Klin 03

  • Uploaded by: De Oude Klin
  • 0
  • 0
  • December 2019
  • PDF

This document was uploaded by user and they confirmed that they have the permission to share it. If you are author or own the copyright of this book, please report to us by using this DMCA report form. Report DMCA


Overview

Download & View Klin 03 as PDF for free.

More details

  • Words: 18,567
  • Pages: 68
De KLIN nr. 3 - 1988 I N H O U D van D e K L I N nr. 3 Inhoudsopgave

1

Bij de Klin nummer 3 – van de redactie (A. Brandsma)

2

Jaarverslag van de vereniging Oud Sint Pancras (J. Meyles)

3

Jaarverslag van de werkgroep Vronologie (H. Olie)

4

Waterputten (J .v.d. Molen, H. Slagmolen)

9

Vrij Sint Pancras? 1 (1297) slag op de Vronergeest

13

Vrij Sint Pancras? 2 (1730) de ambachtsheerlijkheid

21

Vrij Sint Pancras? 3 (1971) annexatie door Alkmaar (A.Brandsma) 28 Een school in de oorlogsjaren (A.C. Monster)

37

Bedoeld voor Oud Sint Pancras (verhaald door Marie Smit)

40

Abraham Quevellerius, heer van Sint Pancras

42

(J.P. Geus, Merellaan 325, 2903 Capelle a.d. IJssel) De Achtergeest bij Sint Pancras (J.P. Geus)

47

De tuinbouw van Sint Pancras (S. Wognum)

54

Herinneringen uit het leven van Piet Schuit (P. Schuit)

58

Historische Vereniging

-1-

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 Bij "DE KLIN" nummer 3. Het verheugt ons bijzonder U deze "Klin" te mogen aanbieden. Het bestuur stelde zich ten doel om tenminste éénmaal per jaar de leden van onze vereniging iets te laten horen en zien van datgene, wat de werkgroepen bezig houdt. En dat product ligt nu voor U. Wat U er in vindt? Om te beginnen enkele jaarverslagen. Daar valt o.m. in te lezen, dat het onze jonge vereniging goed gaat. We startten de vereniging 2 jaar geleden met 200 leden. Verleden jaar was dit aantal opgelopen tot 350. De stijging heeft zich doorgezet en we hebben nu ca. 500 leden. En de commissie Duif - Wognum zei een nog verdere groei toe. En verder.... Enkele artikelen, geïnspireerd door hedendaagse pogingen om een einde te maken aan VRIJ SINT PANCRAS. In de heer J.P. Geus, wonend onder de rook van Rotterdam (maar eerder in Koedijk), kregen we een waardevol nieuw lid. Hield hij in het afgelopen winterseizoen een lezing voor ons, in deze Klin vertelt hij meer over agrarisch St. Pancras in vroeger dagen. Ook enkele oudere Pancrassers stuurden een jeugdherinnering in. Een voorbeeld ter navolging.. Want we houden ons aanbevolen voor alles wat op de historie van St. Pancras betrekking heeft. Graag zien we dat U Uw kennis zelf voor ons op schrift stelt. Ziet U hiertegen op, of is dit om de een of andere reden niet mogelijk, neem contact met ons op! En wilt U een compleet overzicht van inhoud en foto's, zie dan de laatste bladzijde van deze Klín. Voor het overige: We hopen dat het lezen van deze Klín voor U een interessante bezigheid zal zijn. We hopen dat de inhoud er toe zal bijdragen dat U Uw omgeving nog beter leert kennen. Want ook voor St. Pancras geldt: In 't verleden ligt het heden, in het nu wat worden zal. De werkgroep "Periodieken”.

Historische Vereniging

-2-

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 JAARVERSLAG VAN DE VERENIGING "OUD SINT - PANCRAS" over 1987. Ons tweede verenigingsjaar hebben we achter de rug. In de kortelings te houden / of, als U dit leest, misschien reeds gehouden / ledenvergadering is aan het wel en wee van onze vereniging in dit voorbije jaar, aandacht besteed. In dat jaar vergaderden bestuur en werkgroepen meerdere malen en werd over uiteenlopende zaken gesproken, zoals: - Het ledental van onze vereniging vertoont een gestage groei. Voor het bestuur reden tot voldoening. Ook gaf het aanleiding om de contributie-inning, bij wijze van proef, per accept-girokaart te laten geschieden. Indien de proef slaagt, zal dit voor het bestuur een grote arbeidsbesparing betekenen. - Af en toe wordt geconstateerd dat een adres niet klopt. Een vervelende zaak. Zodra dit bekend is, wordt getracht om de fout te herstellen, want die ligt vaak aan onze kant. Maar ook worden niet alle verhuizingen tijdig doorgegeven. Daarom het verzoek: Wilt U een evt. adreswijziging meteen doorgeven aan de secretaris? - Het bestuur maakte een begin met een soort rayon-indeling. Elk bestuurslid een bepaalde wijk. Hierdoor hopen we het contact met de leden beter te kunnen bewaren. Het komend jaar hopen we hiermee verder te gaan. - Enkele oude films werden op video overgezet. - Er werd een bescheiden begin gemaakt met een eigen bibliotheek. - Door middel van een aantal activiteiten werd naar buiten getreden: Een lezing van de heer H.Schoorl over het ontstaan van N.Holland. Een ledenvergadering, waarop de heer A. Visser dia's vertoonde over de flora en fauna van St.Pancras. - Een oude kaart werd ingekleurd en opgehangen in het plaatselijk bibliotheek gebouw, vergezeld van een aantal oude foto's. Dit was een onderdeel van een standje op de landelijke bibliotheekdag. - Klin nr. 2 kwam uit. De heer J.P.Geus vertelde iets over de ‘Vroonlanden van St.Pancras'. Aan het eind van het jaar vonden de leden een pentekening van een gezicht op de Veert in hun brievenbus.

Historische Vereniging

-3-

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988

Dit alles kon gebeuren, ook dank zij een grote inzet van onze werkgroepen. En tevens door de medewerking, die we van Het Baken kregen, beschikbaarstelling van hun aula en stencilapparatuur. De secretaris.

JAARVERSLAG van de WERKGROEP "VRONOLOGIE" De werkgroep archeologie, genaamd "Vronologie" heeft, in het tweede jaar van haar bestaan geen spectaculaire vondsten te melden, hetgeen niet wil zeggen dat de werkgroep heeft stilgezeten. Onderstaand volgt een overzicht van de belangrijkste activiteiten: - Van de Rijksdienst Oudheidkundig Bodemonderzoek (R.O.B.) ontvingen wij kopieën van alle bekende vondstmeldingen uit ons werkgebied. Hierbij was een lijst uit 1951 van de heer A. J. Witte met 27 vondstmeldingen, geregistreerd via kadastrale perceelnrs. uit die tijd. De werkgroep heeft voor het R.O.B. en uit eigen interesse deze lijst "vertaald" in coordinaten van de Topografische kaart van ons gebied, zodat op een overzichtskaart kan worden aangegeven waar het betreffende materiaal gevonden is. Ons werd duidelijk dat de heer A.J. Witte over geheel St.Pancras bewoningssporen heeft gevonden. Naar "zijn" opgave zowel uit de Romeinse tijd ( 0 - 400 jr. n. Chr.) als de vroege en late middeleeuwen. (700 - 1400). Wij hebben met de heer Alders van het R.O.B. afgesproken om deze vondsten, die opgeslagen zijn in het depot te Haarlem, te gaan bekijken en zo mogelijk te determineren. - Het afgelopen jaar heeft de heer Alders (R.O.B.) het schervenmateriaal, wat in 1976 gevonden is in het huidige industrieterrein Beverkoog, uitvoerig bekeken. Hij bevestigde dat bijna al het materiaal uit de 11e , 12e en 13e eeuw afkomstig is, dus voordat Vronen in 1297 werd verwoest.

Historische Vereniging

-4-

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 - Op de landelijke bibliotheekdag had de werkgroep een kleine tentoonstelling in de plaatselijke bibliotheek. Zowel schervenmateriaal als kaarten van ons werkgebied vielen te bezichtigen. - Voor het veldwerk hebben we dit jaar een grondboor en een meetlint van 30 meter aangeschaft. - Vanuit het Boerhoop-museum kregen we het verzoek om een model te maken van de in 1986 gevonden welwaterput, opgebouwd uit veenplaggen- aan de Benedenweg. Dit model wordt momenteel gemaakt en komend voorjaar aan het Boerhoopmuseum uitgeleend. - Ook dit jaar onderzochten we weer diverse bouwputten en terreinen op bewoningssporen. Hierbij dient te worden opgemerkt dat geen vondsten ook belangrijke informatie voor ons is. Ook dit helpt mee aan het totaalbeeld voor St. Pancras. ONTGRAVINGEN OP BOUWTERREINEN G. Tol J. Reyne D. Verkuil Molenhoeve K. Kuit Tandarts Bakker ? Nieuwbouw

Vijzellaan 11 Vijzellaan 9 Bovenweg 91 Bovenweg 114 Destreelaan 123 Benedenweg 46 A Heerenweg 173 Moerverweg

J. Schut Sporthal

Heerenweg 174 Beverplein

1 onbekende scherf geen vondsten

2 waterputten 1 karolingische(?) scherf. diverse middeleeuwse scherven geen vondsten. geen vondsten.

AANGEMELDE VONDSTEN Proost

Destreelaan 125

J. de Vries

Noordeinde 20 A

Historische Vereniging

-5-

diverse middeleeuwse scherven diverse laat-middeleeuwse scherven.

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 VELDVERKENNINGEN Ook veldverkenningen van bijvoorbeeld pas omgeploegd land, waarop al weer diverse regenbuien zijn gevallen, leveren soms interessante oppervlakte-vondsten op. Zo werden ten tijde van de bouw van de woning Destreelaan 123 op het omgeploegde terrein, dicht bij de Oostwalsloot enkele middeleeuwse scherven gevonden. Ook werd in de Westbeverkoog aan de hand van een luchtfoto een zandplaatje ontdekt. Aan de oppervlakte ervan vonden we een rode, ongeglazuurde knikker en een randfragment van blauwgrijs aardewerk. Verder werden in december op het gescheurde grasland tussen Achterweg en de Heerenweg enkele vermoedelijk Fries inheemse aardewerkscherven ( 0 -300) opgeraapt.

Tot ca. 1950 was de zaak van Piet Vroegop aan het Kerkplein gevestigd. Naast bakker Hauwert, nu Van Ham. Uit de foto valt op te maken dat ook langs de weg werd verkocht. P.Vroegop, in deze Klin beschreven als "de generaal", staat voor de winkeldeur. B. Langerak staat bij het paard, de mijnheer achter de wagen is ons niet bekend.

Historische Vereniging

-6-

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988

GRONDBORINGEN Met de aangeschafte boor kunnen we snel een beeld krijgen van de opbouw der grondlagen, wat informatie oplevert over evt. bewoningslagen. We onder-zochten hiermee o.a. het zgn."Otterplaatje" aan de Twuyverweg en de tuin van de N.H.pastorie. 0ok boorden we in een zandrug, die we vonden via de eerder genoemde luchtfoto. De rug strekt zich uit van St.Pancras tot het begin van Broek op langedijk. Ook in de Dijckstal verrichtten we boringen. TENSLOTTE.... Ook de nu genoemde aktiviteiten moeten leiden tot een steeds betrouwbaarder beeld van de wordingsgeschiedenis van St. Pancras. Mocht U de komende tijd Uw terrein ingrijpend gaan wijzigen of iets gaan bouwen, laat het ons weten, zodat we een kijkje kunnen nemen. Indien U interesse heeft in onze aktiviteiten of iets te melden heeft dan kunt U dit doen bij een van de adressen, die achterop de "Klin" staan vermeld. Werkgroep Archeologie. ******* Enkele echte wintergezichten uit "de goede, oude tijd" in de winter 1987/1988.

Historische Vereniging

-7-

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988

De afscheidsrit van dokter Destree in januari 1963. In de voorste slee: dokter Destree, Tineke en stuurman Jan Blom. In de andere slee: Mevrouw von Balluseck, Jacquelien von Balluseck en stuurman Cor Dekker.

Schaatstoertocht door het ambacht in de winter 1962/1963. Een controle-post op de Veert, dicht bij het Daalmeerpad. Dat het ijs toen sterk was, is te zien aan de op het ijs rijdende auto. (foto H.Beens).

Historische Vereniging

-8-

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 WATERPUTTEN In de vorige “Klin” beschreven we de restanten van een door ons gevonden put, die vermoedelijk rond het jaar 1000 werd gegraven. Het ging om het onderste gedeelte van een put, bestaande uit een vierkant raamwerk van hout, en een hierop gestapelde putwand, vervaardigd uit veenzoden. Uit nader onderzoek bleek dat het ondersteunend raamwerk was vervaardigd uit essenhouten balkjes. De veenzoden werden waarschijnlijk in de directe omgeving gestoken. Kennelijk had men dus de meest simpele middelen gebruikt om toegang te krijgen tot goed, zuiver grondwater. Het bovenste gedeelte van de putwand is in de loop der eeuwen verloren gegaan. Ook andere bewoningssporen werden niet teruggevonden. Een dergelijke put was nog niet eerder in Sint Pancras gevonden. In deze streek zijn er wel meer opgegraven en vormen ze dus een bewijs van vroegere menselijke activiteiten. In de noordelijke uitloper van de geestrug, waarop Alkmaar is gelegen, is een tweetal van dergelijke putten teruggevonden. Dit gebeurde op het allernoordelijkste puntje van een stuk land, wat voor de stadsuitbreiding bekend stond als “De Keesman”. Deze putten zijn gevonden in het zand, onder een zware kleiafzetting, die daar waarschijnlijk werd afgezet rond het jaar 838 tijdens een zware overstromingsramp. Ook fragmentjes aardewerk wezen er op dat deze putten in de Karolingische tijd waren gegraven. De restanten bestonden ook hier weer uit een houten raamwerk waarop, in dit geval, kleizoden waren opgestapeld tot een ronde putwand. Het raamwerk van de put was nagenoeg identiek met dat van de put in Sint Pancras. Van de andere put bestond het raamwerk uit platte balken, die waarschijnlijk eerst een ander doel hadden gediend: er zaten sleuven en gaten in. (Zie Kennemer Contouren, Alkmaarse Hist. Reeks III blz. 45, 48).

Historische Vereniging

-9-

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 Ook in Uitgeest werden dergelijke putten van kleizoden op een houten raamwerk teruggevonden. Hier was boven in een tweede raamwerk gebruikt om de putwand steun te geven. (Archeologische kroniek van Holland over 1983, Tijdschrift Holland blz. 229) Soms werd bij dit soort putten een wagenwiel gebruikt ter ondersteuning van de wand. Ook een houten ton werd wel gebruikt. Een voorbeeld van een tonput is langs het Vennetje gevonden. Hier had men op een houten ton als basis een wand van gele, handgevormde steentjes gestapeld. In deze put werden allerlei aardewerkfragmentjes van na de Middeleeuwen gevonden. Maar in de buurt van de put werden aardewerkfragmentjes op het zand onder een kleiafzetting gevonden. Dit wijst er op dat de laatst genoemde fragmentjes uit de vroege Middeleeuwen stammen. De tonput is waarschijnlijk van recenter datum. In dezelfde buurt zijn langs de Benedenweg nog twee putten gevonden, die waarschijnlijk nog jonger zijn. Op het terrein waar momenteel het huis van tandarts Bakker in aanbouw is, zijn enkele maanden geleden twee putten met stenen wanden gevonden. De oudste van de twee had een van gele, iets wigvormige stenen, gestapelde wand. Deze 2.20 meter diepe put, had geen bodem, terwijl de diameter naar beneden toe, iets uitliep. Kennelijk was het een welwater put. Opvallend was dat de stenen met vette grijze klei aan elkaar waren gemetseld. De wand van de tweede put was wel normaal gemetseld. De stenen waren even groot en eveneens iets wigvormig. Deze put was 2.25 meter diep en had een bodem. Blijkbaar een regenput van recenter datum.

