijk gemotoriseerd voertuigje. (eigenlijk een verkeerd woord, want het was juist zonder tuig en hoefde niet gevoerd te worden!). De melk- en groenteboeren en ook de bakker brachten met de handkar of bakfiets de producten tot de voordeur. Een liter heette toen een kan. Die kon de melkboer in een vakkundig gebaar en zonder een druppel te morsen, met zijn halve-kan-maatbeker in jouw toegereikte melkkoker mikken. Ook de garen-en-band verkoper en het petroleummannetje(dat was gek genoeg nooit een -man) kwamen langs de deur. Kookten veel vrouwen toen, in de dertiger jaren, niet nog op petroleumstellen? En van tijd tot tijd kwam een pinda-Chinees, met “pinda-pinda-lekkalekka”, pinda’s in gebrande suiker (tengteng voor de oud-Indischgasten), meegedragen in een oude broodtrommel aan een band aan

Historische Vereniging

- 33 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 zijn schouder hangend, of een zigeunerkind met een marmotje in zijn binnenzak, zingend: “Moet je mijn marmotje zien, ‘t is zo’n aardig beessie. ‘t Heb twee ogies en ‘n staart; is dat nou geen centje waard.” Ook hondenkarren, dus door een of twee honden getrokken, waren geen zeldzaamheid. De oude Wijker, de ‘visboer’, kwam helemaal uit Egmond aan Zee op de fiets, met een grote mand vis op zijn rug. Op een plankje, bovenop de op de stoep gezette mand, maakte hij die voor je schoon. Willem Schuur kwam desgewenst op zijn fiets bij je langs om uit de boven het voorwiel bevestigde houten bak het flesje of doosje ‘kruien’ van dokter, pillen, poeiers of drankjes, te brengen. En het vorige flesje mee terug te nemen. Dat werd dan uitgekookt en opnieuw gebruikt. De doodbidder kwam te voet, met een zwarte uniformjas vol tressen aan en met een steek op zijn hoofd, die hij bij het lezen afnam; om het overlijden van iemand aan te kondigen. Het passagiersvervoer per autobus ging in de vooroorlogse jaren nog op een gemoedelijke manier. Je kon in de bus stappen waar je maar wilde. Het was genoeg om je hand op te steken en de chauffeur stopte. Eenmaal in de bus hoefde je maar te zeggen dat je was waar je wezen wilde en hij liet je er uit, waar dan ook. In Alkmaar, bij het station, vertrok de bus pas als de trein, hoofdzakelijk uit Amsterdam of Haarlem, was aangekomen. Vandaar reed hij naar het café ‘Het Paardshoofd’ van Sleutel bij de Friesebrug. Daar bestond nog de oude doorrijstal voor de paardenkoets, al werd hij niet meer gebruikt. Voor het gezellige en op marktdagen overvolle café stopte de bus. De passagiers, die er zin in hadden, stapten uit en gingen er een kopje koffie drinken. Lauw Tromp, een van de populaire chauffeurs, ging gewoon even mee en kreeg altijd wel een kop aangeboden. De andere passagiers bleven rustig even wachten in de bus, tot die weer vertrok. Over de Friese brug, als die tenminste niet weer eens open was, of dicht; al naar gelang je dat vanuit de hoek van de schipper of van de weggebruiker bekijkt. De achterbank van de bus, die de hele breedte in beslag nam, en ‘Engelenbak’ genaamd, was meestal door het vaak rumoerige jong-

