Theo Engelen – Minoordeel Oudheidkunde – Dood op Deshima Veertig jaar Pinkpop – Weg met de GSV? – Het nieuwe masterpalet
HInT
Grote Reis Polen - Historisch Institutioneel Tijdschrift Nummer 3 - 2009
| HInT
Redactioneel – Einde Het collegejaar loopt alweer op zijn einde. De laatste colleges worden momenteel gevolgd en de meeste van jullie snakken naar de zomervakantie. Nog een paar weekjes geduld. Binnen de GSV is het momenteel erg druk. De laatste weken van het collegejaar staan bol van de activiteiten. Zo zijn de Arbeidsmarktdag, History Rocks, het A-Feest, de Mannen- en Vrouwendag en de Boekpresentatie net achter de rug en staan de VerkiezingsALV, het Debat over de Public Sphere en het GSV-Babylon-feest nog voor de deur.
Colofon Jaargang 26, Nummer 3, Juni 2009. Het Historisch Institutioneel Tijdschrift (HInT) is het periodiek van GSV Excalibur. Redactiadres Erasmusplein 1 kamer 1.60a/9.14 6525 HT Nijmegen hintredactie@ gmail.com Oplage: 350 ISSN: 0923-9375 © GSV Excalibur 2009
Via deze weg nog even een woord van dank aan een aantal mensen. Ten eerste natuurlijk alle redactieleden en schrijvers van HInT. Daarnaast jullie, studenten, en jullie vaak positieve reacties en adviezen. Een speciaal woord van dank aan de moeder van Redactie: Niek Alofs, Paul Dirk Lueb, Rikie Lueb, die mij persoonlijk te kennen gaf HInT met Bongers, Martijn Van den Boom, plezier te lezen. Ik wil ook nog mijn opvolger veel succes toewensen bij zijn werk aan HInT het komende jaar. Ik heb er alle vertrouwen in dat het blad ook volgend jaar (daarmee insinuerend dat het dit jaar zo was) zowel inhoudelijk als uiterlijk van behoorlijk niveau zal zijn. Mijn bijdrage als bestuurslid aan GSV zit er bijna op. In de zomer ga ik samen met mijn opvolger en de redactie nog een mooi introductienummer (voor de gelegenheid wordt HInT omgedoopt in HInTro) maken, speciaal voor de nieuwe eerstejaars en hun mentoren. Succes met jullie tentamens, een fijne vakantie, en tot augustus, want dan zijn we weer terug!
[email protected]
Hester Borm, Dieuwertje ten Brinke, Martin Buunk, David Croese, Bob van Dijk, Peter Kerris, Gaard Kets, Aniek de Kort, Arlette van Lint, Meike Lucas, Remy Maessen, Thomas Vries, Mike van de Weijer, Boudewijn Wijnacker, Koen van Zon. Met bijdragen van: Erik Cleijne, Karin Geerts, Rob Janssen, Chantal Kleve, Tijn van Lange, Bram Verheij, Ruud Vos. Eindredactie: Dieuwertje ten Brinke, Coen Pouls, Remy Maessen, Aniek de Kort. Hoofdredacteur: Coen Pouls
|2
In dit HInT... juni 2009 |
6
9
16
HInT interviewt dit keer Theo Engelen. Hij vertelt over zijn studententijd, zijn jeugdromans en Taiwan.
Vanaf september 2010 kent onze Letterenfaculteit een nieuwe masterstructuur. In HInT lees je daar nu meer over!
Afgelopen april ging een delegatie Nijmeegse studenten naar Zagreb. Vanaf pagina 16 lees je meer over deze ISHA-reis.
21
24
34
Afgelopen Pinksteren vierde Pinkpop haar veertigjarig bestaan. In HInT lees je over de historie van dit popevenement.
De laatste ‘Studenten zonder grenzen’ van dit collegejaar bevat weer enkele interessante verhalen van buiten Nijmegen.
De vorige keer aandacht voor Polen gemist? Dit keer een uitgebreid verslag van de Grote Reis in woord en beeld!