Historische Vereniging

- 10 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 Door tijdgebrek kon de inhoud van beide putten niet nauwkeuriger worden onderzocht. Het enige dat duidelijk herkenbaar was, was een soort houten buis, bedoeld om het water ook onder uit de put te kunnen oppompen. Een dergelijke houten zuigbuis is ook in een hooguit enkele honderden jaren oude put aan het Noordeinde teruggevonden. (zie de tekening) Ook hier ging het om een uitgeholde boomstam, die gebruikt werd om werd om het water naar boven te kunnen krijgen. Ook de welputten, zoals die in de Middeleeuwen en ook later werden gebruikt, hadden dergelijke houten buizen met de bedoeling om het schoonste welwater onder uit de put te kunnen oppompen. Het feit, dat deze waterputten betrekkelijk dicht bij elkaar gevonden zijn langs het noordelijkste stukje van de Benedenweg geeft wel heel duidelijk aan dat dit westelijkste gedeelte van Sint Pancras reeds eeuwenlang bewoond is geweest. Waarschijnlijk reeds in de tijd van Vroonlo. Dit soort putten zijn belangrijke, en misschien wel de enige, sporen uit een ver verleden, welke nog in tact zijn. We hebben geprobeerd om in de literatuur een overzicht te vinden van de ontwikkeling van waterputten in Nederland. Dit bleek evenwel niet aanwezig te zijn. Kennelijk is er nog veel onbekend. Om onze kennis over de geschiedenis van Sint Pancras op deze manier te vergroten, zouden we graag van een ieder, die meer over oude putten en het gebruik van welbuizen of zuigbuizen weet, willen vragen: “Neem contact met ons op, zo kunnen we er met elkaar weer van leren.”

Historische Vereniging

- 11 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 Hieronder een tekening van een gevonden zuigbuis. Gedeelte van een zuigbuis, gevonden in een inpandige welput. (Noordeinde).

De buis bestaat uit twee delen: het bovenste deel (A. (tenminste 3.50 m de top was verweerd) bestaat uit een holle boomstam met een diameter van ongeveer 24 cm, het onderste deel (B) (50 cm lang) is eveneens uitgehold. De bodem is echter afgesloten. Iets boven de bodem is een opening gemaakt. (C)Beide delen zijn met een conische verbinding tot een geheel gemaakt. De naad is met een leren band afgedicht. (D) Ter hoogte van de naad is de omtrek tot achtkantig afgevlakt. Ter versteviging zijn plankjes aangebracht. (E) De onderkant van de buis heeft waarschijnlijk met piketpaaltjes in de zandbodem van de put verankerd gezeten. (F) De totale lengte van de buis was dus ruim 4 meter.

Werkgroep archeologie.

Historische Vereniging

- 12 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 VRIJ SINT PANCRAS? 1 ende verbornden al t’ hant dat dorp Vronen al te male..... (Melis Stoke) 1296 – Floris V wordt door de edelen vermoord. Zo leerden we vroeger op de lagere school. Weet U het nog? De gevangen graaf, handen vastgebonden op de rug, probeerde tijdens zijn transport te ontsnappen. Met paard en al geraakte hij te water en werd toen door woedende edelen vermoord. Edelen, die Floris eerst op een minder zachtzinnige wijze had onderworpen en die zó wraak namen. En ook de hogere politiek was in het spel betrokken. Eerder was Floris een bondgenoot van Engeland. (ja, deze graaf deed het niet voor een beetje) Zijn zoon Jan werd, om het bondgenootschap te bevestigen, gekoppeld aan een Engelse prinses. En plotseling liep Floris over naar Engelands aartsvijand, Frankrijk. En dat nam Engelands koning Edward niet. Hij stookte een aantal Hollandse edelen tegen Floris op... Zij luisterden maar al te graag. En één van hen, Gerard van Velzen, had zelfs nog een bijkomend motief om op Floris wraak te nemen. Als we Melis Stoke mogen geloven schreeuwde Gerard van Velzen, op het moment dat Floris werd vermoord, deze het volgende toe: ““dat gij mijn broeder vermoordde weleer dat had ik u al wel vergeven. Nu hebt gij benomen mijn vrouw haar eer dat zal u kosten het leven.”” Misschien was veel van het bovenstaande, zo niet alles, bekende kost voor U. Maar is er wel eens gezegd, dat de moord op Floris V in feite het begin van de ondergang en verwoesting van het oude Sint Pancras – toen nog Vronen geheten - was? Wat was het geval? Diverse Hollandse graven stelden alles in het werk om hun invloed en macht uit te breiden. En vaak werd een begerig oog op Friesland geslagen. Het eerst was dan West Friesland aan de beurt. (Het

Historische Vereniging

- 13 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 onderscheid van West- en Oost Friesland werd toen nog niet veel gemaakt, meestal werd het gehele gebied Friesland genoemd.) Reeds voor het jaar 1000 deden Hollandse graven, pogingen om hier vaste grond te verkrijgen. Aanvankelijk met weinig succes. Gedurende 300 jaar wisten de Friezen hun vrijheid redelijk goed te bewaren. In water en moeras hadden ze sterke bondgenoten. Het kaartje hier volgend kan dit verduidelijken. De graven hadden Kennemerland in hun bezit. West Friesland dat, zoals het kaartje vermeldt, toen uit vier ambachten bestond, was geheel door water omringd. In het westen was de Rekere, een soort wadstroom, lange tijd in open verbinding met de zee. In het zuiden lagen Beemster en Schermer en voor het overige bood de zee bescherming tegen invallen. Het is het gebied dat binnen de oude West-Friese Omringdijk ligt, een dijk, die toen ook al grotendeels of geheel aanwezig was. Veel aanvallen werden vanuit Alkmaar ondernomen. Oudorp en Vronen waren dan het eerst aan de beurt. Langdurig succes hadden de aanvallen de eerste 3 eeuwen nooit. En stak men noordelijk de Rekere over, in de buurt van Schoorldam, waar het niet zo diep was, dan was Alkmaar onverdedigd en was er grote kans op een plundertocht van de Friezen. Het meeste succes hadden de graven met een inval tijdens een vorstperiode. Dan wisten ze vaak diep in het Friese gebied door te dringen. Of, en dit paste Floris V met succes toe, als men hun land over de Zuiderzee benaderde en het aan de oostkant binnenviel, waar het hoger en droger was. In de winter van 1288 op 1289, toen de Friezen murw waren gemaakt door enkele zware overstromingen, gelukte het Floris V om heel West Friesland te onderwerpen. En waarom nu die tegenstand tegen de Hollandse graven? Waren de Friezen zo vrijgevochten dat ze van geen enkel gezag wilden weten? Vermoedelijk lag het iets anders. Wel regelde men graag zijn eigen zaken, via een soort volksvergadering. En er hebben in Friesland graven geregeerd, waarbij van onenigheid geen sprake was. Waarschijnlijk zag men in hen

Historische Vereniging

- 14 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 regeerders, die hun taak dienend uitoefenden. Als mensen, die toezicht uitoefenden voor een koning of keizer, die ver weg woonde. Mensen, aan wie ze een redelijke belasting betaalden en die dan voor hun veiligheid werd aangewend. De West-Friese Omringdijk is er niet vanzelf gekomen....

Historische Vereniging

- 15 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 Was een graaf evenwel uit op eigen gewin, probeerde hij steeds zijn macht te vergroten en wilde hij over een steeds groter gebied heersen, en mochten zijn onderdanen hem steunen in dit streven, ja, dan gaven de Friezen “niet thuis”. En Floris V behoorde eerder tot de laatste, dan tot de eerste categorie... Ergens vond ik nevenstaand kaartje. Het had als opschrift “Het krijgs-toneel!” Hiermee wilde men aangeven dat hier de meeste gevechtshandelingen plaatsvonden. Langs de Munnikeweg, de verbindingsweg tussen Alkmaar en de hogere geestgronden liggen 3 burchten, gebouwd door Willem II en zijn zoon Floris V. De onderlinge afstand van de burchten was zo, dat boogschutters vanaf de burchtmuur ongeveer een halve afstand konden overbruggen. Gezamenlijk kon men dus het tussenliggende terrein verdedigen. De stippellijn tussen “Hughendijc” en Rekere is de Hoornsevaart, die voor afwatering van de Heerhugowaard zorgt. In 1296 werd Floris V vermoord. Zijn opvolger, graaf Jan I, een kind nog, is dan in Engeland. De Friezen, belust om hun vroegere vrijheid terug te verkrijgen, werpen het grafelijke juk af. En ze worden hiertoe aangespoord door de bisschop van Utrecht. Hoe de opstand precies werd georganiseerd, is me niet bekend. Het lijkt er op of die wel vrij algemeen was. Uit bepaalde gegevens zou opgemaakt kunnen worden, dat elk van de vier ambachten zijn eigen aan-voerder koos. In een oorkonde worden namelijk vier personen genoemd die de graaf als de raddraaiers beschouwde en uit hun namen kan men iets distilleren. Het waren:

Historische Vereniging

- 16 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 Pieter Benninc - (Bennenbroek-Houtwoudingher ambacht) Oubal op den Oudendijc - (Oudendijk bij Avenhorn-Drechtingher ambacht) Fedde van Vroenen - (Geestmannerambacht) Brune Jan - vermoedelijk uit Nedorpingher ambacht. Eerst maakten de Friezen enkele burchten van Floris V met de grond gelijk, namelijk die van Wijdenes (Wines), Eenigenburgh (bij Warmenhuizen) en Nuwendoorn (bij Krabbendam). Deze burchten waren als versterkingen in het gebied aangelegd en bedoeld om van daaruit de Friezen in bedwang te houden. Geen wonder dat dezen de burchten als symbolen van onderdrukking zagen en ze ‘t eerst aan beurt waren om te worden opgeruimd. Vervolgens werd Medemblik verwoest. Dit om de burcht, die in de onmiddellijke omgeving lag, beter te kunnen aantasten. Maar deze operatie verliep minder vlot. Wel stuurde de bisschop een tweetal blijden (een soort reuzenkatapult) om de muren te bombarderen. Maar de burcht had een sterke bezetting en stormaanvallen werden met gemak afgeslagen. Hierop besloten de belegeraars om de burcht uit te hongeren. Vanuit het kasteel wist men een boodschapper naar Jan van Avesnes te sturen met de vraag om hulp. Die kwam daarop met een vloot over de Zuiderzee aangevaren. Toen de kasteelbezetting dit zag, deed men zijn uiterste best om een aantal palen, die de haven afsloten, te verwijderen. Het was een gevaarlijk en moeilijk karwei, maar men slaagde erin om die blokkade te doorbreken. Na een kort gevecht wisten vloot en bezetting de Friezen achteruit te drijven en was de burcht ontzet en kon de bijna uitgehongerde bezetting van eten en drinken worden voorzien. Graag had Jan van Avesnes, de oom van de regerende graaf Jan I, toen korte metten met de opstandige Friezen gemaakt. Hij kwam hier niet aan toe, want de vorst viel in en wel dusdanig, dat de Zuiderzee ging bevriezen. De vloot liep groot gevaar in het ijs ingevroren te geraken en moest zo gauw mogelijk wegvaren. Voor een aantal schepen was het al te laat. Hier waren zowel bemanning als schip verloren. In feite was daarmee de winst voor Jan van Avesnes nihil.

Historische Vereniging

- 17 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 Zodra de winter voorbij was, trok hij een leger samen in Alkmaar. In die ommuurde stad had hij een stevige positie. Zoals steeds hadden de Friezen hun leger samengetrokken op de Vronergeest. Ze beheersten de toegang tot de Huigendijk. Maar de Middelburch en de Nieuwburch had de graaf vast in handen. Zo kon hij onder meer verhinderen dat de lage landen tussen Alkmaar en de Vronergeest door de Friezen als een soort waterlinie werden gebruikt. De Munnikeweg konden ze niet doorgraven en diende graaf Jan als aanvoerweg. Voor de slag begon stuurde de graaf een aantal schepen noordwaarts om daar de vluchtende Friezen de doorgang te beletten. Op 27 maart 1297 vond de slag op de Vronergeest plaats. Vanuit de Nieuwburg zette de graaf de aanval in. Met drie legergroepen viel hij op de Friezen aan. En Stoke vertelt: ““toen streed men stoutelijk (=dapper) en ging strijden op de Friezen die dat spel moesten verliezen. Nochtans vochten zij over zeer (mannelijk) Daar werden verslagen meer dan drieduizend op die stat.(=plaats).

Of Stoke indruk wil maken en zich aan enige overdrijving schuldig maakt met zijn getal van 3000 doden, is moeilijk na te gaan. Hij vermeldt ook nog, dat in meren en moerassen velen omkwamen. En dat is beslist aannemelijk. Het boerenleger van de Friezen, niet opge-wassen tegen de beter geoefende soldaten van de graaf, naar alle kanten wegvluchtend, nagezeten door hun overwinnaars..... En toen begon de ellende voor Vronen. Het werd beschouwd als het brandpunt van het verzet en werd daarom platgebrand. De overgebleven bewoners zochten een goed heenkomen, vooral richting Koedijk. En Stoke prijst de Oudorpers gelukkig. Zij hadden aan de opstand niet deelgenomen. Of dit voortkwam uit loyaliteit ten opzichte van de Hollandse graven of omdat ze in bedwang werden gehouden door de burchten van de graaf, vermeldt hij niet. Wel zegt hij dat zij niet werden

Historische Vereniging

- 18 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 gestraft en niets kwijt raakten “in tegenstelling met die van Vrone, haar ghehure, hadden gedaan ter selver ure die daar verloren lijf ende goet. Een jaar later deelde Jan van Avesnes officieel de straffen uit en luidde het vonnis: ”voor al de misdaad ende broke die die West-Friezen misdaan ende broken jegens heuren rechten here” De Friezen waren een boete verschuldigd van 18.000 pond en deze moest binnen 4 jaar worden voldaan. In ruil daarvoor kregen de Friezen hun huis en erf weer terug. Het lijkt er dus op dat men eerder had gezegd: “Elke Westfries heeft door zijn deelname aan de opstand huis en erf verspeeld”. Maar een aantal plaatsen behoeven of mogen niet meedoen aan de betaling van de boete, onder andere Oudorp en Vronen. Oudorp behoeft niet mee te doen, want dat nam geen deel aan de opstand. Vronen mocht niet meedoen, want zij kregen hun bezittingen niet terug. Voor hen gold: “alle dat goed dat diere van Vroenen was, soo waar ‘t gelegen is, dat onze neve zelf behouden zal”. Maar met deze zwaardere straf is ook hun misdaad vergolden. Dit gold evenwel niet voor Pieter Benninc, Fedde van Vroenen, Oubal op den Oudendijc ende Brune Jan. Zij worden voor eeuwig het land uitgebannen. Onze neef, graaf Jan I, hield dus de landerijen van Vronen. Voortaan konden de vroegere eigenaars ten hoogste hun eerder bezit nog pachten. Ook moeten de Westfriezen voortaan aan de graaf de tienden betalen. Tenslotte kan hij hen ter heervaart ontbieden (oproepen om soldaat bij hem te worden) zoveel als het de graaf goeddunkt. Als klap op de vuurpijl beval graaf Jan dat de Friezen op eigen kosten een gezantschap naar Rome moesten sturen. Dat moest de paus op de hoogte brengen van alles wat er gepasseerd was en ze mochten vooral niet vergeten te vertellen dat ze de belofte hadden gedaan om voortaan de graaf trouw te dienen. Ze moesten de paus vragen hen in de ban te doen, als ze eventueel hun belofte zouden breken.

