Klin 09 Deel 2

  • Uploaded by: De Oude Klin
  • 0
  • 0
  • December 2019
  • PDF

This document was uploaded by user and they confirmed that they have the permission to share it. If you are author or own the copyright of this book, please report to us by using this DMCA report form. Report DMCA


Overview

Download & View Klin 09 Deel 2 as PDF for free.

More details

  • Words: 14,228
  • Pages: 53
De KLIN nr. 9 - 1994 KODDEBEIERS VAN SINT-PANCRAS EEN OUD PAPIER. Enkele jaren geleden werd de zolder van het oude gemeentehuis opgeruimd. Een van de meer waardevolle papieren, geschreven door schoolmeester M. Kars, (hij was de voorganger van Van der Vijzel) vermeldde het volgende: Copie AANSTELLING Het gemeentebestuur van Sint Pancras stelt bij dezen als Dienaar van politie in voornoemde gemeente aan Jacob Groen en voldoet alzoo hierdoor aan het bepaalde bij artikel 47 van het Regelement van bestuur ten plattelande met bijbepalingen dat de benoemde persoon zal behooren na te leven alles wat in zijn instructie als dienaar van politie begrepen is. Sint Pancras 14 maart 1831 van wegens gemeentebestuur voornd. de Burgemeester en Secrataris der gemeente Sint Pancras (was get.) Simon Schuytemaker. INSTRUCTIE Het gemeentebestuur van Sint Pancras willende overgaan tot het aanstellen van den nieuw benoemden Dienaar van politie in de Gemeente Sint Pancras heeft gemeend alvorens daar toe over te gaan, dien persoon zijn verpligtingen als zoodanig kortelijk te moeten voor houden: Eerstelijk moet het een vereischte zijn in elken dienaar van politie om zig ten allen tijde nugter en bekwaam te houden, opdat hij zijn pligt steeds onbelemmerd zal kunnen uitoefenen. Ten tweeden moet den dienaar van politie steeds ten dienst zijn van het Gemeentebestuur en zaken het bestuur betreffende en zig altoos ordelijk en beleefd gedragen.

Historische Vereniging

- 52 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994

Ten derden moet de dienaar van politie steeds zooveel in hem is zorgen voor de veiligheid van persoonen en goederen, bij voorkoomende gelegenheid alle kwesterijen en oneenigheid uit den weg zien te ruimen door goede raad en vriendelijkheid, maar ook dan, wanneer dat alles niet mogt baten, zal hij den schuldige ter beschikking mogen en moeten stellen van het hoofd des bestuurs. Ten vierden zal de dienaar van politie alle bedelarij strengelijk moeten weren en daaromtrent de voorschriften moeten volgen door hoogerhand voorgeschreven. Ten vijfden alle verdachte persoonen, ongepattenteerde kooplieden enz., moeten door den dienaar van politie aangehouden moeten worden en dadelijk ter beschikking van het hoofd des bestuurs worden gesteld. Ten zesden is het de pligt van den dienaar der politie in deze gemeente om 3 maal elke week naar de stad te gaan om te zien of er ook papieren gekomen zijn, die op de administratie der gemeente betrekking hebben. Eindelijk zal de dienaar der politie zich niet uit de Gemeente mogen verwijderen en vooral niet des nachts, dan met voorkennis van den Burgemeester en bij absentie van denzelven van een der leden van het bestuur, en dan nooit meer dan op zijn hoogst voor 2 maal 24 uren. Na het voorhouden hiervan heeft den nieuw benoemd dienaar van politie van deze Gemeente beloofd dit alles getrouw te zullen naleven, hetwelk dan ook de eenigste waarborg zal zijn om hem in zijn genoemde betrekking duurzaam te bevestigen. Gedaan te Sint Pancras den veertienden Maart achttien-honderdeen-en-dertig. Vanwege het Gemeentebestuur voornd. De Burgemeester en Secretaris, (was get. S. Schuytemaker).

Historische Vereniging

- 53 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 V R A G E N vragen om ANTWOORDEN, maar… Na het lezen van het bovenstaande rezen er enkele vragen, zoals: - Was Jacob Groen de eerste veldwachter van Sint Pancras of heeft hij voorgangers gehad? - Wat had het Reglement ten Plattelande ermee te maken? - Hoe nodig was een veldwachter voor ongeveer 400 eenvoudige grote en kleine agrarische dorpelingen? - Waarom dat “ten zesden” in de instructie? Politiegeschiedenisboeken leren het volgende: Omstreeks 1791 namen we naast veel andere zaken van de Fransen ook het begrip ‘veldwachter’ over. In Friesland werd zo iemand eertijds wel ‘hounegiseler’ genoemd, omdat een van zijn taken was hat verjagen van (zwerf)honden onder andere uit de meestal openstaande kerk. Verder moest hij bedelarij weren en zo nodig, kon hij bedelaars opsluiten onder de kerktoren. (hounegat) Na de Franse tijd veranderde de taak van schout en baljuw, de naam schout verdween en ervoor in de plaats kwam de burgemeester. Toen in 1838 het Wetboek van Strafrecht werd ingevoerd en het bestuur ten plattelande werd aangewezen zorg te dragen voor de veiligheid van de burgers, kreeg de burgemeester meer behoefte aan een kundig ambtenaar, die hem hierbij terzijde kon staan. Vooral toen de Rechter vroeg om voor een beschuldiging een wettelijk bewijs te leveren. Elke gemeente werd opgeroepen om 'tot handhaving van eene goede orde een of meer dienaars aan te stellen, naar gelang van de gelegenheid en uitgestrektheid van de gemeente'. In de praktijk betekende dit dat iedere gemeente een veldwachter aanstelde naar eigen behoefte en vooral naar eigen geldmiddelen. Als regel kreeg een veldwachter een minimale beloning en kon men daarom niet al te hoge eisen aan 's mans bekwaamheid stellen.

Historische Vereniging

- 54 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 JAN VOLKERS Nadat vanaf 1 januari 1812, op bevel van keizer Napoleon, Broek op Langedijk, Sint Pancras en Oudorp samen een gemeente hadden gevormd werd op last van koning Willem I in mei 1817 elke gemeente weer zelfstandig. Zoals gewoon bij een scheiding, werden ook de goederen onderling verdeeld. Aan Sint Pancras werd onder andere toebedeeld: huis en erf genoemd onder cohiernr. 130 bewoner Jan Volkers. (voor zover na te gaan was dit een klein huisje, wat ongeveer stond waar nu op Benedenweg 120 S. Duif Yzn woont). Bovenstaand gegeven, afkomstig uit het Register der besluiten van de gemeenteraad van Broek, was hier niet overgenomen, ware het niet dat er even verder in ditzelfde register een aantekening voorkomt, die voor dit verhaal van meer belang is, namelijk : In de raadsvergadering van 30 november 1817 brengt de schout (Dirk Keizer) aan de gemeenteraad ter kennis dat vermits Aaltje Hillen, de weduwe van Jan Kaas, een onegt kind ter wereld heeft ghebracht, Jan Volkers, veldwachter der voormalige gecombineerde gemeente, wonende te Sint Pancras, zich heeft aangeboden om het gemelde kind ter opvoeding te willen aannemen, maar dat de gemeenteraad van Sint Pancras swarigheid maken hetzelve kind in hun gemeente aan te nemen, ten ware hun armenkas van alle swarigheden die hierdoor zouden kunnen worden veroorzaakt, door de gemeente Broek worden bevrijd. (In die tijd moest elke gemeente zijn eigen armen onderhouden, wat niet van hogerhand werd vergoed. Zodra iemand van elders de gemeente binnenkwam, was praktisch iedere gemeente gewoon om van de vroegere gemeente een verklaring te vragen, dat evt. te verlenen bijstand voor rekening van de oude gemeente zou komen). Belangrijker is echter dat uit het bovenstaande blijkt dat de Pancrasser Jan Volkers veldwachter was van Broek, Pancras en Oudorp. Dit veranderde in 1817 toen elke gemeente weer zelfstandig werd en

Historische Vereniging

- 55 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 omdat een veldwachter moest wonen in zijn werkgemeente kwam er een einde aan de omvangrijke baan van “onze” Jan Volkers. Uit het Broeker register weten we nog dat op 1 mei 1822 de dienaar der politie Hendrik Rinkelaar was overleden. (hij was dus de of een opvolger van Jan Volkers in Broek). Als opvolger van Rinkelaar benoemde de raad van Broek Pieter Makal op een vast traktement van f 13,- per drie maanden! Uit dit vaste traktement. valt af te leiden dat het veldwachterschap in Broek een ‘bijbaantje’ was. Het dagloon van een arbeider was toen 18 stuivers, en van een gulden per week kon de schoorsteen van Makal niet roken! Of Jan Volkers vanaf 1817 veldwachter was in de weer zelfstandige gemeente Sint Pancras? Naar alle waarschijnlijkheid wel, want: Uit gegevens geput uit de registers van de burgerlijke stand, onder andere verstrekt door de oud-Pancrasser Piet Groen uit Ede (zoon van Groen - Kostelijk, eerder Kerkelaan), weten we dat een Jan Volkers hier enkele huwelijksaktes als getuige tekende en daarbij als beroep “veldwachter” vermeldde. Tevens was hij dagloner en ook rietdekker. Dus ook in Sint Pancras was het veldwachterschap een ‘part-time’ baan. Jan Volkers was getrouwd met Grietje Panders. Voor Grietje was dit haar tweede huwelijk, eerder was ze getrouwd geweest met de vrij jong overleden Pieter Groen, bij wie ze een zoon Jacob had. Jan Volkers overleed op 10 febr. 1831 en was toen 58 jaar oud en liet Grietje Panders als weduwe achter. Enkele weken na het overlijden van Jan Volkers, namelijk Op 14 maart 1831 wordt de stiefzoon van Jan Volkers, Jacob Groen benoemd als de nieuwe veldwachter van Sint Pancras.

Historische Vereniging

- 56 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 JACOB GROEN 1831 - 1858 Veel meer dan zijn benoemingsakte en instructie uit 1831 werd er in het Pancrasser archief omtrent hem niet gevonden. Uit een aan de Commissaris des Konings geschreven brief kan worden opgemaakt dat hij als veldwachter steeds bereikbaar was: hij was op pad in dienst van de gemeente of hij was bezig op zijn tuin en akker, die beide aan de door hem bewoonde woning grensden. Indien elders een ramp gebeurde of daar andere buitengewone omstandigheden waren, mocht hij van het bestuur ook buiten Sint Pancras dienst doen. De veldwachter stond aan het hoofd van de nachtwacht. Dit betekende niet dat hij iedere nacht op pad moest. Daarvoor was iemand anders aangesteld, toen Pieter Nol. Deze verdiende daar f 40,- per jaar mee en kreeg daarnaast wekelijks nog 75 turven. Elke mannelijke bewoner tussen 18 en 60 jaar werd 1 tot 2 maal per jaar opgeroepen om de nachtwacht bij zijn dienst te helpen. Als wapen had de nachtwacht een piek. (een lans met een platte punt). Indien hij werd aangevallen, mocht hij zich daarmee vrijelijk verdedigen, zonder dat hij iemand daarvoor een nadere verklaring schuldig was. Omstreeks 1880 is het nachtwachtwezen afgeschaft. In 1856 oordeelde de raad het nodig “dat de veldwachter een behoorlijke (eerst werd geschreven ‘goede’ maar dit woord werd doorgehaald) woning heeft. Hij moest daarvoor f 18,- huur per jaar betalen. Enkele maanden eerder werd in de raad de klacht geuit dat de mensen, die een huis huurden van de armvoogdij, geen huur meer wensten te betalen. Hierop oordeelde de raad dat zulke personen uit hun huis gezet moesten worden. Of beide zaken met elkaar te maken hadden? Voorzover valt na te gaan, stond deze woning ook aan de Benedenweg, in de omgeving van de Helling. Toen Groen kwam te overlijden, bleef zijn weduwe daar eerst nog een aantal jaren wonen. Later bood de gemeente haar een nieuwe woning aan, die stond aan