Historische Vereniging

- 34 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 volk bezet. Er heerste vaak een gemoedelijke stemming in de bus, iedereen kende iedereen. Bij het postkantoor van Sint Pancras werd de postzak, die aan de chauffeur in goed vertrouwen werd meegegeven, op straat gekieperd als de ‘bureauhouder’ er niet vlug genoeg bij was om hem op te vangen. Ook ‘s zondagmorgens was dat postkantoortje even open. Dat kon je zien doordat het plankje waarop ‘gesloten’ stond en dat voor de deur met een haakje was vastgemaakt, was weggeklapt. De schoolreisjes van de lagere klassen werden ook bijna altijd per autobus gemaakt. Eerst werden daarvoor de groene gemeentebussen uit Den Helder afgehuurd, later van de NACO. De reis ging niet verder dan Bergen of Schoorl, voor veel kinderen was dat al meer buitenland dan Tirol of de Rivièra nu. Een rolletje King pepermunt en Frujetta kreeg je om te snoepen, en in de speeltuin had je toen de keus tussen een glas ranja, kwast of grenadine - dat was al moeilijk genoeg. Bij een kadetje met kaas en een krentebroodje. Onderweg werd luidkeels gezongen: “En d’r is geen club in Neeederland, die Vrone zal verslaan, ‘t zal niet gaan” of “Vaaria, variea, vaaria, variea, vaaaa-riiie-a”, waarvan de woorden nog makkelijker waren te onthouden. Ook: “En we gaan nog niet naar huis” hoorde steevast tot het programma, hoewel de betekenis van het “en de fles moet op z’n kop staan” nog niet tot ons was doorgedrongen. “Hoeperdepoep” één van de hoogste uitingen van de Bataafse cultuur, mocht natuurlijk ook nooit ontbreken, evenmin als “Piet-Hein”, die zich ook nu nog steeds in een grote populariteit mag verheugen. Meer dan eens als brulboei en baken voor hen, die daardoor in de late uren in donkere straten niet lang naar een drankhaven hoeven te zoeken. Voor de vracht, pakketten en groter goed, bestonden er beurt- of bodediensten. In het begin van de dertiger jaren nog zo goed als allemaal per paard-en-wagen. Niet met een ketje, maar met een grote knol er voor. Zoals van Jonker, Molenaar en Rentenaar bijvoorbeeld.

Historische Vereniging

- 35 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994

Een kaart, met in grote letters zijn naam er op, door hemzelf aan de regelmatige klanten gegeven, en desgewenst door hen op de vensterbank geplaatst, was genoeg om hem aan de deur te laten komen om de vracht in ontvangst te nemen. Onderaan de wagen van Jonker hing aan vier kettingen een houten bak, waarin koeiehuiden lagen. Zeker om naar een leerlooierij te brengen. Als kleine jongen kon je aan de achterklep van de wagen hangen en met je voeten op die bak, hem laten wiebelen. Voor veel van die vrachtrijders was de Dijk in Alkmaar het eindpunt, als ik het goed heb onthouden. Daar kon het een drukte van jewelste zijn. Bijzonder waren de houtwagens van Jan Eecen uit Oudkarspel, daar trokken twee prachtige grote knollen voor. Tot zij later door auto’s werden vervangen De paarden konden beslagen worden bij Maarten Riedel, die nog een echte smederij had met een grote blaasbalg, meer dan een meter breed, die op de zolder lag en die hij met een ketting, die naar beneden hing, op en neer haalde. Ik herinner me nog, dat iemand alleen eigengesmede hoefijzers voor zijn paard wilde hebben, en geen ‘prefab’. De geur van het aanleggen van de ijzers dringt mijn neus nu nog binnen. Een heel spannend moment was het omleggen van de ijzeren band om een houten wiel. Die overal gelijkmatig roodgloeiende band moest in één keer, en razendvlug, meteen op zijn plaats om het wiel worden gelegd en dan zo vlug mogelijk weer afgekoeld, om het hout niet te laten verbranden. Het krimpende ijzer gaf het wiel zijn stevigheid. Dit vereiste vakmanschap, zoiets kon je niet nog een keertje overdoen. Behalve smid was Maarten Riedel ook nog de beiaardier van de Witte Kerk. Ik mocht wel eens met hem mee de toren in. Maar niet tot helemaal bovenin, tot mijn spijt. Piet de Graaf, senior, was de eerste Pancrasser die met een vrachtauto bodedienst ging rijden. Door de vele reclame die op zijn auto was geschilderd, in die tijd een hele revolutie, werd die de ‘verfdoos’ gedoopt.