Historische Vereniging

- 19 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 En dat de Friezen goed murw waren gemaakt, valt op te maken uit een soort belofte, die hun belangrijkste vertegenwoordigers moesten doen. In wat moderner Nederlands vertaald staat er onder meer: ““Wij raad, schepenen en gemeente van heel West Friesland maken aan een ieder bekend, de grote misdaad die we bedreven tegen de hoge Prins en onze rechtmatige Heer Jan, graaf van Holland en Zeeland en heer van Friesland, dat we tegen hem vochten te Vrone, en dat we zijn huis afbraken, (de burchten??) en al de andere misdaden, die we tegen hem bedreven, en uit vrije wil verklaren we hierbij dat Jan van Avesnes, graaf van Henegouwen, ons voor deze misdaden mag tuchtigen en verbeteren, ons mag straffen met boetes in geld, goederen, diensten, onderdanigheden of nog anders, als dit hem goeddunkt en omdat we willen, dat iedereen weet dat het ons menens is, hebben we dit bezegeld met onze eigen landzegels, te weten dat van Houtwoudingher, dat van Nedorpingher, dat van Drechtingher en dat van Geestmannerambacht.”” Stoke vertelt nog iets, wat in de opgesomde straffen van de oorkonden niet staat. Hij zegt dat de weduwen van de gesneuvelden slechts de helft van hun have en goed kwijt raakten. Of dit later herroepen is, en ook in een geldboete veranderd is, weten we niet. Maar hij zegt het ongeveer aan het eind van zijn verhaal over de opstand. Het zou dus ook mogelijk zijn dat hij de weduwen van de gesneuvelden van Vronen bedoelt. Voornaamste bronnen : C. Gosses De foarskiednis fan de slach by Warns 1946. Dr. B. de Jong Hsn. West-Fryslan, foardracht hélden op 2 aug. 1929. Melis Stoke Rijmkroniek. Oorkondeboek.

Historische Vereniging

- 20 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 VRIJ SINT PANCRAS? 2 ...verkocht in en door de vrije Republiek

(Resolutie

tot

Verkoopinge der Am-

bagtsheerlijkheden

van verscheijde(ne) dorpen en plaatsen

15e Augusti 1730 )

INLEIDING 15 augustus 1730. Een tijdstip in de eerste helft van de 18e eeuw. Bekend in de Vaderlandse geschiedenis als Regenten- en Pruikentijd. Een tijd met veel misstanden, met corruptie van hoog tot laag. Onder andere bij de belastingen. “GEVRAAGD: EEN BELASTINGPACHTER” De regering behoefde nooit lang te zoeken. Er was vast wel iemand bereid om jaarlijks een vaste som geld in ‘s lands kas te storten. In ruil daarvoor mocht hij dan in een bepaald gebied de belasting innen. Natuurlijk zorgde hij ervoor dat de totaalopbrengst van de accijnzen hoger was dan het bedrag, wat hij af moest dragen. En iedereen

Historische Vereniging

- 21 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 merkte, dat de belastingpachters snel rijk werden.... (In de Bijbel is sprake van tollenaren) Soortgelijke praktijken zag men op allerlei gebied. Bij de post. Of bij die baljuw. Om in zijn functie te worden benoemd, moest hij bij de Heren Staten f 100.000,-- op tafel leggen. Had hij zo de baan gekocht, dan was hij verzekerd van een jaarsalaris groot f 2.000,-. Op rente gezet, had deze f 100.000,- jaarlijks f 4.000,- opgebracht. Maar naast zijn salaris wist de baljuw diverse bronnen aan te boren, waardoor hij uiteindelijk de f 4.000,- ruimschoots overtrof. Hetgeen natuurlijk ten koste ging van “Jan-met-de-pet”. Een simpel voorbeeld (niet van dezelfde baljuw), om dit wat te verduidelijken: Begin 1726 werd te Noord-Scharwoude een zekere Gerrit Schoenmaker dood aan de kant van de weg gevonden. De baljuw moest dit lijk schouwen. Vastgesteld moest worden of de dood natuurlijk of anderszins was ingetreden. Na dit gedaan te hebben, bracht de baljuw bij de nabestaanden het volgende in rekening: Voor zichzelf f 6,-- voor zijn 3 helpers elk f 3,-- maakt f 9,-- en voor de schout één gulden tien stuivers, dus totaal 164 gulden. Om deze inleiding te besluiten een zin uit mijn geschiedenisboek: ““De ambachtsheren verkochten elk ambt. Zelfs dat van dorpsdokter. En de kwakzalver, die meer bood, kreeg de voorkeur boven een bekwaam arts. Schouten en secretarissen plachten hun schulden uit de dorpskas te betalen.”” De AMBACHTSHEERLIJKHEID. Sint Pancras was een ambachtsheerlijkheid. Hiermee werd niet bedoeld dat het zo heerlijk was om in Sint Pancras te wonen. Het betekende dat Sint Pancras het bezit van een HEER was. De toedracht was als volgt geweest: Zoals in een vorig artikeltje werd verteld, had Floris V omstreeks 1288

Historische Vereniging

- 22 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 de West-Friezen onderworpen. Dezen moesten hem toen als hun HEER erkennen. En hetzelfde gold voor de na hem komende graven. En in deze functie trokken ze bepaalde inkomsten uit dit gebied en benoemden ze functionarissen als baljuw, schout, secretaris, enz. Na de graven komen er vorsten als keizer Karel V en koning Filips II. Beiden bezaten meerdere titels. Eén ervan was: HEER der Nederlanden. In 1581 werd koning Filips II afgezworen. De heerlijkheden kwamen in het bezit van de Regering en ze werden beheerd door de stadhouders. In 1702 had men genoeg van de stadhouders. De Regenten wilden zelf de macht. Nergens meer door geremd, wel geldgebrek hebbend, besluiten de “heren, die op ‘t kussen zitten” tot een stap terug in de tijd. Overgegaan werd tot een soort uitverkoop van de ambachtsheerlijkheid. In 1730 waren onder andere aan de beurt om te worden verkocht: Beverwijk, Graft, Schermerhorn, Zuid-Schermer, Noord- en ZuidScharwoude, Broek, Oudorp, Koedijk, Sint Pancras. Toen men hier hoorde: “We worden verkocht”, zal er zeker geen blijdschap van de gezichten hebben gestraald. Voor de gewone man betekende het eerder achter dan vooruitgang. Een meerhoofdige regering (de Staten van Holland) biedt meer garantie op een evenwichtige aanpak dan een éénhoofdige regering in de persoon van een HEER. Elders werd dit ook zo ervaren. Beverwijk deed vaker dan eenmaal het verzoek om niet te worden verkocht, maar kreeg als antwoord “het versoeck van nieuws gedaan om niet als ambagtsheerlijckheijt vercogt te worden, afgeslagen”. Op 14 en 17 november 1730 vond de “publicquelijcke verkoopinge” plaats. Diverse heerlijkheden werden niet aan de meest geschikte, maar aan de meest biedende, verkocht. Het was een echte veiling, waarbij ook de nodige bepalingen golden. De gebruikelijke, zoals over het “treckgeld” (strijkgeld), afzonderlijke verkoop, maar ook het recht van de verkoper om later bepaalde heerlijkheden in combinatie aan te bieden, tijdstip en wijze van betaling, borgstelling, maar ook bepalingen omtrent de voorrechten, die de HEER zou genieten. Een HEER kreeg een aantal ambten te vergeven. En vaak waren de

Historische Vereniging

- 23 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 begunstigden hem dan een bepaald bedrag schuldig. Hij mocht enkele belastingen en rechten innen en deze in eigen zak steken. Voor Sint Pancras werd opgegeven: “De schout, tot nog toe gecombineert geweest als vooren betaalt wegens Sint Pancras de helft, jaarlijcx 8:0:0 den secretaris, als vooren 0:0:0 de boode, mede als vooren 0:0:0 Voor jaarlijxcse erfpagt van de visserij in de Vroonermeer werd betaalt 25 : 0 : 0 Voor de jaarlijcxse pagt van de visserij in de Veersloot 6 :0:0 De regenten van Sint Pancras hebben betaalt in de seventien hondert guldens, die de vier dorpen tot nog toe betaalt hebben tot afcoop van haar warmoestienden en en sullen voortaan altijd voor haar warmoestienden betalen aan den HEER booven de verponding daarvan tot vijf en vijftig guldens vijf Stuivers agt penningen, die sij mede betaalen aan het gemeene land 149: 16:0 168: 16:0

Uit bovenstaande blijkt dat de HEER de schout, de (gemeente)secretaris en de (gemeente)bode benoemde. Ik maak eruit op, dat de drie functies door eenzelfde persoon werden vervuld. In kleinere plaatsen kwamen zulke combinaties meer voor. Ook blijkt er uit dat de schout van Sint Pancras ook elders deze functie bekleedde. Voor zijn baantje in Sint Pancras moest hij ieder jaar f 8, – aan de HEER betalen. In ruil daarvoor mocht hij de opbrengst van boetes en verrichte diensten in eigen zak steken. De HEER kon belastingen innen en daarvan moest hij 55 guldens 5 stuiver en 8 penningen doorbetalen aan de Heren Staten, maar de 149 gulden en 16 stuivers waren voor hemzelf. De TIENDEN. Een verhaal op zichzelf. Floris V inde ze reeds. Van bepaalde veldgewassen moest een tiende deel aan de HEER worden gegeven. Hier ging het om de SCHOOF- en WARMOESTIENDEN. Schooftienden werden gegeven van producten, die in schoven werden gebonden, dus graansoorten. Warmoestienden van de verbouwde groenten. Hier waren dat uien,

Historische Vereniging

- 24 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 wortelen, rapen en kool. Volgens mondelinge overlevering was het vanouds gebruik dat bij de oogst elf gelijke partijen werden gemaakt. Elke partij werd gemerkt. Van deze merken werd er één uitgeloot en de aldus gemerkte partij was de tiende voor de HEER. Later is dit systeem veranderd. Toen wisten 3 Langedijker dorpen en Sint Pancras in eendrachtige samenwerking bij de Heren Staten gedaan te krijgen, dat voor elk dorp jaarlijks een vast bedrag zou worden betaald. Gezamenlijk moest men 1.700.– aan Warmoestienden betalen en voor de verponding (een soort grondbelasting) 400.– De verdeling van de bedragen was als volgt: Warmoestienden: verponding Noord Scharwoude 537. 0. 8 84. 3. – Zuid Scharwoude 535.17.10 110.11. 8 Broek 477. 5. 2 150. –. – Sint Pancras 149.16.12 55. 5. 8 Sint Pancras betaalt aanzienlijk minder dan de andere 3 dorpen. Dit kwam omdat hier nog niet zoveel ”zaadland” was. Wat er was, moet vooral aan de noordkant van het dorp worden gezocht. Andere verschillen tussen de Langedijker dorpen en Sint Pancras waren: de veerschipper op Alkmaar betaalde voor elk Langedijker dorp 1.7.0. Gemiddeld betaalde elk dorp ongeveer 11.0.0. voor biertollen en vroonschulden. In Pancras was noch sprake van veerschip, noch van bier. (Het lijkt wel of Sint Pancras toen “droog” lag en of dit kwam, omdat men geen veerschipper op Alkmaar had, ontgaat me.) Maar daarentegen betalen die plaatsen veel minder aan visserijrechten, resp. 1.10.– , 1.10.– en 6.0.0. En in Pancras was dit totaal 31.–.–. Zo te zien, was de visrijkdom hier toen groot en vormde de visserij een zeker bestaansmiddel voor de Pancrasser uit die tijd. Om het beeld omtrent Sint Pancras van de toekomstige koper te completeren, gaven de Heren Staten nog de volgende inlichtingen:

Historische Vereniging

- 25 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 “de regering bestaat uyt den schout en vijf schepenen, die een jaar dienen en welcke op woensdag voor pinxteren nevens den schout vijf andere in haar plaats verkiezen, die saturdags daaraan door den schout worden beeedigt. De vijf regeerende nevens de vijf afgegaane schepenen maacken de vroetschap uyt. Schout, scheepenen en vroetschappen stellen aan de overige Bedienden als des dorps schotvanger, moolenmeester en om de vijf jaar een dorps-omroeper. Den Baljuw van der Nieuburg heeft het regt van approbatie of reprobatie van de beroepen predicanten en schoolmeester aldaar.” De regeerders van Sint Pancras hebben de door de Staten verstrekte gegevens naarstig gecontroleerd. En ze vonden een aantal punten, waarmee ze het niet eens waren. Vandaar dat ze De Edele Groot Mogende Heeren Staten van Holland en West Friesland met “schuldige onderdanigheid” kennis gaven van ”enige duysterheden en abuyzen”, dit om latere moeilijkheden te voorkomen. De toekomstige HEER moest, naar hun mening, ook het volgende weten en hij zou hieraan beslist niet mogen tornen: Voor Sint Pancras geldt ook: Schout en schepenen stellen aan twee kerkmeesters en twee armvoogden, waarvan er jaarlijks een afgaat. Stellen mede aan een dorpsomroeper en een collecteur der tienden, de vroetvrouw wordt door de vroetschap aangestelt, de schoolmeester, coster en voorsanger door de magistraat en kerkenraad, dog hiervan heeft de baljuw van Nieuburg regt van approbatie, de schepenen fungeren als Weesmeesters. De jaarlijkse erfpagt van de Visserij in de Vroonermeer uytgetrokken tot f 25.0.0.. Daar toe heeft van alle oude tijden dit meer alleen gecontribueert f 16.10.12. en de Daalmeer ‘t overige. Aan het eind van de veiling werd duidelijk dat Abraham Quevellerius Sint Pancras voor f 9.900.-.-. had gekocht en hij dus de HEER van Sint Pancras was. Noord-Scharwoude werd verkocht voor 20.500.-.-., Zuid-Scharwoude voor 19.100.-.-. en Broek voor 20.300.-.-.

Historische Vereniging

- 26 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 Vergelijkt men deze prijzen met de opbrengsten van de warmoestienden enz., dan kan er enige overeenkomst worden ontdekt. Aardig om te weten is, dat de gemeenteraad van Broek de eigen heerlijkheid kocht. Als nieuwe eigenaar wordt dan ook vermeld: de regenten van Broek. Ook Oudorp kocht zichzelf. De regenten behoefden hier slechts f 4.850.-.- te bieden. In deze beide dorpen konden dus een aantal zaken plaatselijk worden geregeld. Vermoedelijk is wel eens met jaloerse blikken hun kant opgekeken. Maar... Koedijk werd gekocht door burgemeester en regeerders der stad Alkmaar voor f 5.200.-.-. Ook dit kwam meer voor. Een grote naburige plaats, die op deze manier een vinger in de pap van een of meer dorpen in de regio te krijgen. Bepaald was dat bij vererving door de erfgenaam een zeker recht moest worden betaald. De Staten wilden die gelegenheidsinkomsten niet kwijt en bepaalden dat indien een gemeenschap eigenaar werd, deze gemeenschap een naam- of sterfheer aan moest stellen. Overleed die, dan moest men dit recht betalen en een nieuwe naamheer aanwijzen. Vaak werd dan een baby of kleuter gekozen.... Vermeld werd ook dat de baljuw het recht van approbatie had. Later kreeg de HEER van Sint Pancras dit. Het betekende dat het beroepen van een predikant en het benoemen van een schoolmeester, door de HEER moest worden goedgekeurd (of afgekeurd). In Langedijk leverde dit enkele malen moeilijkheden op, voor Pancras vond ik ze niet. En..., tijdens de Franse Overheersing, de tijd van “vrijheid, gelijkheid en broederschap”, raakte de HEER veel van zijn feodale macht kwijt.

