Hint April 2009(online Versie)

  • Uploaded by: GSV
  • 0
  • 0
  • April 2020
  • PDF

This document was uploaded by user and they confirmed that they have the permission to share it. If you are author or own the copyright of this book, please report to us by using this DMCA report form. Report DMCA


Overview

Download & View Hint April 2009(online Versie) as PDF for free.

More details

  • Words: 16,527
  • Pages: 48
Klimaatverandering – Stefan Dudink – Lustrumterugblik Toneel – John Lennon – Stage bij de PVV

HInT Cultuurshock in het olieparadijs

- Historisch Institutioneel Tijdschrift Nummer 2 - 2009

| HInT

Redactioneel Voor jullie ligt alweer het vierde HInT van dit collegejaar. Ook dit keer weer een veelvoud aan artikelen met de meest wisselende thema’s. Van klimaatverandering tot stages bij de PVV en van een stuk over de Nijmeegse toneelvereniging tot John Lennon. Tevens de gebruikelijke, maar zeker boeiende, interviews, een stuk over ‘Het Verdronken Land van Saeftinghe’ (wat?) en een artikel over de wederopbouw van Nijmegen. Ook de Nijmeegse studenten in het buitenland laten weer van zich horen, net als de redactie van het jubileumboek die jullie uitnodigt voor de presentatie van het lustrumboek op 5 juni. Ook alle hier niet genoemde artikelen zijn (uiteraard) het lezen waard. Midden in dit blad vinden jullie een kleurrijke terugblik op de drie lustrumactiviteiten van februari, mede mogelijk gemaakt door Ton Geurts, de drukker van HInT. Een korte tekstuele terugblik door Diewertje ten Brinke en Aniek de Kort van de activiteiten wordt afgewisseld met de mooiste foto’s van de GSVFeestmaand. Helemaal aan het einde van het blad vinden jullie de uitslag van de wedstrijd die bij een aantal van jullie de afgelopen periode behoorlijk geleefd heeft: de grote Wim van Kleurswedstrijd. Wim van Meurs heeft uit meer dan twintig tekeningen de drie volgens hem beste tekeningen van buitengewoon origineel commentaar voorzien. Ook vanuit de redactie een felicitatie aan de winnaars! Op de achterkant is de winnende tekening in kleur terug te zien. Alle Wim van Kleursen zijn inmiddels ook op de website te bekijken! Een vooruitblik op de Grote Reis naar Polen was wel beloofd, maar zul je in dit HInT niet lezen. In het volgende nummer wordt dit goed gemaakt door een hopelijk denderend reisverslag. [email protected]

Colofon Jaargang 26, Nummer 2, April 2009. Het Historisch Institutioneel Tijdschrift (HInT) is het periodiek van GSV Excalibur. Redactiadres Erasmusplein 1 kamer 1.60a/9.14 6525 HT Nijmegen hintredactie@ gmail.com Oplage: 350 ISSN: 0923-9375 © GSV Excalibur 2009 Redactie: Niek Alofs, Paul Bongers , Martijn Van den Boom, Hester Borm, Dieuwertje ten Brinke, Martin Buunk, David Croese, Bob van Dijk, Peter Kerris, Gaard Kets, Aniek de Kort , Arlette van Lint, Meike Lucas, Remy Maessen, Thomas Vries, Mike van de Weijer, Boudewijn Wijnacker, Koen van Zon. Met bijdragen van: Erik Cleijne, Rob Janssen, Chantal Kleve, Tijn van Lange, Derk Jan Venema, Bram Verheij, Ruud Vos Eindredactie: Dieuwertje ten Brinke, Coen Pouls, Boudewijn Wijnacker Hoofdredacteur: Coen Pouls

|2

In dit HInT... april 2009 |

6

9

23

HInT interviewt Stefan Dudink. Hij stopt eind dit collegejaar bij geschiedenis en blikt terug, maar ook vooruit.

Het klimaat is de afgelopen jaren veel in het nieuws geweest. HInT biedt een nietgebruikelijke kijk op de zaken.

In het midden van het blad vinden jullie een kleurrijke terugblik op de drie lustrumactiviteiten van GSV!

28

34

37

Voor de rubriek ViaVia dit maal een interview met de pas afgestudeerde Joris Gijsenbergh die bij onze eigen RU werkt.

De Verenigde Arabische Emiraten veranderen in een hoog tempo. Op zoek naar ‘Arabische cultuur’ nieuwe stijl.

In het kader van de muziekrubriek dit keer aandacht voor John Lennon in zijn postBeatlesperiode.

GSV-nieuws Ondertussen bij de GSV HInTerview - Stefan Dudink Klimaatverandering Als een feniks uit de as? Uitnodiging Presentatie Lustrumboek Het Verdronken Land van Saeftinghe Jaargetal - 1848 Studenten zonder grenzen Terugblik Lustrum ViaVia - Joris Gijsenbergh

4 5 6 9 12 15 16 18 20 23 28

HisKok Minoordeel - Stageminor De V.A.E. – Abu Dhabi “I Don’t Believe in Beatles” Mogen wij even storen? Boek - Met één auto naar de theocratie Film - The Reader Van Camelot tot Camelot De Cleijne Geschiedenis Uitslag Wim van Kleurswedstrijd

30 32 34 37 40 42 43 44 46 47 3|

| HInT

GSV-nieuws Eerstejaarsbowlen Eerstejaars opgelet: speciaal voor jullie komt er een activiteit aan! Aanstaande woensdag 22 april barst het bowlfeest los bij de Olround. Vanaf 19.00u kunnen jullie genieten van het Mexican Wrap buffet, daarna anderhalf uur galaxy bowlen met DJ en de Golden Pin Game en vervolgens gaat het feest verder in Café Van Buren. Deze nu al legendarische avond is alleen voor jullie, eerstejaars, voor maar 14 euro! Wil jij je inschrijven? Kom dan snel naar de GSV Kamer met contant geld. Wees er snel bij, want er is maar een beperkt aantal plekken beschikbaar. GSV-bestuurslid worden? Zoals veel organisaties, medezeggenschapsorganen en verenigingen ook al op zoek zijn naar nieuwe (bestuurs)leden sluit ook de GSV zich aan bij deze queeste. Geschiedenis Studenten Vereniging Excalibur zoekt namelijk voor collegejaar 2009-2010 een nieuw bestuur! Het bestuur van de GSV bestaat uit een zevental functies: Voorzitter, Secretaris, Penningmeester, Bestuurslid Formele Zaken, Bestuurslid Externe Zaken, Bestuurslid Informele Zaken, Hoofdredacteur Historisch Institutioneel Tijdschrift. Heb je interesse in een bestuursjaar en wil je

wat meer te weten komen over wat een bestuursjaar/specifieke bestuursfunctie bij de GSV inhoudt, wees dan niet bang om een van ons aan te spreken of een mailtje te sturen naar [email protected]! Op 6 mei staat er voor iedereen die geïnteresseerd is ook nog een Interesse-in-bestuurborrel gepland zodat we onder het genot van een drankje vragen kunnen stellen en beantwoorden! Triviantcompetitie Wat zou een collegejaar zijn zonder een Triviantcompetitie? Niet compleet natuurlijk en daarom komt ie er in mei weer aan! Hou deze avonden alvast vrij en geef jezelf met je beste, slimste of leukste teammaatje op via de GSV mail. De Triviantcompetitie vindt plaats op 13 en 20 mei, vanaf 22.00u in de Camelot! Arbeidsmarktoriëntatiedag In samenwerking met de opleiding Geschiedenis en alumnivereniging dr. Huijbers organiseert de GSV op 26 mei een tweede editie van de arbeidsmarktoriëntatiedag, van 15:00u tot 21:30u met aansluitend een borrel. Diner is inbegrepen.

GSV-Agenda 22 april

Eerstejaarsbowlen

6 mei

Interesse-in-bestuur?

22 april

A-Feest

13 en 20 mei

Triviantcompetitie

24-25 april

Batavierenrace

26 mei

Arbeidsmarktdag

|4

april 2009 |

Ondertussen bij de GSV En dan is het alweer april. Met een geslaagde Lustrummaand achter de rug stort iedereen zich op het moment van schrijven op de tentamens. Gelukkig biedt de in aantocht zijnde meivakantie enig soelaas. En met de meivakantie komt natuurlijk Koninginnedag, maar daarvoor nog het grootste studentenfestijn van Europa: de Batavierenrace! Ook de GSV stuurt een nu al legendarisch team in. We zoeken nog mensen! In het staartje van deze maand vindt ook een andere grote/grootse activiteit plaats; dan vertrekt een man of dertig naar het Oosten om Warschau en Krakau onveilig te gaan maken. Polen weet nog niet wat haar te wachten staat. Eén ding is zeker, als Brugge een voorbode was, dan gaat het een mooi feestje worden. Dan een heel ander punt. Het lijkt misschien nog wat vroeg, maar is daarom niet minder belangrijk: de voorbereidingen voor het collegejaar 2009-2010. Zo langzamerhand beginnen de eerste activiteiten voor september zich aan te dienen en een nieuw bestuur zal dan de taken overnemen. Hoewel dit ons natuurlijk heel zwaar zal vallen zijn we hard op zoek naar mensen die zich kandidaat willen stellen voor het bestuursjaar 2009-2010. Het bestuur is ingedeeld in drie man dagelijks bestuur (voorzitter, secretaris, penningmeester) en vier commissarissen (Formele Zaken, Externe Zaken, Informele zaken en Hoofdredacteur HInT). Lijkt het je wel wat, zo’n jaar GSVbestuur, en wil je er wat meer van weten? Dan kun je ons natuurlijk altijd aanspreken, of je via de mail ([email protected]) melden. Op de website (http://gsv.ruhosting.nl) staan alle functies en de bijbehorende personen onder het kopje ‘Bestuur’. Ook organiseren wij op 6 mei vanaf 22.00u de jaarlijkse ‘interesse-in-bestuur-borrel’ in Café Camelot, alwaar voor alle gegadigden een Jupiler of een wijntje klaar staat. Ik noemde het net al even en midden in deze uitgave volgt de fotoreportage: het Lustrum! We zijn al een heel eind maar er staat nog het één en ander te wachten. Zo hebben we 5 juni de presentatie van het boek over 25 jaar GSV. Oud en jong zullen zich verzamelen om dit prachtige werk te ontvangen en te bewonderen. Ook staat er rond die tijd nog een spetterend eindfeest te wachten in samenwerking met de eveneens jubilerende vereniging van bedrijfscommunicatie: Babylon. Voor nu, succes met alle tentamens en alvast heel veel plezier met alle activiteiten in en om de meivakantie! Tijn van Lange, voorzitter GSV |

5|

Tekening: Ruud Vos

april 2009 |

HInTerview Stefan Dudink Door Niek Alofs

Stefan Dudink (1967) is bij studenten Geschiedenis vooral bekend van zijn colleges Gendergeschiedenis en de minor Politieke Geschiedenis. Vanaf 1 september zal Dudink niet langer verbonden zijn aan de afdeling Geschiedenis. Hoe kijkt hij terug op zijn periode bij Geschiedenis, waar houdt hij zich mee bezig en wat zal de toekomst voor hem in petto hebben? Niek Alofs sprak met hem. Politiek en Gender Stefan Dudink studeerde Politicologie aan de Universiteit van Amsterdam en promoveerde aldaar op Deugdzaam Liberalisme: Sociaal-liberalisme in Nederland 1870-1901 (1997) voordat hij aan de Radboud Universiteit kwam te werken. “Tijdens mijn studie deed ik altijd al een paar dingen naast elkaar, ik was heel erg geïnteresseerd in kwesties met betrekking tot het liberalisme. Dat had alles te maken met het feit dat in de tijd dat ik studeerde (1985-1990) en AIO was (1990-1995), de wereldhistorische dominantie van het liberalisme verkondigd werd. Vanuit mijn interesse voor Gender en Seksualiteit vond ik het heel interessant. Liberalisme was de taal geworden waarin we over Seksualiteit spraken. Seksualiteit wordt in onze maatschappij bezien vanuit liberale principes van gelijke rechten en zelfbeschikking en dat is een modern fenomeen. Daar wilde ik aanvankelijk op promoveren, maar helaas heeft dat voorstel het niet gehaald. Toen kwam er een baan langs die betrekking had op liberalisme in de negentiende eeuw. Dat is mijn proefschrift geworden. Ik heb Gender en Seksualiteit erin gesmokkeld: er is een hoofdstukje dat daarover gaat.” Hoewel hij zich geen historicus mag noemen, voelt hij zich wel zo. “De studie Politicologie in Amsterdam was in Nederland destijds de minst sociaalwetenschappelijke want er werd ook veel aandacht besteed aan interdisciplinariteit waar ook Geschiedenis bij hoorde. Ik heb daar van begin af aan vooral politiek-historische en theoretische vakken gevolgd. Mijn proefschrift is door historici goed ontvangen, terwijl het door politicologen niet eens gelezen is.” Uiteindelijk kwam hij in Nijmegen terecht. “Nadat ik gepromoveerd was waren er weinig banen. Als ik een baan in Maastricht had gekregen dan had ik die ook genomen.” Sinds 1996 is hij universitair docent aan het Institute for Gender Studies, verbonden aan de Faculteit der Sociale wetenschappen. Dat het instituut goed bekend stond heeft zeker meegespeeld in de keuze die hij voor Nijmegen maakte. “Ik heb hier ook gesolliciteerd bij Geschiedenis, maar die aanstelling heb ik in eerste instantie niet gekregen. Vervolgens kwam er toch ruimte omdat er mensen met verlof of ziek waren, toen heb ik een paar jaar achter elkaar allerlei cursussen overgenomen.” Onderzoeksbezigheden Zijn eigen onderzoek gaat al een hele tijd – te lang zucht hij – over mannelijkheid en politieke cultuur. “Veranderingen in politieke cultuur en hoe daar mannelijkheid in wordt geconceptualiseerd, 7|