Historische Vereniging

- 57 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 de Bovenweg even ten noorden van de huidige gereformeerde kerk. Jacob Groen was getrouwd met Maartje Lugtig. Zijn ouders waren Pieter Groen en Grietje Panders. Uit het ledenregister van de Ned. Herv. kerk valt op te maken dat bij Jacob Groen en Maartje Lugtig in 1851-1853 Jakobs moeder Grietje Panders inwoonde. Zij was de weduwe van Jan Volkers. DE POST Volgens zijn instructie moest Jacob Groen drie maal per week naar Alkmaar gaan om de post, bestemd voor de gemeente, op te halen. Veel poststukken met de bestemming ‘Sint Pancras’ zullen er in die jaren nog zijn geweest. Het gemeentebestuur kon echter berichten van de Provinciale- en de Landsregering verwachten. Rond 1830 bezaten alleen de grotere plaatsen een postkantoor en zodra de postiljon de brieven bij het kantoor had afgeleverd, kon het publiek de stukken ophalen. Het aan huis bezorgen geschiedde erg traag of helemaal niet en dit laatste gold vooral het platteland. (Niet onmogelijk dat Groen vaak voor niets naar het Alkmaarse postkantoor is gewandeld). Verder moet worden bedacht dat veel wegen, ook de Boven- en Benedenweg, toen nog zandwegen waren. Nog in 1869 werd geschreven dat de weg door de Nollen, onder Sint Pancras en Koedijk, behoorde tot de slechtste wegen en zowel bij grote droogte als in het natte seizoen, zeer moeilijk begaanbaar was. De Twuyverweg, in onderhoud bij Alkmaar, was eveneens niet best. Het was daarom moedig van de PTT dat deze in 1850 begon met een dagelijkse bodedienst Alkmaar – Noordscharwoude vice versa. Toen had de Post een centraal adres in Sint Pancras nodig waar de Alkmaarse bode de post kon bezorgen en waar vandaan de Pancrassers de voor hen bestemde brieven konden ophalen en in ditzelfde bestelhuis konden ze ook hun brieven posten. Vermoedelijk was veldwachter Jacob Groen de eerste bestelhuishouder van Sint Pancras. In ieder geval was hij dit in het jaar 1858 toen hij overleed, want toen werd gezegd dat er in zijn plaats zowel een nieuwe veldwachter als een andere bestelhuishouder moest

Historische Vereniging

- 58 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 komen. De bestelhuishouder stond direct onder het hoofd van het Alkmaarse postkantoor. - Zelf moest hij zorgen voor een brievenbus en deze zo aan zijn huis bevestigen, dat ieder daarin zijn brieven kosteloos kon deponeren. - Elke morgen moest hij thuis zijn om de brieven van de uit Alkmaar komende postbode in ontvangst te nemen. - Elke middag, als op een vastgestelde tijd de postbode vanuit NoordScharwoude via Sint Pancras terug ging naar Alkmaar, moest hij weer present wezen om de in de bus gevonden brieven mee te geven. - De Pancrassers konden bij hem hun post afhalen en moesten daarvoor een vastgesteld bedrag, de porto, betalen. (Niet de afzender betaalde toen de port, maar de ontvanger.) Wanneer hij de niet uit het bestelhuis afgehaalde brieven bij de geadresseerden ging bezorgen, mocht hij voor elke brief, boven het vastgestelde porto 2 1/2 cent en voor een drukwerk 1 cent extra vragen als zijn bezorgloon. Had hij post voor de Butterhuizen, dan mocht hij voor zijn diensten iets meer rekenen. Ook moest hij de brieven spoedig na aankomst bestellen(het afhalen van de brieven aan het bestelhuis moest direct nadat de Alkmaarse postbode zijn vrachtje hier had afgeleverd). De door hem geïnde porti moest hij overhandigen aan de Alkmaarse postbode, die op zijn beurt zorg moest dragen dat dit op de bestemde plaats kwam. Dat de term ‘tijd is geld’ toen ook reeds bekend was leert ons de slotbepaling van zijn instructie: “Hij zal dien van Alkmaar afkomenden Postbode slechts den minst mogelijken tijd ophouden”.

Historische Vereniging

- 59 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 JAN PLUIS 1858 - 1871 Op 1 juni 1858 besloot de gemeenteraad om als opvolger van de op 17 mei 1858 overleden veldwachter Groen de heer Jan Pluis bij de Commissaris voor te dragen. Tevens vroeg men de Directeur van de Posterijen om Jan Pluis ook te benoemen als posthuishouder van Sint Pancras. Jan Pluis, ook wel Pluister genoemd, was afkomstig uit Nieuwe Nierop en had zich hier in 1838 als broodbakker gevestigd. (vermoedelijk op het Kerkplein). Reeds in 1847 verkocht hij deze bakkerij aan Arie Kok. Als veldwachter verdiende hij aanvankelijk f 60,- per jaar. Voor dit bedrag moest hij: - er op toezien dat aan de gemeente-eigendommen, bijvoorbeeld de wegen, door de gebruikers geen schade werd berokkend, zo veel mogelijk voorkomen dat de jeugd baldadigheden pleegde, er goed op letten dat op en langs de openbare weg niet werd gedobbeld, (in die tijd werd het koeksmakken verboden - zie Klin 7), het sluitingsuur van de plaatselijke herbergen werd nageleefd, (normaal moest men tussen 22 u en 6 u gesloten zijn) de nachtwacht leiden, letten op loslopende dieren, (honden, kippen en eenden mochten gedurende de zomermaanden niet loslopen), enz. enz. Als gemeentebode verdiende hij f 20,- en het posthuishouderschap leverde hem jaarlijks ook nog enkele tientjes op. Geen vetpot dus! Het valt daarom ook niet te verwonderen dat de raadsnotulen van januari 1861 spreken van: “het huisgezin van Jan Pluis wordt ondersteund wegens ziekelijke omstandigheden”. En, ogenblikkelijk besloot de raad om het Gemeentebestuur van Nieuwe Niedorp in kennis te stellen van het feit dat armvoogden van Sint Pancras genoodzaakt waren geweest om de in hun gemeente geboren Jan Pluis wegens ziekte in zijn gezin te ondersteunen en werd Nieuwe Niedorp verzocht om dit bedrag maar aan de Pancrassers armvoogdij terug te betalen.

Historische Vereniging

- 60 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994

Aan het eind van hetzelfde jaar besloot de raad om het traktement van Pluis te verhogen van f 60,- naar f 75,-. Tien jaar later was hij als veldwachter opgeklommen naar f 104,- en kreeg hij als bode f 26,- bij, dus had hij een weekloon van f 2,50. Schoonzoon van Jan Pluis was de landman Jacob Tol. Uit een in Sint Pancras opgemaakt boek met proces-verbalen* weten we dat opa Pluis met zijn kleinzonen Gerrit en Jacob het nodige had te stellen, want vaak waren zij betrokken bij baldadigheden (kapot gooien van ramen der Ned. Herv. kerk), ruzies en vechtpartijen. Maar ook andere knapen bezorgden hem grijs haar, getuige de volgende gebeurtenissen, geput uit hetzelfde boek met procesverbalen, iets ingekort en in meer hedendaagse taal weergegeven. - Op de avond van de Tweede Kerstdag 1863 bevond ik, Jan Pluis, veldwachter te Sint Pancras, mij in de dorpsherberg van deze gemeente om toe te zien dat er geen ongeregeldheden plaats vonden. In de herberg bevond zich ook Willem Booy, arbeider van beroep en wonend te Sint Pancras bij zijn vader de stierloper Cornelis Booy. Deze Willem schold mij eerst verschillende malen uit. Later begon hij met andere aanwezigen te vechten. Toen ik daarop probeerde om hem de herberg uit te werken, wist hij me zo bij mijn das te pakken, dat ik me moeilijk kon verdedigen en gaf hij mij een klap in mijn gezicht. Vervolgens probeerde nog enkele malen om mij te slaan, hetgeen hem evenwel door andere aanwezigen werd belet. ‘Burgemeester, bij mij is gisteravond ingebroken’. Dit zeggend stapte de 23 jarige Aris Koning op een maandag de burgemeesterskamer van Klaas Duif binnen. Verder vertelde hij dat hij de vorige avond, met zijn vrouw, om een uur of negen nog even naar Alkmaar was gegaan. Toen ze om een uur of elf weer thuis kwamen, zagen ze dat een buitendeur was opengebroken en in huis vonden ze afgebrande lucifers. Bij controle bleek dat uit een kistje naar schatting ruim twintig sigaren waren ontvreemd. Het kistje was bij zijn vertrek nog ongeveer half vol geweest, hij vond het later leeg terug.

Historische Vereniging

- 61 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Of er meer werd vermist was voor Koning moeilijk na te gaan. Wel was in de keuken nog een kan melk leeggedronken. Desgevraagd vertelde veldwachter Jan Pluis dat hij bij zijn surveillance de woning van Koning goed gesloten had gevonden. Wel kwam hij iets later in de Kerkelaan Pieter Bruin en Jacob Madderom tegen en had hij gezien dat dezen de weg insloegen die leidde naar het huis van Koning. Omdat hij niet vermoedde dat die knapen van plan waren het slechte pad op te gaan, had hij zijn weg vervolgd om te controleren of de herberg van de wed. Bier op het Kerkplein wel op tijd ging sluiten. Hij was daar enige tijd gebleven. Kort na sluitingstijd waren diezelfde beide knapen binnen gekomen en Pieter Bruin had toen op luide toon een glas brandewijn geeist. Dit kreeg hij echter niet, omdat het na sluitingstijd was. Zodra iedereen de herberg had verlaten was Pluis weer op weg naar huis gegaan, maar toen hij het pand van Koning passeerde, zag hij dat daar een deur openstond. Hij had daarop aan de deur geroepen, maar er was niemand verschenen. Omstreeks half elf kwamen Pieter Bruin en Jacob Madderom weer voorbij. Hij had toen Pieter Bruin gezegd dat deze eens bij de buren moest informeren of Koning daar misschien was. Deze was teruggekomen met de boodschap dat Koning niet bij de buren was en vervolgens waren de beide jongens naar huis gegaan. Hij, Pluister, was gebleven om Koning op te wachten en had daarbij gezelschap gekregen van enkele buren. Toen Koning om een uur of elf thuis kwam, hadden ze de zaak gecontroleerd en gevonden, zoals Koning reeds had verteld. De burgemeester wilde daarop ook de 22-jarige schuitemakersknecht Pieter Bruin en de 18-jarige landbouwersarbeider Jacob Madderom horen en dezen werd door de veldwachter aangezegd dat ze op het raadhuis moesten verschijnen. Zij vertelden dat ze de vorige avond, zondagavond, naar de winkelier en tapper Koning waren gegaan. Bij zijn huis aangekomen, vonden ze alles donker. Omdat ze dachten dat hij reeds naar bed was gegaan, hadden ze op ramen en deuren geklopt, waarbij een deurkram, waaraan een slot zat, zomaar was losgeschoten en de deur was open

Historische Vereniging

- 62 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 gegaan. Ze waren daarop naar binnen gegaan en toen ze niemand in huis vonden, hadden ze uit de winkel wat sigaren meegenomen. Toen vonden ze het wel spannend en een lolletje, maar nu zagen ze wel in dat het verkeerd van hen was om zoiets te doen. En niet alleen de jeugd was stout.... Ook de landbouwer Jacob Dekker. Ondanks herhaalde waarschuwingen van Pluis liet hij zijn lammeren maar lopen, dit tot grote ergernis en schade van de landman Pieter Nol. Zijn roggeakkers waren een geliefkoosd plekje van Dekkers lammeren: ze konden daar zo lekker hun buikje vol eten... Vandaar dat Jan Pluis ook hiervan proces-verbaal opmaakte. Op 17 januari 1871 overleed op 62-jarige leeftijd de veldwachter, bode en brievenbesteller Jan Pluis.