Historische Vereniging

- 27 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 VRIJ SINT PANCRAS? 3 ...en Achab zei tegen Naboth: “Geef mij uw wijngaard” In het verleden waren de betrekkingen tussen Alkmaar en de regio meer dan eens “verre-van-vriendschappelijk”. In de Graventijd fungeerde Alkmaar als een soort uitvalbasis voor de grafelijke legers, die de vrijheid van West Friesland belaagden. Omgekeerd stond Alkmaar toen bloot aan de Friese plundertochten. Ik kan me niet indenken dat in 1730 de Koedijkers de vlag uitstaken, toen ze de boodschap ontvingen: ”Wij zijn door Alkmaar gekocht”. Tenslotte droegen Alkmaarse annexatieverzoeken, gedaan in 1924, 1936 en 1963 ook niet bepaald bij tot een betere verstandhouding. Het Streekplan 1962. Alkmaar klaagde: “We hebben geen bouwgrond meer. We weten niet waar we nieuwbouw, nodig voor onze natuurlijke aanwas, moeten plegen.” Vormde dit reeds een probleem, er was nog een veel groter bijkomend probleem: De grote steden Amsterdam, Haarlem, Zaandam dreigden aan elkaar te groeien. Rotterdam en omgeving waren reeds grotendeels samengeklonterd en daar was de luchtverontreiniging enorm. Zaken, die de regering aanleiding gaven om te zeggen: “Er moet buiten de Randstad worden gebouwd, daar moet de overloop worden opgevangen.” Voor Noord Kennemerland werd een Streekplan gemaakt. Een dergelijk plan geeft onder meer aan waar wel en waar geen woningbouw moet plaats vinden, welke grond agrarisch moet zijn en welke voor recreatie moet worden gebruikt, waar eventuele nieuwe hoofdwegen dienen te komen, enz. En in het Streekplan Noord Kennemerland werd onder meer gezegd: De Huiswaard, de Mare en de Daalmeer bestemmen we voor woningbouw, de Kleimeer voor recreatie en de Westbeverkoog voor industrie. De Alkmaarse annexatieverzoeken van 1924 en 1936 werden beide afgewezen.

Historische Vereniging

- 28 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 Het Streekplan 1962 werd de basis, waarop Alkmaar in 1963 het verzoek deed om Koedijk, Oudorp en Sint Pancras en nog enkele gedeelten van Heiloo en Bergen te mogen annexeren. En hun verhaal luidde in grote trekken: Er moet gebouwd worden. Dat kunnen wij alleen doen. De omringende gemeenten zijn hiervoor veel te klein. Men moest dan niet te veel richting Heerhugowaard kijken. En als we het wel samen zouden gaan doen, krijgen we ongetwijfeld ruzie. Bovendien zijn al die gekke grenzen maar lastig. En het Streekplan zegt wel dat de plaatsen Koedijk en Sint Pancras als zelfstandige kernen moeten voortbestaan, maar dat is onzin. Die plaatsen zijn zo met Alkmaar verbonden, die verliezen hun identiteit nu al. Letterlijk werd er gezegd: Sint Pancras ligt tussen het industriegebied Westbeverkoog en de geprojecteerde woonwijk in de Daalmeer. Van behoud van eigen karakter is geen sprake meer door de invloed van Alkmaar. Deze gemeente verliest haar agrarisch karakter reeds nu. Zij is te klein om zich te kunnen handhaven tussen de Grote Concentratie en is te zeer betrokken in de Structurele eenheid van Groot Alkmaar.. Reactie. Natuurlijk werden de Alkmaarse aanspraken niet voor zoete koek geslikt. De gemeenteraad trachtte tegenspel te bieden. Juli 1966 lag op de raadstafel HET VOORONTWERP VAN WET TOT OPHEFFING VAN DE GEMEENTEN KOEDIJK, OUDORP EN SINT PANCRAS..... Hierover mocht de raad zijn oordeel geven. En dit gebeurde door diverse raadsleden. Enkele fragmenten uit de notulering van raadsnotulist H. van ‘t Kaar: Jaap de Vries: Mijn overtuiging is dat we dan niet meer zullen worden bestuurd, maar bevoogd als achtergebleven gebied. Het is pijnlijk dat reeds nu in de Alkmaarse raad gesproken wordt over de financiële voordelen, die de stad zal hebben als de grenswijziging komt. Is dat het doel van Alkmaar? Om ons te gebruiken als sluitstuk van zijn financiële zorgen? A. Brandsma: Ook de Alkmaarse stelling: De mensen van de ons omringende dorpen werken in Alkmaar; zij zijn dus economisch gebonden aan Alkmaar en dus moeten deze dorpen door Alkmaar worden geannexeerd, is niet houdhaar. Het herinnert aan de manier

Historische Vereniging

- 29 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 waarop Hitler aanspraken maakte op Tsjecho-Slowakije... Allereerst is slechts een klein gedeelte van onze bevolking werkzaam in Alkmaar. En doorgevoerd houdt die stelling in dat Alkmaar geannexeerd moet worden door IJmond, want heel wat Alkmaarders zijn via de Hoogovens economisch gebonden aan de IJmond. C. Duif Szn.: Als woongemeente is Sint Pancras zeer in trek. Zelfs voor veel niet-Alkmaarders. En zij zijn hier heel goed thuis en willen vast niet terug naar Alkmaar.... Moet nu het domme getal doorslag geven? Alkmaar zit te springen om de 50.000 inwoners vol te krijgen, want dan wordt de uitkering per inwoner f 18,-- hoger. P. Bakker: Het annexatieverzoek van Alkmaar heeft ons niet erg verwonderd. In het verleden heeft deze gemeente al meer annexatieverzoeken ingediend. En toen dan ook het Streekplan werd vastgesteld, dacht Alkmaar opnieuw: Dit is onze kans. Maar de door Alkmaar aangevoerde argumenten om onze gemeente in te lijven, zijn wel bijzonder summier. Jb. Groen: Men wil ons opheffen en weggeven aan een ander, omdat die ander dat wil..... En waarvoor? Doen zij het beter dan wij? Kijk maar naar de schuldenpost van Alkmaar! Wij hebben prima accommodaties zoals sportvelden, een zuiveringsinstallatie, bejaardentehuis, ijsbaan, tennisbanen en een zwembad in voorbereiding... De raad huurde diverse bestuursdeskundigen in. Ook dezen voerden argumenten aan om de kleine gemeenten zelfstandig te laten voortbestaan. Prof. dr. Sj. Groenman vocht de Alkmaarse bevolkingsprognoses aan. Alkmaar zou groeien tot een stad van 115.000 a 120.000 mensen. Reeds in 1963 stelde Groenman hiertegenover: ““Men kan volstaan met een cijfer aan te houden van bijv. 90.000 zielen omstreeks 1985.”” Begin 1988 had Alkmaar incl. Oudorp en Koedijk ca. 87.500 inwoners. Prof. Mr. N. Prins ontwierp een regeling voor Alkmaar en een vijftal omringende gemeenten. Onder de naam “Noord Kinheim” moest men samen deze streek ontwikkelen. Gezamenlijk diende men de industrievestiging ter hand te nemen,

Historische Vereniging

- 30 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 recreatieterreinen aan te leggen, de volkshuisvesting ter hand te nemen, wegen aan te leggen, enz. Het bureau voor bestuursrecht van Hr. Sens en Van Haren onderstreepte de argumentatie nog eens. Alles tevergeefs. Alkmaar wilde annexeren en niet samen werken. Provincie en Rijk luisterden welwillend, maar bleven op de ingeslagen weg voortgaan. Ten koste van de nabuurgemeenten moest Alkmaar uitgroeien tot Groot Alknaar. Dit kwam wel zeer duidelijk aan het licht tijdens het bezoek van de Minister van Binnenlandse Zaken aan Sint Pancras, de heer Beernink. De raad vertelde hem hoe ze over de annexatieplannen van Alkmaar dacht. Hij stelde hier slechts tegenover: ”Jullie hebben toch wel eens van schaalvergroting gehoord.....” De toestand leek weinig hoopvol. In die tijd kwam Piet Vroegop naar voren. Geëmotioneerd en wel bespraakt, wist hij de Pancassers te mobiliseren. Zijn boodschap was heel simpel: Sint Pancras niet bij Sodom en Gomorra. Hier geen betonnen konijnenhokken zoals in de Bijlmer. We willen hier leven als mensen en niet als nummers. Onze kinderen zullen het ons nooit vergeven als we nu niets doen. Ik ben maar een heel gewone boerenjongen en ik heb niet meer als de lagere school gehad. Maar één ding weet ik heel goed: In Sint Pancras kun je nog vrij adem halen en dat moet zo blijven. Natuurlijk worden er ook wel fouten gemaakt, maar het bestuur hier doet het veel beter dan De Wit en zijn kornuiten in Alkmaar. Er werden diverse protestvergaderingen gehouden. De zaal van Kuilman was avond aan avond meer dan vol. “De generaal” werd niet moe zijn gloedvolle speeches af te steken. Zo de mensen opwekkend om op allerlei manieren protest aan te tekenen tegen de annexatieplannen. Dit kon onder meer door contact op te nemen met de eigen landelijke politieke partij, via de pers, door t.z.t. mee te gaan naar een protestdemonstratie in Den Haag, door

Historische Vereniging

- 31 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 leuzen te bedenken gericht tegen de annexatie, enz. Iemand gaf als vast een bloemlezing van pakkende leuzen ten beste: ““We wille niet! ““ Geen voor- of achterstad, Sint Pancras blijven, dat is dat ““ En uit de bejaardenhoek kwam: ““Al zijn we nog zo oud bij Alkmaar voor geen goud.”” En een zeer gewaardeerd onderdeel vormde steeds de conference van Gert Tol. Hij vertelde van een bezoek, wat hij kortelings bracht bij Wullem en Peet Marei. Een huiselijk tafereeltje, onder de lamp, bij de kachel. Wullem, eigengebreide wollen sokken aan, de voeten op tafel. Marei, bezig met een “koppie stoom” klaar te maken, gaf inmiddels op van de gemakken, die de moderne tijd meebracht. Zoals haar mooie w.c.... Wat ken ik deer toch lekker sitte, joh. Vroeger most ik alhiel naer sloat. En weet je nou wat dat was.... De iene keer as ik deer ankwam, dan most ik niet meer en de aare keer was ik it al kwait... En Wullem oordeelde dat, ondanks al dat moderne gedoe, Pancras niet bij Alkmaar moest. Dat paste niet. Die Alkmaarders was zulk eigenwijs volk. Daar kon hij staaltjes van vertellen. Want de afgelopen zomer had hij in het ziekenhuis gelegen. En op een broeierige avond begon het te lichten. Tegen een zuster zei hij: ”Ik denk dat we een buitje krijgen”. “O nee hoor”, zei de zuster, “de lichten die U ziet zijn afkomstig van passerende fietsen, waarvan de lantaarns naar binnen schijnen”. Nou, meteen daarop, een klap, geweldig, het hele ziekenhuis rammelde.. Ik zei: “Zuster, daar heb je weer zo’n fiets.” En Wullem had ook notitie genomen van de leuzen, die er overal in het dorp te zien waren. De mooiste had hij gelezen op het rugdoekje van buurvrouws hond. Daarop stond namelijk vermeld: ““It ken me niks verrekke, ik leit me niet door Alkmaar dekke.””

Historische Vereniging

- 32 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988

Protestvergaderingen, uiteindelijk tot

hoorzittingen,

debatavonden.

Het

leidde

Dinsdag 28 september 1971. Behandeling van het annexatiewetsontwerp door de Tweede Kamer. Met bussen vol trokken de dorpelingen naar Den Haag. Zeker duizend Pancrassers en Koedijkers liepen in optocht door de residentie. Op naar Het Binnenhof. Onder hen de vrouw van dominee Dijk. Met een kind, nog weinig meer dan een baby. Getooid met een grote slab, waarop stond: Ik lust geen Alkmaarse kaas.

Aldus het Dagblad “Trouw” van 29 sept. 1971.

En overal was het thema: Nooit bij Alkmaar. Er waren trekkers met opleggers, waarop kippen en konijnen. Zwaaiende en toeterende kinderen. Andere wagens met vruchten van het land: kool, prei en andere groentesoorten. Verder pony’s, geiten, paarden. Daartussen, in ordeloos eindeloos lijkende rijen al die Noord-Hollandse plattelanders, van leerplichtigen tot aow’ers. Strijdliederen, melodie geleend van de Watergeuzen voor Den Briel. En yells, in fel staccato ”Als één man pleiten wij, kamerleden, laat ons vrij”. Op het Binnenhof werd aan de Kamervoorzitter een petitie aangeboden. En in de Kamer, het debat... Oudorp maakte geen enkele kans meer. Dat was reeds voor een groot deel ingebouwd. Maar… behoud van het plattelandskarakter van Sint Pancras en

Historische Vereniging

- 33 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 Koedijk sprak de meeste kamerleden wel aan. Veel sprekers waren het er echter ook over eens, dat er in de Randstad nog veel woningzoekenden waren. En Alkmaar zou mee moeten helpen om aan deze mensen woongelegenheid te geven. En de Minister hield vol, er waren kamerleden die er aan twijfelden, dat Alkmaar moest uitgroeien tot een stad met 120.000 mensen. (Er waren toen in Alkmaar – Oudorp - Koedijk ca. 57.000). Een van de kamerleden zei o.a.: Mijnheer de Voorzitter! Het Leitmotiv van dit wetsontwerp, dat op bijna elke bladzijde van de stukken van regeringszijde naar voren komt, is dat Groot-Alkmaar moet uitgroeien tot een gemeente met 120 000 inwoners. Het wordt in alle toonaarden. op alle manieren en onder aanvoering van alle mogelijke argumenten gezegd. Steeds komt het erop neer. dat alle andere zaken wegvallen. Het gaat niet speciaal om woningbouw, industrie- of andere planologische argumenten; het gaat om het ruimtelijke ordeningsargument, dat de gemeente Alkmaar moet uittroelen tot een gemeente met 120 000 inwoners.

Het kamerlid, mevrouw Anneke Goudsmit, was het met iedereen eens, dat er voor de “overloop” gebouwd moest worden. En dat Alkmaar dit zou moeten doen, daarover waren ook de meeste kamerleden het wel eens. Maar… velen vonden ook dat er een duidelijke grens moest zijn, tot waartoe de verstedelijking mocht plaats vinden. Voor hen gold duidelijk: Tot hiertoe en niet verder. Er moest ook landelijk gebied overblijven. En zulk landelijk gebied achtte men niet veilig bij een Alkmaars bestuur. Dat zou wel eens in de verleiding kunnen komen om de grens te gaan overschrijden. Vandaar dat wijzigingen op het wetsontwerp werden voorgesteld. Een van deze voorstellen, een amendement van mevrouw Groensmit, drukte uit dat Sint Pancras en Koedijk - Noord, met het aangrenzende agrarische gebied, niet door Alkmaar geannexeerd moest worden. Voorlopig moest dit gebied een nieuwe gemeente Sint Pancras worden. En t.z.t. zou dat bij de gemeente Langedijk gevoegd moeten worden. Minister Geertsema, die de heer Beernink op Binnenlandse Zaken was opgevolgd, had voor de nieuw te vormen gemeente Sint Pancras geen goed woord over.