| HInT

of hoe ideeën over mannelijkheid politiek van belang zijn, hoe dat soort ideeën andersom invloed heeft op politieke cultuur, op voorstellingen van de natie of van burgerschap.” Daarnaast houdt hij zich bezig met mannelijkheid en oorlog. “De rol van mannelijkheid in processen van mobilisatie en oorlog, hoe ideeën van mannelijkheid dit legitimeren. De colleges die ik bij Genderstudies geef hebben vooral betrekking op Seksualiteit. Genderstudies is vooral een veld met een bepaald thema waar binnen je dan vanuit verschillende disciplinaire benaderingen onderzoek doet. Wat ik doe is Gender en Seksualiteit vanuit een historisch oogpunt onderzoeken: niet slechts als een gegeven biologische drift, maar nagaan hoe het historisch vorm krijgt in de sociaalculture context. Ik ben bij Gender nog aangenomen als docent homostudies, maar dat hebben we intussen verbreed tot Seksualiteit in het algemeen. Zo richtte het instituut zich eerst op vrouwenstudies terwijl het nu is herdoopt tot Instituut voor Genderstudies. Nu kijken we ook naar heteroseksualiteit. Heteroseksualiteit is ook heel interessant, maar daar staan we nooit zo bij stil bij omdat het ‘normaal’ is.” Verschillen tussen Geschiedenis en Genderstudies “Het leuke van werken bij Geschiedenis is dat je studenten over een langere periode ziet. Studenten Genderstudies zie je soms een cursus en dan verlies je ze uit het oog. Bij Geschiedenis heb ik studenten vaak over meerdere jaren meegemaakt en je ziet dan de ontwikkeling die de studenten doormaken. Je krijgt dan ook beter contact met ze. “Bij Genderstudies moet je vaak elke keer opnieuw beginnen. Ik vind Geschiedenisstudenten serieuze studenten. In het eerste jaar merk je dat ze moeite met studeren hebben, maar daarna zie ik dat het er steeds gemotiveerder aan toe gaat. Wat ik ook aardig vind is dat je studenten een vak leert, Geschiedenis is echt een vak met eigen regels en een eigen cultuur die studenten zich eigen moeten maken. Je leert ze de regels van een vak, wat overigens ook problematisch is omdat alles steeds interdisciplinairder wordt. De wereld vraagt veel meer dan dat je één vak met regels beheerst. Studenten Gendergeschiedenis hebben vaak een dubbele motivatie om een vak te volgen. Ze zijn soms intellectueel én politiek of persoonlijk erin geïnteresseerd, een motivatie die multidimensioneel is. Historici vinden het gewoon interessant en hebben minder een dubbele belangstelling. Dat maakt het voor docenten makkelijker, maar anderzijds is het spannender dat je bij Genderstudies aan veel verwachtingen moet voldoen. Meestal is Genderstudies ook een onderdeel van andere studies, slechts in Utrecht kun je daar een Master in doen. Toch komen studenten met een achtergrond in Genderstudies vaak in dezelfde sectoren terecht als historici: in de wetenschap, in beleid - alleen bij musea zijn ze ondervertegenwoordigd.” Toekomstplannen Op 1 september loopt zijn contract af. Dudink zegt hierover: “Ik was graag bij Geschiedenis gebleven, en ik denk dat Geschiedenis mij ook wel zou willen houden maar het was lastig om dat te realiseren. Het bleek moeilijk om mijn werk bij Genderstudies met dat bij Geschiedenis te combineren, omdat ik daar een grotere aanstelling krijg. Desondanks sluit ik niet uit dat ik nog eens een vak bij Geschiedenis zal geven of iemand vervang. Volgend jaar zullen ze mij waarschijnlijk niet zien. Maar ik kom vast nog wel een keer terug bij Geschiedenis, en dat zal ik met plezier doen.” | |8

april 2009 |

Klimaatverandering? Een dogma-vrij debat gewenst Door Remy Maessen en Thomas Vries

Wie herinnert zich het laatste college Globalisering niet, waarin professor Rietbergen op felle wijze predikte over de opwarming van de aarde. Onze kinderen, zo ziet Rietbergen, zullen opgroeien in een sterk veranderde wereld. Een wereld geteisterd door klimatologische rampen, het gevolg van het smelten van de ijskappen, ontstaan door de opwarming van de aarde. En die opwarming van de aarde is op haar beurt een gevolg van een exponentiële toename van CO2-uitstoot. Een cyclus van rampspoed, in gang gezet door de mens. New Orleans als voorbode van een weinig rooskleurige toekomst. Maar is dit wel zo? HInT gaat op onderzoek uit en plaatst genoemd doemscenario in een nieuw perspectief. An inconvenient truth als een nieuw boek der openbaringen Wie kritisch kijkt naar de theorie van het broeikaseffect zal zich er niet aan kunnen onttrekken meer te maken te hebben met een reeks dogma’s, dan met een coherente, op wetenschap gebaseerde theorie. Deze kritische persoon zal bijval krijgen van islamoloog Hans Jansen. Op het eerste gezicht zal een islamoloog niet de eerste persoon zijn die in deze discussie verwacht wordt, maar zijn visie op de klimaathetze is niettemin een interessante. ‘De mens, hebben godsdienstwetenschappers moeten vaststellen, heeft een eigenaardig, mogelijk aangeboren, verlangen naar het einde der tijden’, aldus Jansen. Hoewel misschien niet aangeboren, is dit verlangen tenminste ingeslepen bij de twee grootste monotheïstische godsdiensten. Vanuit deze gedachte opererend verwondert Jansen zich er dan ook niet over dat de Arabische wereld zich geenszins om de klimatologische beslommeringen bekommert. Ook kan de klimaathysterie op weinig bijval rekenen bij de strengevangelische gemeenschappen in de Verenigde Staten, die immers een haarfijn uitgelegd Einde der Tijden in het Boek der Openbaringen tot hun beschikking hebben. Ja, zo lijkt het, de milieuproblematiek is beperkt tot de ontkerkelijkte en naar een heilsplan zoekende westerse mens. Deze sociaal ontheemde mens heeft wellicht behoefte aan een dogmatisch scenario. Maar in hoeverre spelen dogma’s een rol in de klimaatveranderingstheorie? Een steeds warmer wordende aarde, een steeds groter wordend dogma Laten we eerst de term broeikaseffect onder de loep nemen. Eigenlijk is deze term ongelukkig gekozen. Wat heet, het centrale kenmerk van een broeikas is het systeem van de aarde en atmosfeer niet eigen. Zonlicht, dat via het glas de binnenkant van de kas bereikt, gelijk de zonnestralen die de atmosfeer doorkruisen in hun baan naar het aardoppervlak, warmt in beide gevallen het oppervlak op. De crux van het probleem van de vergelijking ligt echter in het volgende stadium, te weten de luchtcirculatie, oftewel convectie. Waar de opstijgende warme lucht uit de atmosfeer ontsnapt, en zodoende het aardoppervlak kouder achterlaat, blijft in een kas de warme lucht circuleren en de sterke warmte dus behouden. Gevolg is dat het aardoppervlak gemiddeld zestig graden kouder is dan wan9|

| HInT

neer er sprake zou zijn van een echt broeikaseffect. Wat preken onheilsprofeten nog meer? Eén van de veelgehoorde kreten is dat de onophoudelijke temperatuurstijging van de afgelopen honderd jaar uniek is. Het wordt steeds warmer, en aan die tendens komt de komende tijd nog geen einde, mits er niet wordt ingegrepen. Deze uitspraak wordt klakkeloos aangenomen. Grafieken als onderstaande versterken het vermoeden dat we inderdaad te maken hebben met een uniek verschijnsel. Saillant detail is dat deze grafiek, gemaakt door de klimatoloog Michael E. Mann, niet zo onomstreden is als wordt voorgesteld. De zogenaamde hockeystick-theorie ontlokte wetenschappelijke discussie reeds bij haar publicatie in 1998. Uiteindelijk is op een klimaatconferentie in de Verenigde Staten besloten een onderzoek te doen naar de betrouwbaarheid van de grafiek, geleid door drie eminente wetenschappers. In hun eruditie concludeerden zij dat veel van de kritiek op Mann geldig was. Met name de door hem gebruikte boomring-data bleken niet steekhoudend. De evidente temperatuurstijging van de laatste decennia kan dus op zijn minst in twijfel worden getrokken. Niettemin werd deze grafiek gebruikt tijdens de Kyoto-conferentie om milieuclaims kracht bij te zetten. Bij het gebruiken van grafieken stuiten we op een ander probleem. Inherent aan het gebruiken van grafieken is de kans op een – al dan niet bewust – vertekend beeld, als gevolg van de gehanteerde schaal. Een voorbeeld: wanneer de temperatuurstijging over de laatste decennia wordt gemeten, kan een schrikbarende stijging het beeld zijn die de grafiek oproept. Wordt echter een schaal van een aantal eeuwen gehanteerd – hetgeen op meteorologisch niveau nog steeds een korte periode is – dan is de eerst zo schrikbarende stijging alleen onderdeel van een langdurige cyclus. Een laatste dogma dat aan bod dient te komen is de veelgehoorde aanname dat er steeds meer en heftiger wordende natuurrampen de wereld teisteren. Stormen, zo luidt het, worden heviger en steeds frequenter, en wat zou een dergelijke voorspelling zijn zonder bijbehorende grafiek? De grafiek aan de linkerzijde geeft de stormschade – gemeten in Dollars - in de Verenigde Staten aan over de laatste honderd jaar. Een sterke stijging, zoveel lijkt duidelijk. Echter, in acht moet worden genomen dat het hier om absolute bedragen gaat. De waarde van de dollar is in de laatste honderd jaar niet hetzelfde gebleven, met andere woorden, voor één dollar kan nu minder worden gekocht dan honderd jaar geleden. Een fenomeen dat bekend staat als inflatie. Verder zijn de prijzen van onroerend goed gestegen. De tweede grafiek geeft het gecorrigeerde beeld. Van enige vorm van stijging lijkt geen sprake meer en de sterke stijging van 2005 is niet zozeer een trend, maar een incident. Nu wil dit niet automatisch zeggen dat een toenname van rampspoed onzin is. Experts, zoals de Amerikaanse meteoroloog Robert Pielke, vermaard klimaatscepticus, hebben echter meermalen gewezen op het belang van andere, niet-klimatologisch gerelateerde, factoren in een dergelijke toename. | 10

april 2009 |

Het einde Een einde van de aarde, gekenmerkt door stormen en watersnood in de nabije toekomst?. Niettegenstaande de in dit artikel gegeven kritiek op de klimaattheorie, is het niet onze bedoeling deze rücksichtslos te verwerpen. Het dogmatische karakter ervan echter temeer. Een ding lijkt duidelijk, doemscenario’s lijken meer te maken te hebben met collectieve mentale voorstellingen, dan met de werkelijkheid. Het blind volgen van bepaalde aannames doet de wetenschappelijke discussie geen goed, temeer daar het hier een enorm complex en ingrijpend fenomeen betreft. Alleen door een open debat, objectieve media en een bij tijd en wijlen kritische inborst van onszelf. Of zijn we immer gedoemd tot een onbewust verlangen naar het einde der tijden? Laten we hopen dat met dit artikel een bijdrage is geleverd om de discussie aan de man te brengen. En dan mogen de eerstejaars zelf beslissen of prof. Rietbergen het bij het rechte eind heeft. Een speciaal woord van dank voor de bijdrage van dhr. R. de Vos, Nederlands klimaatdeskundige. | - Advertentie -

11 |

| HInT

Als een feniks uit de as? Een blik op herrijzend Nijmegen na de Oorlog Door Boudewijn Wijnacker

Nijmegen 1946. De wind giert door de Nijmeegse binnenstad. De stad ligt in puin en de eens zo mooie binnenstad is verworden tot een waar slagveld. Naast het inwonertal is ook het stadsaanzicht niet meer wat het geweest is. De oorlog heeft haar sporen achtergelaten; een aanzienlijk deel van de binnenstad is met de grond gelijk gemaakt. De Nijmeegse gemeente wil zo snel mogelijk de oude stad weer opbouwen. In plaats van een restauratie die de stad in haar oude eer en glorie moet herstellen wordt er echter gekozen voor een grondige herziening van de binnenstad. Nijmegen moet herrijzen uit de as als nooit tevoren. Klaar om een nieuw tijdperk in te gaan, klaar om te moderniseren. Ruim zestig jaar later blijkt de binnenstad een voorname erfenis te zijn van deze naoorlogse modernisering. Historische panden staan zij aan zij met betonnen modernistische kolossen. Hoe is het zo gekomen en wat waren de voornaamste ideeën achter deze stedelijke vernieuwing? De oorsprong van de wederopbouw Hoewel de herstructurering van de binnenstad pas na de oorlog plaatsvond, dateren de eerste plannen al van vóór de oorlog. Het vooroorlogse centrum mocht dan wel een romantisch karakter toegemeten gekregen hebben, de smalle verkeersstraten, overbevolkte steegjes, het labyrint aan winkels, ongezonde woonomstandigheden en een inefficiënt handelsverkeer maakten de noodzaak voor vernieuwing van de binnenstad des te groter. Hoofdarchitect Siebers die in 1930 de opdracht kreeg van de Nijmeegse gemeente om een helder stadsuitbreidingsplan te ontwerpen was één van de weinige Nederlandse architecten die zich in de stedenbouw had verdiept en studiereizen in Europa en de VS had Ruimte werd een belangrijke eigen- gemaakt. Al in de jaren twintig pleitte schap van het naoorlogse Nijmegen hij voor een uitgebreid stedenbouwkundig vooronderzoek en zag hij in dat de realisatie van een goede organisatie essentieel was voor het laten slagen van een stedelijk uitbreidingsplan. De twee belangrijkste doelen van de Nijmeegse wederopbouw waren het inhalen van de vooroorlogse industriële achterstand en het tegengaan van de verpaupering van de Benedenstad door de verschuiving van het destijds aan de Waal gelegen | 12