GSV-nieuws Ondertussen bij de GSV HInTerview - Theo Engelen Nieuw masterpalet op komst! ‘Weg met de GSV!’ ViaVia - Krijn Pansters ISHA Zagreb 2009 Schotland strijdt door Van Golden Earring tot Snow Patrol
4 5 6 9 12 14 16 18 21
Studenten zonder grenzen Jaargetal - 1504 Minoordeel - Oudheidkunde Grote Reis 2009 Boek Film Tekening Inger Leemans De Cleijne Geschiedenis
26 28 30 34 40 41 42 43 3|
| HInT
GSV-nieuws Nieuw GSV-bestuur Op 9 juni werd/wordt op een Algemene Ledenvergadering het bestuur van GSV Excalibur voor het collegejaar 2009-2010 verkozen. Bij het ter perse gaan van dit HInT was nog niet duidelijk welke personen het bestuur gaan vormen. De komende periode zal het oude bestuur het nieuwe gaan inwerken zodat deze begin oktober op een volgende ALV echt aan het werk kunnen gaan.
History Rocks Een dag na de arbeidsmarkoriëntatiedag vond in Café Piecken het jaarlijkse bandjesfestival van de GSV plaats. Tussen 22.00u en 01.00u vermaakten drie bandjes het aanwezige publiek met aansprekend eigen repertoire. 10 juni! Aanstaande woensdag vinden er twee GSVactiviteiten plaats. Om 18.30u begint een debat over the Public Sphere in Café Faber en aansluitend, vanaf 22.00u organiseert GSV in samenwerking met onze collega’s van Babylon (Bedrijfscommunicatie) een spetterend Lustrum-eindfeest met als thema Cuba, Communism and Cocktails. Komt dus allen! Voor degenen die naar het debat komen zal de entree op het feest gratis zijn!
Triviantcompetitie Op een tweetal woensdagen in mei werd in de Camelot gestreden om de Triviantbokaal van de GSV. Via een knock-outsysteem dunde het deelnemersaantal snel uit. Op de tweede woensdag waren er nog drie teams over, te weten Charlotte en Anouk, Jaap en Sebastiaan, en Bram en Mike. Het laatstgenoemde team wist uiteindelijk, net als vorig jaar, de GSV- GSV-Boek Op 5 juni werd (als het allemaal is goed getriviantcompetitie te winnen. gaan) het GSV-boek Of kom er gewoon bij! dat geschreven werd onder redactie van Rob JansArbeidsmarktoriëntatiedag In samenwerking met de opleiding Geschiede- sen en Lennert Savenije gepresenteerd. Heb je nis en alumnivereniging dr. Huijbers organi- dit alles gemist en hoor je allemaal enthousiasseerde de GSV op 26 mei de tweede editie van te reacties van je medestudenten die het boek de arbeidsmarktoriëntatiedag. De opkomst viel wel al hebben aangeschaft? Het boek is nog een klein beetje tegen, maar het programma steeds te koop! Kom langs op de GSV-kamer of was net als vorig jaar erg interessant. Zowel de kijk op de GSV-website voor meer informatie. lezingen als de workshops werden bij het pu- Het meer dan 200 pagina’s tellende boekwerk kost slechts €14,95! bliek met positief enthousiasme ontvangen.