Historische Vereniging

- 34 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 Hij zei er onder andere van: Het is een bestuurlijk monstrum. Een kamerlid, dat voor schaalvergroting is, mag zoiets niet helpen creëren. Hij achtte de open ruimte, het landelijk gebied, niet veilig bij zo’n kleine gemeente, Die zou wel gauw in de verleiding komen om die ruimte vol te bouwen. Ook was hij van mening dat een dergelijke kleine gemeente geen rol zou kunnen spelen in gewestelijk verband. Ook zou zo’n gemeente in de toekomst zijn taken (goede voorzieningen bieden aan de inwoners) niet naar behoren kunnen vervullen. Ook een eventuele samengaan met de Langedijk, hetgeen tevens werd voorgesteld, zag hij in de toekomst niet zo zitten. “Komt dat er wel van? Wil Sint Pancras dat wel? En wil de Langedijk het ook wel?” (Deze ministeriele vragen ontlokten aan de heer Koekoek de verzuchting “Hoe kan de minister daar nu nieuwsgierig naar zijn? Hij weet heel best hoe de mensen in Pancras en Koedijk en in de Langedijk over dit wetsontwerp denken. Hem zijn uitslagen van gehouden enquêtes meegedeeld. En daar trekt hij zich niets van aan. Hoe kan hij zich in dezen dan wel bekommeren om de wil van het volk...”)

Tenslotte stelde de minister ook dat hij niet wilde toezeggen dat hij een dergelijke samenvoeging zou bevorderen. Bij de uiteindelijke stemming werd het amendement van mevrouw Groensmit - v.d. Kallen met 59 tegen 42 stemmen aangenomen.

Historische Vereniging

- 35 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 Bij de foto's: Demonstrerende Pancrassers op het Binnenhof, september 1971. Demonstrant B. Langerak, toen reeds één van de oudste, zo niet de oudste inwoner van Sint Pancras.

Onder: Stuurman, de Goede Op de wagen: Mar Spaans Koedijk en Oliviera Slijker Boskovic

Historische Vereniging

- 36 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 EEN SCHOOL IN DE OORLOGSJAREN Inleiding: Verleden jaar achtte ik me verplicht i.v.m. mijn op handen zijnde VUT om stapels oude papieren eens goed na te kijken. Daartussen vond ik toen een in 1946 geschreven verslag over het wel en wee van de christelijke school tijdens de Duitse bezetting. Vermoedelijk is het geschreven door het toenmalige hoofd van de school, de heer A.C. Monster. Deze kwam hier in het eerste of tweede oorlogsjaar. Onder de schuilnaam “Staal” was hij actief in het verzet (L.O.-leider van Sint Pancras). Desgevraagd gaf het schoolbestuur van Het Baken ogenblikkelijk toestemming om het verslag in De Klin op te nemen. Hiervoor zijn we hen bijzonder erkentelijk. VERSLAG OVER DE JAREN 1940 - 1945 BETREFFENDE DE BIJZONDERE LAGERE SCHOOL TE SINT PANCRAS, BOVENWEG 248. (dit nummer werd later 68) GEBOUWEN Terwijl het schoolgebouw in 1943 enige maanden bezet geweest is (door Duitse militairen) en de schade, dank zij de activiteit van de Heer Burgemeester, onmiddellijk in contanten werd uitbetaald, heeft de school nadien regelmatig dienst gedaan als opslagplaats voor illegale doeleinden. Er werden wapens en munitie verborgen in een ideale, slechts aan het hoofd der school bekende schuilhoek. Deze schuilplaats heeft zelfs gedurende drie maanden dienst gedaan als verblijf voor een Knokploeg, waarvan de elf leden overdag zich verborgen hielden om ‘s nachts in de Kop van Noord Holland te opereren. Het gymnastieklokaal (nu de gemeenschapsruimte) heeft in de hongerwinter van 1944 – 1945 gediend als centrale keuken en des nachts als slaapgelegenheid voor “trekkers”. (voedselzoekende stedelingen). LEERKRACHTEN. Moeilijkheden bij benoeming of ontslag, NSB-onderwijzers, financiële sancties van de bezetter in verband met benoeming en ontslag, kwamen niet voor.

Historische Vereniging

- 37 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 Het hoofd heeft tweemaal zijn werkzaamheden moeten onderbreken. Hij was als districtsleider der L.O. illegaal bezig. Na een huiszoeking kreeg hij van illegale zijde het advies tijdelijk zijn werkzaamheden elders voort te zetten.(in het midden en oosten van het land) De tweede onderbreking kwam doordat hij als Commandant van de B.S., na de capitulatie in 1945, het burgerlijk en militair bestuur van Sint Pancras, Oudorp en Koedijk had waar te nemen. Gedurende lange tijd verzorgde hij de illegale pers in de omgeving. LEERLINGEN Allerlei voorschriften van de bezetter konden in ons dorp rustig terzijde worden gelegd. Lange tijd was er onder de leerlingen een Joods jongetje. Bezetting van de school kenden we slechts kort en Duitse militairen zagen we zelden. Tegenover NSB-leerlingen namen de kinderen een volkomen natuurlijke houding aan, zodat daaruit slechts een enkele maal een moeilijk moment ontstond. Over het algemeen roerden de NSB-ers zich weinig, daar de dorpsopinie hen in bedwang hield. In ‘t bijzonder aan het eind van de oorlog was men erg bevreesd voor de “ondergrondse”. Door de betrekkelijk gunstige situatie van het platteland, waar geen gebrek was zoals elders, enerzijds, en door het ontbreken van spanningen en emotionele momenten als bij bombardementen en beschietingen razzia’s e.d. anderzijds, geloof ik niet dat de mentaliteit van deze kinderen beduidend is gewijzigd. Opmerkelijk was wel – evenals overal het geval was – een bijna niet te bevredigen verlangen naar prikkels van allerlei aard: film, drank, sigaretten, uitgaan, koopzucht. (Vermoedelijk wordt hier van kort na de oorlog verteld, A.B.) Natuurlijk geldt dit slechts van de oudsten onder de leerplichtigen.

ONDERWIJS. Tijdens de hongerwinter is de school twee maanden gesloten geweest wegens brandstofgebrek. Storingen van andere aard deden zich niet voor. Verboden boeken, of leerboeken, waarin wijzigingen moesten worden aangebracht, zijn steeds gebruikt alsof er geen voorschriften waren gegeven.

Historische Vereniging

- 38 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 Het Duitse leerboek is maar een enkele keer tevoorschijn gehaald. Uit het bovenstaande is wel duidelijk dat elke poging om het onderwijs in nationaal-socialistische geest te beïnvloeden op zodanige weerstand zou hebben gestuit, dat ze bij voorbaat al tot mislukking gedoemd geweest zou zijn.

Meester A.C. Monster van de chr.school, Piet "Anders" van Elders, schuilnaam van de onderduiker Piet van der Mout uit Den Haag en burgemeester J.Kronenburg. Een foto met een geschiedenis. Enkele dagen na de oorlog kwam hier "de-eerste-Canadees-van-na-debevrijding", een ordonnans. Wat later kwam men op het idee om deze soldaat te benoemen tot ereburger van St.Pancras. Er werd een oorkonde gecalligrafeerd, hierop kwam ook deze foto, omdat de afgebeelde personen resp. waren: hoofd en plaatsvervangend hoofd van het verzet in St.Pancras en de burgemeester. Helaas is de oorkonde nooit uitgereikt. Want, toen men wilde overgaan tot de uitreiking, had de bewuste soldaat Alkmaar al weer verlaten. Men deed nog diverse naspeuringen, maar slaagde er in de na-oorlogse tijd,toen verwarring nog hoogtij vierde, en ook later niet in, om hem terug te vinden.

Historische Vereniging

- 39 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 HET VOLGENDE IS BEDOELD VOOR “OUD SINT PANCRAS” Misschien mag ik jullie er op attent maken, dat de H. Pancras niet bestaat en ook nooit bestaan heeft. Het is de H. Pancratius. Hij is afgebeeld in een gebrandschilderd raam van de R.K. Kerk van Oudorp, vandaar de naam Sint Pancras. De overlevering zegt: “Bij de reformatie is in Sint Pancras met de pastoor de gehele gemeente overgegaan naar de nieuwe leer, op enkele uitzonderingen na. Die bleven de oude leer trouw en diegenen woonden vooral in het Zuideinde, wat onder Koedijk ressorteerde. Daar woonde onze vader ook. Hij werkte bij notaris Gouwe in Alkmaar. Deze notaris verbouwde bloembollen in De Hout, de plaats waar nu de hertenkamp is. Vader was afkomstig van Uitgeest, dus had hij ook verstand van bloembollen. Deze notaris had ook enkele akkertjes in Sint Pancras. Zo zijn in die tijd onze ouders in Sint Pancras beland. Daar was in die tijd werk. Vandaar dat meerderen met hem zich daar vestigden, en ze gingen vooral in het Zuideinde wonen. Zo af en toe kwam daar een huisje leeg. En meestal was er een stukje grond bij voor eigen eten. (=men kon er zelf zijn aardappels, groente e.d. op verbouwen). Ons huisje heeft vader zelf gemetseld. Toon Kronenburg heeft het getimmerd en het kostte al met al f 300,--. Het stond aan de Bovenweg en de tuin liep tot de Achterweg. Velen hadden, net als vader, een kraampje bollen (= verbouwden een partijtje bollen), verder eigen eten. Zo is het Zuideind gegroeid. Er kwam een bakker, waar nu bakker Beers woont. Die man heette Saghekule. Ap Bakker was de barbier. Klaas Smit, onze vader, begon een kruidenierswinkeltje. Hiervoor werd er een stukje aan het huisje gebouwd. Ook ventte hij met petroleum en we verkochten ook briketten. Jan Tamis begon een cafeetje, waar nu Gaarman woont. Zo werd het met elkaar wel een aardige leefgemeente, maar het bleef het arme Zuideinde. De meeste mannen en jongens gingen te werk in

Historische Vereniging

- 40 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 het Noordeinde. Met Vrouwendag, (2 februari) verhuurde je je opnieuw, je bleef óf bij je oude baas óf je veranderde dan van baas.

Sommigen gingen modderen (= baggeren) voor zoveel geld per praam. Dat was zwaar werk. Vaak werkte men dan alleen maar voor de middag. Men wist precies wie de praam vollaadde en wie niet. Soms werd er één betrapt. Vandaar het gezegde: “Er moet nog een beetje bij, Kloosterboer.” Met de komst van de kunstmest werd het anders. De bagger werd als bemesting gebruikt. Wat stond iedereen vijandig tegenover die kunstmest. Men zei: “Zo raak je uitgebouwd”, en meer van dergelijke dingen. En toen bloeide de koolbouw op en iedereen begon ermee. En men haalde geen modder meer. De meeste meisjes van het Zuideind gingen, zodra ze van school kwamen, een werkhuisje zoeken in het Noordeinde. Met het opknappersgoed over de arm ging je te werk. Op schoenen. Want de klompen bleven in je werkhuis. Je verdiende dan f 1,-- in de week en je had ‘s zondags vrij. De pastoor van Oudorp zal wel weten, wanneer St. Pancratius heeft geleefd en wat er bekend is over zijn dood. ***** Bovenstaande bijdrage deed Niek Smit, Benedenweg 290, ons toekomen. Maar hij fungeerde als tussenpersoon, want het werd verteld door zijn ruim 90 jaar oude tante Marie Smit, die in Heiloo woont. In “KLIN” no. 1 namen we ook een jeugdherinnering van haar op. We zijn haar bijzonder erkentelijk voor dit verhaal en we houden ons aanbe-volen voor meer, ‘t zij van haar of van iemand anders.

Historische Vereniging

- 41 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 ABRAHAM QUEVELLERIUS, HEER VAN SINT PANCRAS. In 1730 werden door de Staten van Holland en West-Friesland een aantal ambachtsheerlijkheden verkocht, waaronder de heerlijkheid Sint Pancras. Voor een bedrag van f 9.900.-.- werd Abraham Quevellerius eigenaar van deze heerlijkheid. Zijn borgen waren Cornelis Roels en Jacobus van der Burgh. 1) De woonplaats van de koper werd niet genoemd en omdat de naam Quevellerius in en rond Alkmaar niet leek voor te komen, stelde ik een onderzoek in bij het Centraal Bureau voor Genealogie in Den Haag. Met behulp van de daar aanwezige documenten, maar grotendeels met hulp van een boek over de vrouw van Jan van Riebeek 2) kan over de persoon van Abram Quevellerius en zijn naaste familie het volgende worden gezegd: Abraham Quevellerius II werd op 6 april 1659 te Rotterdam geboren als kind van Abraham Quevellerius II, preceptor (=leraar) van de Latijnse school, aldaar, en van Anna van Surendonck. (Omdat de latere heer van Sint Pancras, zijn vader en zijn grootvader allen de naam Abraham droegen, worden ze aangeduid resp. met III, II, en I).

Maria Quevellerius, zuster van Abraham II trouwde in 1649 Jan van Riebeek, die van 1652 tot 1662 in Zuid Afrika verbleef en stichter was van de nederzetting bij Kaap de Goede Hoop. Van daar ging het gezin van Riebeek naar Malakka, waar de vrouw Maria overleed. Later vertrok Van Riebeek naar Batavia, waar hij begin 1677 overleed. Zijn beide zoons, Lambertus en Abraham waren reeds in 1660 naar Holland gegaan (resp. 9 en 7 jaar oud) om daar te worden opgevoed. Zij kwamen in het gezin van Abraham II, waar zij opgroeiden met hun neefje, Abraham III. Voor hun verdere studie bezochten beide broers Van Riebeek de Academie van Utrecht. Abraham van Riebeek vertrok juli 1676 naar Oost-Indië. Het waren toen nog lange reizen, pas 16 februari 1677 kwam hij in Batavia aan, verlangend naar een weerzien met zijn vader na meer dan 16 jaar. Maar het eerste wat hem werd verteld was dat zijn vader vier weken voor zijn aankomst was overleden. Dat zal voor hem een hele slag zijn geweest. Haar ook zonder de steun van zijn invloedrijke vader wist deze van Riebeek-telg het ver te brengen.

Historische Vereniging

- 42 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 Hij klom steeds hoger op de ambtelijke ladder en van l709 tot 1713 (zijn sterfjaar) was hij de hoogste gezagsdrager in de Oost, gouverneurgeneraal. Abraham Quevellerius III is op jonge leeftijd zijn neef Abraham van Riebeek nagereisd naar Oost-Indië. In 1685 is hij gezworen klerk van de Raad van Justitie, in 1700 advocaat-fiscaal en in 1707 water-fiscaal van Batavia. De laatste functie was vermoedelijk een voordelige baan. Want in 1715, hij is dan alweer enkele jaren in Holland terug, protesteert hij bij de Overheid over goederen die reeds in 1707 waren achterhaald uit het Fluitschip “Driebergen”. Volgens oud gebruik kwam hem de helft van de goederen toe en het lijkt, of men hem met een derde deel wilde afschepen. Abraham III trouwde in 1683 met Tannetje Cool, een weduwe, die reeds 3 kinderen had uit haar eerder huwelijk. Na haar overlijden trouwde hij met Maria Ferment, die 22 jan. 1668 te Batavia was gedoopt. Uit hun huwelijk werden te Batavia 9 kinderen geboren. Slechts van drie kinderen zijn nadere gegevens bekend. De anderen zijn vermoedelijk jong overleden. (hetgeen in die tijd niet ongewoon was). Hun oudste zoon Abraham, geboren in 1694 te Batavia, overleed op tienjarige leeftijd te ‘s-Gravenhage. Van hem is een gouden begrafenispenning bewaard. Op de achterzijde hiervan staat een in vier kwartieren gedeeld wapen met I - een hoorn van overvloed, II - twee gekruiste hooivorken, III - een klimmende leeuw, IV - drie boompjes met een vogel op het middelste boompje en twee vogels onder de andere boompjes.3) In 1708 keerde Abraham Quevellerius III terug naar Holland en vestigde hij zich in Den Haag. Hij kocht daar een huis in het Westeinde. Dit huis werd in 1730 verkocht door zijn zoon Pieter en de man van zijn dochter Anna. Zij waren de erfgenamen van hun overleden moeder Maria Ferment gesepareerde (gescheiden) huisvrouw van Abraham III. Abraham zelf had enkele jaren eerder te Voorburg de Hofstede Vlietwijck gekocht. Dit was een buitenplaats met koetshuis en stalling en teelland, met een totale oppervlakte van 1 morgen en 300 roeden.