april 2009 |

centrum naar het zuiden. In 1936 werd dit eerste plan gelanceerd, maar het uitbreken van de oorlog gooide roet in het eten. De wederopbouw als punt van discussie Toch ging er onder alle ellende en verdriet na de oorlog ook hoop schuil. Nijmegen kon nu in één klap mee met de vaart der volkeren en een moderne stad worden met veel lucht, licht en ruimte. Het bedompte verleden van donkere straten en ongezonde huizen kon achter gelaten worden. Al tijdens de oorlog onderzocht de gemeente de mogelijkheden voor een herziening van de binnenstad. Tussen 1944 en 1947 kwam het wederopbouwplan tot stand waarbij drie ontwerpers betrokken waren. Architect Siebers stond een historische reconstructie voor ogen waarbij het historische stadsbeeld weer in ere hersteld zou worden. Poorten, herbergen en ambachtelijke bedrijven langs een nieuw plein waar ooit de Stikke Hezelstraat was zouden een Middeleeuwse sfeer op moeten roepen. Het centrum behield in het plan haar kleinschaligheid en intieme beslotenheid. Hoe anders was het plan van architect Verhagen. In plaats van geborgenheid en intimiteit werden ruimte en openheid de sleutelwoorden. Een ruimtelijke strook dwars door de stad, functiescheiding en het openbreken van de nauwe straten waren voor hem de idealen. Het kernidee achter deze plannen was dat Nijmegen haar economisch inefficiënte verleden achter zich moest laten en zich moest vormen naar de wensen van de moderne tijd. Niet alleen op het gebied van infrastructuur, maar ook qua architectuur verdiende de stad een grondige make-over. Glas en beton werden niet alleen toegepast vanwege geldgebrek, ook esthetisch gezien werd baksteen als een bouwmateriaal van weleer beschouwd. Glas en beton zouden daarentegen passen bij het nieuwe, open en moderne straatbeeld. Zo eenvoudig was het echter niet. Veel Nijmegenaren zagen niets in een grondige herstructurering van de binnenstad. Het verlies van de geborgenheid, authenticiteit en sfeer werden als voornaamste argumenten gebruikt tegen de modernisering. In 1947 werd er daarom een nieuw wederopbouwplan gelanceerd. Dit definitieve plan, het zogeheten ‘Plan C’, zou de meest ideale kenmerken van de plannen van Siebert en Verhagen over moeten nemen. De leiding van dit De naoorlogse bouwstijl kent meer details dan menigeen denkt 13 |

| HInT

project kwam in handen van ingenieur Fokkinga. Fokkinga streefde naar een pragmatische overbrugging van de beide botsende ideeën. Vernieuwing was onvermijdbaar, maar dit zou niet ten koste mogen gaan van de authenticiteit van Neerlands’ oudste stad. Het grondgebruik voor pleinen, straten en winkels nam fors toe in vergelijking met het oorspronkelijke stadsbeeld. Het aandeel voor kantoren, horeca en bijzondere gebouwen bleef nagenoeg gelijk. De stad zou haar woonfunctie grotendeels verliezen, daarvoor werden er nieuwe wijken aangelegd als Dukenburg, Lindenholt en Hatert. De aanleg van dergelijke wijken paste bij de nieuw ontstane beschavingsgedachte van de middenklasse, die meende de plicht op zich te moeten nemen om de arbeiders uit hun krappe, onhygiënische arbeiderswoningen te krijgen. De bouw van moderne, meer comfortabele woningen zou de levensstijl van de arbeiders drastisch moeten verbeteren. Vanwege geldgebrek, tekort aan bouwmaterialen en tijdsdruk werd er vooral gekozen voor systematische bouw; dat wil zeggen dat de Nijmeegse binnenstad een meer uniform karakter kreeg. De ontvangst van de wederopbouw Heden ten dage valt er veel kritiek te bespeuren op de Nijmeegse wederopbouw. Saaiheid, lelijkheid, te veel uniformiteit en sfeerloosheid worden als voornaamste kritiekpunten op wederopbouwarchitectuur en stadsstructuur genoemd. Voor de wederopbouw van Nijmegen werden echter verschillende lokale architecten ingehuurd die elk een eigen stijl voor ogen hadden. Architecten slaagden er menigmaal in, binnen de grenzen die tot eenvoud dwongen, zorg te besteden aan details. De naoorlogse architectuur is dan ook gevarieerder dan doorgaans gedacht wordt. Enkele geleerden menen zelfs dat tijdens de magere jaren vijftig meer aandacht voor architectonische vormgeving was dan tijdens de vette jaren zestig, toen de huizen weliswaar ruimer en comfortabeler werden, maar de komst van nieuwbouwwijken een sobere deken over het straatbeeld van Nederland legde. De theorie en vooral economische berekeningen gingen gedurende de jaren vijftig de praktijk en de ambachtelijke creativiteit overheersen, mede gevoed door een sterke organisatiedrang en structurering van processen. De bouwopgaven werden voortaan geformuleerd in termen van productie, normen en functies. Het tegengaan van het woningtekort tegen zo laag mogelijke kosten ging meer en meer de plaats innemen van ruimtelijke esthetische idealen. Toch bleef ook het aanzicht van de stad meespelen in het formuleren van architectonische plannen. Vrijstaande beeldhouwwerken, reliëfs, mozaïeken, glas-in-lood, glas-in-beton, geëtst glas, wandschilderingen en tapijten werden tot in de verste uithoeken toegepast om een divers straatbeeld te creëren. Kunstenaar Gerrit Rietveld noemde de naoorlogse architectuur dan ook niet voor niets ‘Weelde van de soberheid’. Kunst en cultuur werden ingezet om het oorlogsleed te overwinnen en de geestelijke veerkracht te tonen. Het waren dus niet alleen economische argumenten die meespeelden bij de wederopbouw van een verwoeste stad als Nijmegen. Ruimtelijke esthetische idealen, beschavingsdenken van de middenklasse en het uitstralen van vernieuwingsgezindheid waren minstens net zo belangrijk. Denk daar maar eens over na wanneer iemand zich negatief uitlaat over Plein 1944 of de Vroom & Dreesmann op de Grote Markt. | | 14

april 2009 |

Uitnodiging Presentatie Lustrumboek Beste GSVer, “Mocht je nog vragen hebben, spreek gerust iemand van de kerngroep aan, of kom er gewoon bij.” Iets meer dan tweehonderd Nijmeegse studenten gaven gehoor aan de oproep van geschiedenisstudent Hans Marcelis en kwamen er op 29 februari 1984 bij. De Geschiedenis Studenten Vereniging was opgericht. 25 jaar later blikt de Geschiedenis Studenten Vereniging, inmiddels met de toevoeging ‘Excalibur’, terug op de verenigingsgeschiedenis met de uitgave van een geïllustreerd jubileumboek. In het boek komt de ontwikkeling van de vereniging, van ‘ruime schets’ tot vandaag de dag, aan bod. Waarom werd de GSV opgericht? Welke doelstelling had de vereniging in de begindagen? Hoe ontwikkelde de vereniging zich verder? Bezettingen van het Erasmusgebouw, de ‘neutraliteitskwestie’, stichting ‘Annales Noviomagenses’, de introductie van de naam ‘Excalibur’, de Werkgroep Evaluatie GSV (W.E.G.), de oprichting van ISHA en PHV, de gestolen kas en de georganiseerde reizen naar Syrië, Polen en Sint Petersburg: ‘Of kom er gewoon bij!’ 25 Jaar Geschiedenis Studenten Vereniging vertelt de geschiedenis van een Nijmeegse studievereniging voor historici. Meer dan vijftig oud-geschiedenisstudenten en oud-medewerkers zijn geïnterviewd en verder is er gebruik gemaakt van het rijke GSV-archief en 25 jaargangen van het ‘semi-onafhankelijke verenigingsblad’ H.In.T. bij de totstandkoming van het boek. Op vrijdag 5 juni 2009 vanaf 18:00 uur wordt Of kom er gewoon bij! feestelijk gepresenteerd in Café ’t Haantje, Daalseweg 19 in Nijmegen. We willen graag dat daar zoveel mogelijk oud-leden maar ook huidige leden bij aanwezig zijn, zodat het een ware reünie wordt van GSV’ers. Zoiets maak je tenslotte maar eens in de 25 jaar mee. We vragen je wel om je (gratis) aan te melden via de lustrumwebsite van GSV: www.gsvlustrum.nl. Vanaf 16 april 2009 kun je via de website van GSV het jubileumboek bestellen. Tijdens de boekpresentatie zal het boek ook te koop zijn voor € 14,95. Het programma is (onder voorbehoud) als volgt: vanaf 18:00u ontvangst in Café ’t Haantje 19:00u openingswoord door het afdelingshoofd van de afdeling Geschiedenis Paul Klep 19:10u presentatie van het boek door de auteurs 19:30u eerste exemplaar van het boek aangeboden aan de eerste en de huidige voorzitter van de GSV Hans Marcelis en Tijn van Lange 19:45u afsluiting door Maarten Hageman, de voorzitter van reünistenkring ‘dr. Huijbers’ vanaf 20:00u borrel Voor meer informatie: www.gsvlustrum.nl Contact: [email protected] / [email protected] 15 |

| HInT

Het Verdronken Land van Saeftinghe Geschiedenis van een merkwaardig stukje Zeeland Door Hester Borm

Tegen de Belgische grens aan ligt het Zeeuwse ‘Verdronken Land van Saeftinghe’. Een verlaten schorrengebied dichtbij de kerncentrale van Doel (België), dat vooral bekendheid geniet onder vogelliefhebbers, Belgen en biologen. In dit bijzondere gebied kan men zich een beeld vormen van hoe Nederland er uit zou hebben gezien voordat bedijkingen en inpolderingen het landschap vorm gaven. Hier is alles nog volop in beweging, met continu veranderende geulen en metersdikke veenlagen. De laatste jaren loopt het gebied echter langzaam verder onder water, deels door een stijging van de zeespiegel, maar vooral door de recente uitbreiding van de Antwerpse haven. Het getijdenverschil in ‘Het Verdronken Land van Saeftinghe’ is gemiddeld 4,5 meter, wat voor Nederlandse begrippen veel is. Het water kan op sommige plaatsen bovendien snel opkomen: binnen anderhalf uur kan een droogliggend gebied veranderd zijn in een rivier. Deze snelle en hoge getijdenwissel maakt het natuurgebied erg gevaarlijk. Grote delen ervan zijn dan ook afgesloten voor het publiek en delen zijn alleen met gids te bezichtigen. Niet dat deze maatregelen geheel effectief zijn: volgens lokale bewoners verdrinken er nog steeds gemiddeld twee personen per jaar, naar verluidt vooral Belgen en biologen die zich niet aan bestaande veiligheidsrestricties hielden. Ook schijnen er jaarlijks enkele schapenkuddes geofferd te worden uit naam der wetenschap, tot grote frustratie en hilariteit van de lokale bevolking. Het noordelijke deel van ‘Het Verdronken Land’ wordt namelijk primair gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek in allerlei verschillende vakgebieden, waaronder ook geschiedenis. Er zijn de afgelopen jaren diverse vondsten gedaan, waaronder een elfde eeuws grafveld en enkele prehistorische potscherven. Onderzoek blijft echter lastig omdat het gebied constant overspoeld wordt door water. Toch is er een hoop te vinden: ‘Het Verdronken Land van Saeftinghe’ is namelijk al vanaf de laatste IJstijd bewoond en was tot in de zestiende eeuw zelfs een welvarende polder. Ergens in het noorden moet een kasteel liggen, maar deze is ondanks herhaalde expedities tot op heden niet gevonden. | 16

april 2009 |

Bekend is dat ‘Het Verdronken Land van Saeftinghe’ al sinds de laatste IJstijd bewoond is en er omstreeks 1000 na Christus diverse kleine nederzettingen in het gebied waren. Doordat het waterpeil in deze periode langzaam zakte werd bewoning mogelijk, waarbij de bewoners zich vooral met veeteelt bezighielden. De continue dreiging van de zee bleef echter en het gebied overstroomde regelmatig. In de dertiende eeuw werd het gebied bedijkt door monniken van de abdij Ter Doest uit Brugge waarna de welvaart in de regio flink toenam. De belangrijkste inkomsten kwamen uit de landbouw, veeteelt en handel in turf en zout. In deze periode groeiden de dorpjes Saeftinghe, Namen, St. Laureins, Casuwele en werd het slot Saeftinghe gebouwd. De zee bleef het welvarende vorstendom Saeftinghe echter teisteren en dorpen verdwenen regelmatig jarenlang onder de golven. Dijkherstel werd verder bemoeilijkt door de Tachtigjarige Oorlog. In 1584 werden de dijken doorgestoken in een poging een beleg op Antwerpen te voorkomen waardoor het hele gebied onder water stroomde. Hierna is vele malen geprobeerd ‘Het Verdronken Land van Saeftinghe’ opnieuw te bedijken, maar deze pogingen liepen vaak op niets uit en waren slechts gedeeltelijk succesvol. Een groot gedeelte van het natuurgebied ging in 1584 dan ook blijvend verloren. De laatste inpoldering vond plaats in 1907 met de Hertogin Hedwigepolder. Op dit moment beslaat ‘Het Verdronken Land’ een gebied van 3200 hectare, liggend op zo’n vijftig kilometer afstand van de monding van de Westerschelde. Hiermee is ‘Het Verdronken Land van Saeftinghe’ de grootste brakwaterzone van West-Europa, beheerd door stichting Het Zeeuwse Landschap. Jaarlijks trekt het gebied 11.000 bezoekers die door ruim dertig gidsen en een bezoekerscentrum bediend worden. Alleen in de zomermaanden kunnen georganiseerde wandelingen gemaakt worden door de schorren waarin men de verscheidene zandplaten, slikken, geulenstelsels en schorvegetatie bezichtigt. Hierin hebben zich ook vele bijzondere vogelsoorten gevestigd, die in de schorren een ideaal broedgebied hebben gevonden en hierdoor veel vogelliefhebbers aantrekken. Het is moeilijk de precieze sfeer en aantrekkingskracht van ‘Het Verdronken Land van Saeftinghe’ te omschrijven. Het ongerepte, de historie, natuur of de mogelijkheid voor een groots moddergevecht. Paul Geerts vatte veel elementen van het gebied samen in Suske en Wiske’s nummer 263, getiteld ‘Het Verdronken Land’. Hierin komt ‘de legende van Saeftinghe’ naar voren met daarbij veel aandacht voor de actualiteit. Antwerpse uitbreidingsplannen hebben het Belgische dorpje Doel al compleet op z’n kop gezet. Of ‘Het Verdronken Land van Saefthinge’ hetzelfde lot te wachten staat kan slechts de toekomst uitwijzen… | 17 |