** het Pancrasser boek met proces-verbalen. In dit boek staan verbalen, opgemaakt door onder andere de burgemeesters Klaas Duif, Stammes, P. Nobel, Van der Vijzel en Smit. Tevens staan er b. en w. -notulen van 1852 - 1857 in. Ca. 10 jaar geleden kwam dit boek op een wat eigenaardige manier in het Streekarchief terecht: Een archiefmedewerker, de heer Veer zag het ergens op een verkoping liggen en wist het voor het archief te bemachtigen!!!

Historische Vereniging

- 63 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 PIETER GROEN Er waren 13 geïnteresseerden om de overleden veldwachter Jan Pluis op te volgen. 8 sollicitanten kwamen uit Sint Pancras, de 5 anderen woonden buiten deze gemeente, een van hen zelfs in Leiden. De raad wilde het liefst een eigen ingezetene benoemen en vroeg zich af, of alle candidaten aan de Commissaris van de Koning bekend moesten worden gemaakt. Zodra ze de zekerheid hadden dat de Commissaris met een voordracht tevreden was werden de Pancrasser sollicitanten opgeroepen om voor een Raadscommissie een “Proeve” van een proces-verbaal op te maken. Naar aanleiding van dit ‘examen’ kwam de raad tot de volgende voordracht, die naar de Commissaris werd gezonden: Nummer 1 : PIETER GROEN die op 12 juni 1834 werd geboren als zoon van de 32 jaar oude landbouwer Jacob Groen en zijn vrouw Maartje Lugtig. (Hier blijkt dat het veldwachterschap ook voor vader Jacob een parttime baan was.) Pieter Groen is 36 jaar oud, Ned. Herv., heeft 3 kinderen, woont in Sint Pancras en is dagloner en tevens koster van de N. H gemeente, doodgraver en klokopwinder, wat hem f 50,- per jaar oplevert. Hij is een zoon van de in 1858 overleden gemeenteveldwachter Jacob Groen. Hij diende 5 jaar als milicien bij het 6e Regiment Infanterie Nummer 2 : JACOB SMIT is 36 jaar oud, Ned. Herv., geboren en wonend te Sint Pancras, gehuwd, heeft 3 kinderen en is dagloner van beroep. Hij was 1 jaar en 6 maanden milicien en is toen afgekeurd wegens lichaamsgebreken voor verdere dienst. Deze gebreken maken hem niet ongeschikt voor het vervullen van de betrekking van veldwachter. Nummer 3 : CORNELIS WOGNUM, die 49 jaar oud is, Ned. Herv. Geboren en

Historische Vereniging

- 64 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 wonend te Sint Pancras, hij is weduwnaar, heeft 4 kinderen en is vrachtrijder van beroep. Hij diende 5 jaar als milicien bij het 1e regiment Artillerie. Bovenstaande drie candidaten gaven blijk bekwaam te zijn om een proces-verbaal te kunnen maken. Het valt op, dat de drie candidaten vrij lang in militaire dienst waren. Er was toen nog geen algemene dienstplicht, wel het zgn. remplaçantenstelsel, (zie het artikel in Klin 7 van Arie Wester), wat hier voor het eerst gold in de Franse tijd. Tijdens Napoleon moest een ingeloot persoon 5 jaar het soldatenuniform dragen. Vermoedelijk was in 1871 de doorgebrachte diensttijd een soort van aanbeveling: deze sollicitanten hadden daar orde en regel geleerd, waren gewend aan enige tucht en hadden daar zeker enige praktische kennis opgedaan hetgeen in een tijd toen de meesten slechts enkele jaren lager onderwijs genoten, zeker van belang was. De Commissaris benoemde, zoals de Raad ook stellig verwachtte, nummer 1 van de voordracht. Op 1 maart 1871 trad Pieter Groen officieel in dienst als veldwachter van Sint Pancras. Het lijkt er op, of Gedeputeerde Staten wilden controleren of de Pancrassers hun veldwachter niet onderbetaalden, want Haarlem vroeg: “Wat verdient deze Groen eigenlijk” en toen dit niet duidelijk uit de doeken werd gedaan, vroeg men hierop nader in. Uit de antwoorden blijkt dat Jan Pluis voor zijn werk als veldwachter en bode totaal f 130,- per jaar had gekregen. Maar aan Groen ging de Raad f 120,- per jaar betalen. Als hij voldoende ijver en plichtsbetrachting aan de dag legde, was er dan gelegenheid om hem hiervoor een extra beloninkje te geven. Bovendien genoot Groen ‘vrije bovenkleding en wapenen’, iets waarvoor men gemiddeld per jaar ook wel f 20,- mocht rekenen en in 1871 had dit de gemeente zelfs f 31,- gekost. Tenslotte berichtte de raad aan G. S. dat Groen naar alle waarschijnlijkheid ook zou worden benoemd als bode van het polderdistrict en daarmee viel nog f 30,- per jaar te verdienen.

Historische Vereniging

- 65 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 DE POSTERIJEN Toen Groen bij de Commissaris werd voorgedragen als veldwachter, vroeg de Raad aan de burgemeester hem bij de Posterijen eveneens voor te dragen als opvolger van Jan Pluis, dan kon hij de voor posthuishouder staande beloning van f 25,- ook nog opstrijken. De Post had evenwel andere plannen. De diensten in Sint Pancras zouden worden uitgebreid: in plaats van een bestelhuis moest hier een ‘hulppostkantoor’ komen en de Inspecteur oordeelde dat een combinatie van beide functies niet langer raadzaam was en vroeg daarom aan de burgemeester: “Wilt U een voordracht maken van personen die U geschikt acht voor de functie van hulppostkantoorhouder?” Deze voordracht luidde: Nummer 1: JOANNES PLOEGER, 41 jaar oud, Ned. Herv., gehuwd en heeft 7 kinderen, is geboren en wonend te Sint Pancras is lid van de gemeenteraad, is penningmeester van het polderdistrict Sint Pancras, waarvoor hij een jaarlijks salaris van f 100,- krijgt.

Historische Vereniging

- 66 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Nummer 2: SIMON LEK, 32 jaar, geboren te Bergen, Ned. Herv. Gehuwd en heeft 2 kinderen, hij is kastelein te Sint Pancras. Beide personen wonen aan de postroute. Een maand nadat Pieter Groen zijn functie van veldwachter aanvaardde, trad Joannes Ploeger in dienst van de Posterijen als postkantoorhouder te Sint Pancras. (Toen kreeg Sint Pancras dus een eigen poststempel, vond er een postbestelling plaats en konden de Pancrassers aangetekende brieven versturen. Reeds in 1852 verschenen de eerste postzegels en kon ook een afzender de port voldoen. Verplicht werd de postzegel pas omstreeks 1875 en toen betaalde de ontvanger dus in ‘t geheel niet meer.)

Het oudste postkantoor (nu P. Bruin, Bovenweg 131)

Historische Vereniging

- 67 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 HET WERK VAN PIETER GROEN Het doet wat vreemd aan te lezen dat burgemeester Nobel in 1871 aan de Gemeenteraad voorstelt om het privaat bij het raadhuis in te richten als bodekamer. En de raad gaat stilzwijgend accoord,,, Een jaar of tien later doet burgemeester Nobel het voorstel om het veld-wachterstraktement met f 50,- en dat van de bode met f 30,- te verhogen. De raad verwerpt zijn voorstel met vier tegen twee stemmen. (Nobel had daarnaast nog enkele andere salarisverhogingen voorgesteld). Het ging de raad teveel kosten! De raadsleden moesten zelf het leeuwenaandeel van deze salarisverhogingen betalen: het moest via de belastingen binnenkomen en de rijkste Pancrassers, dus degenen die het hoogst in de belasting werden aangeslagen, pleegden in de raad te zitten… Wel werd omstreeks 1880 een brandspuithuisje en een gevangencel gebouwd, hetgeen f 748,- kostte. (Het gebouwtje stond aan de zuidzijde van de N. H. kerk). Of Groen een druk gebruik heeft gemaakt van de cel? Misschien bij kermissen en dergelijke. Dan werd er nog wel eens gevochten. Steeds werd daarom gedurende de kermis het politieapparaat van Sint Pancras versterkt met een diender van buiten om gezamenlijk te kunnen patrouilleren. Een gemeentelijke verordening beval alle mannelijke inwoners bij het ontstaan van brand naar de bewaarplaats van de spuit te gaan en zich vervolgens onmiddellijk met de spuit naar de plaats van de brand te begeven. Ook dan had Groen een taak: Zodra de veldwachter ‘met bekkenslag’ door het dorp liep wist men: er is brand en moest de mannelijke bevolking komen helpen blussen.

Historische Vereniging

- 68 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Een andere taak kreeg Groen erbij, toen in 1895 de veiling te Sint Pancras werd opgericht. Hij fungeerde er als afslager. Zonder dat hiervoor enig loon werd overeengekomen. Dit valt op te maken uit de raadsnotulen van 1898, wanneer burgemeester Van der Vijzel aan de raad voorstelt om bode P. Groen te honoreren voor zijn bemoeiïngen aan de afslagmarkt over 1897 en 1898. Er is in de gemeentekas f 10,77 aanwezig van entrees in de veilingabri en hij weet niet, hoe hij deze moet verantwoorden en stelt voor hier Groen blij mee te maken, dit vanwege het werk wat hij de laatste jaren aan de veiling deed. Unaniem stemde de raad hiermee in. LANGS DE WEG Na jarenlang wikken en wegen besloot de raad in 1871 om de Bovenweg te bestraten. Een jaar of zes later werd de Benedenweg verhard. Zodra de Bovenweg was verhard (en hier voor die tijd ontzettend veel geld aan ten koste was gelegd) was het de gemeenteraad helemaal een doorn in het oog dat sommige burgers zo raar met de wegen omsprongen. Reeds eerder, in 1845, toen alles nog zandweg was, liet het bestuur de volgende waarschuwing uitgaan: “Burgemeester en assessoren van Sint Pancras, in aanmerking nemende dat aan hen de zorg is opgedragen voor de publieke wegen in de gemeente, teneinde denzelven bruikbaar en in goeden staat te behouden, bepaalt dat het van nu voortaan volstrekt verboden is om bij het ploegen of eggen der akkers aan de voornoemde wegen leggende, de ploeg of de eg op de weg te halen, waaraan het alleen is toe te schrijven dat de weg ongelijk en onbruikbaar wordt... bepaalt verder dat iedere landeigenaar of gebruiker van land aan genoemde wegen leggende, zich zal hebben te onthouden verder te ploegen dan zijne akker groot is, opdat niet een gedeelte van de weg, dat gemeente-eigendom is, akker worde zooals met sommige akkers door het te ver ploegen, wezenlijk het geval is, hetwelk volstrekt voorziening eischt…”

Historische Vereniging

- 69 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Maar na de verharding van de Bovenweg werd: Allereerst bezitters van eigendommen, gelegen aan de openbare weg, opgedragen hun erven of akkers van een goede afscheiding te voorzien, hetzij greppel, klin of hek en vervolgens deze afscheiding in een goede staat te houden. In de volgende artikelen werd gezegd dat het de gebruikers van bouwgronden verboden was om tijdens het ploegen eggen of andere akkerbezigheden, met paarden en/of werktuigen op de weg te komen. Bij overtreding van dit gebod zou er proces-verbaal worden opgemaakt en overtreders konden een boete verwachten van f 3 tot f 10. Het was de taak van de veldwachter om op de naleving van deze verordening te letten. Dat deze dan ook deed, want in het eerder genoemde boek met processen-verbaal werd ook geschreven: PROCES-VERBAAL. no. 63 In den jare 1871 den 26 October heb ik, ondergetekende Pieter Groen, veldwachter van en woonende in de gemeente Sint Pancras op den eed bij de aanvang van mijn bediening afgelegd opgemaakt het navolgende proces-verbaal. Gistermorgen tusschen acht en negen uur bevond ik mij op surveillance langs den Onderweg, waar ik ter hoogte van het Kruisboschje den persoon van Jan van der Molen daglooner, woonende in deze gemeente, bezig zag op een der akkers in gebruik bij den landman Jacob Smit Dzn., woonende alhier. Wanneer genoemde Van der Molen met zijne paarden den weg naderde overtrad hij telkens art. 2 der Verordening op het gebruik van wegen en voetpaden in de gemeente Sint Pancras, vastgesteld door den Raad op 14 Juli 1871, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 13 September 1871, afgekondigd op 24 September daaraanvolgende.