GSV-Agenda 9 juni
Verkiezings-ALV
10 juni
Debat over de Public Sphere 16-25 augustus Introductie
|4
10 juni
GSV-Babylon-Feest
juni 2009 |
Ondertussen bij de GSV Mijn taak is bijna volbracht. Rond het verschijnen van deze HInT vallen de verkiezingen voor het bestuur van 2009-2010. Hoewel het in studentenbestuurlijk Nijmegen aan alle kanten rommelt, piept en kraakt, mogen we bij de GSV niet klagen. Maar liefst dertien kandidaten hebben gesolliciteerd naar één (of meerdere) van de zeven bestuursfuncties. Na de Algemene Ledenvergadering van 9 juni zal een nieuw team langzaam maar zeker de taken van het huidige bestuur overnemen. Wij moeten nog even door, de bestuurswissel is immers pas op 1 oktober, maar ik wil het bestuur 2009-2010 alvast heel veel succes en vooral ook plezier wensen. We kunnen inmiddels alweer terugblikken op een aantal geslaagde activiteiten. De Grote Reis naar Warschau en Krakau was een groot succes, getuige de foto’s op http://gsv.ruhosting.nl. Op het jaarlijkse mini-festival History Rocks kon het toegestroomde publiek in Piecken genieten van een internationale line-up. Pandora’s Box, The Aleatory Junkies (uit Duitsland) en Red Hill Town maakten er een mooi feestje van. Van dit bestuursjaar resten ons natuurlijk ook nog enige activiteiten. Op het moment van schrijven kijken we nog uit naar de presentatie van “Of kom er gewoon bij…”, het langverwachte Lustrumboek, op 5 juni. Het boek is nog steeds te verkrijgen. Kijk op de GSV-site voor meer informatie! Op het moment van uitkomen van deze HInT maakt (hopelijk) iedereen zich op voor het GSV-Debat over the Public Sphere in Café Faber. Aansluitend vindt het grootse eindfeest in samenwerking met Babylon, studievereniging voor Bedrijfscommunicatie, plaats in El Sombrero, met het thema Cuba, Communism and Cocktails. Ook het collegejaar loopt op zijn einde. De meeste majorcursussen worden nu afgerond evenals de minoren. Juni zal naast de feesten dan ook in het teken staan van hard leren voor tentamens en nog harder schrijven aan scripties en werkstukken. Ik wil iedereen heel erg veel succes wensen met alle studieuze verplichtingen, en alvast heel veel plezier voor de zomervakantie. Ik zie jullie hopelijk snel op één van de activiteiten!
Tijn van Lange, voorzitter GSV |
5|
Tekening: Ruud Vos
juni 2009 |
HInTerview Theo Engelen Door Aniek de Kort en Freke Remmers
Een maand geleden verscheen het nieuwe boek Van 2 naar 16 miljoen mensen van Theo Engelen (1950), onze welbekende hoogleraar Historische Demografie. Een mooi moment om één van de langstwerkende docenten van de afdeling Geschiedenis uit te nodigen voor een gesprek. Ter sprake komen zijn studententijd, zijn jeugdromans en zijn bezigheden in Taiwan. Niet zo’n feestbeest Engelen begon aan de universiteit te Nijmegen als student, maar zijn keuze voor geschiedenis was niet vanzelfsprekend. Pas in zijn tweede studiejaar ontdekte hij hoe leuk geschiedenis was. Op de vraag waarom hij dan in eerste instantie voor geschiedenis koos, blijft hij het antwoord schuldig. “Ik zat in vijf gymnasium te twijfelen tussen geschiedenis en psychologie. Het is dus geschiedenis geworden, waarom precies weet ik ook niet. Ik heb er in ieder geval nooit spijt van gehad.” Zijn studententijd omschrijft hij als “heel leuk”, hoewel hij niet zo’n feestbeest was. “Destijds was het not done om bij een studentenvereniging te gaan, want dat was alleen iets voor rechtse mensen. Er was ook geen band tussen geschiedenisstudenten onderling.” Tien jaar voordat Engelen kwam studeren, zorgde Huybers voor saamhorigheid, en tien jaar na zijn tijd werd de GSV opgericht. In zijn eigen studietijd bestond er echter geen vereniging. Over hoe de studie zelf in de loop der tijd veranderd is, is Engelen niet echt te spreken. “Vroeger was het een wetenschappelijke opleiding, gericht op het kweken van onderzoekers. Tegenwoordig moet je breed inzetbaar zijn en krijgen de studenten van alles een beetje te weten. Dit zorgt voor vervlakking,” vindt Engelen, “ze zijn niet in één ding helemaal thuis. Maar dat is een politiek incorrecte opmerking, want