Historische Vereniging

- 43 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 Het huis bevatte schoorsteenschilderijen, 6 kamers met goudleer behang en marmeren beelden in de tuin. In 1730 kocht hij voor f 9.900,-- de heerlijkheid Sint Pancras. Aan inkomsten hiervan kon hij nog geen f 200,-- per jaar verwachten. Dat was ongeveer 2% van het geïnvesteerde bedrag. Uit alles blijkt wel dat Abraham een vermogend man was. Hij zal deze Heerlijkheid niet hebben gekocht om financieel gewin, maar veeleer om zich een titel te verschaffen. Waarschijnlijk wist hij nauwelijks waar Sint Pancras lag, maar hij mocht nu wel zijn naam verfraaien met de toevoeging “Heer van Sint Pancras”. Overigens leefde hij niet zo gelukkig als zijn uiterlijke staat wel doet ver-moeden. Met zijn zoon Pieter wilde hij niets meer van doen hebben omdat die beneden zijn stand was getrouwd. En eveneens lag hij overhoop met zijn schoonzoon Hendrik Trip, de man van zijn dochter Anna. Abraham Quevellerius, Heer van Sint Pancras, overleed te Voorburg en werd daar op 18 januari 1740 in de kerk begraven. Zijn grafsteen is niet meer aanwezig. Wel is bekend, wat er op die steen was vermeld. Daar was het volgende wapen: Gevierendeeld 1 en 4 een hoorn des overvloeds en 2 en 3-een staande leeuw. Dit was dus weer anders dan het wapen, wat voorkomt op de eerder genoemde begrafenispenning van zijn zoontje. Zijn zoon Pieter was reeds omstreeks 1733 overleden. Vandaar dat zijn dochter Anna de Ambachtsheerlijkheid Sint Pancras erfde. Over deze Anna nog het volgende: Zoals reeds eerder werd gezegd, was zij in 1709 getrouwd met Hendrik Trip. Het echtpaar is ook in Oost-Indië geweest. In 1719 kwam men weer naar Nederland en ze vestigden zich in Groningen. Daar werd Hendrik Monster-Commissaris van Stad en Land. Hendrik Trip overleed in 1731 te Groningen. Dus, toen Anna Vrouwe van Sint Pancras werd, was ze reeds weduwe. Van het echtpaar Trip - Quevellerius zijn twee mooie geschilderde portretten bewaard gebleven 4).

Historische Vereniging

- 44 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 Anna overleed te Groningen in mei 1756. Hierdoor kwam de Heerlijkheid Sint Pancras vervolgens in handen van de dochter van dit echtpaar, Anna Maria Trip. Zij was gehuwd met Wicher van Swinderen, burgemeester van Groningen. Omstreeks 22 december 1768 heeft Anna Maria Trip, als weduwe van Wicher van Swinderen, de heerlijkheid Sint Pancras overgedragen aan Willem Hendrik van Wassenaar, hoogheemraad van Delfland en Colonel in het regiment Guardes Dragonders. Vermoedelijk is het een verkoop geweest. Hiermee kwam de Heerlijkheid in het bezit van een oud, vooraanstaand geslacht. Hoe deze verder in die familie weer vererfde, is een ander hoofdstuk in de geschiedenis van deze Ambachtsheerlijkheid. J.P. Geus. 1) Alg.Rijksarch.Grafelijkh.Rekenk.Registers 20 fol. 249 verso. 2) V.C.Mees, ”Maria Quevellerius, huisvrouw van Jan van Riebeek, en haar omgeving”,Assen 1952 3) Aanwezig in het Fries Museum en afgebeeld in bovengenoemd boek. 4) Aanwezig in het Museum van Oudheden te Groningen en afgebeeld in bovengenoemd boek.

Historische Vereniging

- 45 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 Afstamming van de Heer en Vrouwen van Sint Pancras. Chretien de la Queillerie Geb.ca.1543.Vermoedelijk afkomstig uit de Frans-Belgische grensstreek. Verbleef in 1575 als Waals legerpredikant te Oudewater X Trouwde 1. N.N. 2. Maria Polle I Kinderen onder andere Abraham Quevellerius I Geb.Dordrecht ca. 1589. Predikant te Grave, Kuik en Rotterdam, Overl. 16-3-1650. Hij verlatiniseerde de naam in Quevellerius. X Trouwde met Maria du Bois ________________________I______________________________ I I Abraham Quevellerius II Maria Quevellerius Preceptor (leraar) Latijnse R’dam 1629 – Malakka 1664 sehool te Rotterdam X X Trouwde 1. Anna van Surendonck Trouwde met Jan van Riebeeck 2. Anna Crab Overl. Batavia 18-1-1677 I _______________I_________ Uit 1e huwelijk I I Abraham Quevellerius III Lambertius Abraham Ged. R’dam 6-4-1659 v. Riebeeck v. Riebeeck Overl. Voorburg 1740 Geb.A’dam Geb.Kaap de Goede 1730 Heer van Sint Pancras 11-8-1651 Hoop 18-10-1653 X Trouwde 1. Tannetje Cool 2. Maria Perment | Kinderen uit 2e huwelijk: I_______________________I_______________________I Abraham Pieter Anna Quevellerius 1694 – 1704 overl.ca.1735 Overl. Groningen 1756 1740 Vrouwe van Sint Pancras X Trouwde 1709 met Hendrik Trip Geb. 1677 overl. 1751 I Anna Maria Trip 1757 Vrouwe van Sint Pancras X Trouwde met Wicher van Swinderen

Anna Maria Trip droeg in 1768 de Heerlijkheid Sint Pancras op aan Wilem Hendrik van Wassenaar.

Historische Vereniging

- 46 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 DE ACHTERGEEST BIJ SINT PANCRAS Vroeger lag het land in de Achtergeest, het gebied tussen de nog gedeeltelijk bestaande Oostwal en de Heerhugowaard, erg laag en was alleen geschikt voor hooi- en grasland. Veel van deze lage hooi- en weilanden stonden toen bekend als ‘de vennen’. Uit een kaart van 1530 1) kan worden opgemaakt dat er toen nog geen dijk was om dit lage land te beschermen tegen het water van de Heerhugowaard. En bemaling was er natuurlijk evenmin. Dit hield in dat deze landen bij hoge waterstand werden overstroomd. De boeren uit die tijd vonden deze inundatie beslist niet vervelend. Immers, het vee stond op stal en... in de vorm van slib liet het water wat vruchtbaar bezinksel achter. In 1532 werd evenwel de Oosterdijk doorgetrokken tot de Breelaan in Oudorp. En daardoor was de Achtergeest afgesloten van de Heerhugowaard en de weilanden kwamen niet meer blank te staan. Maar het uitblijven van de jaarlijkse inundatie werd al spoedig als een gemis ervaren, waarin moest worden voorzien. Dit valt op te maken uit de boekhouding van de grafelijke rentmeester. In 1537 boekt deze een uitgave met de vermelding: uitgeven om de verbetering van zekere vroonlanden gelegen onder die vennen achter de Vroonergeest. 2) De maatregel was tweeërlei: A - De dijken, zowel aan de noord- als de zuidkant van het gebied, Twuyverweg en Breelaan in Oudorp, werden verhoogd en verbreed, B - in de Breelaan werd een sluis gemaakt. Via deze sluis liet men ‘s winters water uit de Schermeer op de graslanden van de Achtergeest stromen teneynde dat dieselve landen van den slijc ende vetticheyt van ‘t selve water hoogen, verbeteren ende te bat (beter) gras dragen souden, soe die seer laech ende quaet sijn. (quaet – kwaad - slecht). Dit alles werd geregeld door Jan Janszoon, de dijkgraaf van Geestmerambacht, die tevens baljuw van de Nijenburch was. Per morgen weiland kostte het f 0-2-9. De rentmeester administreerde in dit gebied 140 morgen en moest daarvoor in het totaal f 19-0-5 betalen. Uit zijn rekeningen blijkt ook dat men in 1583 nogmaals maatregelen nam voor hetzelfde doel. Dan wordt betaald voor het ophogen van de

Historische Vereniging

- 47 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 Twuyverweg ten eynde men des winters de Achtergeestlanden onder water mag stellen om alzo tot meerder vruchtbaarheid te brengen. 3) Het gehele gebied besloeg toen een oppervlakte van 230 morgen en hiervan had de rentmeester 171 morgen onder zijn beheer. VROONLANDEN: Aan de graaf behorende landen. f 1 = 1 pond = 20 schellingen = 20 penningen. Een ongeschoolde arbeider verdiende f 1 per week, een ijzeren schop kostte 9 penningen, een houten schop 5 penningen. de BALJUW was belast met de rechtspraak in een bepaald gebied. De Baljuwsweiden Tot deze 171 morgen vroonland behoorden ook een drietal weilanden, namelijk De Noorderweyde, groot 13 morgen 34 roeden de Middelweyde, „ 7 „ 462 de Zuyderweyde, „ 5 „ 213 De Noorderweide lag aan de zuidkant van de Twuyverweg vanaf de Oostwal tot de Dijkstal. De Zuiderweide lag in de banne van Koedijk en de Middelweide was tussen de beide andere weilanden in. Op het hier afgebeelde kaartje wordt dit nader aangegeven. Deze 3 weilanden behoorden tot de domeinen van het kasteel Nieuwburg. In die tijd woonde daar de baljuw. Vandaar dat deze landen ook wel de Baljuwsweiden werden genoemd. Van 1531 – 1555 beheerde de graaf van Egmond deze landen. Deze graaf verklaarde aanspraken te hebben op het baljuwschap van de Nijenburg. Na 1555 werd dit land beheerd door de rentmeester van Westfriesland, en vanaf 1591 door de rentmeester van Kennemerland en Westfriesland. Zoals boven valt te lezen waren deze percelen weiland aan de grote kant. Vandaar dat de rentmeester ze in 1594 liet splitsen. Beide kleinste werden verdeeld in tweeën, de Noorderweide werd van noord naar zuid en van oost naar west doorsneden, zodat er 4 ongeveer even grote stukken grasland ontstonden. En de Grafelijkheid voer er wel bij. 4) Nog weer later zijn de weilanden van de Noorderweide in akkertjes verdeeld. Op kaartje II valt te zien dat toen het van zuid naar noord lopende dwarsslootje en de haaks hierop staande sloot nog duidelijk

Historische Vereniging

- 48 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 herkenbaar waren. Met de verkaveling werd ook hier de toestand weer anders. Uit de Rentmeesters-rekeningen valt op te maken dat de grafelijkheid door de meerdere pachtopbrengst uit de operatie: ‘maak van 3 weilanden 8 stukken land’, ruimschoots aan zijn trekken kwam. In 1599 werd het noordoostelijke deel van de Noorderweide verkocht aan Jacob Cornelisz. Speelder van Sint Pancras. 5) Maar op het oosteinde van dit perceel lagen 165 roeden land, die niet in de koop waren begrepen, want dit stukje behoorde niet tot de vroonlanden. De OOSTWAL was de grenssloot tussen de moerassige Beverkoog en de Vronergeest. De tuin van dokter von Balluseck gaat door tot de daar voormalige Oostwal. In het zuidelijk deel van ons dorp is deze sloot nog aanwezig. Laten we er zuinig op zijn!!! de MIDDELWEIDE was over de Singel. Tennisbanen, ijsbaan, jeugdhuis en toekomstige sport- en tennishal zijn er nu te vinden. de ZUIDERWEIDE was net ten zuiden van de spoorwegovergang aan de Achterweg, achter de huidige woning van Theo Bakker. (A.B.) Dit gebied is op kaartje II aangegeven met de letter E. De wat afwijkende verkaveling van dit stukje zal hier wel zijn oorzaak hebben. In diezelfde tijd, namelijk in 1597, lieten de bestuurders van het Geestmerambacht een molen bouwen aan de Oosterdijk, juist op de grens van Broek op Langedijk en Sint Pancras. 6) Het lijkt of de Achtergeest niet langer onder water werd gezet, maar zoveel mogelijk drooggemalen. Voor hooilanden was dit minder goed, vandaar dat men deze op een andere wijze ging gebruiken. De eerste, die hiertoe overging, was Jan Jansz uit Broek. Hij richtte een verzoek 7) aan de Rekenkamer in Den Haag, wat aangepast in de heden-daagse spelling er ongeveer zo uitzag: Geven in aller ootmoed te kennen Jan Cornelisz. en Jan Jansz., buurluiden te Broek op Langedijk, hoe dat de Zuidooster Baljuwsweide, gelegen in Sint Pancras ten oosten van de kerk in de Achtergeest, hoe langer hoe meer is verminderende en verergerende in ‘t voortbrengen van vruchten of gras, waartoe het voorzegde stuk altijd gebruikt is

Historische Vereniging

- 49 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988

Historische Vereniging

- 50 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 geweest, te weten om te hooien, doordien de landen in de Achtergeest gelegen door het stellen van een nieuwe molen, die hem des winters het water onttrekt, zulks werden verachterd in ‘t voortbrengen van haar gras en haar gewas, dat er op dezelve weide heel al distelen en andere onkruiden wassen en mitsdien onbekwaam om langer tot weiland of hooiland gebruikt worden. In dier voege, zo dezelve langer daarop werd verhuurd, de Edel Mogende Heren daarvan in ‘t einde daarvan niet of zeer weinig profijt zullen komen te genieten, maar het zou best oorbaar wel wezen dat dezelve akkeren verpraven en zaadland daarvan gemaakt zal worden. En alzo zij, supplianten, de naaste daarbij zijn woonachtig en ook enigszins gelegen wel van mening zouden wezen, tot haar grote kosten ‘t zelve land met pravinge, opmoddering als missinge toe te maken, mits dat U Edele dezelve weide mocht uitgeven in een redelijke erfpacht voar haar en haar nakomelingen op erfpachtsrecht. Op 4 november 1606 kregen ze de 3 morgen en 308 roeden, die het betrof, in erfpacht voor £40 per jaar. Een zelfde verzoek werd in 1608 door Willem Gerritsz. van Sint Pancras gedaan. Hij pachtte het zuidwester stuk van de Noorderweide. Ook hij was bereid om kosten en moeite te doen om zijn weiland in zaadland te trans-formeren door het graven van sloten, opmodderen en overmissen indien hij zekerheid had dat hij dit land voor lange tijd kon pachten of in erfpacht zou kunnen verkrijgen. 8) MISSINGE - mest. POORTAERDE - was stadsvuil (een soort compost). Hiermee opgehoogde percelen kunnen dus scherven e.d. bevatten, die van elders zijn aangevoerd en niets zeggen omtrent een eventuele bewoning. Hetzelfde gebeurde met de Middel-Baljuweide. Meijert Yffszoon pachtte dit en hij doet in 1609 een verzoek, waarin wordt vermeld: Dat bij zijn woonplaats Sint Pancras een stuk licht hooiland ligt, genaamd de Middel Baljuwsweide, ‘t welck hoe langer hoe meer verercht deurdien ‘t zelve bij winter al meest droog of tussen wind en water ligt, door ‘t zetten van molens. Welk land hij wel van zin zoude zijn in erfpacht of voor lange jaren in

Historische Vereniging

- 51 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 pacht te nemen om met hulp van zijne kosten daar enige sloten deur te schieten tot verhogen en van mis en anders daarop te brengen tot verbetering van ‘t zelve land. Ook zijn verzoek wordt ingewilligd. Zowel Willem Gerritsz als zijn plaatsgenoot Meijert Yffszoon krijgen de toezegging dat ze het land voor 20 jaar mogen pachten. Alleen Meijert wordt wel de voorwaarde opgelegd, omdat hij de gehele Middelweide huurt, dat hij enige sloten moet schieten en het schot over het land verspreiden en zo verhogen. Ook moet hij mis opbrengen om het zo tot goed zaadland te maken en het laagste gedeelte moet weiland blijven. Indien hij nalaat om voor een goede ontwatering te zorgen, zal de huur vervallen. 9) Tenslotte deed ook Jel Cornelisz van Sint Pancras een dergelijk verzoek. Hij is bereid om het land te verbeteren door het te verhogen met zand en misse en wil het op die manier tot goed weiland maken. Maar vanwege de hoge kosten wil hij ook de toezegging het voor lange tijd in pacht te mogen hebben. Hij mag de gehele Zuiderweide pachten voor 20 jaar, met ingang van november 1609, maar hij moet dan ook het land ophopen met zand en poortaerde en andere mis en waar het dienstig is, enkele sloten schieten, het schot daarvan over het land verspreiden en het aan het eind van de pacht welbesloot, begript en beheind opleveren. 10) Duidelijk blijkt dus dat de bemaling van de Achtergeest een grote verandering bracht in het gebruik van de landerijen. Veel hooi- en weilanden werden in het begin van de 17e eeuw omgezet in bouwland en het lage land werd wat opgehoogd met de uit de sloten komende grond. Ook werd het met slikmodder bemest en opgehoogd. En de smalle akkertjes in de omgeving van de Twuyverweg zijn daar door de pachters en erfpachters van de Vroonlanden gemaakt zo tussen 1606 en 1610, waarbij ze de nodige vrijheid hadden wat de richting van de akkers betrof. J.P. Geus.