Historische Vereniging

- 70 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Daar dit niet de eerste maal was dat hij dit deed, maar nog den vorigen dag door mij was gewaarschuwd en ook reeds eerder en hij mij toen gezegd had door den boer te zijn gelast om met de paarden over den weg te gaan, heb ik mij begeven ten huize van genoemden landman Smit en heb hem aangezegd dat hij (door zijne paarden bij gelegenheid dat hij zijn land laat ploegen over den weg laat gaan) heeft overtreden art. 2 van genoemde verordening, waarom ik hem bekeurde en van een en ander proces-verbaal zou opmaken. Onder veel andere heeft hij mij gezegd dit niet te willen laten, tenzij de Burgemeester de weg liet opknappen of de hoeken van zijne akkers wou omspitten en hij er wel tien gulden voor over had. Waarvan ik proces-verbaal heb opgemaakt en onderteekend, De gemeente-veldwachter voornoemd, Pieter Groen.

Op deze net nog zichtbare akker tegenover de ger. kerk en pastorie werd vermoedelijk de overtreding begaan.

Historische Vereniging

- 71 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 EEN FAMILIE VETE? Tegelijk met Pieter Groen solliciteerde in 1871 ook Cornelis Wognum naar de veldwachtersbaan. Wel, deze toenmalige concurrent bezorgde later ook nog eens onze veldwachter de nodige hoofdbrekens. Het begon op het boelhuis van Arie Schoen, gehouden januari 1878. Met de landlieden Cornelis Brouwer en Arie Mooy en de oude dagloner Jan Bleeker, allen Zuidenders, zat Cornelis Wognum, die ook in het Zuideinde had gewoond, aan een tafeltje de verkoping mee te maken. Op een gegeven moment werd over het hoofd van Cornelis Brouwer een glas jenever leeggegoten. Brouwer stoof op en begon uit te varen tegen de vlak achter hem staande 19-jarige Pieter Keizer. Wognum, die met de anderen aan de tafel had gezien dat een ander het had gedaan, zei tegen Brouwer: ”Je hebt de verkeerde te pakken, hij deed het!” hierbij wijzend op de 24 jarige Jacob Gootjes. Deze laatste begon daarop Wognum uit te schelden en zei tevens: “Ik heb geld genoeg”, waarop Wognum zei: ”Wel, als jij geld genoeg hebt, kun je mij eindelijk die dertien stuivers wel eens betalen, die ik altijd nog tegoed van je heb”. Een der omstanders begon daarop te zinspelen op het feit dat vader Gootjes kortelings was overleden en Jacob nu de vrije beschikking over diens bezit had. Dit maakte dat de 23 jarige bloemkweker Willem Keizer (en schoonzoon van Cornelis Wognum) zich met het geval begon te bemoeien, zeggend dat hij dit laatste een minderwaardige opmerking vond, omdat Jacobs vader nog maar net was overleden en hij voegde daar verder voor Wognum nog aan toe: “Wel Ouwe, is het al zo treurig met je gesteld dat je hier om dertien stuivers moet vragen”. Terwijl Jacob Gootjes hem dit geld overhandigde, voegde Wognum zijn schoonzoon toe: “Snotneus, bemoei jij je met je eigen zaken!” tegelijk een trap-beweging in de richting van Willem makend. Jacob Keizer, het voor zijn broer opnemend, vloog daarop Wognum aan. Deze ontving van verschillende kanten rake klappen en werd zelfs op de grond gegooid. Andere aanwezigen scheidden de ruziemakers en hielpen Wognum weer op de been.

Historische Vereniging

- 72 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Vreselijk opgewonden stapte Cornelis Wognum na afloop van het boelhuis bij zijn schoonzoon binnen en bedreigde hem vervolgens met een mes. Dit veroorzaakte het nodige kabaal bij Willem en Maartje in huis en daar kwamen Willems arbeider en enkele buren op af en toen die zagen, wat er aan de hand was, werd Wognum door hen gezamenlijk naar buiten gewerkt. De gewaarschuwde veldwachter Pieter Groen was inmiddels ook gaarriveerd en verzocht Wognum om naar huis te gaan. Deze, nog door het dolle heen, verwijderde zich te kennen gevend van plan te zijn om zijn schoonzoon te vermoorden en daar levenslange tuchthuisstraf voor over te hebben. ”Als ik hem met mijn wagen voorbij kom, krijgt hij een katknuppel voor zijn kop!” Hoewel dit niet in het verbaal werd vermeld, mag worden verondersteld dat er tijdens het boelgoed meer jenever is gevloeid dan alleen het glasvol, dat op het hoofd van Cornelis Brouwer terecht kwam... Betreffende CORNELIS WOGNUM Hij werd geboren op 3 december 1821 als zoon van Pieter Wognum en Jantje de Smeth. Cornelis’ grootvader was hier schoolmeester. (zie Klin 5 Peter de Smeth) Cornelis trouwde te Koedijk in 1848 met Trijntje Hooghuis. Zij overleed in 1854. Uit dit huwelijk werden naast zijn dochter Maartje nog twee jongetjes geboren, die beiden jong overleden. Maartje trouwde in 1874 met de in het verbaal voorkomende Willem Keizer. In 1855 sloot Cornelis Wognum zijn tweede huwelijk, nu met Neeltje de Boot. Toen Cornelis solliciteerde naar de veldwachterbetrekking was Neeltje reeds overleden en had hij 4 kinderen. Eind 1871 trouwde hij voor de derde maal, toen met Barber Bakker, de weduwe van Cornelis Bankersen. Getuigen bij dit huwelijk waren: Cornelis’ broer Willem Wognum, veldwachter te Zuid Scharwoude. Zijn zwager Arie Booy, landbouwer te Sint Pancras, en ‘zijn goede bekenden’ veldwachter Pieter Groen en de toen nog schoolmeester zijnde L. v. d. Vijzel.

Historische Vereniging

- 73 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Als beroep werd opgegeven: in 1848 landbouwer te Koedijk, in 1853 arbeider te Koedijk, in 1871 vrachtrijder te Sint Pancras, in 1878 kastelein te Sint Pancras. ERE WIE ERE TOEKOMT De Oprechte Langedijker Courant kwam op 5 maart 1896 met het volgende bericht: “Dat er Zondag 1 Maart in de gemeente Sint Pancras iets bijzonders aan de hand was, bleek al in den vroegen morgen toen uit verscheidene huizen het dundoek werd ontplooid. De gemeente-veldwachter en bode, de zoo gunstig bekend staande P. Groen vierde het feest zijner 25-jarige ambtsbediening. De burgemeester vervoegde zich in den loop van den dag te zijnen huize en bood onder een hartelijke toespraak namens gemeente- en polderbestuur kostbare geschenken aan. Ook vielen hem blijken van belangstelling ten deel, niet alleen uit de gemeente, maar ook uit de omgeving.”

Veldwachter Piet Groen en echtgenote.

Historische Vereniging

- 74 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Zes jaar later, op 1 april 1902, hij was toen dus bijna 68 jaar oud, kreeg Pieter Groen eervol ontslag als gemeente-veldwachter. (Uit de 17 sollicitanten werd Gerrit Booy benoemd als zijn opvolger. Deze bedankte in 1907 en werd op zijn beurt opgevolgd door Johan F. Dekker, die lange tijd woonde in de voor hem gebouwde woning Bovenweg 97. (nu C. Hart) Pieter Groen overleed op 12 sept. 1903. Hij woonde toen in hetzelfde huis waarin eerder zijn ouders woonden. Dit huis(je), dat inmiddels is gesloopt stond aan de Bovenweg en op het erbij behorende terrein werd eerst een Witte-Kruis-magazijn gebouwd, dat later werd omgetoverd tot brandweergarage. Vermoedelijk werd dit huis laatstelijk bewoond door de weduwe Gutter. Een maand na Pieter Groen vierde de hulppostkantoorhouder J. Ploeger zijn 25-jarig ambtsjubileum. Hierover schreef de Oprechte Langedijker Courant: “Woensdag 1 april 1896 herdacht de heer J. Ploeger te Sint Pancras de dag waarop hij voor 25 jaar bij de posterijen aldaar in dienst trad. Op 40 jarige leeftijd aanvaardde hij zijn taak en was steeds een voorbeeld van getrouwe plichtsbetrachting.”

Eens postkantoor, later de winkel van mevr. Volkers - Blom

Historische Vereniging

- 75 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 UIT DE ALKMAARSCHE COURANT van 100 jaar geleden Zoals nu in de Pers aandacht wordt besteed aan Bosniërs, Serven en Kroaten, zo kon men in 1894 dagelijks lezen: Moordpartijen op Bali, Het drama van Lombok, Verraad op Bali, Nederlanders vielen op Lombok. Evenals nu geregeld het verlangen wordt geuit om een goede autoweg Alkmaar - Hoorn te laten ontstaan, zo zag men toen uit naar een railverbinding tussen beide plaatsen. Er zijn meer parallellen te trekken. VAN DER VIJZELS FAVORIET Op 1 jan. 1894 woonden in Sint Pancras (tot slager Jonkers laantje) 555 mensen, waarvan 291 het mannelijk geslacht hadden. Van de mannen mochten er 67 stemmen. Zij waren oud genoeg en betaalden voldoende belasting. Vlak voor deze vaststelling hadden B. en W. de lijst van stemgerechtigden eens nagelopen en waren ze tot de ontdekking gekomen dat 4 personen hun stemrecht hadden verloren; drie van hen betaalden te weinig personele belasting en de vierde kreeg van de bedeling. Toen er voor een lid van de 2e Kamer moest worden gestemd bleven 35 van de 67 kiezers thuis. Ze kregen een herkansing : de in dit district gekozen Mr. W v. d. Kaay werd Minister en deze regio moest een andere afgevaardigde aanwijzen. Uiteindelijk ging het om de Alkmaarse Mr. P. de Lange en ene Mr. H. J. Smid, die al eens minister van financiën was geweest.

Historische Vereniging

- 76 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994

Van der Vijzel had zijn hoop gevestigd op Mr. De Lange. In de kiesvereniging “Vrijheid” van Langedijk en Pancras, waarvan hij bestuurslid was, waren de meningen verdeeld. Ietwat geprikkeld zei Van der Vijzel in de vergadering: “Onze voorzitter doet het voorkomen of de aanhangers van Smid de vooruitstrevende Liberalen zijn en die van De Lange een stelletje conservatievelingen. Ik neem hem dat zeer kwalijk en ik roep de kiesvereniging op om met mij De Lange te steunen. Dat is een echte Liberaal en ieder van ons kent hem en weet dat hij het in Den Haag goed zal doen.” De kiesvereniging Vrijheid besloot met 27 tegen 15 stemmen de heer Smid aan te bevelen. Bij de uiteindelijke stemming bleven weer 32 Pancrassers thuis. Maar Van der Vijzels favoriet De Lange werd gekozen met 1691 stemmen tegen Smid 1075. DE KOEDIJKERS LIEPEN WARM... In Koedijk (Kanaaldijk en Zuideinde) woonden 1121 personen. Op 28 augustus vonden daar raadsverkiezingen plaats. Burgemeester W. Kooiman was aftredend en herkiesbaar. Bij de stemming behaalde Kooiman 33, L. v. d. Oord 34 en drie andere personen samen 7 stemmen. Er was geen meerderheid en daarom moest er twee weken later een herstemming plaats vinden. Toen stelden de aanhangers van Kooiman orde op zaken, hij werd herkozen met 70 van de 95 stemmen. En de Koedijkers bleven stemmen... Raadslid H. Lammerschaag verhuisde naar Alkmaar en dus werd zijn raadszetel vacant. De uitslag van deze verkiezing leek wel één van een vrije verkiezing zei men, want deze was L. v. d. Oord 34, P. Geus Czn. 31 en 10 andere personen deelden 12 stemmen.