volgens mij vinden bestuurders wel dat het zo moet.” Levenslang aan de universiteit Een maand na zijn afstuderen kon Engelen al aan het werk aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. “Dat was nogal een gekke overgang,” is zijn commentaar. Terwijl hij wachtte op zijn vrouw om af te studeren – zijn scriptie lag al lange tijd klaar om ingeleverd te worden – en ondertussen genoot van een beurs, werd hij op een vrijdagavond plots gebeld door de universiteit. Er was voor lange tijd iemand ziek bij de ESG-sectie en er was een vervanger nodig. Engelen kon de baan krijgen op voorwaarde dat hij zijn scriptie zou afronden. “Ik zei dat ik mijn best zou doen en maandag leverde ik mijn scriptie in.” Drie weken later, in februari 1976, studeerde hij officieel af waarna hij al snel aan de slag kon. Enigszins verbouwereerd was hij wel. “Moet je je voorstellen dat je hier als student rondloopt en twee maanden later als medewerker op zo’n kantoor achter een bureau zit.” Sinds 2005 is Engelen hoogleraar Historische Demografie. De interesse hierin ontstond al in zijn doctoraalfase. Een professor uit Wageningen vertelde in een gastcollege over de bevolkingsontwikkeling in de Bommelerwaard en benadrukte het belang hiervan voor het begrip van geschiedenis. Engelen werd erdoor gegrepen. Vervolgens wijdde hij zijn hele studie aan historische 7|
| HInT
demografie, een pad dat zou leiden tot zijn huidige leerstoel op persoonlijke titel. Dat houdt in dat de universiteit vindt dat je professorabel bent, maar er geen leerstoel vrij is. Kenmerkend voor een dergelijke leerstoel is de eenzaamheid van zijn bestaan: “Ik heb niemand onder me en ook niemand boven me. Dat is prettig,” aldus Engelen. Hij is die Wageningse professor nog altijd dankbaar. Zijn laatste boek heeft hij zelfs aan hem opgedragen. Sinds zijn studietijd heeft Engelen de universiteit niet meer verlaten. Samen met Patty Bange en Peter Rietbergen behoort hij tot de langstwerkende docenten op de afdeling. “Raar om je te realiseren dat wij hier zo langzamerhand de oude garde zijn,” verwondert Engelen zich. In zijn loopbaan heeft hij een aantal veranderingen binnen de afdeling meegemaakt. De grootste verandering vindt hij wel de de-democratisering. Vroeger konden docenten zelf beslissen hoe de opleiding eruit kwam te zien, welk onderzoek ze deden en was de stem van een student in het beleid even belangrijk als die van een docent. Nu voert de docent uit wat er op facultair niveau besloten wordt. Ook hebben studenten – nu verenigd in opleidingscommissies – niet meer één op één dezelfde inspraakmogelijkheden. “Het is heel leuk hoor, schrijven zonder noten” Engelen heeft ook minder bekende hobby’s. Op 1 april 1992 na het achtuurjournaal begon hij met het schrijven van jeugdromans. Op die dag vroeg zijn vrouw hem een boekje te schrijven voor de achtste verjaardag van zijn zoontje. Het was slechts een dun boekje, maar hij merkte hoe leuk het was om verhalen op papier te zetten. Inmiddels zijn er al acht romans van zijn hand verschenen. Soms speelt het verleden een rol, maar hij schrijft ook over maatschappelijke problemen zoals pesten en rechtsextremisme. Onterecht wordt vaak beweerd dat hij kinderboeken schrijft. “De uitgever is altijd heel boos als je spreekt over kinderboeken. Het zijn jeugdromans, een soort cross-overs.” Zijn boeken bereiken een breed publiek. Aan de reacties merkt hij dat ook volwassenen zijn werken lezen. “Het is heel leuk hoor, schrijven zonder noten,” merkt hij tenslotte op. Taiwan Vorig semester vertrok er een groep Nijmeegse studenten naar Taiwan, een uitwisselingsproject dat mede dankzij Engelen tot stand is gekomen. Eerder al liep er een onderzoek tussen de twee universiteiten over de overeenkomsten en verschillen in de demografie van Nederland en Taiwan. “De meeste mensen worden daar niet opgewonden van, maar Nederland is typerend voor WestEuropa en Taiwan voor Azië.” Voor dit onderzoek heeft hij in het academisch jaar 2004-2005 als gastonderzoeker in Taiwan gewoond. Vol enthousiasme vertelt Engelen over het uitwisselingsproject met Nederlandse en Taiwanese studenten. “Het kost je alleen een ticket. Uit eten gaan kost maar de helft van wat je hier kwijt bent als je boodschappen doet bij de Albert Heijn. De groep die er vorig jaar heen is geweest, heeft ook Chinees geleerd.” Hoe dan ook raadt hij iedereen aan een periode in het buitenland te studeren, want het is goed voor je ontwikkeling. Op de vraag of hij zelf een periode buiten Nederland had willen studeren, antwoordt hij volmondig: “Ja!” Hij vindt het erg jammer dat de mogelijkheid er niet was, anders had hij het zeker gedaan. | |8