Historische Vereniging

- 36 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Enkele anderen, zoals Piet Schot, evenals zijn broer Henk, hadden vrachtauto’s met een kieplaadbak. Zij vonden werk door de toen op meer dan één plaats uitgevoerde afgravingen, ‘afzanderijen’, zoals aan het Zuidend vlak over het spoor. Dat zand werd van daar naar schuiten gebracht die bij de molen van Jong in de Ringsloot lagen. Een stel opgeschoten jongens hadden een motorfiets. Klaas Kloosterboer, Klaas Roos, Kees Wagenaar (?) en anderen. Zij ‘beursden’ vaak, en luidruchtig, wat ik toen nog mooi vond, bij de Witte Kerk. Daar leerde ik de merknamen kennen: Velocette, Norton, BSA, Triumph. Kees en Piet Zeegers, zoons van de timmerman, hadden een Ariel. Die jongens reden op die motorfietsen vaak met de Zondagse klompen aan. Voor de veiligheid misschien niet ideaal. Ook Rens Smit reed motor. Nadat hun timmerboet was afgebrand, met al het gereedschap er in, was hij op de motor nieuw gereedschap gaan kopen in Alkmaar. Toen hij, met zijn aankoop op de benzinetank gestapeld, te hard vanaf het Waagplein over de ophaalbrug reed, kon hij de bocht niet meer halen en dook hij, ook met de klompen aan, door de etalageruit van een parfumeriewinkeltje. Met z’n hele kop in ‘t verband kwam hij thuis; een mooi opvrolijkertje voor de toch al benarde familie. Jan Bouwstra, de caféhouder van ‘De Driesprong’ had een één-cylinder Harley Davidson. Die had hij in de oorlog aan de ‘ondergrondse’ beschikbaar gesteld. Jan Mulder, die monteur was, en ik hebben hem samen in elkaar gezet. Een hele klus, in de winter in de kou en in het half-donker, op het vlierinkje boven het toneel. Jan Bouwstra had hem helemaal uit elkaar gehaald: alle tandwielen van de gedemonteerde versnellingsbak waren los in kranten verpakt. Zonder instructieboekje, maar met de vakkennis van Jan Mulder, hebben wij hem draaiende gekregen. En zo heb ik de techniek wat leren kennen. Een personenauto, die ‘luxe auto’ werd genoemd, had in die tijd bijna niemand. Ik denk dat er niet meer dan een tiental in ons dorp waren.

Historische Vereniging

- 37 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Voor ons, kleine jongens van die dertiger jaren, was ‘tachtig in de bocht’ het symbool van geweldige, haast onvoorstelbare snelheid. Dat sommigen hem te snel wilde nemen werd meer dan eens vertoond in de bocht bij de Witte Kerk, waarbij dan met de bocht een boom werd meegenomen; of bij de molen van Jong met een duik in de sloot. Bij Dirk Minnesma, de garagehouder, mocht ik graag rondneuzen. Hij heeft mij geholpen toen ik zo’n jaar of twaalf was, bij het bouwen van een trapauto op fietswielen. Die trapauto’s waren gewild. Gerard en Kees Jonker (van de slager) hadden er één gemaakt met het besturingswiel achterin, wat enige oefening vroeg. De mooiste was van Gerard Bruin (van bakker Bruin), een juweeltje van stroomlijn, gemaakt van kleine, aan elkaar geplakte latjes. En met een linnen, neerklapbare kap. Een fiets, toch het Nederlandse vervoermiddel bij uitstek, was voor velen al een luxe. En het verplichte belastingplaatje, dat één rijksdaalder kostte, een te grote uitgaaf. Werklozen konden er gratis een krijgen, met een gat er in gestansd. Wat sommigen als een schande ondervonden, omdat iedereen het zien kon. De politie hield wel eens controle op die belasting plaatjes, zoals ook op de properheid en de juiste lengte van het witte achterspatbord en het brandende achterlicht, die midden dertiger jaren verplicht werden. Wie de zaak niet voor elkaar had, kreeg een bekeuring. Zelfs als je stuur te laag stond, kon je al een terechtwijzing krijgen. Daar zou je nu eens mee moeten komen. Zoals de mensen nu allerlei extra’s aan hun auto plakken, kon je vroeger je fiets completeren. Spatlappen, extra schijnwerper, kilometerteller of snelheidsmeter, voetrusten, jasbeschermers, TT-stuur, gezondheids- of sportzadel en voor de fietser zelf regenpijpen en kaphandschoenen, waren veel geziene accessoires. Hoewel het eigenlijk niet mocht, zetten wij jongens we eens een autostuur op onze fiets. Bij Dirk Minnesma of bij Jan Wit, de autosloper, kon je zo’n stuur met een beetje geluk of zeuren wel los krijgen. In de oorlog werd zelfs in de huiskamer gefietst. Dat wil zeggen: de fiets stond op een standaard, met het achterwiel van de grond, en zo kon men al trappend, een of twee lampjes laten branden. Ik herinner