Historische Vereniging

- 77 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Omdat er geen meerderheid was behaald moest er een herstemming komen tussen Van der Oord en Geus. De Koedijker verslaggever schreef het volgende verslag: -Oef! De verkiezingen zijn voorbij. Dat was me een drukke tijd, die laatste twee weken voor de nu gehouden herstemming! Waar men kwam, het gesprek de nu gehouden liep over de kans van de twee candidaten. Vriendschappelijke besprekingen hier, vrij scherpe woordenwisselingen daar! Aanbevelingen in de couranten - minder vleiende opmerkingen per strooibiljet. Wie zou zooveel geestdrift bij de dorpelingen hebben gezocht? Als overtuigend bewijs van hunnen ijver en belangstelling diene daarenboven deze opgave: terwijl bij de vorige stemmingen zelden meer dan 80 kiezers opdaagden, klom hun getal nu tot 101! (Koedijk had 129 stemgerechtigden). En de uitslag? Heb ik u dat nog niet gezegd? Och, ik ben ook in eene zenuwachtige, kiezerlijke stemming.... Begrijp eens: ‘t liep voortdurend weer gelijk! Geus 40 - Van der Oord 40 ; vervolgens 48 - 48 ; 49 - 49 ; één blanco ; Geus nog twee achterelkaar. Wat weinig verschil, niet waar? De heer Geus gekozen met 51 van de 101 stemmen! Kunt ge nu met mij begrijpen hoe van weerszijden geijverd en gestreden, gesidderd en gevreesd werd en hoe groot onze blijdschap is nu die dagen van spanning tot het verleden behooren? STRENGE HEREN.... Begin januari was het bitter koud. De bouwers hadden handen vol werk om de kool uit de vorst te houden.

Historische Vereniging

- 78 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Overal was het ijsvermaak in volle gang: op veel plaatsen werden schaatswedstrijden gehouden voor ‘onvermogenden’. De prijzen bestonden uit spek, groene erwten, meel, turven, briketten en dergelijke. De bouwers hoopten op een lange strenge winter. Maar dat jaar was het gezegde: ’Strenge heren regeren niet lang’ van toepassing. En... de kool bracht niet veel op. Begin maart leefde de handel heel even iets op: er kwam meer vraag uit het buitenland en de ‘huisgele’ werden zelfs duur, de beste brachten f 10 op. Dit werd mee veroorzaakt doordat de buitengele waren weg gevroren. Eind maart werd bericht dat de bouwers, over het geheel genomen, een ongunstige winter hadden gehad en dat men hoopte dat in april de nog aanzienlijke voorraden tegen wat betere prijzen zouden kunnen worden verkocht. Dat men de moed er in hield, blijkt ondermeer uit het volgende bericht: “Bij den 26 gehouden aanbesteding voor den bouw eener boerenplaats enz. te Koedijk onder beheer van den bouwkundige H. J. de Vries en voor rekening van den heer S. Kramer te Koedijk waren 21 biljetten ingekomen. Het hoogst werd ingeschreven door Jb. Groot te Koedijk voor f 9959 en het laagst door W. Vasbinder te Alkmaar voor f 6226. Het werk werd gegund aan E. Kalverboer te Zuid-Schermer voor f 6936.” (Waarom het werk niet werd gegund aan de laagste in schrijver wist de courant niet te vermelden.) Klaagden veel bouwers over de slechte tijd, toch werd doorgegaan met het omzetten van weiland in ‘zwarte grond’. Het weiland moest worden omgespit en door sloten in meerdere akkers verdeeld worden. De daarbij vrijkomende grond werd gebruikt om de akkers te verhogen.

Historische Vereniging

- 79 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Goed bouwland was nog steeds duur. Uit Sint Pancras werd gemeld : Onlangs werd hier grond voor de warmoezerij verkocht, 30 bunder bracht meer dan f 80.000 op! Nu werd 2 bunder weidegrond verkocht voor f. 435. Het eerste deel van dit verhaal, tuindersgrond voor ca. f 2700 per ha. en weiland voor ruim f 200 per ha, valt moeilijk met elkaar te rijmen. Het bericht was dan ook fout en werd de volgende dag gecorrigeerd met: in plaats van weidegrond dient men te lezen heideland! De benaming heideland werd toen gegeven aan de akkers ter weerszijden van de Bovenweg. Hierop viel weinig te verbouwen en deze zijn mee daarom later bijna alle afgezand. Onderstaande brief van de burgemeester van Sint Pancras, geschreven op 4 dec. 1856, werpt enig licht op ‘heideland’ : “Ter beantwoording van de circulaire van den 26 nov. 1856 heb ik de eer Uwe Excellentie op te geven dat in deze gemeente geene eigenlijke heidelanden en woeste gronden meer worden gevonden, maar dat deze reeds voor 1840 ontgonnen waren en nu als bouwland worden gebruikt”. Hieruit valt op te maken dat vroeger langs de Bovenweg met heide begroeide zandgrond was en dat deze enigszins in cultuur is gebracht. Maar met dit heide(bouw)land wist men niet veel te beginnen en het had weinig financiële waarde. Graag verkocht de gemeente het als bouwterrein. Het VOORJAAR viel vroeg in. Door het warme weer groeiden de planten in de kas zo snel dat men eind maart reeds met het uitplanten moest beginnen. Velen vonden het eigenlijk te vroeg. SINT PANCRAS 25 Maart. De ooievaars zijn weer terug. In alle waardigheid hebben ze hun nest al weer nagekeken en in orde gebracht. De ooievaars werden begroet met mooi, zonnig weer.

Historische Vereniging

- 80 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Dit warme weer vond niet iedereen leuk: “Het schoone weer der laatste dagen heeft bij velen hier de hoop de bodem ingeslagen: Er is al nieuwe groente uit de kas, zelfs al van de koude grond! En de kool bederft in de schuren” “25 April. Door het vroeg invallen van de warmte worden duizenden planten vernield door een vlooienplaag. Plantenbanen moeten worden over gezaaid. Na de ongunstige winter is dit een nieuwe tegenslag” Een maand later kregen de planten ook nog te lijden van waterratten. Tegen zoveel onheil was geen kruid (geen reserve-planten) gewassen. Onze tuinders probeerden zelfs in Schagen koolplanten te kopen. De aardappelen waren vroeg! Op 26 mei werden in Alkmaar al 25 mandjes aangevoerd. Een week later waren de eerste wortelen klaar. Op enkele plaatsen kreeg de schooljeugd reeds in juni vakantie om te kunnen helpen met planten aangeven. Gelukkig viel de planterij iets nee: Door de sterke regens der laatste dagen is veel ongedierte gedood en omdat er geen zonnewarmte was, werd er geen nieuwe plaag gekweekt. Het bleef die zomer nat. En de prijzen bleven matig! In augustus vertoonden de bloemkoolprijzen pieken en dalen. Op één-en-dezelfde dag aan het begin van de markt f 8 à f 9 en aan het einde f 4. Utrechtse (rode) kool deed f 4, kleine uien f 4 - f 2. In wortelen was praktisch geen handel. Die werden ingekuild of voor veevoer verkocht. In oktober ging één der grootste koolbouwers uit Warmenhuizen vanwege de lage koolprijzen een grote partij witte kool tot zuurkool maken.

Historische Vereniging

- 81 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Met Sinterklaas was ‘t met de groentehandel zo slecht gesteld, dat velen tegen Kerst en Nieuwjaar gingen opzien. 16 december hakte een tuinder op zijn akkers een grote partij kool stuk, zodat het nog als bemesting kon dienen. Voor een redelijke prijs verkocht had deze kool f 1000 tot f 1200 kunnen opbrengen. Het laatste bericht van het jaar was al even naargeestig: Het is slecht weer, storm en regen. Dit weer veroorzaakt veel rotte bladeren in de bewaarkool en de bouwers hebben handen vol werk om te voorkomen dat rottende bladeren ook de rest gaan aansteken. EVEN IN DE KEUKEN KIJKEN Af en toe vertelde de krant iets over het tuindersleven: 15 juli, het werk was in volle gang: “Het zou aardig zijn om te weten hoe groot het aantal kleine vaartuigen is voor het tuinbouwbedrijf in deze streek. Landbouwers die het kunnen weten, begrooten het op 2000 stuks. Dan is er nog een aantal grootere schepen die varen op Amsterdam en andere plaatsen. De 9 schuitenmakers in deze streek hebben ‘s zomers dan ook druk werk.” “9 Sept. Bij planten en zaaien speelt de maan een groote rol. Aardappelen pleegt men bij wassende maan te pooten, dit geeft eene grootere opbrengst. Koolsoorten groeien beter bij wassende dan bij afgaan de maan”. Over het winterwerk werd verteld: “Een vreemdeling zou opkijken als hij ziet hoeveel werk er aan de kool wordt besteed. De bergplaatsen zijn meestal van steen en de muren worden aan de binnenkant tot 5 voet hoog met stro bekleed. Bij strenge vorst worden de kleine kantelraampjes met mest bestreken. Ook plaatst men dan wel een kachels in de schuren. Nieuwere schuren hebben meestal een houten lambrisering en de ruimte tussen muur en hout wordt opgevuld met haverdoppen of

Historische Vereniging

- 82 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 zaagsel. In de schuur ligt de kool keurig op manshoge stapels. Deze worden geregeld omgelegd en daarbij wordt de kool gecontroleerd op rotplekjes. Net een scherp mes wordt zo’n plek weggesneden. Dit mag niet te diep gebeuren, omdat dan de onderliggende bladeren worden beschadigd. Afgesneden bladeren worden voor veevoer gebruikt. Vaak wordt de kool tot midden april bewaard”.

TONGBLAAR. Ook de veehouders hadden moeilijkheden. In augustus - de weilanden werden vertrapt vanwege het natte weer - heerste onder het rundvee ‘mond- en klauwzeer’. Omdat het besmettingsgevaar groot was werd van hogerhand een vervoerverbod van rundvee uitgevaardigd. In Koedijk en in de Langedijk waren een aantal besmette boerderijen.

Historische Vereniging

- 83 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 In Sint Pancras en Oudorp niet en de veehouders gevoelden zich door het verbod nogal gedupeerd. Vandaar dat de Pancrasser veeboeren, evenals hun vakgenoten van Oudorp, een request naar de Minister stuurden om het vervoer van en naar niet-besmette stallen vrij te laten. Dat de Minister geen ongelijk had bleek uit de volgende berichten: “21 Sept. Sint Pancras. Ook in deze gemeente is besmettelijke ziekte (tongblaar) geconstateerd bij het vee van Jb. Wagenaar in den polder Westbeverkoog”. “Op 18 December werden op de markt te Purmerend 2 stuks vee behoorend tot W. Louwen te Oudorp, in beslag genomen omdat werd geconstateerd dat deze dieren leden aan mond- en klauwzeer”. ZE KONDEN HET NIET LATEN... De Alkmaarse kantonrechter had ook dat jaar handen vol werk met het bestraffen van Egmonders die gepakt werden met lichtbakken, strikken en dergelijke. MAAR DIE KOEDIJKER... “6 Juli. Het onweer van den 2 ‘s avonds heeft heel wat schade veroorzaakt: in Koedijk werd een man tegen den grond geslagen, waardoor hij gedurende meer dan een dag volkoomen sprakeloos werd.... Op het zuideinde van Langedijk werd een molen door den bliksem getroffen. De daardoor veroorzaakte brand kon echter door de bewoners zelve gebluscht worden”. “Sint Pancras 5 Aug. Een jongeman uit deze gemeente, die van tijd tot tijd aan toevallen leed, ging den 3-den naar Koedijk, waar een schoolfeest gehouden werd. Omstreeks 10 uur in den avond keerde hij huiswaarts door den polder Daalmeer, waarbij hij vermoedelijk door een ongeluk te water is geraakt, althans in den vroegen morgen van den 4 werd zijn lijk door een landbouwer gevonden”.