| HInT

Jaargetal - 1848 Door Mike van de Weijer

In de rubriek Jaargetal bespreekt Mike van de Weijer een bepaald jaar uit de geschiedenis. dit keer een stuk aan de hand van het jaargetal 1848: het jaar van revolutie. Wat is een revolutie? Wie deze vraag in alle ernst stelt zit niet te wachten op de definitie uit een woordenboek – Van Dale uiteraard – of, erger nog uit Wikipedia. Ik ben namelijk geen neerlandicus, of, erger nog, amateur-encyclopedist. Een revolutie vindt plaats, zo durf ik nog wel te zeggen, als er iets verandert. Meer kun je er niet van zeggen, denk ik. Ze zijn te uiteenlopend in omstandigheden, vorm en uitkomst om meer te beweren. En je kunt pas achteraf een revolutie claimen. Als Saddam Hoessein een joviale kerel was gebleken die vrede en voorspoed bracht in zijn regio was zijn machtsovername misschien een revolutie geworden. Maar hij bleek een klootzak, dus werd heet een coup (de 'p' hoor je niet uit te spreken, anders is het een ijsje of kapsel) genoemd. Door de jaren heen zijn er heel wat revoluties geweest, waarvan er sommigen tegenwoordig zelfs met een hoofdletter geschreven worden. Eén conclusie die getrokken kan worden uit de lange lijst aan revoluties die aan het oog van de wereldgeschiedenis voorbij getrokken zijn, is dat ze steeds kleiner werden. De eerste noemenswaardige revolutie uit de geschiedenis van de mensheid, de prehistorische Landbouwrevolutie, voltrok zich niet op een losse zaterdagmiddag omdat wat mensen toevallig baldadig waren maar duurde jaren, misschien wel eeuwen, maar precies weet ik het ook niet: net zo min als neerlandicus of amateur-encyclopedist ben ik een antropoloog of botanisch-archeoloog. De Industriële Revolutie, nog zoiets (ook vergelijkbaar omdat bij beiden geen staatsvormen omvielen of staatshoofden onder de guillotine gelegd werden) langdradigs. Er zijn mensen die zeggen dat de Industriële Revolutie in Nederland pas rond of na de Tweede Wereldoorlog beëindigd was. Twee andere, wél politieke revoluties hebben ook lang nodig gehad om tot volle wasdom te komen. De Franse Revolutie begon misschien op quatorze juillet 1789, maar broeide al eerder en zou volgens verlichte geesten een eeuwig karakter moeten hebben. Verlichte geesten als Lenin en Mao, die inderdaad rustig de tijd namen om hun Revolutie in heel het land door te voeren, beiden aanvankelijk hier en daar gehinderd door een klein beetje burgeroorlog. Nee, revoluties van tegenwoordig, zoals in de Oekraïne, Georgië, Portugal en Griekenland, zijn veel korter. Ze duren hooguit weken in plaats van maanden en soms is de zaak in een paar dagen bekeken. Waar lag de omslag? Wanneer zijn de revoluties verkort? Is het de vierentwintiguurseconomie (probeer dat maar eens op een scrabblebord te krijgen) of de korte aandachtsspanne van de moderne West-Europese mens? Nee, revoluties werden in ons deel van de wereld kort na 1848, na de revolutie waarvan geen enkele niet-historicus weet dat hij bestaat en na de revolutie waarvan niemand weet wanneer hij afgelopen was. | 18

april 2009 |

19 |

| HInT

Studenten zonder grenzen Door Paul Bongers, Chantal Kleve en Koen van Zon

Rond deze tijd verruilen verschillende studenten het Nijmeegse voor een wereldstad ergens hier ver vandaan. In HInT doen Paul (Berlijn), Koen (Wenen), Chantal (Barcelona), Karin (Swansea) en Iset (Madrid) verslag vanuit hun tijdelijke ‘thuis’. Ditmaal Berlijn, Barcelona en Wenen. Deutsche Pünktlichkeit Paul Bongers, Berlijn. Het openbaar vervoer is onvoorstelbaar. Iedere honderd meter is er een bushalte en in vrijwel iedere straat rijdt een bus. Deze bussen komen dan ook nog eens sneller na elkaar dan dat sommige docenten twee keer ‘uh’ achter elkaar hebben gezegd. Bovendien zijn ze altijd op tijd. ‘Deutsche Pünktlichkeit’ ten top! Natuurlijk zijn er niet alleen maar gewone bussen. Er bestaat hier namelijk ook nog zoiets als een Metrobus. Voor iedere meter waarvan men vond dat daar eigenlijk een metro had moeten zijn, rijdt een Metrobus. Vaak komt de route van deze bus overeen met de gewone bus, behalve dat de Metrobus doorrijdt naar de andere kant van de stad – zoals de metro’s ook doen. Vervolgens zijn er de Express-bussen. Deze rijden ongeveer hetzelfde traject als de M-Bussen, alleen slaan ze wat haltes over. Om het allemaal nog wat ingewikkelder te maken wordt het busnet aangevuld met een uitgebreid tramstelsel in en rond Stadtmitte. Via dit netwerk van trams en bussen is het een sport om de snelste verbinding te zoeken naar een S- of UBahn, want dat zijn de snelle trein- en metroverbindingen door de stad. De S-Bahn is de sneltram wat te vergelijken is met de Syntus-treinen in de achterhoek. Dit netwerk is gebouwd om de al bestaande U-Bahn – het metrosysteem - aan te vullen. Het duurt wel even voordat je alles uitgevogeld hebt, maar dan heb je ook wat. En oh ja, ‘s nachts kan je altijd nog via het nachtnet (N-Bus) naar huis, behalve op vrijdag en zaterdag omdat de S- en U-Bahn de hele nacht gewoon doorrijden. Voor de luie mens is er natuurlijk ook nog de taxi. Voor de luie en de sadistische mens is het een genoegen om een velo-taxi te nemen en een rondje te doen in Prenzlauerberg: daar is de Alpe D’Huez voor fietstaxichauffeurs. Eigenlijk zijn al die haltes maar geldverspilling. Ze hadden evengoed bij iedere dönertoko een bus, M-Bus, X-Bus, N-Bus, tram, sneltrein of metro kunnen laten stoppen, want die zijn er minstens zoveel als haltes en net zo goed verspreid over de hele stad. Wat dat betreft kan ik twee conclusies trekken over Berlijners: ze houden van döner en ze wagen zich er niet aan om meer dan honderd meter te lopen naar een bushalte. Ze wachten liever zes minuten op de volgende bus. Meer lezen over Paul in Berlijn? Kijk op http://paulisteinberliner.waarbenjij.nu/ Studeren in Wenen Koen van Zon, Wenen. Studeren aan de Universität Wien betekent studeren aan de oudste universiteit van het Duitse taal –en cultuurgebied met ruim 70.000 andere studenten. Daar loopt enige vergelijking met de Radboud Universiteit dan ook gelijk spaak. Toch wil ik, gebaseerd op twee | 20

april 2009 |

luttele maanden ervaring een impressie geven van wat het inhoudt om te studeren in Wenen. Wie Oostenrijkers pünktlich had ingeschat komt op de UniVie bedrogen uit. Een college begint gerust een akademische Viertelstunde later. Er is weliswaar een online inschrijvingssysteem voor vakken voorhanden, maar aan de vakken is geen inschrijflimiet verbonden. Neem daarbij in overweging dat Oostenrijkse studenten nauwelijks collegegeld hoeven te betalen en je hebt de eerste weken van het semester overvolle collegezalen. Dit lost zich gelukkig vanzelf op, want veel studenten haken halverwege de cursus af. Sterker nog, studenten die het saaie college te zwaar valt pakken gerust hun spullen en vertrekken, geen haan die ernaar kraait. Daar staat wel tegenover dat de uiteindelijk overgebleven studenten de docent na het college op een applaus trakteren door op de tafels te roffelen. Het is mij ook opgevallen dat Oostenrijkse studenten het zonder de in Nederland gebruikelijke keur aan koffie –en snackautomaten moeten stellen. Op dagen met colleges tot tien uur ’s avonds is dat geen pretje. Hauptuni is echter zeer centraal gelegen en studenten zwermen in de pauzes dan ook uit over de verschillende horecagelegenheden en parken. Oostenrijkse studenten hebben dus allerminst te klagen. Toch lijkt er het nodige te broeden onder de studentenpopulatie, getuige de marxistisch getinte pamfletten en leuzen die je overal op de universiteit tegenkomt. De taal doet me denken aan de roemruchte jaren tachtig op de Nijmeegse campus, maar dergelijke opstandige praktijken zie ik ook hier niet meer gebeuren. Daarvoor zijn ook de Oostenrijkse studenten, de Erasmusstudenten incluis, veel te verwend. Lees verder op de volgende pagina... 21 |

| HInT

Wat er níet anders in Spanje is… Chantal Kleve, Barcelona. Als ik daarover zou schrijven zou ik snel klaar zijn. Na twee maanden studeren in Barcelona heb ik inmiddels wel ontdekt dat héél veel hier anders gaat. Dat wil zeggen, als het al mogelijk is om te studeren. De afgelopen maand was namelijk heel onrustig op de universiteit. De studenten protesteerden tegen Bologna met spandoeken, toespraken, protestmarsen op de Rambla en een blokkade van de universiteit. Dit liep natuurlijk uit de hand en als protest tegen het harde ME optreden hebben ze daar vervolgens ook maar weer een week tegen geprotesteerd. Toen na twee weken de universiteit weer open ging was het meteen ‘tentamenweek’. Het tentamen hield in dat de docent drie vragen oplas waarvan je er vervolgens één mocht kiezen. Na een half uur was iedereen weer weg. “Ja, dat was altijd zo, hoezo?” Waar Barcelona ook berucht om staat is zakkenrollers. En niet voor niets. Toen ik afgelopen weekend werd aangesproken én in het Spaans én om de weg te wijzen voelde ik me eindelijk heel trots dat ik niet als toerist werd gezien. Wat bleek? De ‘verdwaalde’ man had zijn amigo’s bij zich die zich, terwijl wij de weg wezen, over mijn portemonnee ontfermden … Gelukkig was de politie nu een keer echt mijn beste vriend, verkleed als übertoeristen (compleet met buideltasje, fotocamera en afritsbroek) zagen zij het namelijk gebeuren. De dieven werden opgepakt en ik kreeg mijn portemonnee weer terug, “Of ik de volgende keer wat beter op wilde letten:” Ik voelde me méér toerist dan ooit. Ach, en verder gaat hier alles wat langzamer dan in Nederland. De verbouwing van mijn huis is volgende maand écht klaar (hmm dat had ik al drie keer eerder gehoord). Maar dat langzamere leventje geeft ook wel een vakantiegevoel, niemand heeft haast en het zonnetje laat zich hier goed zien. Studeren (vooral tijdens protesten en zonder beroofd te worden) is hier zo slecht nog niet … | - Advertentie -

| 22

PHV-dag 12 februari 2009 Elk jaar wordt er een dag georganiseerd voor alle geschiedenisstudenten uit Nederland, de dag van het Pan Historisch Verband. Vanwege het lustrum van de GSV kon het natuurlijk niet anders dat deze dag in Nijmegen werd gehouden. Tijdens de welkomstlunch werd door de accenten al snel duidelijk dat de dag met name veel Rotterdammers had getrokken, die de rest van de dag zowel letterlijk als figuurlijk erg aanwezig waren. Na de lunch volgde er een korte rondleiding over de campus die afgesloten werd in het Spinozagebouw met twee lezingen. Vooral de lezing van Drs. Homme Wedman over 12 erg februari 2009 zijn studentenleven in dePHV-dag jaren 60 was kleurrijk. Hij sprak over zijn ervaringen alsof alles zo gewoon was, datElk hetjaar bijna leek alsof dat hij dacht dat we er zelf bij waren. wordt er een dag georganiseerd voor alle geschiedenisstudenten uit De lezingen werden gevolgd door een stadswandeling met onze eigen Nijmeegse Nederland, de Dag van het Pan Historisch Verband. Vanwege ons lustrum werd studenten als professionele gidsen. Zelfs wij hebben er nog wat van kunnen leren! deze uiteraard in Nijmegen gehouden. Tijdens de welkomstlunch werd door de Na het diner in café de Muis werd de dag afgesloten met een borrel in café de Fiets. snel duidelijk dat de dag met name veel Rotterdammers had getrokTijdens de borrel werd eraccenten nog eenalquiz gehouden. Alle steden waren erg fanatiek want er ken, die de rest dag zowelhoewel letterlijk figuurlijk erg aanwezig waren. stond immers ‘een bijzondere prijs’ opvan hetde spel…En deals Nijmeegse studenten Na de lunch volgde er een korte rondleiding over de campus die afgesloten zwaar waren ondervertegenwoordigd ging ons eigen barteam er toch nog met de originawerd in het Spinozagebouw met twee lezingen. Vooral de lezing van Drs. Homme liteitprijs vandoor! Maar het winnende team was Utrecht, dat het hoogste aantal punten zijn studentenleven de de jaren zestig was erg kleurrijk. Hij sprak behaalde. Helaas zullen Wedman we nooitover te weten komen wat zeinvan prijs vonden… over zijn ervaringen alsof alles zo gewoon was, alsof we zijn vrienden en professoren persoonlijk kende, ja zelfs alsof hij dacht dat we er zelf bij waren geweest. De lezingen werden gevolgd door het deel waarop de meeste hadden zitten wachten, de stadswandeling c.q. kroegentocht. Tijdens de wandeling ontpopte onze eigen Nijmeegse studenten zich tot ware gidsen, zelfs wij hebben er nog iets van kunnen leren! Na het diner in eetcafé de Muis werd de dag afgesloten met een borrel in café de Fiets. Tijdens de quiz die werd gehouden liepen de gemoederen nog even flink op. Alle steden waren erg fanatiek, en niet voor niets, er stond immers ‘een bijzondere prijs’ op het spel...Utrecht ging ermee vandoor, zij haalden de meeste punten. Maar hoewel de Nijmeegse studenten zwaar ondervertegenwoordigd waren, gingen we toch niet helemaal met legen handen naar huis: ons eigen barteam sleepte de originaliteitspijs in de wacht!