Historische Vereniging

- 38 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 me dat twee jongens bij zulk licht hun huiswerk zaten te maken. Als het te zwak werd, riepen ze: “We zien niets meer... Pa, trappen!! “ De treinen hadden vaak nog de oude coupé-wagons. Twee tegenover elkaar liggende banken, met voor iedere coupé een eigen deur. Die deuren werden bij vertrek door de conducteur achter elkaar dicht geklapt, wat in het station altijd een hele herrie gaf, die echt bij het reizen hoorde. Zoals ook de kolengeur en het gesis, het stoom afblazen en fluiten van de locomotief. En soms het kolengruis in je haren. Er waren drie klassen: de eerste met pluche-bekleding op de banken, de tweede van gevernist hout en ook nog verdeeld in zitplaatsen, de derde ook van hout maar met doorlopende banken, waarop zoveel mensen konden zitten als maar aangeschoven konden worden. Ook weer als ik het goed onthouden heb. De raampjes konden op de gewenste hoogte worden gesteld door een-dikke-leren-riem-met-gaatjes op een koperen knop vast te zetten. In de oorlog werden al deze riemen afgesneden om als zoolleer dienst te kunnen doen. Stokers gooiden toen ook brokken steenkool overboord, om die later langs de spoorbaan weer op te vissen. Als anderen ze niet al vóór waren geweest. De droom van haast iedere kleine jongen was om conducteur te worden. Want die mocht, al rijdende voort, ook bij regen en wind, buitenom over de langs de hele lengte van de wagon lopende treeplanken, van de ene coupé naar de andere gaan om de kaartjes te controleren. Als bewijs knipte hij er een bijzonder-vormig gaatje in, met een tang die vastzat aan het mooie rode riementuig dat hij over zijn uniform droeg. Als hij hoofdconducteur was; een echte almachtige autoriteit. Kom daar nu nog eens om. Een reis met het trammetje naar Bergen was een feestelijke gebeurtenis. Vanaf het station Alkmaar ging dat langs het Noord-Hollands Kanaal, tot het bij de Koedijker vlotbrug naar het westen boog en dan dwars door Bergen-Binnen reed.

Historische Vereniging

- 39 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994

De Bovenweg in het Zuideinde ca. 1935

Na de halte daar pufte het verder achter de huizen van de Eeuwige Laan langs - en door de duinen - naar Bergen aan Zee. Hijgend, knarsend en bellend, met moeite de steilste hellingen halend. Ieder wagonnetje had aan de voor- en achterkant een balkonnetje. Van het stoomtrammetje naar Haarlem waren nog lang na diens verdwijning de rails over, langs de Kennemerstraatweg in Alkmaar. Naar Amsterdam kon je toen, behalve met de trein, die eerst nog stoomtrein was, maar elektrisch begon te worden, ook met de Alkmaar Pakket. Die raderboten vertrokken van de Kostverlorenkade, schuin tegenover het Accijnstorentje in Alkmaar en voeren door het Noordhollands Kanaal. Het nam wel een paar uur in beslag, maar dat was geen groot bezwaar omdat men nog niet zo’n verschrikkelijke haast had als nu. Daar aan de Kostverlorenkade was ook het Alkmaarse zwembad; een houten constructie, met kleedhokjes en grote bakken in het kanaalwater, dat toen nog schoon en helder was. Ik leerde daar zwemmen van meneer Roggeveen. Die werd in de oorlog, omdat hij in het verzet zat, door de Duitsers doodgeschoten.

Historische Vereniging

- 40 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994

W. Kloosterboer, Sjors Tromp en Jaap Wagenaar.

Dit zwembad werd opgedoekt toen ‘de Overdekte’ in de buurt van de Grote Kerk was gebouwd. En misschien had het ook al wat bezoekers verloren door het Karperton zwembad en het Pesies’ natuurbad, die richting Bergen waren aangelegd. De verkeersborden waren nog niet zo overtollig als nu. Voor de smederij van Modder, aan het Kerkplein, plaatste de ANWB in het begin van de dertiger jaren een blauwwit diagonaalgestreepte paal, met aanwijzing richting Broek en Alkmaar. Als je uit de Kerkelaan de Bovenweg opkwam, stond er aan de rechterkant een bord met de tekst: ‘Signaal geven’. Later werd er aan het begin van het Daalmeerpad een ‘paddestoel’ gezet, een piramidevormige laag-bij-de-grondse afstandsaanwijzer voor wielrijders - ook wel fietsers genaamd. Een fietstocht over dat Daalmeerpad was, voor ons snotneuzen, een lekker avontuurtje, met al die te nemen bruggetjes. Op een ervan, die een zijdelingse aftakking had naar het dijkje van de Daalmeer, stond een bordje met de tekst: “Hier afstappen!” Grapjassen hadden de ‘s’ doorgestreept. Toen dus ook al.