Historische Vereniging

- 84 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 ZONDER TV EN TOCH EEN BONTE AVOND. Op 25 maart vergaderden de Koedijker vrouwen. (Het Nut) Ze begonnen ‘s avonds om zeven uur en het was al dik over twaalven, eer de dames huiswaarts keerden. Het programma bestond uit: een boeiende lezing, voordracht, zang, muziek van Aurora. Misschien bespraken ze ook da gebeurtenis van de laatste zondag: “KOEDIJK. Zondag den 18e had de bevestiging plaats van 26 nieuwe lidmaten. Nog vóór den aanvang der godsdienstoefening ontstond om eene onbeduidende reden een twistgesprek tusschen den dienstdoenden predikant en de ouderlingen der gemeente, wat tengevolge had dat eerstgenoemde, na afloop der plechtigheid een paar fraaie geschenken weigerde, welke de jongelieden hem aanboden.” Deze geschenken zijn later door de jongelui verloot en de opbrengst bestemden ze voor de Koedijker armen. “SINT PANCRAS 9 Sept. De collecte voor de noodlijdenden tengevolge van de hagelslag in de gemeente Aalsmeer den 4 alhier gehouden, heeft zuiver opgebracht f 15,78.” (Rampenfondsen kende men nog niet. Als ergens iets rampzaligs gebeurde, werden vaak overal in ons land collectes gehouden voor de getroffenen). Op 2 mei benoemde de bisschop tot kapelaan te Oudorp de heer N. Louridtz. Drie leerlingen van de Pancrasser openbare lagere school (één van hen was woonachtig in de gemeente Koedijk), deden met goed gevolg toelatingsexamen voor de Ambachtsschool te Alkmaar. De ontvangsten van de gemeente Sint Pancras waren over het jaar 1893 in het totaal........... f 4.897,03 De uitgaven waren dat jaar................. f 4.200,03 en het batig saldo was dus................. f 697. De kosten van het onderwijs waren 55 % der uitgaven.

Historische Vereniging

- 85 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 “Den 6 September werd in Sint Pancras een opgewekt kinderfeest gevierd. Daartoe in staat gesteld door de vrijgevigheid van het gemeentebestuur werd op een stuk gemeenteland, dat tot feestterrein was ingericht, verschillende kinderspeelen uitgevoerd zooals turfrapen, geblinddoekt zoeken, touwtje springen, hardoopen met hindernissen, zakloopen enz. om aardige prijzen. Van ‘s morgens half ll tot 12 en ‘s namiddags van half 2 tot 4 waren de schoolkinderen hiermede onafgebroken bezig. In het middaguur werden zij in het schoollokaal getracteerd op chocolade, krente-brood, enz., terwijl het gedurende de spelen niet ontbrak aan koek, noten en andere versnaperingen. Na afloop der spelen werd een tombola gehouden voor hen, die geene prijzen hadden kunnen bemachtigen, zoodat allen met een aardig souvernir aan dezen pretvollen dag huiswaarts keerden”. CHOLERA. Reeds in juli waarschuwden veel gemeentebesturen de kermisexploitanten dat ze, alvorens ze hun bezigheid op de kermis in hun gemeente mochten uitoefenen, eerst een verklaring moesten overleggen, waaruit bleek dat ze in de laatste maand niet in een gemeente waren geweest, waar cholera heerste. Op 12 augustus waren er in Broek reeds 4 personen aan deze ziekte gestorven en twee anderen leden er aan. Ook uit andere plaatsen (Barsingerhorn, Westgraftdijk, Alkmaar) werden cholera-gevallen gemeld. Velen van hen waren kort daarvoor nog in Broek geweest. Vermoed werd dat het water in Broek was besmet. “In ZUIDSCHARWOUDE besloot de gemeenteraad het water in de slooten langs de huizen met petroleum en carbol onbruikbaar te maken met het oog op de daar evenals elders op het platteland bestaande gewoonte om borden, pannen, enz. enz. in de slooten af te spoelen, liefst vlak bij een privaat.”

Historische Vereniging

- 86 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 BEDRIJVIGHEID OP HET ZUIDEINDE Mevrouw Vroegop - Hartman, geholpen door mevrouw Kout - Bakker begon met het aanleggen van een lijst van neringdoenden in ons dorp. Wijlen Piet Keizer en zijn vrouw Trien Keizer - de Ruiter, dapper geholpen door mevrouw Wil Schot - van Schoorl voorzagen de adressen in het Zuideinde van wat persoonlijke herinneringen. Aangevuld met nog enkele gegevens, ons door anderen verstrekt, leverde dit het volgende verhaal op:

Louw Tames en zijn zus kijken toe.

ACHTERWEG Het meest zuidelijk, bijna tegen over de boerderij waar voorheen Jan Kamp en daarna Jb. Kalverboer woonde, staan enkele huizen. In één ervan woonde KLAAS SMIT en ook de naam Dirk Smit is wel eens genoemd. Van Klaas werd gezegd dat hij met ‘bokkings’ en koek ventte. Aan huis werd een chocoladereep en koek verkocht. Buurvrouw Van der Heide en de overburen De Goede hadden eieren te koop. Rond Sinterklaas werd door Smit met speculaas en koek gevent. Kort na Sinterklaas 1894 stond in een ‘Alkmaarsche Courant’ een ingezonden stuk, handelend over koekventers, die speciaal in de Sinterklaastijd langs de huizen gingen om iets te verkopen en men zich vaak moreel verplicht voelde om iets van ‘dat arme vrouwtje’ te kopen. De briefschrijver vroeg zich af of men niet in staat was als toenmalige burgerij om gezamenlijk een andere, betere oplossing te kunnen vinden.

Historische Vereniging

- 87 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Omdat de brief de sfeer van die tijd ademt enige zinnen uit de brief: “KOEKWIJVEN” is de algemeen gebruikte naam voor venters en ventsters die langs de deuren gaan met kreten als: “Spikkelaas en tay-tay” of “Koop nou me trommel maar leeg!” “Spikkelaas van drie voor een dubbeltje!” “Groote taaien, vrijers en vrijsters.” Wanneer er weer iemand het erf opkomt om dit soort artikelen te verkopen, roepen moeder de vrouw en kinderen in één adem, maar... zeer verschillend van toon: “Al weer een koekwijf”. Koekwijven behoren tot de categorie waar de ooievaar, dikwijls maar Sinterklaas weinig komt. BAKKER GROENTE. (Achterweg 4) Jaap Bakker was aanvankelijk knecht bij Dirk Zuurbier. Later begon hij een eigen groentehandel in een huisje iets zuidelijker dan Klaas Wit. Ongeveer aan het eind van het oost-west lopende stukje Achterweg vanaf de Heerenweg. Het huis staat er nog en wordt bewoond door zijn zoon, die eveneens in groente handelt. AB POOL had een winkel tegenover het huis van Middelburg, op de plaats van het tegenwoordige Ganzepad. (tegenover de ingang van hertenkamp en volkstuinen). Hij verkocht daar kruidenierswaren en had er een postkantoor. Later woonde Pool aan de Bovenweg, in het toen door twee gezinnen bewoonde huis naast het voetbalveld, waarin nu J. Hoogeboom woont. Ook hier oefende Pool zijn bedrijf uit. Later woonde in dit huis de verloskundige juffrouw Dekker. HEERENWEG. KUILBOER. Vlak bij de Halvemaansbrug woonde Piet Kuilboer met zijn grote gezin in een boerderijtje. De boerderij is inmiddels verdwenen, deze moest het veld ruimen voor wegverbreding o.i.d. Kuilboer, die ‘de bokkensnijder’ werd genoemd, sneed vooral biggen.

Historische Vereniging

- 88 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Als klein jongetje mocht Cor Schot (Henkzoon) wel eens met hem ‘de boer op’. Thuis speelde Cor vaak dat hij Piet Kuilboer was en net als Piet moest castreren. Met een houten mes maakte hij wat snijbewegingen, vervolgens pakte hij iets op en deed alsof hij dit over zijn schouder wegwierp, daarbij roepend: “Da’s voor de kat!” BAKKER WESTER. In de onmiddellijke nabijheid van de boerderij van Kuilboer stond de bakkerij van Wester, die evenals de boerderij later ook voor de ‘moderne tijd’ moest wijken. Het brood van hem was van minder goede kwaliteit.”Je moest het eerst scheren.” (er zaten wel eens haren van een stoffer op). Veel klanten bezat hij niet. Het was de tijd van de verplichte nering: Was jij klant bij iemand, dan werd van die ander verwacht dat hij ook jouw zaak begunstigde... BLEEKER. Willem (hij had moeite deze naam goed uit te spreken) Bleeker woonde eerst aan het Spoorlaantje in een houten noodwoning. Daar handelde hij in vodden, oude metalen, kippen en konijnen. Later woonde hij aan de oostkant van de Heerenweg, waar nu de fietsers vanuit het tunneltje (onder de snelweg) weer op de Heerenweg komen. Daar dreef hij een gelijksoortige handel. Zoals veel anderen, wist ook hij wat armoede was: de bakker moest wel eens lang op zijn geld wachten. Regelmatig bezocht hij de markt te Purmerend en vaak reed hij dan met ALLOWIJN OT mee, die een kippenbedrijf had, waar later CEES OUT zijn planten teelde. Wanneer Ot in de loop van de middag huiswaarts wilde gaan, zag hij Willem soms in geen velden of wegen. Toch was deze niet moeilijk op te sporen: in het een of andere marktcafé. Tussen een aantal kornuiten voerde Willem het hoogste woord. “Willem, ga je mee, ik ga naar moeder de vrouw!” “Ga jij maar, ik zit hier niet op een eiland!” Eens was Willem op niet rechtmatige wijze aan een koe gekomen. Voor de rechter verdedigde Willem zich toen aldus: “Ik zag ergens

Historische Vereniging

- 89 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 een touwtje liggen en dacht: Willem, jongen, dat touwtje kun jij best nog eens gebruiken. Ja, en laat daar nou een koe aan vast zitten..... BAKKERIJ KEIZER - BALTUS - VIS (Heerenweg 135) Cor Keizer, de grootvader van de verleden jaar overleden Piet Keizer, verkocht de bakkerij, na hier eerst een tijdlang dit beroep te hebben uitgeoefend aan ‘bakker Baltus’, die veel mensen kenden met een eindje sigaar tussen de lippen, waaraan hij de bijnaam ‘Peuk’ dankte. De familie Keizer ging wonen in het huis, even ten zuiden van de bakkerij. Met Sinterklaas werd bij hen aan de deur gebeld. Een pakje stond op de stoep. Er zat een kinderkruiwagentje in, bestemd voor de toen nog erg kleine Piet Keizer. Vader en moeder dachten de Sinterklaas te moeten zoeken in een te Koedijk wonende oom, die ‘in betere doen was dan zij’. Enkele dagen later werden ze door Baltus uit hun droom gehaald: “Mooie lui zijn jullie, geef ik een cadeau en kan er nog niet eens een bedankje af....” Lange tijd oefende Baltus hier zijn beroep uit. Bij een jubileum nodigde hij de buurt uit voor een feestje in de bakkerij. De aanwezigen werden onder meer onthaald op brood en kadetten. Omdat zijn kadetten van minder goede kwaliteit plachten te zijn, ver-minderde de voorraad brood drastisch, dit in tegenstelling met de kadetten, hetgeen Baltus ontlokte: “Nou vrouw, die kadetten moeten we zelf opvreten!” Wel werd hij bij deze gelegenheid flink in de bloemetjes gezet en dit bracht hem tot een vaker door hem geuit commentaar: “Alles voor de ked!” Leuk vond Baltus het om tijdens het venten de zijn pad kruisende jonge dames te plagen. Een in de buurt wonende schoonheid vond op een dag enkele brokken steenkool in haar aan de drooglijn hangende kousen. Aan de kousen was niet meer te zien dat ze een wasbeurt hadden genoten. Ogenblikkelijk werd Baltus verdacht. De wraak zou ‘zoet’ zijn. Toen enkele dagen later Baltus bij de buren binnen was en hij zijn klompen voor de deur had uitgetrokken, werden deze van een hoeveelheid stroop voorzien. Even later ontdekte Baltus dat hij bijzonder