Lustrumgala 4 februari 2009

Onze jurken en kostuums mochten dit jaar wat langer in de kast b De sfeervolle locatie De Waagh, aan de grote markt, was precies gro begaven de heren en dames zich al schuifelend, want één maal per ja Wat voor muzikanten geldt, geldt blijkbaar ook voor histori tie was indrukwekkend, maar de vlam sloeg helaa hoofdredacteur kwam na een paar appelsapjes Het voordeel van zo’n gesloten geschied er zeker van zijn dat er bij de verkiezing van Mis het kerstgala. Maar zoals de geschiedenis als iro de kroon wegliep was Anouk Heesbeen (ACW), d

blijven hangen. Het jaarlijkse kerstgala werd namelijk verplaatst naar februari, en omgedoopt tot lustrumgala. oot genoeg om een knusse sfeer te bevorderen. Na de nodige portretten in diverse samenstellingen en standjes aar op hoge hakken, naar de danszaal. ici: er werd niet of nauwelijks gedanst, en laat staan een cha-cha of quickstep gesignaleerd. De dansdemonstra as niet over op de aanwezigen. In de loop van de avond was hier echter wel verbetering in te zien: zelfs onze s toch nog met de voetjes van de vloer. denisfuif is natuurlijk dat je niet allerlei mensen van andere studies om je heen hebt hangen. Bovendien kan je ss en Mister Gala straks mensen op het podium staan van jouw studie, in tegenstelling tot de verkiezingen bij onisch proces ons leert, lopen de dingen nooit zoals je ze plant. De jongedame die, overigens geheel terecht, met de betere helft van onze secretaris. Ze werd vergezeld door de altijd charmante (?) Turi Fiorito.

LUSTRUM KLEUR 2

Lustrumcongres 16 februari 2009 Het lustrumcongres van 16 februari jongstleden zal bij menig aanwezige in het geheugen gegrift staan. Laten we zeggen dat één van de lezingen (voor degenen die er niet waren: de lezing van Jan Marijnissen) het ons in het vervolg bij de parlementsverkiezingen makkelijker maakt een keuze te maken tussen de vele partijen die ons kleine landje rijk is. Maar voordat we de herinneringen aan deze dag laten ondersneeuwen door deze cabareteske vertoning, is het verstandig terug te blikken op de vele andere zinvolle onderdelen en bijdragen. De twee andere sprekers, Maria Martens, Europarlementariër van het CDA en prof. dr. Gareth Davies van de VU, waren gelukkig wel op tijd aanwezig en hadden ook nog eens een lezing voorbereid. Helaas voor hen waren zij niet werkzaam geweest als lasser, en hoe alles precies in elkaar zat konden zij dan ook niet weten. Dat terzijde is één ding wel duidelijk geworden, deze twee konden na afloop op een hoop meer sympathie van de toehoorders rekenen. Tijdens de workshops in de middag mochten we zelf gaan experimenteren met de Europese materie. Raken nationale identiteiten in het gedrang door Europese integratie? Moeten we een hekje om Nederland zetten om ons te beschermen tegen de boze buitenwereld? Het afsluitende forum geldt als bewijs dat je wel dégelijk sterke argumenten kan verzinnen voor allerhande (on)zinnige standpunten. Het afsluitende diner was voor de uitverkorenen die bij Jan Willem Bertens (D66) aan tafel mochten zitten een waar hoogtepunt. Onder het genot van wildzwijnmedaillons deed hij de politieke wereld op Europees niveau uit de doeken. Met een glas Zuid-Afrikaanse wijn in de hand, op zíjn rekening, zogen we zijn wijze levenslessen op. Geen vraag bleef onbeantwoord. Hoewel.. Waar was Wim?

| HInT

ViaVia - Joris Gijsenbergh Door Arlette van Lint en Coen Pouls

“Ja er is leven na je studie” kopt geschiedenis-alumnikring Dr. Huijbers op hun gedeelte van de website van de opleiding Geschiedenis. Na je studententijd ga je reizen, je gaat promoveren of je gaat werken en begint een carrière. In deze rubriek gaan we op zoek naar de arbeidsperspectieven van een historicus. Ditmaal een interview met promovendus Joris Gijsenbergh, sinds kort werkzaam bij de afdeling Politieke Geschiedenis van onze eigen Radboud Universiteit. Joris Gijsenbergh werd in 1983 geboren in het Noorden van het land, Groningen. Op zijn vierde verhuisde hij helemaal naar het Zuiden, Maastricht. Hier ging hij naar school en rondde zonder problemen het vwo af. Al vroeg was hij geïnteresseerd in geschiedenis. “Ik geloof dat ik al vanaf mijn twaalfde zeg dat ik iets met geschiedenis wil gaan doen, en er in geïnteresseerd was. Ik las er veel over en keek veel geschiedenisprogramma’s op tv. Het zat er zelfs zo als automatisme in dat ik in 5 vwo dacht dat ik toch ook eens naar iets anders moest gaan kijken. “Ik dacht: ‘Straks kies ik voor iets wat ik altijd wel leuk gevonden heb en dan ga je studeren zonder er echt goed over nagedacht te hebben’.” Joris kwam er achter dat geschiedenis toch echt zijn vak was en besloot dan ook om geschiedenis te gaan studeren in Nijmegen. Deze keuze was vooral een praktische, want het lag dicht bij zijn woonplaats Maastricht en bovendien zat de voorlichting goed in elkaar. In 2001 liep hij de introductie. Na een half jaartje op en neer gereisd te hebben ging hij op kamers: studentencomplex Hoogeveldt werd zijn nieuwe thuis. Zijn mentorgroep was vanaf het begin heel hecht. “Met de mentorgroep hebben we jarenlang als groep opgetrokken, zelfs zo erg dat onze jaargenoten het een beetje eng vonden en het idee hadden dat we ons distantieerden van de rest. Mijn beste vrienden heb ik daar nog steeds vandaan.” Zijn studie verliep ondertussen heel soepel. Met name de eerste drie jaar hoefde hij eigenlijk nooit iets te herkansen. Daarna ging het aanzienlijk langzamer. “Al met al ben ik drie jaar met mijn bachelor bezig geweest en bijna vier jaar met mijn master.” Daar waren wel redenen voor. “Aan mijn bachelorwerkstuk deed ik eerst niet veel, vervolgens wilde ik het weer te goed doen.” Tevens werd hij steeds actiever voor de GSV. Zo ging hij in 2004-2005 in het bestuur van de GSV in de functie van hoofdStub! (studiebegeleidingscommisie) en werd hij later actief voor de debatcommissie. Tijdens zijn master deed hij meer dan direct nodig was. “Ik deed verschillende extra vakken en liep stage bij het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis. Bij het CPG kreeg je heel goed de ruimte om je eigen wetenschappelijk werk te verrichten en kreeg je eigen verantwoordelijkheden. Je zat daar niet alleen maar koffie te zetten.” Achteraf bleek deze stage overigens heel belangrijk voor zijn eerste baan. Tevens stapte hij halverwege zijn master Politieke Geschiedenis over op de Researchmaster. “Toen ik alleen nog maar mijn gewone scriptie hoefde te schrijven, startte de onderzoeksmaster net. Omdat ik graag het onderzoek in wilde besloot ik toen om die switch te maken.” Dit is een goede zet geweest waardoor zijn kansen om promovendus te worden werden vergroot. Als | 28

april 2009 |

promovendus doet hij onderzoek naar Nederlandse en Belgische debatten over democratie tijdens het interbellum en hoe mensen toen over democratie dachten en wat ze er onder verstonden. Hij is hier nu ruim een halfjaar mee bezig maar het project moet nog verder vorm krijgen. “Ik heb echt mazzel gehad. Dat is het voordeel van het doen van de onderzoeksmaster en het werken bij het CPG, want de mensen op de tiende verdieping wisten daardoor al dat ik geïnteresseerd was in een promotieplek.” Toen de promotieplek vrijkwam solliciteerde Joris hier in eerste instantie niet direct voor, omdat hij nog een scriptie moest schrijven. De commissie was echter op zoek naar nieuwe mensen voor de plek en met de woorden van Van Meurs in zijn achterhoofd: “Ik kan je niks garanderen, maar je kunt het proberen” heeft hij toen toch gesolliciteerd en is hij het geworden. Zijn scriptie kon hij toen praktisch afstemmen op zijn onderzoek als promovendus, waardoor hij snel kon afstuderen en aan het echte werk kon beginnen. “Het klopt, wat ik al dacht, dat ik geschiedenis echt ontzettend interessant vind. En dit is een prachtbaan. Je moet er wel echt in geïnteresseerd zijn, want het is geen negen tot vijf baan. Maar het is geweldig om met je eigen project bezig te zijn en je eigen werktijden te kunnen bepalen.” De overgang van student naar collega verliep ook heel soepel. “Het is leuk om met de mensen samen te werken waar je vroeger college van hebt gehad. Daarnaast is het leuk omdat het nog heel veel op het studentenleven lijkt, aangezien er veel jonge promovendi zijn.” De komende jaren ziet Joris positief tegemoet. “Ik wil hier graag in verder, maar ik weet ook dat dit niet altijd kan. Maar ik zie het wel. Ik ben nu wel iets meer met de toekomst bezig.” Hij wil graag werkzaam blijven op een universiteit. Zo wil Joris bijvoorbeeld college gaan geven en werkgroepen gaan leiden. “Dat wil ik gaan doen omdat ik het leuk vind, maar ook omdat ik verder wil op een universiteit.” “Eigenlijk is het allemaal schandalig goed verlopen.” Het is volgens Joris wel belangrijk om dingen naast je studie te doen. “Je kunt met geschiedenis heel veel: schrijven, presenteren, beargumenteren en analyseren, maar je moet dit wel weten te verkopen. Dingen erbij gedaan hebben is dan weer goed, zoals bestuurswerk en een stage. Die stage was later nog van groot belang, want zonder CPG was ik niet gekomen waar ik nu ben.” |

29 |

| HInT

Hiskok - Vuur en Vlees want het is weer voorjaar! Door Peter Kerris en Bram Verheij

Bij het uitkomen van dit nummer van HInT zal het niemand zijn ontgaan: het is weer lente! Naarmate het kwik en het aantal zonuren steeg, rees ook de - voornamelijk mannelijke oerbehoefte aan vleesch en vuur. Reden genoeg om erop uit te trekken en in een tuin aan de Graafseweg met een tiental historici het barbecuevuur te ontsteken. Of, zoals de chefBBQ van de avond het verwoordde: “De fik erin!” Bij onze aankomst bij Sanne Albers en Bouke van Eck troffen wij het grootste gedeelte van hun meubilair op de buitenplaats aan. Zoals bij barbecues gebruikelijk is stond er een grote tafel vol salades, brood en sauzen. Aan drank ook geen gebrek; geheel in lijn met het thema was een rubberbootje afgevuld met koud water, flessen bier en wijn. Bij gebrek aan een traditionele grill had Bart van de Camp een “koperen beddepan of iets dergelijks” gevuld met houtskool, waarop hij een rooster uit een oventje had gemonteerd. Deze constructie werd geplaatst op een nachtkastje uit de opruiming van Het Goed. De fik zat er al lustig in en het gezelschap was begonnen aan de maaltijd. We willen de lezers niet te lang onthouden waar het uw reporters om draait; grote hoeveelheden vleesch. Lastig is dan de aanwezigheid van vegetarische medehistorici. Omdat hiermee uiteraard rekening werd gehouden zullen in deze HisKok meerdere gerechten genoemd worden, die hun vurige bereidingswijze delen. Het barbecuecomité had voor de bare essentials gezorgd zoals de voornoemde salades en drankjes. In semi-American style had iedereen echter een bepaald gewicht aan vlees(vervangers) meegenomen. De variëteit aan vleessoorten die hiermee beoogd werd bleef echter uit. Het waren vooral speklappen en hamburgers die de klok sloegen. De enkeling die stukken kip of spareribs had meegenomen werd snel van zijn voorraad ontdaan. De vegetarische variatie hierop bestond voornamelijk uit spiezen met gekruide champignons en courgettes. De bereiding hiervan is vrij eenvoudig. Men snijdt het in hapklare brokken, kruidt het, spietst het en gooit het op het grillrooster. De bereiding van de vleesgerechten is eerlijk gezegd niet veel gecompliceerder. Alleen aan de kip was enige voorbereiding gelegen. Deze was gemarineerd in ketjap met peper en zout. Het allerbelangrijkste onderdeel bij een voorjaarsbarbecue is echter een vaardige, vuurvaste barbecueteur. Zwart van buiten en rauw van binnen is immers niet het beoogde resultaat, zelfs niet als speklappen het vuur hoog doen oplaaien. In ons gezelschap was Bart de aangewezen man, als enige historicus met zes jaar slagerservaring. Hij plaats| 30

april 2009 |

te zich hiermee in een eeuwenoude traditie van vleesbereiding, die teruggaat tot op de prehistorische mens. Al sinds de uitvinding van het vuur wordt deze techniek toegepast voor de garing van mammoeten en oerossen. Het is hiermee de wortel van beschaving en het staat aan de oorsprong van de huidige haute cuisine en zelfs de moleculaire gastronomie. Het basisprincipe is altijd hetzelfde gebleven, alleen kan de moderne jager zijn slag slaan bij de supermarkt.