Historische Vereniging

- 41 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994

Het meest zwierige vervoermiddel was de schaats. Zo gauw als het ijs maar even hield, en soms was dat nog alleen maar als je je er snel over verplaatste, gingen wij als elf-twaalfjarigen met z’n drieën of vieren richting Warmenhuizen. Heerlijk was het om als eerste over het nog ongeschonden ijs te rijden. Als er eentje voor je reed, zag je het ijs golven. Knallend schoten de scheuren er in. Het fijnste was het pikzwarte ijs, met hier en daar een luchtbel, of een vis er in vastgevroren. De bodem van de sloot kon je er doorheen zien. Het oppervlak was soms een beetje gebobbeld met langgerekte bobbels, waarover je schaatsen klakkerden. Elders was het ijs wit en soms wat koekerig. Daarop was het zwaar schaatsen. In de ijstijd, en meestal op de Zomersloot, werden priksleewedstrijden gehouden. Op die ‘kreupeltjes’, vaak niet veel meer dan een plankje op twee oude schaatsen, duwden de ‘ouwe kerels’ zich met korte stokken, waaraan aan het eind een kromme ijzeren punt zat, zich met een flinke vaart vooruit. Die, voor ons kleine jongens, ouwe kerels, waren misschien zo om de veertig? In het weekend, als het druk was, zoals op de Wijde- of Achtervaart, kon je chocolademelk en gevulde koeken kopen in een tentje op het ijs. Dat werd wel gehouden door Jan Roos, de melkboer. Als je in Alkmaar op school ging, dan kon je daar op de schaats naar toe. Al moest je wel hier en daar afbinden. Het voordeel van die oude, ondergebonden schaatsen was, dat je dan geen andere schoenen bij je behoefde te hebben. Jammer genoeg kon je vaak niet verder dan de Zes Wielen komen, omdat het ijs door het vele bootverkeer schotsig en onbetrouwbaar was. Heel veel transport ging toen nog over het water. De melkschuiten waren een bekend verschijnsel, maar vooral in onze tuinbouwstreek ging het vervoer van en naar de akker met vletjes, vletten, pramen en halve pramen. Goed en snel kloeten was een kunst, en prima voor de spierballen. De ‘metòr’ gaf later wat meer gemak. Met die van piekenier De Jong uit de Hoek werden ook wel schoolreisjes gemaakt, naar Schoorldam onder andere.

Historische Vereniging

- 42 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994

Als je het hebt over de vervoermiddelen van de dertiger jaren, dan mag ook de nog in ere zijnde kruiwagen, niet worden vergeten. Zonder kruiwagen is het soms moeilijk om er te komen; en zonder kruiwagen zou Nederland niet bestaan. Want de meeste grond voor de dijken zal indertijd met dit eenvoudige transportmiddel zijn aangevoerd. Ik zelf heb er een bijzondere herinnering aan. Toen ik in de winter ‘44 eens met een flink vaartje een kruiwagen met koeienmest tegen de mesthoop aan de Achtervaart, bij Maarten Nieuwland in de Hoek, op wilde duwen. Ik gleed uit op het ijzel, viel voorover en kreeg de inhoud van de kruiwagen over mijn kop. Juist voer er iemand in een vletje voorbij, die daar natuurlijk smakelijk om moest lachen. Ik kon hem zo gauw door de mest heen niet herkennen. Wie zou dat geweest zijn? Dit varen is nu allemaal verleden tijd geworden. Het is voor velen moeilijk geweest die tijd vaarwel te zeggen; zij hebben hem gedwongen moeten laten varen. Zij, die de oude vervoermiddelen die in dit verhaaltje weer even werden opgeroepen, hebben gekend, worden door deze herinneringen wellicht in vervoering gebracht. Mogelijk is het voor de jongeren een aanmoediging om het kalm-aan te doen. Om zich al te snelle en ingrijpende ervaringen te besparen. Want de wetenschap heeft ons mensenleven ondertussen zo lang gerekt, dat het bij het ouder worden hoe langer hoe moeilijker wordt om de boel nog bij te houden, je erbij aan te passen. En je wilt toch liever, al is het maar een beetje, mee blijven doen. 20-1-94 Charles Destrée. 30 Rue des lilas, 60110 Méru

Historische Vereniging

- 43 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 . DIENSTPLICHTIGEN UIT DE GEMEENTE SINT - PANCRAS In de vorige KLIN werden de Pancrasser dienstplichtigen van 1862 tot 1871 vermeld. Hieronder een vervolg: Jaar / nr.

Naam beroep

Geboren op Te / woonplaats

vader / moeder

Lotingsnr. 1872/1

Anthonie KROONENBURG timmermansknecht Ingelijfd 6-5-'73 bij 7 Reg.Inf.