Historische Vereniging

- 90 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 stevig in zijn klompen stond. Kwaad deed hij zijn beklag bij de ouders van de jongedame. Dezen, op de hoogte van het een en ander, zeiden: “Moet je maar geen steenkool in haar kousen stoppen”. Baltus ontkende hij hoog en laag dat hij zoiets had gedaan, hetgeen schouderophalend werd aangehoord. Later bleek dat de in brandstof handelende Vennik de dader was geweest. Baltus ventte met paard en wagen en had zijn waren in een op de wagen geplaatste grote, houten kist. Enkele knapen van de Benedenweg, nu reeds eerbiedwaardige AOW’ers, bonden, terwijl Baltus bij een klant binnen was, de achterkant van de kist vast aan een boom. Terug van de klant, beklom Baltus zijn wagen en riep “Vort ked!” met als resultaat dat de kist met een luide plof op de Benedenweg belandde. Later verkocht Baltus de bakkerij aan C. Vis. Zelf had hij aan de Heerenweg, ongeveer recht tegenover de Achterweg, een huis laten bouwen. Ze woonden er nog niet zo lang, toen mevrouw Baltus ziek werd, ze had kanker. Het duurde niet lang of ze was niet meer in staat om haar huishouding te verzorgen. Dit werd toen gedaan door mevrouw Schot, die tevens de zorg voor de patiënt op zich nam. Het verdroot mevrouw Baltus erg dat ze niet in staat waren om dit financieel te belonen: al hun geld hadden ze in de bouw van hun nieuwe huis gestoken. Ze leefden van de huren, die enkele bezittingen opbrachten. Mevrouw Baltus drong er daarom erg bij haar man op aan dat hij het huis, wat de Schotten van hen huurde, aan dezen zou verkopen. Dit gebeurde: de koop werd gesloten voor f 2.500,- met daarbij de bijzondere voorwaarde dat zolang Baltus leefde, de huur van f 6,- per week aan hem normaal zou worden doorbetaald. Enkele jaren voor de oorlog overleed mevrouw Baltus. In die vooroorlogse crisisjaren werd veel armoede geleden. Door financiële moeilijkheden kwam een gezin met vier kinderen op straat te staan. De gemeente vorderde daarom van de alleen

Historische Vereniging

- 91 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 wonende Baltus woonruimte voor dit gezin. Aanvankelijk was Baltus met deze vordering niet erg blij. Toen hij, niet lang daarna ziek werd, nam dit gezin zijn verzorging op zich. Uit dank verkocht Baltus hen dit huis voor f 3.500,-. Toen in de meidagen van 1940 de eerste bommen op het vliegveld van Bergen vielen, werd bakker Baltus begraven. Na de begrafenis vroeg de dienstdoende pastoor of er voor hem nog een aardige herinnering was aan de overledene, zoals een gouden horloge of iets van dien aard. “U treft het bijzonder”, zei de vrouw des huize, “in zijn slaapkamer hangen nog twee Heilige Teresia’s.” Bakker Vis, die naast bakkerswaren ook snoep verkocht, had het niet al te breed. Later verkocht hij het pand, waarin de bakkerij niet werd voortgezet. Zelf ging hij wonen in de Dillenburg te Alkmaar. DIRK KEIZER - WED. KEIZER - PIET KEIZER Aanvankelijk verdiende Dirk Keizer zijn brood als landarbeider. Toen hij blind werd ging dit niet langer en om toch in zijn levensonderhoud te voorzien (de sociale voorzieningen waren nog niet uitgevonden) begon hij met zijn vrouw een kruidenierswinkeltje aan huis, net ten noorden van bovenvermelde bakkerij. Hun huis bestond uit een kamer met twee bedsteden, waarin het gezin woonde en sliep. Langs de kamer had het huis een gang, die eindigde in een grote ‘pottenkast’. Deze kast werd bestemd tot winkelruimte. De verkoop vond plaats aan de deur. Later werd het huis iets uitgebreid. Toen Dirk Keizer overleed zette zijn weduwe het bedrijf voort. Zoon Piet werkte als arbeider bij de gebroeders Jaap, Klaas en Cor Kooy, die veel bollen teelden. Dit deed hij, totdat zijn moeder ziek werd en hij de winkel moest overnemen. Inmiddels was er een houten winkeltje naast het woonhuis gebouwd. De winkel leverde hem een karig bestaantje op. Maar wie had het breed in de crisisjaren? Solidair was men wel in die tijd, men hielp vaar men kon helpen. Dit leert ook het volgende voorval:

Historische Vereniging

- 92 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Als diaken had Piet vaak geld in huis, afkomstig van de kerk. Tegen de regels in gaf hij dit wel eens in beheer bij de bank. Op een dag kreeg hij bericht dat men die avond zijn kas kwam controleren. Piet kon het geld niet meer terughalen. De banken waren minder dicht gezaaid - vermoedelijk was hier in die tijd de enige bank bij meester Ten Hoeve aan huis - en de openingstijden waren beperkt. Piet vertelde zijn probleem aan de buren. Die lapten van hun armoe het bedrag bij elkaar en Piet kon die avond aantonen over de nodige contanten te beschikken. Het woonhuis was van minder goede kwaliteit. Daardoor wist een bunzing zich toegang te verschaffen tot de ruimte onder de vloer van de woonkamer. Deze had daar een nest met jongen geteeld. Af en toe een gepiep van jewelste! Op een zaterdagavond kwamen enkele buren op visite. Iemand van het gezelschap trapte door de vloer en keek pardoes in de felle ogen van het geschrokken dier. In een oogwenk zat buurman boven op tafel...

Melkboer Cor Out op zijn bakfiets in de buurt van zijn woning

Historische Vereniging

- 93 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Vakantie houden? In de crisisjaren had men hiervoor tijd noch geld. Soms kon er een dagje Amsterdam af. Moeder Trijntje en buurvrouw Commandeur togen eens met de trein naar deze grote stad. Vanaf het station gingen ze met de tram verder. De conducteur kwam en vroeg aan mevrouw Commandeur: “Zo vrouwtje, waar gaat de reis naar toe?” waarop deze antwoordde: “Dat weet ik niet hoor, vraag dat maar aan Trijntjebuur....” Verder organiseerde Piet Keizer, samen met kruidenier Admiraal, een bonnetjesactie voor de klanten. Een aantal gespaarde bonnen gaf recht op een dag uit met de bus. Zo werden er bustochten naar Amsterdam, Het Gooi en Edam, Volendam ondernomen. (Hiervan bestaan nog enkele filmopnames)

Een ‘kruideniersuitje’ met onder andere. Trien Hes - Leek, Mw. Gert Jonker, Niek Admiraal, mw. Wil Schot, mw. Gijs Schot, Sientje Vennik, mevrouw Ot, Trijn de Ruiter-Troostheide.

Op een van de reizen werd de Cinema te Amsterdam bezocht. Aan de naast hem zittende vrouw van Freek de Goede (ze woonde in de buurt van de spoorwegovergang) vroeg Piet: “Zo vrouw de Goede, zit U goed?” Mevrouw De Goede, die binnengekomen was, toen de zaal al donker was, antwoordde: “Nou Piet, dat kon wel beter, want deze stoelen zitten allerberoerdst!” In plaats van de zitting van de stoel naar beneden te klappen, was ze gaan zitten op de rand van de omhoog staande zitting...

Historische Vereniging

- 94 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Of men ging als buren varen met een schuit in het ambacht. Zoals op die mooie zomermiddag, toen het zo warm was. Het echtpaar Schot, melkboer Out en zijn vrouw en Piet en Trien. Toen ze een tijdje hadden gevaren, werd er een duik genomen. Verkleden in een boot, zonder badhokjes. Zwemmen tussen het kroos. En toen... zagen ze palingfuiken. De stropersgeest werd wakker. Daar moesten ze meer van weten. Omdat er zo veel in de fuiken zat, meenden ze wel een maaltje mee te mogen nemen.... Enkele uren later stegen er heerlijke geuren op en aan de Heerenweg werd gesmuld. De volgende dag, in Oudorp, kwam Niek Hes op de ventende Piet Keizer afstappen met de woorden: “Zeg Piet, ik zag de politie bij jou thuis. Wat had die daar te zoeken?” Piet verbleekte en werd wit: “Ik zal het je maar vertellen. Gisteren maakten we een boottochtje in het Ambacht en toen hebben we daar enkele fuiken geleegd. Ja, het was fout, ik weet het. Nu zitten we dus in het gedonder. Toen Hes zijn lachen niet kon houden begreep Piet dat Hes iets van zijn reisgenoten had gehoord en hem er op deze manier tussen nam. COR VENNIK. Net ten noorden van kruidenier Keizer had Vennik een schuur, waarin deze steenkool en olie opsloeg. Met een hondekar bezorgde hij de brandstof bij zijn klanten. Op een keer laadde Cor zijn wagen vol met zakken steenkool om deze te bezorgen bij de besteladressen. Maar eerst was het etenstijd geblazen. Toen Cor aan tafel zat stapte Jan Schoen, een geestelijk niet geheel volwaardige knaap, die wel vaker bij Vennik kwam, het erf op. Jan placht altijd te zeggen ‘loof’. Die dag was hij echter in ‘t geheel niet ‘loof’. De wagen werd helemaal leeggemaakt en de zakken steenkool kwamen allemaal weer in de schuur terecht. Met een volle maag kon Vennik zijn lege kar weer laden.

Historische Vereniging

- 95 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 HENK SCHOT. (Heerenweg 147) Zoals meerderen van de familie Schot verdiende Henk zijn brood in de transport. Zijn woning en garage stonden iets ten noorden van de bedrijfjes van de drie hiervoor genoemden. Henk deed veel zaken met Piet Leering, die een klein café had aan de Breelaan. Eerder woonde Henk Schot ook enige tijd aan dezelfde laan. Leering kocht vaak grond, die nog moest worden afgezand. Vaak nam Henk een dergelijk karwei van hem aan. Zo zandde hij ook een akker van het oude kerkhof van Vrone af. Met kiepauto’s werd het zand naar de molen van Mulder gereden. Die molen stond vlak bij Broek, op de plek, waar nu H. Vroegop woont. Daar werd het zand in een dekschuit geladen om vandaar naar de Noordervaart te worden gebracht om deze te dempen. Af en toe had Henk vier tot vijf mensen in dienst, die voor hem reden. Meestal beschikten deze ‘knechten’ die een eigen kiepauto, zoals zijn broer Piet, die eveneens aan de Heerenweg woonde, iets meer richting Oudorp. Dorpsomroeper Kliffen stond dan bij de dekschuit en gaf aan deze mensen een bon, voor elke autovol zand, die ze in de schuit kieperden. ‘s Vrijdags kwam ieder met zijn bonnen ten huize Schot en werd dan uitbetaald naar gelang van het aantal in geleverde bonnen. Schot placht het afzanden aan te nemen voor 6 cent per kubieke meter. Het gebeurde, dat hem een leuk karwei werd afgesnoept. Zoals altijd had Schot ingeschreven voor 6 cent, per kuub. Zijn concurrenten, twee andere Zuidenders, wilden het voor 5 1/2 cent per kuub doen en hen werd het werk gegund. Ze kwamen daarop aan Henk vragen of ze voor dit werk zijn rijplaten mochten gebruiken, want zelf beschikten ze daar niet over. Henks antwoord: “Als ik op een klus inschrijf, reken ik altijd een halve cent voor mijn rijplaten.” In de meidagen van veertig waren Henk en broer Piet bezig aan een karwei in Bergen.