Recept: Champignons, courgettes, speklappen, hamburgers, spareribs. diverse salades, brood, sauzen én een flinke dosis gezelligheid

Het mooie van een open vuur is natuurlijk dat er van alles mis kan gaan. Zo ook bij deze lentebarbecue. “Wat ruik ik toch?” klonk het. Na kort onderzoek kwam men erachter dat de koperen beddepan, wanneer verhit, best wel eens schadelijk kon zijn voor het houten kastje waar deze op stond. Hierin werden tevens de aanmaakblokjes bewaard, wat waarschijnlijk de hevige rookontwikkeling veroorzaakte die ontdekt werd toen de kastdeur geopend werd. De rook kwam uit de kast, maar er bleek geen vuur te zijn en dus hield de constructie de hele avond stand. Met het vorderen van de avond konden we het kastje steeds minder aanbevelen voor in de slaapkamer en wellicht kan het de volgende keer dienen als brandstof voor de grill. De avond is een goede voorbode geweest van het nieuwe barbecueseizoen, waarvan veel historici ongetwijfeld gebruik zullen maken. Zij treden daarmee in de voetsporen van de (oer)mensheid. Na Barts vaardigheden te hebben aanschouwd denken wij dat de theorie van de geschiedfilosoof Collingwood best wel eens waar kan zijn! |

31 |

| HInT

Minoordeel - Stageminor Door Meike Lucas

Met de stageminor van de Letterenfaculteit wordt de student een kans geboden om een blik in de keuken van een bedrijf of organisatie naar keuze te werpen. Wilde je bijvoorbeeld altijd al journalist worden, dan is de stageminor de mogelijkheid om in een drie maanden durende stage te ontdekken of werk in een bepaalde branche wel ‘your cup of tea is’. De cursus bestaat uit twee delen, de module ‘persoonlijk loopbaanprofiel, arbeidsmarkt en professionele vaardigheden’ en de daadwerkelijke stage van 420 uur. Voor beide onderdelen kunnen 10 ECTS behaald worden. Vol verwachting begon ik aan het begin van de derde periode met de stageminor van Letteren. Eindelijk eens iets anders dan uren in collegebanken aantekeningen maken en aan het einde van de collegereeks zweten boven een tentamen. De eerste module van de minor bleek helaas toch een stuk theoretischer dan verwacht. In de collegereeks ‘persoonlijk loopbaanprofiel, arbeidsmarkt en professionele vaardigheden’ werd er elke week een ander vraag behandeld, van wat wil ik, wat kan ik, hoe ziet een netwerk eruit, tot hoe schrijf ik een sollicitatiebrief? In de laatste colleges werd er een beroep gedaan op de actieve student. Een aantal studenten kon zich vrijwillig opgegeven voor diverse praktische oefeningen, zoals een interview, een sollicitatiegesprek of een werkbespreking. Aan het einde van deze module heb je als een student zeker een duidelijk beeld van de arbeidsmarkt, solliciteren en netwerken. Persoonlijk vond ik het drie uur durende college op de maandag soms wat lang, maar uiteindelijk haal je voor jezelf wel de nuttige tips en informatie uit de verschillende colleges. De docent is enthousiast en altijd bereid je te helpen als er problemen op je weg komen tijdens bijvoorbeeld het zoeken van een stageplaats. Na afloop van de colleges moet er een dossier met de opdrachten per college worden ingeleverd. De periode waarin het tweede deel van de minor wordt ingedeeld, de stage, is de persoonlijke keuze van de student. Sommige studenten beginnen al voor de eerste module met het lopen van een stage, anderen tijdens en sommigen na de collegereeks. Ik begon al vroeg met het zoeken naar een stageplek, ongeveer een maand voor de start van de module, omdat in deze economisch onzekere tijden de stageplaatsen niet voor het oprapen liggen. Vroeger wilde ik piloot worden, maar tegenwoordig heb ik mijn ambities toch een beetje verlegd en zou ik later graag een baan vinden in ‘de politiek’. Er bestaan honderden politieke organisaties, maar om echt een goed beeld te krijgen, besloot ik mijn geluk te beproeven in het politieke centrum; Den Haag. Dit bleek moeilijker dan verwacht. Na verschillende open sollicitaties via in| 32

april 2009 |

ternet bij het Ministerie van Binnenlandse en Buitenlandse Zaken, besloot ik fracties te mailen en uiteindelijk reageerde twee partijen op mijn mail en bijgaande CV: het CDA en de PVV. Twee partijen waarmee ik in eerste instantie niet heel veel affiniteit heb, maar na een interessant gesprek met de laatstgenoemde besloot ik mijn politieke kleur niet mee te laten spelen en ben ik de uitdaging aangegaan. Ik ben nu anderhalve maand verder en kan wel zeggen dat dit een hele goede beslissing is geweest. De werkzaamheden die ik tijdens mijn stage heb, sluiten goed aan bij de vaardigheden die je als student tijdens de studie Geschiedenis opdoet. Zo is het de bedoeling dat je als stagiair bij de PVV verschillende dossiers aanlegt, deze samenvat, de punten die van belang zijn voor de partij uitlicht en aan de hand hiervan een stuk voor een Kamerlid schrijft. Ik loop op dit moment stage bij een Kamerlid met verschillende portefeuilles, waaronder Buitenlandse en Europese Zaken, die veel interessante onderwerpen bevatten voor een Student geschiedenis. Het concept-artikel of de spreektekst die je hebt geschreven kan door het betreffende Kamerlid gebruikt worden in een debat of overleg. Naast dit voorbereidende werk mag je als stagiair mee met werkbezoeken, debatten en aanverwante activiteiten. Op deze manier is de stage afwisselend en krijg je ook echt een beeld van de verschillende aspecten van het werk binnen een politieke partij. Tijdens de stageperiode krijg je een stagebegeleider toegewezen. Deze begeleider onderhoudt contact met de persoon binnen de organisatie waar je als student stage loopt. Het is de bedoeling dat je eens in de twee weken contact onderhoudt met je begeleider door middel van een logboekje. Hierin beschrijf je wat je meemaakt tijdens je stage, welke werkzaamheden je hebt verricht, hoe je dit hebt ervaren, maar ook wat er bijvoorbeeld niet goed ging of wat juist positief uitpakte. Een probleem waar ik bijvoorbeeld zelf tegenaan ben gelopen, is het combineren van studie en stage. Omdat je 420 uur stage moet lopen, tijdens de derde of vierde periode, mis je enkele vakken en is het de bedoeling dat je ondertussen (als je derdejaars bent, zoals ik) aan je bachelorscriptie werkt. Door de veelal lange stagedagen is mijn ervaring dat het lastig is om dit te combineren. Het is dus handig om bij het zoeken naar een stage te informeren bij het bedrijf of de organisatie of er ruimte is voor eventuele studieopdrachten tijdens je stage. Halverwege de stageperiode of aan het einde van je stage is er de mogelijkheid om een eindgesprek te voeren met de stagebegeleider, de begeleider binnen de organisatie en de student. Ook moet er een stageverslag worden ingeleverd ter afsluiting van de stageperiode. Als je als student twijfelt over de richting die je opwilt met je studie is deze minor dé uitkomst. Door de drie maanden durende stage heb je precies genoeg tijd om inzicht te krijgen in de werkzaamheden van de organisatie waar je voorkeur ligt. Daarnaast is het ook eens iets anders; werken in plaats van studeren. Ik moest zelf erg wennen aan de lange dagen die je maakt en het vroege opstaan. Mijn ervaring is dat je de weekenden opeens meer waardeert dan ooit. De module ‘persoonlijk loopbaanprofiel, arbeidsmarkt en professionele vaardigheden’ bevat af en toe wat taaie stof, maar uiteindelijk leer je in mijn ogen vooral van de praktische oefeningen wel echt wat. De minor is anders dan andere minoren, voegt echt iets toe aan je studie en is daarom zeker een aanrader! | 33 |

| HInT

De Verenigde Arabische Emiraten – Abu Dhabi Voorbeeld van een omgekeerde cultuurshock Door Bob van Dijk

Velen die ooit van de Verenigde Arabische Emiraten gehoord hebben denken aan een economisch bloeiend gebied ergens ten Zuidoosten van het Arabisch schiereiland. Op informatieve tv-zenders als Discovery Channel verschijnt het ene na het andere programma over het Palmeiland aan de kust van Dubai dat door Nederlandse baggeraars tevoorschijn gehaald is, of over het nieuwe eilandenproject ‘de Wereld’ waarvan onlangs ‘Nederland’ aan een miljonair verkocht is. Ook de bouw van het hoogste kantoorgebouw ter wereld in het hart van Dubai (zo’n slordige 800 meter hoog) spreekt tot de verbeelding bij menig televisiekijker. Maar wat schuilt er nu achter deze federatie van emiraten, waar Dubai, ook wel het Las Vegas van de Arabische wereld genoemd, niet eens de hoofdstad van is? Hoe vormt zich de cultuur van een dergelijk gebied als er zo’n vijftig jaar geleden nog geen enkel (modern) gebouw te vinden was? Nog belangrijker is op welke manier de overheid probeert te voorkomen dat ondanks alle weelde de oorspronkelijke culturele wortels niet zomaar vergeten worden. En in welke mate zijn deze wortels waar naar verwezen wordt eigenlijk in de recente geschiedenis aanwezig? Van 1945 tot 1949 maakte de Britse ontdekkingsreiziger en schrijver van reisverhalen Wilfred Thesiger een reis door het zuiden van het Arabische schiereiland, een woestijngebied dat te boek staat als het ‘Lege Kwartier’. Samen met een handvol Arabische vrienden – leden van de Bedouinstam – legde hij per kameel een reis af van Salala, de hoofdstad van een deelstaat in het huidige Oman aan de zuidkust van het schiereiland, naar Abu Dhabi, de huidige hoofdstad van zowel het Emiraat Abu Dhabi als van de Verenigde Arabische Emiraten. Het laatste gedeelte van zijn reis naar Abu Dhabi was ook het moeilijkste gedeelte van de reis. Gedurende drie maanden sjokte Thesiger op zijn kameel met zijn Arabische reisgenoten door de woestijn waar overdag de zon hun koude doorweekte kleren van de regenachtige nacht deed opdrogen. Ze reisden gedurende de lenteperiode waarin er in het Lege Kwartier vooral ’s nachts erg veel regen kon vallen. Na de laatste 250 mijl te hebben afgelegd met daarin maar één enkele waterbron in de leegte van de woestijn om hun waterzakken mee te vullen, bereikten ze uiteindelijk het kuststadje Abu Dhabi. Aan de kust stond als enige gebouw in de wijde omtrek een kasteel, dat de hutten van de vissers en de parelduikers, die druk bezig waren om een duik te nemen in de baai die Abu Dhabi Abu Dhabi, 1945

| 34

april 2009 |

nog steeds scheidt van het vasteland, overschaduwde. ThesiSjeik Zayed met valk ger en zijn reisgenoten werden hartelijk ontvangen in het sobere kasteel door de toenmalige sultan van Abu Dhabi, Shakbut, wiens broer later na een coup de steenrijke olieheerser en onbetwiste leider van de Verenigde Arabische Emiraten zou worden. Thesiger zou uiteindelijk twintig dagen in Abu Dhabi blijven, iedere dag gesprekken voerend met sultan Shakbut en de omgeving zodoende verkennend. Het stadje telde toen nog zo’n 2000 inwoners die allen leefden van de visvangst en parelverkoop, onwetend over het zwarte goud wat onder hun voeten verborgen lag. Na Abu Dhabi reisde Thesiger met de twintig jaar later steenrijke sjeik Zayed, de broer van sultan Shakbut van Abu Dhabi, verder langs de kust om zo zijn reis te vervolgen naar onder andere het kustplaatsje Dibai (nu Dubai). Onderweg stuitte hij echter op een nieuw fenomeen: voornamelijk Britse maar ook Irakese lobbyisten die in de verschillende dorpen en stadjes toestemming vroegen aan de lokale autoriteiten om naar olie te mogen zoeken. Dit was het begin van wat de transformatie van een gebied, een volk en een gehele cultuur teweeg zou brengen. In 1962 zou de eerste olie-export uit Abu Dhabi plaatsvinden, een kleine vijftien jaar na Thesigers bezoek aan het pittoreske kuststadje. Op het moment telt Abu Dhabi zo’n slordige 900.000 inwoners en worden er enorme hoeveelheden olie geproduceerd. Niets is er meer over van de oude bebouwing zoals het kasteel waarin Thesiger ontvangen werd. Er staat enkel nog een kleine wachttoren die, hoe kan het ook anders, de ‘Old Tower’ genoemd wordt. Waar deze eerst eenzaam de ingang van de baai bewaakte, staat hij nu in de schaduw van een grote brug die Abu Dhabi verbindt met het vasteland en moet hij zijn meerderen erkennen in de kantoorgebouwen van staal en glas die hoog boven zijn lemen kantelen uitsteken. Sinds de oprichting van de Verenigde Arabische Emiraten op 2 december 1971 is er veel veranderd en zijn veel zichtbare overblijfselen van de oude cultuur van de ouders en grootouders van de huidige heersers domweg gesloopt en verdwenen. Een prachtige, Miami-achtige boulevard markeert nu de kust van de stad met een skyline op weg om een van de mooiste ter wereld te worden. Geen kameel is meer te vinden in de stad; ze hebben plaatsgemaakt voor de nieuwste en vooral duurste Maserati’s, Lamborgini’s, Ferrari’s en Hummers waarmee de nogal gezette Emirati zich nu verplaatsen. Er bestaan geen ‘echte’ Arabieren meer die als nomaden of als visser leefden en moesten ploeteren om hun bestaan te kunnen verzekeren. ’s Werelds grootste winkelcentra zijn er nu voor in de plaats gekomen met daarin zaken van dure merken waar de Emirativrouwen winkelen alsof ze door de Zeeman lopen. Alles is goud (of zilver) wat er blinkt, het kan niet luxe genoeg zijn. Met de sjeik en zijn familie voorop verwesteren de oorspronkelijke bewoners van het gebied in een schrikbarend tempo met ogenschijnlijk als enige verschil dat de mannen nog steeds in witte 35 |