28-07-53 Jacob KROONENBURG St. P/St. P Trijntje Dalmeyer(o)

2

1872/2

Dirk STAMMES Landman

17-04-53 St. P/St. P

Jacob STAMMES Maartje Hartenberg

3

1872/3

Arie TROMPETTER rietdekker

11-09-53 St. P/St. P

Klaas TROMPETTER Neeltje Kuiper(o)

1

1872/4

Jacob Jansz. BOOIJ 31-01-53 Jan Jac. BOOIJ landbouwer St. P/St. P Aagje de Jong Hij werd aangemeld door zijn vader en overleed juli '72 te St.P.

1873/1

Willem KEIZER Landbouwer

28-03-54 St. P/St. P

Willem KEIZER Grietje Hopman

2

1873/2

Jan BOOIJ arbeider Meldt zich voor zeemilitie

6-05-54 St. P/St. P

Cornelis C. BOOIJ Grietje Slikker

3

1873/3

Jacob PLOEGER timmermansknecht

31-05-54 St. P/St. P

Joannes PLOEGER Geertje Pool

1

1874/1

Jan BRUIN timmermansknecht

5-07-55 St. P/St. P

Dirk BRUIN Aaltje Kars(o)

6

1874/2

Klaas KOK broodbakker

1-10-55 St. P/St. P

Arie KOK Trijntje de Pijs

1

Historische Vereniging

- 44 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 1874/3

Dirk KLOOSTERBOER landbouwer Meldt zich voor zeemilitie.

16-08-55 St. P/St. P

Jan KLOOSTERBOER Guurtje Bakker(o)

5

1874/4

Cornelis WIELINGS 29-12-55 landbouwer Oterleek/St. P werd aangemeld door de armenvoogden

Simon WIELINGS Neeltje Slagter (o)

8

1874/5

Maarten ZEGERS grof-en hoefsmid

21-12-55 St. P/St. P

Roelof ZEGERS Grietje Meekal

3

1874/6

Cornelis NOL 5-09-55 dagloner St. P/H.H.Waard Had als bijnaam: De Vries.

Cornelis NOL Lijsbet Huibert(o)

2

1874/7

Pieter KLEYENBURG dagloner

Klaas KLEYENBURG Trijntje Prins(o)

7

1874/8

Jacob BOOD landman

2-05-55 Pieter BOOD St.P/HaringAaltje Mulder(o) carspel Voogd:Cornelis Bood. Plaatsvervanger Johannes Mijjer

4

1875/1

Jacob GOOTJES landman

26-02-56 St. P/St. P

Klaas GOOTJES Neeltje Dingenum

3

1875/2

Leendert RUS landbouwer

13-05-56 St. P/St. P

Arie RUS Lijsbeth Wiedijk(o)

1

1875/3

Jacob KRIEK watermolenaar

1875/4

Klaas BANKERSEN

25-04-55 St. P/Koedijk

23-05-56 St. P/St. P 24-08-56

Simon KRIEK 4 Antje Tol Cornelis BANKERSEN(o) Barbera Bakker

2

boerenknecht

Akersloot/St. P

1876/1

Pieter BOOY akkerbouwer

6-11-57 St. P/St. P

Arie BOOY 2 Maartje Wognum(o)

1876/2

Cornelis SCHOEN timmermansknecht

7-11-57 Koedijk/St. P

Arie SCHOEN 1 Aagje Tol

Historische Vereniging

- 45 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994

1876/3

Dirk SCHUIT boerenknecht Ingelijfd 2 mei'77 bij 7-e Reg.Inf.

22-02-57 St. P/St. P

Louwris SCHUIT 3 Geertje Velzeboer(o)

1877/1

Aart KRIEK boerenknecht ingelijfd 3 mei 77 7e Reg.Inf.

19-12-58 St. P/St. P

Simon KRIEK 1 Antje Tol

1877/2

Maarten GROEN 16-11-58 IJf GROEN(o) 2 landbouwer St. P/St. P Neeltje Visser Ingelijfd 3-5-'78 2-e Reg.Veldartil. Plaatsverv. Klaas Raat.

1877/3

Gerrit PLOEGER bloemkweker

1877/4

Jacob OUDES verver en glazenmaker

1877/5

21-01-58 St. P/St. P

Joannes PLOEGER 4 Geertje Pool

31-05-58 Broek op L./St.

Jacob OUDES 6 Jantje Balder

Pieter KEIZER landman

12-02-58 St. P/St. P

Willem KEIZER 3 Grietje Hopman

1877/6

Jan DEKKER Schuitenjager

11-08-58 St. P/Zijpe

Jacob DEKKER Lijsbeth Floris(o)

1878/1

Pieter (tweeling) TURKSTRA landman

4-06-59 St. P/St. P

Rients TURKSTRA 4 Guurtje Schermer(o)

1878/2

Dirk (tweeling) TURKSTRA landman Ingel. 6-5-1879 7 Reg. Inf. Plaatsverv. Jan Dinkla.