Historische Vereniging

- 52 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 BRONVERMELDING behorend bij J.P. Geus - ”De Achtergeest bij Sint Pancras”. A.R.A. = Algemeen Rijksarchief te Den Haag. Graf.Rekenk.Rek. of Reg. = Grafelijkheids Rekenkamer Rekeningen of Registers. 1-A.R.A. Kaartencolletie Hingman nr. 2507 2 A.R.A. Graf.Rekenk. Rek. 1226 Fol. 173. 3-A.R.A. Graf. Rekenk.Rek. 1273 ~ 257 verso. 4-A.R.A. Graf. Rekenk.Rek. 1029 ~ 125 verso 5-A.R.A. Graf. Rekenk.Rek. 1024 ~ 138 6-Molenpost 1982 nr. 1 pag. 25 7-A.R.A. Graf. Rekenk.Rek. 13 fol. 137 verso. 8-A.R.A. Graf. Rekenk.Reg. 163 ~ 224. 9-A.R.A. Graf. Rekenk.Reg. 263 ~ 264 10-A.R.A. Graf. Rekenk.Reg. 263 ~ 344

Deze door Charles Destree genomen luchtfoto (we menen omstreeks 1965) namen we op omdat deze een treffende overeenkomst vertoont met het kaartje van de heer Geus op blz. 43. De Twuyverweg, de molen, Ringsloot en spoorlijn zijn duidelijk te onderscheiden. Bijna onderaan de foto, vlak naast de vleugel, zijn resp. kerkhof en N.H.kerk, het oude raadhuis, de voormalige O.L.School en de nu nog aanwezige openbare kleuterschool te zien. Daarnaast de boomgaard van dokter Von Balluseck. De afsluitende Oostwalsloot aan de achterkant van de boomgaard is niet te zien, maar wel vaag ter weerszijden van de boomgaard.

Historische Vereniging

- 53 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 DE TUINBOUW VAN SINT PANCRAS “wel en wee, van vroeger tot nu” Ver in de geschiedenis terug vinden we reeds aanwijzingen dat er in Sint Pancras niet alleen tuinbouw voor eigen gebruik, maar ook voor levens-onderhoud plaats vond. Voordat tussen 1560 en 1564 de Vronermeer, de Daalmeer (Aalmeer) en de Beverkoog werden drooggemaakt, bewerkten de Pancrassers de Geestgronden en brachten stukje bij beetje de zwaardere gronden van het Geestmerambacht in cultuur. In het begin deden de Pancrassers aan visvangst. Men verhuurde zich en viste in open water, (de namen Twuyverweg en Boeterslaan komen waar-schijnlijk daar vandaan), aangezien de grotere meren om ons heen in open verbinding stonden met de Zuiderzee. Ook baggerde men klei. Tussen Huiswaard en Alkmaar waren steenbakkerijen. Hieraan werd de klei verkocht. Er moeten in die tijd heel wat kleibaggeraars zijn geweest. Ik verdenk deze kleibaggeraars er van, dat zij de kleilaag, achter de huizen van de Benedenweg en zo verder zuidwaarts langs de oever van de Vronermeer, daar toen hebben gedeponeerd. Vermoedelijk daar aangebracht als een soort oeverbescherming. Op de Geestgrond werden rogge, papavers en rapen verbouwd. (misschien de bron van de naam ‘Sunte Raiper’?) De Geestgronden waren arm, het kon er vreselijk stuiven. Van lieverlee ging men de perceeltjes afbakenen met gronddijkjes, waarop elzen werden geplant. Veel van die dijkjes waren hier nog lang te zien. Ze werden “klin” genoemd. De drooggemaakte meren werden eerst als grasland gebruikt. Later, na de komst van kunstmest, nam de tuinbouw een grotere plaats in. Sloten dienden om de producten te vervoeren. Langs het Zwijnsmeer voer men Alkmaar binnen en verkocht daar zelf de verbouwde producten. Met recht was men dus toen groenteBOER. Nadat de loop der waterwegen was veranderd, moest men langs de Zeswielen gaan om in Alkmaar te komen.

Historische Vereniging

- 54 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 De tijd ging verder, de tuinbouw breidde zich uit en allengs werd Alkmaar te klein als afzetgebied. Met grotere schuiten voer men naar andere steden. Het Geestmerambacht werd steeds verder in cultuur gebracht door de mensen, die om de polder heen woonden, want binnen in de polder was geen bewoning. Door de jaren heen werd een werk voltooid, dat best gezien mocht worden “het Rijk der duizend eilanden”.

De Twuyverweg omstreeks 1890. Met het damhek van het noordwestelijk deel van de Baljuwweid. Iets meer naar het dorp, voorbij de noord-zuid lopende Oostwalsloot, is de Bulleweid. Volgens overlevering is de op de Twuyverweg lopende agrarier, Jan Kloosterboer Dzn. (1832-1919)

En duizend is een heel voorzichtig getal, het werden er maar liefst 15.136. Alle sloten bij elkaar hadden een lengte van Amsterdam naar Moskou. En dit alles werd met schep en kruiwagen gemaakt. De tuinbouw in Sint Pancras deed flink mee. Deze breidde zich uit en er kwam zowaar een veiling bij de wik van Kronenburg, in het Noordeinde van ons dorp. De veilingen werden groter, spoorwegen werden aangelegd en de Pancrasser tuinbouw groeide. Een nieuw afzetgebied werd buiten de landgrenzen gevonden.

Historische Vereniging

- 55 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 Als kinderen speelden we bij de spoorbrug. We zagen dan de spoortrein vanaf de veiling van Broek komen met wel 80 wagons tuinbouwproducten. Meerdere malen heb ik gezien dat de locomotief het in de bocht niet kon trekken. Dan moest er eerst een tweede locomotief komen en gezamenlijk werd dan het karwei geklaard.

“De tuinbouw van St. Pancras” Het thuishalen van de kool. De foto werd genomen in de wik van Maarten Visser. (achter Benednw. 46) De personen zijn: achter kleine Klaas Bakker (l) en grote Klaas Bakker. Voor: Teun Bakker (l) en Aldert Bakker (r).

De drie tuinbouwverenigingen telden tezamen circa 280 leden. Deze verenigingen bezaten ijsboeiers. Dat waren houten vaartuigen waarmee men ‘s winters het ijs openbrak. Want de producten moesten naar de veiling! Vanaf de derde brug in het Daalmeerpad, (dat was die vlakbij orgelzaal Booy lag) zag in mijn jongensjaren, de Daalmeer en omgeving rood van de toen veel verbouwde rode kool. Tijdens de crisisjaren, omstreeks 1930, en in de daarop volgende oorlog van 1940 - 1945 maakte de tuinbouw moeilijke tijden mee. In die crisistijd probeerden de gemeentebesturen van Pancras en

Historische Vereniging

- 56 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 Koedijk de ergste nood te lenigen door werkverschaffing in een zelf aangelegde veenderij. De veenderij was aan de zuidoostkant van ons dorp, waar nu de Alkmaarse industrie is. Voor die tijd was het een goed project, waarin velen hun brood verdienden. De oorlog ging voorbij en blijdere tijden braken aan. Gedurende de oorlog was de techniek met sprongen vooruit gegaan en ook hier werd gebruik gemaakt van nieuwe vindingen. Echter niet tot heil van de unieke polder Geestmerambacht, met zijn rijkdom aan vis, hazen, bunzings, hermelijnen, enz. In de vijftiger jaren zagen we het gebied verloederen. Jammer, heel jammer, maar de tijd was om. Wat er van het Geestmerambacht is geworden, kunt U zelf zien. S. Wognum.

Historische Vereniging

- 57 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988

Piet Schuit en zijn broer Jan, voor de ouderlijke woning. (Nu Benedenweg 104). In de deur moeder Jannetje Schuit-Tegel.

HERINNERINGEN UIT HET LEVEN VAN PIET SCHUIT. In de vorige Klin werd verteld hoe Piet Schuit zijn vroege jeugd beleefde in het nog erg kleine Sint Pancras van vlak na de laatste eeuwwisseling. Wie en hoe zijn grootouders waren in een tijd toen het dorpse buurten nog de plaats vervulde van onze (kabel)televisie, over de ontkerkelijking en een beginnende techniek. Evenals verleden jaar wijzen we er op dat dit persoonlijke herinneringen zijn. Iemand uit ons dorp beleefde het zó. Hij onthield datgene, wat het meeste indruk op hem maakte. En hij beleefde en bezag het vanuit zijn levensvisie.Dat kan bij lezers zowel instemmend geknik als gefronste wenkbrauwen te veeg brengen. Als bestuur van de vereniging “oud Sint Pancras” hopen we dat het lezen van deze herinneringen mag leiden tot een beter begrip van bepaalde mensen in een bepaalde tijd. Of, zoals hij zelf schreef: “Als wij er niet meer zijn, lees dan dit verhaal nog eens. Misschien hebben jullie er iets aan.”

Historische Vereniging

- 58 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988

Tijd? Het is lang geleden mijn jeugd, het spel in mijn herinnering. Zo kort, één dag, een flits. Toch lang geleden. Wat is tijd?

De oorlog 1914 - 1918. Ik was 14 jaar oud toen er geruchten gingen over een oorlog tussen Duitsland en Frankrijk. Omdat de Duitsers via Nederland en België Frankrijk wilden binnenvallen, werden alle dienstplichtigen gemobiliseerd. Gelukkig bleef Nederland vrij van die invasie en bleven wij neutraal. Waarom de toenmalige Duitse keizer Wilhelm zo nodig die oorlog tegen Frankrijk moest voeren, wist ik niet. Tenslotte was ik amper 15 jaar oud. En nog weet ik nooit zeker de achtergronden, waarom landen en volken zo stom zijn om een oorlog te voeren. Het volk wordt opgehitst (hersenspoeling). Die ander is de vijand en de overwinnaar heeft gelijk. Duizenden mensen zijn gesneuveld en voor wie? Voor hun gezin, voor hun familie of voor hun bestaan of vrijheid? Kom nou. Soldaten gaan niet vrijwillig, hen wordt niets gevraagd, ze moeten. Als ze in oorlogstijd weigeren, worden ze doodgeschoten, dus er is geen keus. Vechten moet je voor je vrijheid, welke betrekkelijk is. Voor land en eigendom, wat echter de meeste mensen niet bezitten. Maar goed, Nederland bleef neutraal, dus wij zaten aan de goede kant. In dat opzicht althans. Want omdat er door die oorlog te weinig grondstoffen waren te krijgen, was er veel werkloosheid.

Historische Vereniging

- 59 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988

Ik herinner me nog een versje uit die tijd: Van Jan en alleman zingen de tipperairie en ‘s nachts dromen ze ervan. Haar als je werkeloos bent: ga je hier en daar om werk an En je hoort ze allemaal zeggen: ”Nee, het is mobilisatie, man”. Refrein: En dan ga je, je moet toch eten, naar het steuncomité en daar wordt je dan voorgelezen: vier harde guldens voor je twee en twintig centen voor ieder kindje dat op je boekje staat. Het is een lange weg naar de commissie waar zoveel wordt gepraat. Het waren voor de producent geen slechte jaren. Dat wil zeggen, als je boer of tuinder was. Alles werd in die tijd ook duurder. De landprijzen liepen op, ook gingen de lonen omhoog. De S.D.A.P. (sociaal democratische arbeiderspartij) begon zich te roeren. In die tijd ontstond de scheiding tussen kerk en socialisme, conservatief en progressief, links en rechts. Het is wel opmerkelijk dat er in of vlak na een oorlog altijd veranderingen plaatsvinden in de politieke - en economische verhoudingen. Gelukkig komt aan alles een einde, ook aan een oorlog. Maar de oorlog 1914 - 1918 heeft vele duizenden mensenlevens gekost en heel veel invaliden moesten met een minimumpensioentje maar verder zien te strompelen. April 1918 moest ik voor de keuring opkomen. De keuring vond plaats in het gemeentehuis van Heerhugowaard. Nu was ik in mijn hart niet zo voor dat soldaatspel. In de eerste plaats vond ik dat geen mens het recht commanderen, net zo min als ik dat bij anderen deed. Bovendien vond ik het onmenselijk en onzinnig om te een ander moest dood maken.

Maar weigerde je dienst dan betekende dat gevangenschap en buitensluiting van een rijksbetrekking. Dit vond ik bepaald geen vrijheid.

Historische Vereniging

- 60 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 Nu hoorde ik dat je ook werd afgekeurd als je een spraakgebrek had. Stotteren.... Nou, dat heb ik gedaan en ik werd afgekeurd. Ik oefende een beetje en keek toe hoe een stotteraar met zijn mond trok als hij een bepaald woord niet uit kon spreken. Dus dat had ik al spoedig onder de knie. Maar toch, de twijfel bleef. Daartegenover stond dat des te minder de jongens wisten van de mogelijkheid, des te groter de kans van slagen was. Met vader en moeder sprak ik er niet over, dan kreeg ik geen commentaar ook. Doofheid, geestelijke of lichamelijke onvolwaardigheid werd wel vaker gesimuleerd, maar dat wisten die militaire artsen ook verdraaid goed. Goed, de dag van de keuring was er. Met 12 jongens van het dorp gingen we op de fiets naar Heerhugowaard. Onderweg zei ik tegen de jongens: ”Als ik straks een spelletje speel, dan geven jullie geen draad, hoor!” Toch was ik wel erg gespannen. We moesten bij zo’n hoge militair komen. Aan hem moest je je naam en beroep opgeven. Mijn naam werd al gauw afgeroepen :”Schuit! Pieter!” Tja, bij de militie is het zeker gewoonte om de boel om te draaien, zelfs je naam. Dus keek ik die pief groot aan, trok met mijn mond, maar ik gaf geen pukkel. Die snuiter las toen mijn naam voor en ik knikte dat het in orde was. Daarna moest ik onder de meetlat en werd er gevraagd of ik nog gebreken had. Ik schudde met mijn hoofd van nee. Later kwam er een sergeant naar me toe en zei, dat ik tegen de dokter moest zeggen dat ik een spraakgebrek had. Ik keek weer groot naar die man en speelde hetzelfde spelletje. Hij vroeg me toen of ik liever had dat hij de dokter ervan in kennis stelde. Natuurlijk knikte ik ja. Ik dacht: “Kijk, er is toch een kans”. Inmiddels begonnen mijn zenuwen wel op te spelen, wat dacht je. De eerste vraag van de dokter was, of ik ook gebreken had. Natuurlijk schudde ik van nee. De dokter zei daarop: “Ik zie, dat je een spraakgebrek hebt, maar zo erg is dat toch niet?”