Historische Vereniging

- 96 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 De drie auto’s van Henk en die van Piet waren op het werk aanwezig. Deze vier auto’s werden gevorderd door het Nederlandse leger, de mannen kwamen lopend thuis. Van de auto’s werd nooit weer iets gehoord en later kregen ze zeer weinig vergoeding. Ten einde raad gingen de Schotten naar de burgemeester van Oudorp. De man wist anders niet dan: ” Tja, in jullie geval kom je in aanmerking voor goedkope erwten en vet.” De mannen hadden hier weinig begrip voor en antwoordden dat de burgemeester van hen die artikelen in zijn haar mocht smeren. Later, in het begin van de Duitse bezetting, wist Henk weer een kiepauto te begaan. In de loop van de oorlog werd ook die gevorderd. Wel kreeg hij er iets meer voor uitbetaald, echter bij lange na niet de waarde. Na de oorlog kocht hij een auto van de Nederlandse regering. De Duitse bezetter had een aantal auto’s achtergelaten en deze werden toen verkocht aan mensen, die konden aantonen voor hun beroep een auto nodig te hebben. De door Henk gekochte auto bleek - heel toevallig - vroeger het eigendom van zijn schoonvader te zijn geweest. Deze eiste zijn voormalig eigendom terug. De rechter oordeelde echter dat in dezen Henk Schot, omdat hij de auto had gekocht van en betaald aan de Nederlandse regering, de rechtmatige eigenaar was. Dit tot woede van zijn schoonvader. De oorlogsmuis had in dit geval nog een lelijk staartje. Niet alle auto’s wist de bezetter tijdens de oorlog in handen te krijgen. Bij Schot waren vier personenauto’s ondergedoken, eigendom van omwonenden. Zij, die hun auto daar lieten staan, konden na de bevrijding deze weer gaan gebruiken. Mevrouw Schot placht nogal eens uithuizig te zijn. Terugkomend van zijn werk liep Henk dan net zo lang de buurt af, totdat hij haar had gevonden. Dit begon hem te verdrieten, vandaar dat hij zich een fluitje aanschafte met een doordringend geluid. Zodra dit ging, reageerde moeder Schot met: “O, Henk is thuis, ik ga!”

Historische Vereniging

- 97 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 COR OUT Heerenweg 180 De vader van Cor had een boerderij, ongeveer tegenover bakker Baltus. Op een zondagmorgen is deze boerderij afgebrand. Piet Keizer, net thuis uit de morgendienst van de Herv. kerk te Oudorp en bezig aan zijn eerste kopje koffie, merkte op: “Wat wordt het toch zo maar in eens mistig...” Even later brandde de boerderij als een fakkel en de vlammen sloegen over de weg.

Opa Piet en oma Emma Out - Bos bij hun oude boerderij.

Met zijn stramme knieën klom Klaas Vennik de trap op en ontdekte dat hun woning ook reeds begon te branden. Hij sloeg onmiddellijk alarm en met vereende krachten wist men dit huis te behouden, maar van de boerderij bleef zo goed als niets over. Later is deze herbouwd. Voor zijn vader ventte Cor melk uit (op de fiets) en verdiende daarmee een karig weekloontje. Zijn eerste vrouw stierf vrij jong. Later hertrouwde Cor en het jonge echtpaar begon met een nieuw huis te bouwen op de hoek Heerenweg - Achterweg voor f 1.800,-. Niet lang nadat ze getrouwd waren, zei zijn vrouw tegen hem: “Cor, dat gedoe met je vader moet ophouden. Je moet voor jezelf beginnen. We pakken de zaak meteen goed aan, en we schaffen ons ean bakfiets met toebehoren aan, we kopen de melk van je vader en venten die voor onszelf uit.” Dit gebeurde. Later ventte Cor lange tijd met zijn dochter Emma. Toen zijn vader de boerderij verkocht, ging Cor de melk van een fabriek betrekken.

Historische Vereniging

- 98 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 DIRK ZUURBIER Heerenweg 153 Hij woonde recht tegenover de Achterweg. Dirk had geen winkel en ventte aanvankelijk met paard en wagen groente en fruit, later deed hij dit met een daarvoor ingerichte vrachtauto. Zoon Piet had later een groente en fruitwinkel in het centrum van Haarlem. DIRK MOLENAAR. Heerenweg 184 Op het adres, waar André Soorsma nu een ‘rijdende-winkel-bedrijf’ heeft, verkocht eerder Dirk Molenaar gereedschappen. Tevens heeft hij er een tijdlang rookartikelen verkocht en ook probeerde hij met een melkhandel de kost te verdienen voor zijn grote gezin. In de crisisjaren een zware opgave. Uiteindelijk begon hij met de groentehandel en dit beroep kozen later ook meerdere zoons van hem. Jb. de GRAAF Heerenweg 161. Hij had een schoenenzaak in het pand, waarin nu Tamis woont. Na de Graaf woonde schoenmaker Bos er. De Graaf is ‘over het spoor getrokken’ naar de winkel waarin Lokhorst later kruidenierswaren verkocht, tegenover de Vinkenlaan (voorheen Achterweg). Andere bewoners van Heerenweg 161 waren: Jo Takes, die er het kappersvak uitoefende, Wed. Smit en Huitema had er een kruidenierswinkel annex bleekwaterfabriekje. GIJS SCHOT In 1931 begon Gijs Schot als kleine zelfstandige vanuit een woonhuis aan de westkant van de Heerenweg (179) met het rijden van zand. Evenals zijn broer Henk nam hij afzandkarweien aan. Een van zijn eerste afgravingen was het afzanden van een stuk weiland van “Vogelezang’, de boerderij van vader Out. In de crisisjaren, tevens de tijd van de werkverschaffing, moest nog veel werk met de hand worden verricht. Soms werd het zand in kleine kiepkarretjes geschept, die dan met paard en wagen bij een stellage werden opgetrokken om daar vandaan te worden geleegd in een gereedstaande aanhangwagen, bij gebrek aan kiepauto’s.

Historische Vereniging

- 99 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Later liet Schot een huis met garage bouwen op de plaats waar de firma nu nog is gevestigd, Heerenweg 194. Hiervoor moest de woning van D. Turkstra worden gesloopt. Het gelukte om het bedrijf in de moeilijke jaren niet alleen staande te houden, maar ook te laten groeien. De drie zonen, Cor, Jaap en Gijs namen later het bedrijf over en mechaniseerden dit verder. Het werk nam toe en ook het karakter breidde zich uit. Enkele uitgevoerde werken waren: In de duinen bij Schoorl groef de firma een reusachtige zandput. Met de komst van de waterleiding daalde de waterstand van de Schoorlse duinen en een duinmeer kwam droog te staan. De planten- en dierenwereld ondervonden hier schade van en P.W.N. dit merkend, gaf de firma Schot opdracht een verdiept meer te graven.

Op initiatief van de heer Jan van Horick zag een speeltuinvereniging (nieuw) leven. De Schotten maakten het speelmateriaal voor de tuin.

Werd vroeger een stoomketel vervoerd door twee vrachtwagens, waarvan de tweede auto om één grote laadbak te verkrijgen, achterstevoren reed er steeds voor zorgend dat zijn laadbak goed aansloot bij die van de voorste.

Historische Vereniging

- 100 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Nu wordt dit soort karweien door speciaal daarvoor gemaakte kranen geklaard. Het bedrijf bestaat nu uit de volgende onderdelen: -een garage, die van eigen onderhoudsdienst uitgroeide tot een bedrijf, waarin ook voor derden wordt gerepareerd. -een aannemersbedrijf van grondwerken als: bouwrijp maken, wegenbouw en waterwerken. -een transportbedrijf, speciaal van benodigdheden voor de wegenbouw -verhuur van machinerieën. Vandaar dat het bedrijf als leus voert: “OP ALLE WERKEN EN WEGEN KOMT MEN SCHOT TEGEN”

Op de plaats van de firma Schot stond vroeger het huisje van D IRK TURK STRA . Het huisje was omgeven door ‘klinnen’, waarop wat geboomte groeide. Aan de noordkant van dit huisje liep een pad naar de Achterweg ter ontsluiting van de boerderij van Kamp (later Kalverboer). Dirk Turkstra was tuinder en was daarnaast ook nog groenteboer. Later woonde hij Achterweg 165, waar hij groenteboer was en ook nog iets verdiende als vrachtrijder.

Historische Vereniging

- 101 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994 Net ten noorden hiervan, waar nu Koenis woont, had eerder ARIE ZEEMAN een zaak in elektrische artikelen. Arie shag-man, doe dat licht an. Vrouw ESSEVELD woonde achter Heerenweg 191, waar later Jb. Volger een boerderij had. Zij had een wasserij in dit boerderijtje. Met een handwagen haalde ze vuile was op en op dezelfde manier bracht ze de schone was terug. Eens ontmoette ze bij een klant dokter Destrée en omdat haar man ziek was, vroeg ze hem: “Wel dokter, wat vindt U van Louis?” Ze kreeg als antwoord : “Wel vrouwtje, dat lijkt niet zo best....” Hierop reageerde ze met de dokter een klap met haar handtas onder zijn zitvlak te geven. TER NOLLE. Aanvankelijk woonde hier een vrijgezel Bakker. Daarna had Jb. Groen er een bloemen- en plantenkwekerij. Momenteel is er het tuincentrum van Verdonk. Even verder woonde op de hoek van het laantje van Metselaar de timmerman-aannemer ANDRIES METSELAAR. JAN ROOD De firma Rood maakte ontbijtkoek en speculaas. Dit onder het motto: Arbeid zal U nooit berouwen, Daarom handen uit de mouwen. Later werd dit bedrijf voortgezet en uitgebreid door de firma Van der Pol & Talsma, die het op hun beurt overdeden aan Jan Bruin, die er een autobedrijf in uitoefent. Aan de overkant van de weg hadden respectievelijk: J. VAN BAAR een fietsenhandel en reparatiebedrijf op Bovenweg 324 (?) Oude en jonge JAN MEIERING hadden een kruidenierszaak, op Bovenweg 318, waar nu “jonge” Jan nog woont. Daarnaast op 316 is een CAFE waren kastelein J. Oud, D. Trompetter, N. Hes, J. Rood, P. van Baar, O. Gaarman en momenteel Lap.

Historische Vereniging

- 102 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994

De Kwekerij ‘Ter Nolle’ in de tijd van Jb. Groen.

DE KLIN De gemeenteraad van Sint-Pancras stelde op 20 oktober 1896 een POLITIEVERORDENING vast, die 114 artikelen behelsde. Hiervan luidde artikel 91: "Ieder eigenaar of gebruiker van erven, weide of "bouwland, grenzende aan wegen van de gemeente, "is verplicht eene voldoende afscheiding van den "weg langs zijn perceel te hebben het zij door een "greppel, KLIN, hek of haag en is verplicht dien "afscheiding in goede staat te onderhouden.""

Historische Vereniging

- 103 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 9 - 1994

De jeugd van fanfarekops ‘Irene’

Aan het werk in de Wieringermeer. Van l. nr. r. Gijs Schot (met hoed) Joop Kieft, Cor Dekker, Willem Keizer, Niek Schot, Pau Nan, Jan Buut, Hein Goezinne, Leen Boon, Willem Hes, - - , Piet Kwaks, iemand uit Heerhugowaard. (mededeling van Cor Dekker)

Historische Vereniging

- 104 -

Oud Sint Pancras

Related Documents

Klin 09 Deel 2
December 2019 14
Klin 09 Deel 1
December 2019 13
Klin 11 Deel 2
December 2019 20
Klin 10 Deel 2
December 2019 10
Klin 11 Deel 4
December 2019 11
Klin 10 Deel 3
December 2019 14

More Documents from "De Oude Klin"

Klin 11 Deel 4
December 2019 11
Klin 10 Deel 3
December 2019 14
Klin 04
December 2019 9
Klin 10 Deel 5
December 2019 13
Klin 10 Deel 4
December 2019 16
Klin 09 Deel 2
December 2019 14