4-06-59 St. P/St. P

Rients TURKSTRA 2 Guurtje Schermer(o)

1878/3

Teunis KLOOSTERBOER akkerbouwer

17-11-59 Jan KLOOSTERBOER 1 St. P/St. P Susanna Olie

1878/4

Pieter WOGNUM boerenknecht

Historische Vereniging

22-04-55 H.H.Waard/N. en Z. Schermer

- 46 -

Cornelis WOGNUM 3 Neeltje de Bood(o)

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 1879/1

Pieter DUIF arbeider

1879/2

Dirk SLUIS boerenknecht (aangemeld door de vader)

1879/3

Andries OUDES bloemkweker

1879/4

Leendert PLUIMGRAAF

Cornelis PLUIMGRAAF 1 (o) broodbakkersknecht Egmond /Amst. B.(o) de Jong (aangemeld door voogd Klaas Pluimgraaf te St.Panc.)

1880/1

Cornelis KOK koek en banketbakker

13-04-61 St. P/St. P

Arie KOK 5 Trijntje de Pijs

1880/2

Cornelis RUS zonder (aangemeld door de vader)

1-06-61 St. P/St. P

Jacob RUS 7 Aaltje de Nijs

1880/3

Klaas TROMPETTER

27-09-60 St. P/St. P 18-11-60 St. P/Koedijk

13-02-60 Broek op L./St. P

Jan DUIF 2 Maartje de Jong Dirk SLUIS Aafje Kostelijk

Jacob OUDES 3 Jantje Balder

5-07-60

arbeider

St. P/St. P

Klaas TROMPETTER Neeltje Kuiper(o)

1880/4

Cornelis GROEN akkerbouwer

7-07-61 St. P/St. P

IJf GROEN(o) Neeltje Visser

1880/5

Klaas DUIF 9-09-61 landman St. P/St. P Plaatsverv. Jan Lagrand 2e Reg.Veldartillerie

Simon DUIF 1 Brechtje Visser(o)

1880/6

Jacob SLIJKER akkerbouwer

14-09-61 St. P/St. P

Cornelis SLIJKER 2 Trijntje Pool

1880/7

Arie BOOIJ akkerbouwer wil bij de zeemilitie, ingeI.3-5-81

13-07-61 Arie BOOIJ 4 St. P/St. P Maartje Wognum(o)

Historische Vereniging

1-04-61

- 47 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 1881/1

Cornelis GROEN akkerbouwer

21-12-62 Cornelis GROEN # St. P/St. P Trijntje Wognum(o)

1881/2

Jacob GROEN boerenknecht

8-01-62 St. P/St. P

1882/1

Willem WAL , VAN DER broodbakker

Pieter GROEN # Brechtje Ruis

5-12-63 Wouter WAL , VAN 4 DER Haringcarspel Maartje Keuken /St. P

1882/2

Jan RUIS akkerbouwer

2-05-63 St. P/St. P

1882/3

Klaas MADDEROM akkerbouwer

31-10-63 Klaas MADDEROM 3 St. P/St. P Trijntje de Groot

1882/4

Maarten DUIF landman

4-03-63 St. P/St. P

1882/5

Klaas WOGNUM arbeider

20-11-63 Cornelis WOGNUM 1 St. P/St. P Neeltje de Bood

1883/1

Jan DUIF landbouwer

13-04-64 St. P/St. P

Simon DUIF 3 Brechtje Visser(o)

1883/2

Jan MADDEROM

11-05-64

Teunis RUIS 5 Jantje Kliffen

Simon DUIF 2 Brechtje Visser(o)

landbouwer

St. P/St. P

Cornelis 5 MADDEROM Aaltje Ruis

1883/3

Pieter GROEN landbouwer

7-10-64 St. P/St. P

Cornelis GROEN 2 Trijntje Wognum

1883/4

Jan KLOOSTERBOER

10-11-64

landbouwer

St. P/St. P

Jan 6 KLOOSTERBOER Susanna Olie

1883/5

Jacob GROEN landbouwer

18-02-64 St. P/St. P

IJf GROEN(o) 4 Neeltje Visser

1883/6

Jan GOET

4-01-64

Teunis GOET 1

Historische Vereniging

- 48 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 landbouwer Oterleek/St. P Cornelia Langedijk Werd wegens lich.gebrek vrijgesteld. In zijn pl. werd nr. 1 Duif Jan aangewezen. 1883/7