Historische Vereniging

- 61 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 Ik schudde weer met mijn hoofd, nee, hoor, echt niet. Toen stelde hij een moeilijker vraag. Hij vroeg of ik al lang stotterde en of ik het op school ook had gehad. Wat moest ik anders doen dan wat hakkelen en knikken dat dit wel zo was. Vervolgens werden mijn ogen getest. Moeilijk en stotterend noemde ik de juiste letters. Ook de longen werden gecontroleerd en ik moest “A” zeggen. Moeilijk en wringend kwam er wat geluid uit. Inmiddels stikte ik haast van de zenuwen, maar gelukkig was het onderzoek afgelopen en wij moesten terug naar die hoge militair. Daar werd me meegedeeld dat ik was afgekeurd voor alle diensten. Opa was razend, een schande vond hij het. Maar van mijn vader kreeg ik f 25,-. Nuchter beëindigde ik die dag niet. Maar ik werd geen soldaat. Vliegen. De ontwikkeling van het vliegtuig kwam in die oorlog op gang. En dat ging na die oorlog door. Willem van Graft. Ik heb hem goed gekend. Hij was de zoon van de boer, waar oma diende en hij had zijn brevet voor aviateur gehaald. Frankel en Kimmel, tandartsen in Alkmaar, hadden samen een tweedehands vliegtuigje gekocht. Bij nu vergeleken was het maar een speelgoedding. Het staartroer en de klappen in de vleugels werden eenvoudig met een touw bediend. Willem was dus aviateur en hij moest ermee vliegen. Een rare snijboon was het, maar lef had hij wel. Op een dag landde hij met het vliegtuigje op het land van zijn vader. En op een zondag zou hij een demonstratie geven. En jawel, hoor. Met veel lawaai ging het de lucht in. Veel mensen kwamen kijken, want vliegen was in die tijd toch nog altijd iets bijzonders en Willem stond bekend als een jongen, die graag stuntjes verrichtte. En ja hoor, Willem vloog wat rondjes, wilde toen weer dalen, ging wat lager vliegen, trok weer op, ging weer dalen.... en toen gebeurde het. Met een flink gangetje kwam hij naar beneden en met dat brommende

Historische Vereniging

- 62 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 ding vloog hij recht op het publiek af. Toen het toestel nog zo’n 150 meter van ons was verwijderd en misschien nog 3 meter boven de grond was, toen zag ik Willem er uit springen. En hij ging wel vier slagen over-de-kop. En dat ding kwam met een rotgang op ons af. Ik stond tegen het damhek van het melkhok en ik dacht alleen: “Weg wezen!” Dwars door het hek ging het vliegtuig op zijn kop in de sloot staan. Gelukkig waren er geen persoonlijke ongelukken. Het vliegtuig had wel schade. De propeller was aan flarden, een wielband was kapot en er zat een groot gat in de bodem. Willem kwam met grote stappen aanlopen, Hij zei nog tegen mij: “Kon je geen vleugel grijpen om dat ding om te scheuren”. Ja, toevallig was ik al blij dat ik weg kon komen. Met een stel mannen hebben we het geval weer uit de sloot getrokken en op het bleekveld gezet. Willem en zijn vriend Frank Henselmans hebben het samen weer opgeknapt. Een nieuwe propeller, het gat in de bodem werd gedicht met een koedek, een band van een motorfiets om het wiel en hij kon weer vliegen. De avond van tevoren vroeg hij me of ik meeging. Nou, voor geen prijs. Frank Henselmans is meegegaan. De burgemeester en de politie van Heerhugowaard kwamen met een verbod om te vliegen, maar Willem liet de motor knallen en toen maakten ze ruimte. Bij het opstijgen viel de motorband van het wiel, maar toch wist hij veilig te landen op Schiphol. Later is Willem vlieginstructeur geworden. Augustus 1920. Met Oudorper kermis kreeg ik kennis aan moeder Marietje. Hoewel onze karakters veel verschilden, bleef de verkering aan en nu (in 1977) zijn wij alweer 55 jaar getrouwd. Moeder diende als boerenmeid bij Van Graft in Heerhugowaard. Zij kwam uit een gezin met zeven kinderen. Haar vader was arbeider, dus de kinderen moesten zo spoedig mogelijk zich zelf zien te redden. Op 13-jarige leeftijd ging Marietje dan ook uit dienen en wel als boerenmeid.Stel je dat nu eens voor, een kind nog en dan al boerenmeid. Maar nood breekt wet.

Historische Vereniging

- 63 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 ‘s Morgens vroeg, om ongeveer 5 uur, het bed uit en eerst meehelpen met koeienmelken. Daarna brood eten en vervolgens het nodige huiswerk doen, melkbussen afboenen, helpen met karnen en kazen, enz. Toen ik kennis aan haar kreeg was zij 18 jaar oud en verdiende ze f 4,50 per week boven kost en inwoning. Vier en een halve gulden per week..... Nee, ”die goeie ouwe tijd” moet je niet romantiseren. In die tijd was onder de arbeidende bevolking de romantiek ver te zoeken. Mijnheer en mevrouw, boer en boerin, ze voelden zich mijlenver verheven, boven de dienstmeid of dienstbode en de knecht. Ook moeders oudste broer Cor werkte bij dezelfde boer. Het was slachttijd, dus het zal ongeveer november zijn geweest. Ik kwam bij moeder op bezoek. Cor en Marietje zaten met een lang gezicht bij een tafeltje op de koegang. Op tafel stond een schaal met zwoerd. Ze vertelden me dat de baas met zijn gezin in de kamer karbonaden zaten te eten. Zij moesten eerst het spek van het zwoerd afeten en daarna kregen zij ook van de karbonaden. Nou, dat was een koud kunstje. Ik leegde de pan met zwoerd buiten. Dat was goed voor de katten. Toen ging ik met de lege schaal naar de kamer en vertelde ik dat ik het zwoerd aan de katten had gegeven en dat Marie en Cor recht hadden op hetzelfde eten als zij. En zodoende raakten wij diezelfde avond ook aan de karbonaden. Zo was in 1920 nog de verhouding baas en knecht. En dat was niet alleen zo in de boerenstand, in de steden was er dezelfde afstand van mijnheer en zijn ondergeschikte, mevrouw en de dienstbode. Maar het was mijn stiel niet. Mijn meisje Marie was langdurig ziek geweest. Toen vond ik het beter dat ze nog een tijdje bij ons kwam om op te sterken. Dus dat zei ik tegen de boer en zijn vrouw en ik kreeg daarvoor hun toestemming. Ons van geen kwaad bewust gingen we na die week vakantie naar de boerderij.

Historische Vereniging

- 64 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 Na de gewone begroeting zei de boer: “Zo, dus Marie moet hier werken”. Ik: “Ja, natuurlijk, wat anders?” Hij: “Komt dat bij haar vader en moeder vandaan?” Ik: “Wat bedoel je nu eigenlijk?” Hij: “Wel, zeggen haar vader en moeder dat ze hier moet werken, of maak jij dat uit?” Razend werd ik op die vent en ik vertelde hem, dat we om hem niet verlegen zaten, dat ik Marietje weer meenam en dat we de volgende dag haar spullen wel op zouden halen. Een toestand.... Marie huilen en ook de vrouw van de boer in tranen. Zo was het niet bedoeld. De vrouw vond dat Marie moest blijven en Marie wou dat ook graag. Goed, dat was dan geregeld. Nou ja, nog niet helemaal. Zij gingen naar bed en wij bleven nog wat op de koegang zitten. En Marietje bleef maar huilen, ik werd het spuugloof. Die boer met zijn gezeur. Tenslotte trok ik de kamerdeur open. Zij sliepen daar in een bedstee. Ik schreeuwde dat we weggingen. En daar kwamen ze de koegang op. En zie het nog voor me. De boerin met een nachtjak aan, de boer in een lange onderbroek, de banden sleepten langs de grond. En allebei met een slaapmuts op. Wat blijft er dan eigenlijk over van autoriteit als een mens zo voor de dag komt... Maar Marie is gebleven. Want echt waar, die mensen hadden ook hun goede kant. En zolang ik daar over de vloer kwam hebben we geen trubbels meer gehad. Op 1 juni 1922 trouwden we en begon ik voor mezelf als tuinbouwer. We waren nog jong en gezond, vol idealen, we zouden dat wel fiksen. Met veel spul en moeite hadden we f 300,-- bij elkaar gespaard. Van mijn vader kreeg ik wat gereedschap en een schuitje. Mijn grootmoeder was overleden en van haar erfde ik een bed en een tafel. Zelf kochten we nog vier eetstoeltjes.

Historische Vereniging

- 65 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 Een tweedehands buffetje kregen we van mijn schoonouders. Die mensen konden ook niet meer missen. Zelf wisten we nog een paar leunstoelen op de kop te tikken en zo zijn we ongeveer begonnen. En het was in die tijd heel gewoon om op een schoen en een slof te beginnen. Moeder de vrouw was ook geen weelde gewend en ze wist goed met geld om te gaan. Beiden waren we gezond en sterk en gewend om te werken, en tevreden met een eenvoudig leven. Mijn lust en mijn leven was mijn eigen tuinbouwersbedrijfje, ik was vrij en mijn eigen baas. Een ondergeschikte rol kon ik niet spelen, dat lag me niet. Ik was liever een klein baasje dan een grote knecht. Nu zijn de rollen omgekeerd. Maar in die tijd waren de arbeidslonen zo laag, dat er van een bepaalde luxe geen sprake was. Mijn vrouw heeft nooit geen huishoudgeld gehad, dat was niet nodig. Want ze wist goed genoeg met geld om te gaan, zodat ik haar niet wekelijks iets moest toepassen. We deden alles samen. Er was geen ondergeschikte rol van huisvrouw en ook geen mannelijke rol van gezinshoofd. We hadden gelijke rechten. Dit zal wel voor ieder soort samenleving verschillen, maar wij hebben er nooit een punt van gemaakt. De eerste jaren, van 1922 - 1929 ging het ons redelijk goed. Het was hard werken, maar we wisten toch een paar centen te sparen. Maarten werd in 1924 geboren en Corrie in 1927. En tien jaar later werd onze Jaap geboren en toen was onze huishouding compleet. In 1926 kocht ik het huis met erf en schuur op een publieke verkoping voor de prijs van f 5100,-. Natuurlijk had ik zelf niet genoeg geld. Het meeste moest ik lenen. 60% als eerste hypotheek en de rest met twee borgen van de bank. En het vinden van borgen was niet zo gemakkelijk. Want als je borg stond voor een bepaald bedrag, was er alle kans dat je hiervoor eens werd aangesproken. Het was dus wel een kwestie van vertrouwen. Ook heb ik een verwarmde broeikas laten bouwen, dat was in 1929. Nu had niemand gerekend op een crisis. Wie denkt daar nu aan?

Historische Vereniging

- 66 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 Een krach op de beurs in Wallstreet. Ja, daarover had ik wel gelezen. Maar het leidde tot een wereldcrisis, en hoe... In 1930 stond ik plotseling voor dit feit. Al werkte ik ook nog zo hard, er was geen keren aan. Daarom zei ik tegen moeder Marietje: “Voortaan werk ik van zes uur ‘s morgens tot zes uur ‘s avonds en geen uur langer”. Moeder was blij toe, want de spanning viel weg. Toen kregen we door dat het leven ook nog andere en hogere waarden had dan alleen maar hard werken en iets opbouwen. Zo heeft ieder mens zijn eigen kijk op het leven. Zo ook Dominicus. Of, zoals hij genoemd werd, Minicus. Hij was een godsdienstig man, hijzelf en ook zijn kinderen hadden bijbelse namen. Een figuur apart. Aan werken had hij een broertje dood. Eens had hij een van zijn kinderen naar de armenvoogd gestuurd met de vraag om een beetje steun. Maar het kind kwam terug met een briefje, waarin stond dat het heel brutaal was om steun te vragen. Dominicus was verantwoordelijk voor zijn eigen gezin en het was beter als hij naar ging werken. En Minicus schreef terug: “Heren, ik wou dat ik werken wou.” Ja, met werken kun je het niet altijd verdienen. De omstandigheden spelen een grote rol. Tijdens de crisisjaren waren de producten niet te verkopen. Praktisch alles werd vernietigd: aardappelen, groente, fruit, melk, kalveren en biggen. En voor je vernietigde producten kreeg je een bepaalde vergoeding en steun van de regering. Natuurlijk stond daar tegenover dat de regering een vinger in de pap kreeg. Tuinders kregen een teeltvergunning voor een bepaald percentage en daarop werd controle uitgeoefend. Inmiddels waren mijn reserves nul-komma-nul. Geld voor aanschaf van materiaal en extra uitgaven voor de huishouding was er niet. Toch wel een hopeloze toestand. Jaap van Die was keurmeester aan de veiling te Broek op Langedijk. Een rustige en verstandige man. Ik vroeg hem, wat hij van de toestand dacht en zijn antwoord was: “Ik

Historische Vereniging

- 67 -

Oud Sint Pancras

De KLIN nr. 3 - 1988 weet het ook niet Schuit. Maar ik heb ook veel tegenslag gehad en soms rees het als een berg voor me op. Maar ik heb gewoon doorgewerkt, zo maar dag in, dag uit. En tenslotte bleek die berg, waar ik niet overheen kon kijken maar een molshoop te zijn. Vaak heb ik aan die woorden gedacht. Als er geen alternatief is, gewoon doorgaan, een oplossing, hoe dan ook, komt er. Omdat ik een zelfstandig bedrijf had, moest ik doorgaan. Maar veel zelfstan-digen lieten het zitten en hun bedrijf werd ingepikt door een schuldenaar, een bank of ook wel een particulier. Veel werd verkocht voor een appel en een ei. Maar ik wist steeds mijn rente op tijd te betalen. Want als je meer schuld hebt dan je in waarde bezit, maar je betaalt de rente van je schuld op tijd, dan blijft het bezit op je naam staan. *****

WERKGROEP - ADRESSEN oude dorpsfoto’s H. Beens, archeologie H. Olie, archiefonderzoek J. Vermeer, periodieken A. Brandsma, BESTUUR Voorzitter Secretaris Penningm. Alg.adj. Leden

Historische Vereniging

J.H.J. Wokke, J.J. Meyles, G.J. Koopman, A. Brandsma, H. Beens, J. Vermeer, A. Vroegop,

- 68 -

Noordeinde 4, Twuyverweg 26 Vinkenlaan 14 Benedenweg 103

tel. 3058 2058 3122 2314

Benedenweg 55, Daalmeerpad 11, Fuut 19, Benedenweg 103, Noordeinde 4, Vinkenlaan 14, Noordeinde 15

tel.3648 2651 2833 2314 3058 3122 2678

Oud Sint Pancras

Related Documents

Klin 03
December 2019 13
Klin 04
December 2019 9
Klin 06
December 2019 7
Klin 11 Deel 4
December 2019 11
Klin 10 Deel 3
December 2019 14
Klin 10 Deel 5
December 2019 13

More Documents from "De Oude Klin"

Klin 11 Deel 4
December 2019 11
Klin 10 Deel 3
December 2019 14
Klin 04
December 2019 9
Klin 10 Deel 5
December 2019 13
Klin 10 Deel 4
December 2019 16
Klin 09 Deel 2
December 2019 14