| HInT

jurken en de vrouwen in zwarte burka’s rondlopen, zolang dit nog mag duren. Er zijn namelijk al Emirativrouwen die niet eens meer een hoofddoek dragen en die aan het hoofd staan van hun eigen bedrijf. Een dergelijke transformatie gaat een cultuur niet in de koude kleren zitten. De oorspronkelijk Arabische nomaden- en visserscultuur die Thesiger in de jaren veertig nog kon beschrijven is er niet meer en de herinnering eraan komt steeds verder onder druk te staan. Men leeft niet meer zoals hun voorouders, de wereld ziet er anders uit en er zijn oneindige mogelijkheden om te reizen en om het land te komen bezoeken. Andere levensmiddelen, hippe kledij, dure auto’s en moderne architectuur (om maar een aantal dingen te noemen) worden vanuit de gehele wereld geïmporteerd. Wat blijft er na een dergelijke omgekeerde cultuurshock – van zeer arm naar zeer rijk in veertig jaar – dan nog over van de ‘cultuur van de Arabische Emiraten’? Krampachtig maar wel met groot enthousiasme probeert de overheid naast alle moderne ontwikkelingsprojecten ook aandacht te geven aan de ‘heritage’ ofwel het erfgoed, de geschiedenis van de Emirati en probeert ze deze voornamelijk voor te stellen als iets om trots op te zijn. Alle gebruikelijke middelen worden daarbij ingezet. Om te beginnen kom je overal huizenhoge afbeeldingen tegen van de heersers in traditionele setting en traditionele kledij. Daarnaast zijn er verschillende ‘musea’ oftewel nagebouwde traditionele nederzettingen die, volledig gericht op het toerisme overigens, ingericht zijn om de zogenaamde geschiedenis van een bepaalde plaats of een bepaald gebied te illustreren. Middels het maken van jaarboeken wordt de grootsheid van de V.A.E. geportretteerd en de nadruk gelegd op hoe belangrijk het is de geschiedenis te kennen. Hopelijk slaagt de overheid erin om deze herinnerings- en bewustwordingspolitiek van de traditionele cultuur van het gebied bij de nieuwe generatie over te brengen. Maar omringd door modernisme, luxe en heel erg veel ‘anderen’ – de Emirati maken maar zo’n kleine vijftien procent van totale bevolking uit, de andere 85 procent zijn de werknemers uit India, Pakistan of de Filippijnen die deze elite onderhouden en de westerlingen – zal dit een erg moeilijke opgave worden. De nieuwe mogelijkheden voor en invloeden op de nieuwe generatie Emirati maakt van de V.A.E. een land dat zijn cultuur op het moment zoals geen ander opnieuw aan het vormen is en waarvan het onduidelijk is wat daaruit voort zal komen. Op straat voel je deze onwennigheid van de nieuwe generatie die zich aan de ene kant nog wel bewust is van zijn culturele wortels maar aan de andere kant met een Gucci-zonnebril in een Bentley door de straten van Abu Dhabi rijdt. Je voelt dat men op zoek is naar een nieuwe invulling van ‘de Arabische cultuur’ in het gebied en naar nieuwe manieren om zich te verhouden tot de effecten van globalisering die, middels het kapitaal van de olieopbrengsten, helaas ook de authentieke cultuur van de Emiraten – die door Thesiger zo vol bewondering en respect beschreven is – grotendeels heeft vernietigd. |

| 36

april 2009 |

“I Don’t Believe in Beatles” John Lennon in New York City Door Gaard Kets en Martijn van den Boom

Na een jarenlange reeks van succesalbums, brengt John Lennon samen met zijn tweede vrouw Yoko Ono in 1972 het album Some Time in New York City uit. De plaat wordt door zowel de fans als de critici slecht ontvangen. Maatschappij-kritische rock-n-roll was blijkbaar niet de muziek die de voormalige Beatle-fans verwachtten. Wat zette Lennon aan tot het maken van deze controversiële plaat? Van Beatle tot soloartiest De ongeëvenaarde genialiteit en grootsheid van de Beatles behoeft geen enkele uitleg. De sporen die het viertal uit Liverpool in zowel de muziek als de cultuur tot op de dag van vandaag heeft achtergelaten, zijn niet mis te lopen. Op het hoogtepunt van het succes, in 1970, besloten zij na onderlinge strubbelingen en ruzies uit elkaar te gaan. Miljoenen fans bleven verbijsterd en in tranen achter. De vier afzonderlijke Beatles begonnen gelukkig al snel aan hun solocarrières. Zowel Paul, Ringo, George en John hebben na de split-up nog grote successen gekend met hun eigen albums. John Lennon, die tijdens de Beatles-periode samen met zijn nieuwe vrouw Yoko Ono al enkele experimentele solo-LP’s had uitgebracht, kwam in 1970 met het album Plastic Ono Band. In het een-na-laatste nummer van deze plaat rekent hij af met zijn verleden. Dit doet hij door een opsomming van instituten en personen waar hij niet (meer) in gelooft: “Magic, I Ching, the Bible, Tarot, Hitler, Jesus, Kennedy, Buddha, Mantra, Gita, Yoga, kings, Elvis, Zimmerman”. Als klap op de vuurpijl rekent hij af met de laatste Goden: “I Don’t Believe In Beatles”. De toon was gezet. Lennon smeet zijn jarenlang opgekropte woede in één veeg het universum in. De volgende LP van Lennon, Imagine, bevat zelfs een nummer waarop specifiek wordt afgerekend met Paul. Op weg naar het land van de Vrijheid In de zomer van 1971 besloten John&Yoko het Britse eiland te verruilen voor de Amerikaanse stad die nooit slaapt: New York. Volgens Lennon was deze stad in de huidige wereld wat Rome was voor het Romeinse Rijk: "New York is what Rome used to be." 37 |

| HInT

John Lennon belandde al snel in het links-revolutionaire milieu. Hij bracht tijd door met Nixonhaters, burgerrechtenactivisten, feministen en radicale hippies. Daarnaast financierde hij verschillende protestgroepen. Het duurde dan ook niet lang voor de Amerikaanse geheime dienst hem nauwlettend in de gaten hield. Dit heeft lange tijd invloed gehad op zijn leven. Het heeft er bijvoorbeeld toe geleid dat hij pas in 1975 zijn Green Card, de Amerikaanse werkvergunning voor buitenlanders, mocht ophalen. Het revolutionaire milieu waarin Lennon zich bevond drong ook door tot zijn muziek. Zijn teksten werden politiek gekleurd en raakten vervuld met maatschappij-kritische uitspraken. Aan het eind van 1971 besloot hij met Yoko en de lokale rock-n-roll-band Elephants Memory de studio in te duiken. De intentie van Lennon was om snel opgenomen conceptalbums te maken, die een hoge actualiteitswaarde hadden. In de nummers werd kritiek geleverd op dingen die op dat moment in de krant stonden en in Lennons omgeving tot grote verontwaardiging leidden. De oefensessies met Elephants Memory mondden uit in de LP Some Time in New York City. Hoofdredacteur Lennon De fans die op zoek gingen naar het album Some Time in New York City moesten in de platenbakken op zoek naar een krant. Het artwork van het album omvatte krantenkoppen, waarbij de teksten van de nummers de inhoud van de artikelen vormden. Alles wat een normale krant omvatte stond erop: foto’s, schreeuwende koppen, een spotprent en Lennon had met zijn onmiskenbare humor zelfs gedacht aan een stukje over het weer! Zoals elke goede krant kent de plaat zowel stukken over actuele zaken als verdiepende opiniestukken. In de actuele stukken behandelt Lennon bijvoorbeeld de arrestatie van Jon Sinclair. Deze man was opgepakt nadat hij twee joints probeerde te verkopen aan een undercoveragente. John Lennon en zijn gevolg vonden de tien jaar celstraf die hij hiervoor had gekregen veel te zwaar. Er werd geprobeerd door middel van verschillende bijeenkomsten Sinclair vrij te krijgen. Op tien december 1971 verscheen Lennon met zijn band op het podium en zong daar het nummer Jon Sinclair, dat later ook op het album zou verschijnen. Nog geen week later kon de vermeende drugsdealer de gevangenis verlaten. Een ander noemenswaardig nummer is Sunday Bloody Sunday waarop de zanger kritiek uit op | 38

april 2009 |

de Britten, lang voordat U2 hierover zong. Lennon uit zijn ongenoegen over de Britse omgang met Ierland nogmaals op het nummer The Luck Of The Irish. In de ‘opiniërende stukken’ behandelt Lennon samen met zijn vrouw bredere problematiek. Het feministische vraagstuk komt hierbij vaak naar voren, zoals in het nummer met de provocerende titel Woman is the Nigger of the World en Sisters, O Sisters. De koude oorlog komt aan bod in het nummer We’re All Water. Boven dit ‘artikel’ is een bewerkte foto te zien waarop Richard Nixon en Mao Zedong naakt met elkaar dansen. Dit ter illustratie van de gelijkheid van alle mensen en de waanzin van het conflict tussen Oost en West. Na de breuk van de Beatles sloeg John Lennon een nieuwe muzikale weg in. Hij ruilde de zoete liefdesliedjes om voor ferme, maatschappijkritische songs. Hij geloofde niet langer in de Beatles en wilde zijn creatieve talenten en bekendheid in zetten voor de goede zaak. Het album Some Time in New York City werd slecht ontvangen. Punten van kritiek waren de matige muzikale omlijsting van de straatband Elephant’s Memory, de zeer uitgesproken politieke teksten en op langere termijn ook de actuele inhoud van de plaat, die de tand des tijds niet doorstond. Als historici kunnen we daar tegen in brengen dat het album een goed tijdsdocument is van de revolutionaire beweging in het New York van de jaren zeventig. De plaat is de moeite van het luisteren waard, ook al is het niet om de muziek zelf, maar om de historische waarde ervan. |

- Advertentie -

39 |

| HInT

Mogen wij even storen? Door Martin Buunk

Dusty Terry

“Ik hoor voortdurend van alles. Ik weet niet wat ik moet geloven…” “Jij hoeft niet te geloven. Jij houdt gewoon je mond en bemoeit je met je eigen zaken, hoe vaak moet ik dat nog zeggen? Jij bent hier op een verrukkelijke party, het enige wat je hoeft te doen is je mond houden en genieten van de gastvrijheid en je met je eigen kutzaken te bemoeien.”

Zomaar een passage uit ‘Partytime’, het eerste stuk uit een drieluik dat wij gaan opvoeren. Wie wij zijn? Wij zijn een groep van acht studenten tussen de twintig en dertig jaar. Samen vormen wij het toneelgezelschap Mag Ik Even Storen? (MIES). Elke woensdagavond komen we bij elkaar om te repeteren onder leiding van Sander, onze regisseur. Een drieluik van Pinter De toneelstukken die wij op de planken brengen, zijn geschreven door Harold Pinter (1929-2008), een van de meest vooraanstaande Britse toneelschrijvers na de Tweede Wereldoorlog. In 2005 wint hij de Nobelprijs voor de Literatuur. De stukken van Pinter behoren tot het modernistische en absurdistische genre. Ze spelen zich vaak af in een afgesloten ruimte. De personen in deze ruimte worden bedreigd. Deze dreiging komt van buitenaf en leidt tot een toenemende spanning. Die spanning uit zich in eigenaardige gesprekken tussen de personages. Dit komt heel duidelijk terug in Partytime (1991), het eerste stuk van ons drieluik. Het stuk speelt zich af op een galafeest waar de elite vertegenwoordigd is. Een elite die pronkt over haar rijkdom en de schone schijn ophoudt, terwijl er zich buiten een gruwelijke werkelijkheid afspeelt. Een werkelijkheid die leidt tot een gespannen sfeer. Iedereen is op zijn hoede. Elk woord kan verkeerd vallen. Het stuk wordt gezien als een snijdend commentaar op de consumptiemaatschappij waarin burgers zich laten leiden door een apolitiek materialisme en geen oog meer hebben voor de misstanden in de wereld om ons heen. Vanaf eind jaren tachtig toont Pinter een toenemende betrokkenheid bij de politiek waar hij zich voorheen veelal afzijdig van had gehouden. Hij ontpopt zich tot een politieke activist die in zijn publieke optredens de buitenlandse politiek van de Verenigde Staten beschimpt. Als echte postmodernist is Pinter van mening dat de taal onze werkelijkheid vormgeeft. De politieke en militaire leiders van de VS creëren door hun speeches een werkelijkheid waarin de Amerikanen als de hoeders van vrijheid en democratie gezien worden. Over de vele oorlogsmisdaden van de VS wordt niet gesproken waardoor voor veel mensen deze misdaden niet ‘bestaan’. “Het is nooit gebeurd. Niets is er ooit gebeurd. Zelfs terwijl het gebeurde, gebeurde het niet. Het deed niet terzake. Het was van geen belang. De misdaden van de Verenigde Staten zijn systematisch, niet-aflatend, kwaadaardig, meedogenloos, maar slechts zeer weinigen spreken erover. Dat moet je Amerika | 40

april 2009 |

nageven. Het oefent over de hele wereld een zeer klinische machtsmanipulatie uit en doet zich daarbij voor als een kracht die allen ten goede komt.” Ook in zijn stukken gebruikt hij taal als machtsmiddel door de werkelijkheid te manipuleren en naar je hand te zetten. Het meest expliciet wordt dit toegepast in het sluitstuk van ons drieluik, Bergtaal (1988): een regime ontneemt een volk zijn taal en daarmee zijn identiteit. Veel recensenten zien dit stuk als verwijzing naar de manier waarop Turkije met zijn Koerdische bevolking omgaat. Anderen zien het stuk als een protest tegen de conservatieve regering in Engeland onder leiding van Thatcher die tal van censurerende maatregelen afkondigt. Zo verbiedt deze regering alle tv-stations in Groot-Brittannië de stem uit te zenden van Gerry Adams, leider van de Ierse nationalistische partij Sinn Féin. Pinter zelf zegt echter dat Bergtaal niet verwijst naar een specifieke politieke situatie, maar daarentegen een universele betekenis heeft. Door de hele geschiedenis heen zijn er vele volkeren geweest waarvan het bestaansrecht botweg wordt ontzegd. In de Nieuwe Wereldorde wordt wel expliciet verwezen naar de politieke actualiteit. Dit tweede stuk van het drieluik is geschreven in 1991 en drijft de spot met het arrogante zelfgenoegzaamheid van de Amerikanen na de Golfoorlog. Dit stuk laat overigens ook weer de kracht van taal zien. Enkel met woorden wordt een werkelijkheid gecreëerd die bedreigend, beangstigend is. Soms zijn woorden onverdraaglijker dan de ergste marteling… Kom kijken! In het drieluik van Pinter presenteren we een licht absurde werkelijkheid die mensen laat lachen, confronteert en misschien wel choqueert. Toneelstukken die ons publiek tot nadenken aanzet. We brengen toneel dat mensen vermaakt, maar ook raakt. Kom daarom kijken naar onze voorstelling. Data en speellocaties vindt je op onze website http://magikevenstoren.wordpress.com. |