Cornelis BOBELDIJK landbouwer

21-08-64 St. P/St. P

Jan BOBELDIJK 7 Geertje Koning

1884/1

Cornelis KALIS landbouwer

18-09-65 St. P/St. P

Maarten KALIS Elisabeth Spaan

1884/2

Teunis RUIS akkerbouwer

6-01-65 St. P/St. P

Teunis RUIS Jantje Kliffen

1885/1

Arie Ariesz. NOL akkerbouwersknecht

4-02-66 St. P/St. P

Arie NOL 5 Trijntje Butter

1885/2

Jan HES metselaar

12-03-66 Schmerhorn/St. P

Frans HES(o) 6 Klaasje Braak

1885/3

Dirk HARTMAN akkerbouwersknecht

1-02-66 St. P/St. P

Pieter HARTMAN(o) 4 Maartje Booij

1885/3

Arie Aldertszoon NOL landmansknecht

28-06-66 St. P/St. P

Aldert NOL 2 Teetje Groen

1885/4

Cornelis OUDES bloemkweker

22-09-66 Broek op L./St. P

Jacob OUDES 1 Jantje Balder

1885/5

Cornelis MADDEROM onderwijzer normaalkwekeling

1886/1

Willem HES metselaar

1886/2

Cornelis KLOOSTERBOER

1886/3

9-10-66 Cornelis MADDEROM 3 St. P/St. P Aaltje Ruis

26-04-67 Schmerhorn/St. P

Frans HES(o) 3 Klaasje Braak

14-03-67

akkerbouwer

St P/St. P

Jan 2 KLOOSTERBOER Susanna Olie

Jacob SMIT akkerbouwer

20-09-67 St. P/St. P

Jacob SMIT 1 Jantje de Bood

Historische Vereniging

- 49 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Voor mensen, die hun stamboom uitzoeken, kunnen deze lijsten van nut zijn. MAAR WAAROM DEED MEN DIT VROEGER ZO ? Wel, in principe moest iedere jongeman van ca. 20 jaar in dienst, maar als ze allemaal op zouden komen, werd het leger veel te groot. Dus werd er om geloot, wie wel en wie niet in dienst moest: trok je een laag nummer, dan werd je soldaat, trok je een hoog nummer, dan was je vrij. Enige tijd voordat er geloot moest worden, werd aan iedere burgemeester bericht hoeveel rekruten uit zijn gemeente moesten komen. Met deze wetenschap is onderstaande brief begrijpelijk: Aan den Heer Burgemeester van St.Pancras. Ik heb de eer te berigten dat een nader geneeskundig onderzoek is verlangd ten aanzien van den milicien uwer gemeente Jan Goet no. 1 van de ligting 1884 en dat hij bij beschikking van Gedeputeerde Staten van den 25 dezer no. 66 wegens ligchaamsgebreken is vrijgesteld van de dienst bij de nationale militie. Hierdoor ontbreekt thans een man aan het aandeel in de ligting door uwe gemeente in dit jaar te leveren en ik zend U daarom ter aanvulling een oproepings brief en wel voor de loteling uwer gemeente Jan Duif no. 3 met verzoek dit stuk aan den belanghebbende binnen den bij de wet bepaalden tijd uit te reiken.... De Commissaris des Konings in de provincie N.Holl.

Historische Vereniging

- 50 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 In dat jaar (1883/1884) waren er 7 lotelingen . Jan Goet en Pieter Groen, die lotnrs. 1 en 2 trokken, moesten in dienst en degenen, die een hoger nummer trokken waren vrij, zolang er niemand afviel. Toen Jan Goet werd afgekeurd, was de beurt aan Jan Duif. (De conclusie dat het Pancrasser aandeel dat jaar bestond uit 2 te leveren lotelingen ligt voor de hand.) Om de een of andere reden wilde Jan Duif niet in dienst en had hij Dirk Johan Fabel bereid gevonden dit voor hem te doen. Dus de afkeuring van Jan Goet kostte Jan Duif geld !

Historische Vereniging

- 51 -

Oud Sint Pancras

Related Documents

Klin 09 Deel 1
December 2019 13
Klin 09 Deel 2
December 2019 14
Klin 11 Deel 1
December 2019 13
Klin 10 Deel 1
December 2019 12
Klin 11 Deel 4
December 2019 11
Klin 10 Deel 3
December 2019 14

More Documents from "De Oude Klin"

Klin 11 Deel 4
December 2019 11
Klin 10 Deel 3
December 2019 14
Klin 04
December 2019 9
Klin 10 Deel 5
December 2019 13
Klin 10 Deel 4
December 2019 16
Klin 09 Deel 2
December 2019 14