41 |

| HInT

Boek – Met één auto naar de theocratie Door Mike van de Weijer

Het nieuws in de gaten houden of dagelijks grondig de krant doornemen is niet eens nodig om te zien dat Iran in het middelpunt van de internationale belangstelling staat. Dagelijks komen berichten naar buiten, soms angstwekkend, soms hoopgevend, maar in ieder geval altijd met een zekere zweem van mysterie. Wat gebeurt er daar toch in Iran, vraagt de gemiddelde westerling zich af als hij weer hoort over de kernreactor in Bushehr, een brief van Barack Obama aan de Iraanse leiders of vermeende Iraanse inmenging in Irak. Wáár Iran ligt is misschien nog net duidelijk, maar het hoe en waarom van het land zijn voor de normale burger vragen die blijven bestaan. Van een ondoorzichtigheid als in Noord-Korea is geen sprake, maar om nu te zeggen dat Iran voor westerlingen een open boek is? Precies om het feit dat Iran dagelijks in het nieuws is en vanwege de inhoud van dit nieuws heeft Ervand Abrahamian (een in Iran geboren Armeen die opgegroeid is in Engeland) het boek A Modern History of Iran geschreven. Veel van wat er in en met Iran gebeurt, zo schrijft hij, is terug te voeren op de moderne geschiedenis van het land, die hij rond 1900 laat beginnen. De centrale staat onder de monarchie was op dat moment nog zwak en regelmatig moesten Franse of Britse officials ingehuurd worden om het land te besturen, dat net na de eeuwwisseling over één automobiel beschikte. De twintigste eeuw verliep snel voor Iran: Van het kruispunt van Britse en Russische belangen in Azië werd het tijdens de Koude Oorlog de speelplaats van de CIA, die ervan beschuldigd werd de koning als een lokale marionet te gebruiken. Een Islamitische Revolutie volgde en aan het einde van de eeuw was Iran een regionale speler van formaat en had het land het hoogste aantal dodelijke auto-ongelukken per hoofd van de bevolking van de OESO-lidstaten. Abrahamian beschrijft dit allemaal toegankelijk in een boek dat alleen door de (de eerste keer steeds wel verklaarde) Perzische termen misschien niet zo ontzettend snel leest. Terloops noemt hij hier en daar verbanden zonder echter echt een analyse door te zetten, wat verklaarbaar is uit het feit dat het een handboek is en bedoeld ter introA History of Modern ductie. Wat dat betreft zit het wel goed, met de leesIran (2008) bare stijl, afbeeldingen van postzegels als getuigen Auteur: van vooruitgang, een tijdbalk (tot de verkiezing van Ervand Abrahamian Ahmadinejad in 2005) en een lijst met personages Uitgeverij: waarvan de meeste lezers de naam toch niet zullen Cambridge University Press onthouden. | Omvang: 228 pagina’s | 42

april 2009 |

Film – The Reader Door David Croese

The Reader trapt af met de kortstondige affaire tussen tiener Michael (David Kross) en dertiger Hannah (Kate Winslet). Het is een onwaarschijnlijke relatie. Hij leest haar voor uit de Odyssee, Lady Chatterley en andere klassiekers en ze bedrijven de liefde. Het duurt een zomer en Michael gaat na een plotseling einde hartgebroken verder met het normale leventje. Jaren later duikt Hannah ineens op als verdachte in een proces tegen voormalige SS'ers. Michael is verbijsterd, met name als hij hoort dat Hannah zich door gevangenen liet voorlezen in Auschwitz. Jaren later kijkt Michael (nu gespeeld door Ralph Fiennes) terug op wat er gebeurd is. De affaire wordt in de Hollywood bekende trailertred ontvouwen. Lekker snel dus, zonder teveel om de zaken heen te draaien. De seks tussen de puber en volwassene is al snel niet zo provocerend meer en gebrek aan chemie verzacht onbedoeld het drama. De film mist bezieling en het verhaal dendert - en slentert zo nu en dan - maar voort. Tussentijdse clous worden te snel uit handen gegeven waardoor je als kijker al lang de aandacht kwijt bent als Michael nog achter de feiten aan loopt. De film maakt het zich met de verschillende thema's ondertussen vaak nodeloos moeilijk. Waar ging het nou eigenlijk over?, vraag je je achteraf af. De zijstapjes die met name in de tweede helft worden genomen doen gekunsteld aan en de afwerking blijft in de meeste gevallen achterwege. Provocerend of uitdagend wordt het nooit, al zijn de interessante uitgangspunten er toch wel degelijk. Het is mogelijk parallellen te trekken met het verhaal van de in 1961 berechte nazi Adolf Eichmann, verantwoordelijk voor een groot deel van het transport van joden naar de kampen. Boeiend uitgewerkt worden die helaas niet. Helaas moet de film het ook niet hebben van subtiel drama, waardoor het sentiment er vaak te dik bovenop ligt. Als er wat wordt gezegd in de rechtszaal, volgen wat blikken, gebaren en andere emoties op de gezichten van betrokkenen. En waarom Kate Winslet nou juist voor deze rol een Academy Award in ontvangst mocht nemen is een van de vele grote Oscar-raadsels. Niet dat ze zo matig acteert, maar echt bijzonder kan het ook niet worden genoemd. Meer indruk maakt David The Reader Kross, die Michael wél kleur weet te geven. Ralph (2008) Fiennes, Bruno Ganz en de rest van de cast doen Regie: gewoon hun ding. Het kan allemaal schouderophalStephen Daldry end worden onthaald. Net als de film dus, die het Acteurs: Kate Winslet, constant probeert, maar er gewoon nergens in David Kross, Ralph Fiennes slaagt de pretenties waar te maken. | Genre: Drama, Oorlog Duur: 124 min. 43 |

| HInT

Van Camelot tot Camelot Door Derk Jan Venema

Bezing mij, o Muze, de vindingrijke man, die zeer veel rondzwierf, nadat hij de heilige stede van Troje verwoest had. Zo begint de Odyssee, het beroemde epische verhaal over de zwerftocht van de Griekse held Odysseus. Hier volgt het verhaal van een andere epische tocht. Het verhaal over de tocht van Camelot naar Camelot! Wij, Bart Hekkert, Stijn Knuvers en Derk Jan Venema, drie studenten geschiedenis aan onze geliefde universiteit hadden besloten om een wandeling te maken. Een wandeling van Café Camelot in Nijmegen naar Café Camelot in Zutphen langs alle in het oog springende punten die zichtbaar zijn vanuit de trein. De wandeling zou worden onderverdeeld in twee etappes; één van 28 en één van 35 kilometer. Alle drie zouden we proviand meenemen. De een gehaktballen, de ander knakworsten en de derde broodjes ei. Het lopzen zou plaatsvinden in de krokusvakantie en zou afgesloten worden door te drinken als Tempeliers. Aldus geschiedde. Welk doel diende deze wandeltocht? Voor de lol, de bevordering van vriendschap en ter stimulering van slechte humor! Om 8:30u (Nijmegen GMT) vertrokken we vanaf Café Camelot in Nijmegen richting de Waalbrug. Na vanaf de Waalbrug nog een laatste maal te hebben teruggeblikt op onze mooie stad, zetten we onze blik op oneindig (nou ja, het einde van de eerste etappe dan). Als snel voerde de route ons door Lent, door de straat van de week van het tv-programma Eigen Huis en Tuin (die overigens al weer ernstig verwaarloost was), door Bemmel en door Elst. Om voor ons totaal onbegrijpelijke redenen werden wij door de inboorlingen van Elst aangekeken alsof we gek, bijzonder dan wel van de pot gerukt waren. Dit toch terwijl deze zelfde inboorlingen zich als idioten verkleed hadden en met z’n dertienen om een bierfiets aan het dansen waren. Na de welverdiende pauze gingen we op weg richting Arnhem. Echter, voordat we moe en met pijnlijke voeten in de trein naar huis konden stappen, moest er nog één omweg gemaakt worden. | 44

april 2009 |

De omweg voor de kamelen. Nadat ook deze lus was gemaakt konden we in de trein naar huis stappen voor een dag rust. Twee dagen later was ons drietal om 9:00 present op het station in Arnhem. Vanaf hier zou de route ons door Velp, Rheden, De Steeg, Ellecom, Dieren, Leuvenheim, Brummen en uiteindelijk Zutphen leiden. De eerste in het oog springende plek was het idyllische watervalletje langs het spoor in Arnhem. Enkele kilometers verder lag de Golff supermarkt (scheelt enorm veel). Na hier roze koeken te hebben ingeslagen liepen we verder richting kasteel Biljoen, een allerlieflijkst burchtje net buiten Velp gelegen. Hierna volgde een lange wandel over de Middachterallee naar De Steeg waar onder andere het Biljoen-huis ligt (een huis dat een versie van kasteel Biljoen op schaal is). Toen we uiteindelijk in Dieren waren aangekomen werd er besloten tot een pauze met koffie en thee. Na deze verkwikkende stop gingen we weer op pad, nu naar Brummen. Dit stuk bleek teveel voor één van ons en Stijn moest, gedwongen door helse lichamelijke pijnen opgeven en met de trein verder naar Zutphen. Voor de overgebleven makkers was de zwerftocht nog niet afgelopen. Hun restte nog een lange uitzichtloze wandeling tussen de weilanden bij Oekel. Het enige punt van waarde in deze uitgestrekte graslanden was een A-Team busje. Een A-Team busje dat er juist sinds die dag niet meer staat. Toen uiteindelijk ook deze laatste barre kilometers afgelegd waren vond de reünie met de afgevallen makker plaats op de IJsselbrug van Zutphen. De behouden aankomst in Zutphen kon toen gevierd worden met een vette hap en een lekker biertje! Van het drinken als Tempeliers is het niet meer gekomen; de uitputting velde ons ruim te voor. Ik heb gezegd! - Advertentie -

Voor al uw feesten en borrels!

45 |

| HInT

De Cleijne Geschiedenis Door Erik Cleijne

Ik heb altijd al lopen dromen. Dromen dat ik koning was en een dikke hermelijnen mantel had en de kroon van Bassie en Adriaan, in een vliegende auto zat en mijn vrienden dinosaurussen waren, en ik het opnam tegen slechte dinosaurussen. Of ik staarde uit het raam van mijn slaapkamer, terwijl ik hartstochtelijk meezong met Level 42, of ik deed Nintendo-spellen en fantaseerde dat ik de hoofdrolspeler was. Gaandeweg lijkt dat dromen wel de nodige klappen opgelopen te hebben. Mijn moeder stormde tijdens zo’n zangsessie een keer mijn kamer binnen en riep boos dat uit het raam dromen me geen stageplek op zou leveren. Die stageplek kwam er wel, maar de realiteit was dat ik overal ruzie kreeg omdat ik godsgruwelijk kutwerk moest doen en het niet aansloot bij mijn verwachtingen. 1000 formuliertjes controleren op een cijfer, bijvoorbeeld. Toen ik dan ook weggebonjourd werd van het MBO, lag mijn leven heel even in puin. Een Eindhovense HAVO wilde mij niet, want ik had geen wiskunde gedaan. Huilend in bed vreesde ik dat ik het leger in moest. Een Helmondse school vond het prima dat ik kwam, maar ik moest wel wat instaptoetsen doen. Daar valsspeelde ik me doorheen, en het dromen kon rustig verdergaan. Wat was dat fijn! Ik hoefde geen reet te doen en kon zomaar naar de universiteit. Wat viel me dat tegen! Vooral het werk dat ik ineens moest doen. En dan het geld... Nu m’n studie zijn einde nadert en ik voor mijn eigen geld moet gaan zorgen. Ik denk niet dat de staat me nog een jaar of zestig wil financieren. Gelukkig ben ik er gaandeweg ook achter gekomen dat dat geld wel komt, en werken is niet zo verschrikkelijk meer als het geweest is... Misschien omdat je als universitair student meer voor vol wordt aangezien dan als MAVO-klant. Of misschien komt het doordat ik een volwassen kerel ben geworden waar iedereen bang voor is. Het ergste vind ik stiekem misschien nog wel dat ik vaak het gevoel heb nog helemaal niks te zijn of te kunnen na al die tijd. Ik kom dagelijks langs de bouwwerkzaamheden op de Heyendaalse weg, en ergens benijd ik die mensen. Wat zij kunnen kan ik niet, maar ze kunnen wel wat, en ze kunnen het laten zien aan iedereen. Iets concreets, iets praktisch, iets nuttigs, terwijl mijn hoofd vol vragen zit over mijn studie, het praktisch nut ervan, over mezelf. Ik vraag me ook af waar mijn gemiste kansen liggen, maar eerlijk gezegd heb ik die nog niet. Maar toch, als ik gezopen heb krijgen bepaalde mensen er nog weleens van langs. Puur uit frustratie. Ik lijk m’n vader wel. Boos zijn op een ander omdat je niet dát doet waar je over droomt of gedroomd hebt. Ik wéét dat ik niet bevriend kan raken met dinosaurussen, maar zelfs de steeds concreter wordende dromen zit ik op de één of andere manier in de weg. Gewoon dóen, zeggen ze dan. Wat nu als de droom uitkomt en gewoon enorm kut blijkt te zijn? Wat nu als ik op een dag geen dromen meer heb? | | 46

Uitslag Wim van Kleurswedstrijd Juryrapport door Wim van Meurs 1. Ho Chi Wimh (Joost van den Oever) De message van dit ontroerende kunstwerk getuigt van veel poltiek engagement, Ho Chi Minh for president van de Europese Raad, maar ook van een dramatisch gebrek aan historisch inzicht. De tomeloze diepte van deze zelfkennis maakt de collage voor menig HInT-lezer herkenbaar en garandeert dat ook dit nummer binnenkort een collector's item zal zijn. 2. Anna Wimtour (Liang de Beer) Een typisch werk voor het vroege oeuvre van deze onderschatte kunstenares. (Ongedateerd, maar vermoedelijk tijdens of kort na de cursus Gender ontstaan.) 3. Schim van Meurs (Erik Cleijne) Een hedendaags kunstwerk waarin desondanks de invloed van Mondriaan onmiskenbaar is. Het subtiele gebruik van kleurschakeringen en de dieptewerking van de arceringen richten de blik van de toeschouwer op de hoofdpersoon van dit meesterwerk. 2. Liang de Beer

3. Erik Cleijne

Related Documents


More Documents from "CCSMATH"