juni 2009 |
Nieuw masterpalet op komst! Door Coen Pouls
Met ingang van 1 september 2010 komt er op de Letterenfaculteit een heel nieuw mastersysteem. Dit betekent dat er voor de Letterenstudent die niet aankomend collegejaar met zijn/haar master begint het een en ander veranderen zal. In dit artikel bekijkt HInT het hoe en wat van deze veranderingen. Daartoe sprak het met Jasper Loots, vanuit onze opleiding nauw betrokken bij het hele gebeuren, en met Kim Konsten, student-assessor van de Letterenfaculteit. Vijf pijlers In februari 2008 besloot het faculteitsbestuur dat er echt iets moest gebeuren. Té veel masters kampten met (te) kleine aantallen studenten. Bij Geschiedenis zag men dit probleem al eerder aankomen. Jasper Loots, destijds opleidingscoördinator, zegt hierover het volgende: “Al in 2006 hoorden wij geluiden dat bij de helft van de mastervakken een studentaantal van vijf of minder normaal was, terwijl bij andere vakken heel veel studenten zaten. Dat zou op den duur een onhoudbare situatie worden. Ook bij Geschiedenis hadden wij daar mee te maken. Mastertrajecten als ESG, Middeleeuwen, Gender en in mindere mate Oudheid waren onder studenten namelijk niet buitengewoon populair. Daarom lagen wij in februari 2008, toen de faculteit eindelijk onder ogen zag dat er iets moest veranderen, ook voor op de meeste andere opleidingen.” Het afgelopen anderhalf jaar is men dan ook druk bezig geweest met het bedenken van een nieuwe masterstructuur. De hoofdlijnen van dit palet, zoals het nieuwe mastersysteem graag genoemd wordt, staan inmiddels redelijk vast. Waar de Letterenfaculteit nu nog een totaal van 21 masteropleidingen (zestien eenjarige doorstroommasters en vijf tweejarige onderzoeksmasters) kent, zullen dit er vanaf 1 september 2010 nog maar vijf zijn: te weten Taalwetenschappen, Letterkunde, Kunst– en Cultuurwetenschappen, Communicatie– en mediawetenschappen, Geschiedenis. Deze vijf pijlers/labels hebben alle nog verschillende mastertrajecten/specialisaties onder zich. Voor geschiedenis worden dat Roma Aeterna, Actuele Geschiedenis en Politiek en Parlement. Kim Konsten maakte dit proces als assessor van dichtbij mee. Zij vertelt het volgende: “Het was duidelijk dat er iets moest gebeuren aan het huidige mastersysteem. Er moest gewoon 200.000 euro bezuinigd worden, dat is niet niks. De faculteit heeft gezocht naar een model waarin alle opleidingen zich konden vinden en waarbij zoveel mogelijk specialisaties behouden konden blijven, maar zonder pijnpunten is het niet mogelijk zoveel te bezuinigen.” De uitkomsten voor de geschiedenisstudent zijn volgens Loots zeker niet nadelig: “Bij Geschiedenis houden we een even groot budget als we al hadden. Dat komt omdat er een nieuwe wijze van financieren komt, waarbij docenten niet alleen worden betaald naar studiepunten, maar deels ook naar het aantal studenten dat een bepaalde cursus volgt. Voorheen was het zo dat een cursus met vijf studenten bij wijze van spreken bijna even duur was dan dezelfde cursus voor vijftig studenten.” Of het nieuwe palet inderdaad vanaf 2010 in zal gaan is nog enigszins onduidelijk. Dat komt 9|
| HInT
omdat er momenteel op landelijk niveau ook het een en ander speelt. Er zijn ontwikkelingen gaande waardoor alle letterenopleidingen het huidige masteraanbod zullen onderbrengen in een tientot twaalftal labels. Het is wel van belang dat alle universiteiten op hetzelfde moment hiermee starten, anders zal verandering op verandering volgen. Loots hierover: “Het zijn allemaal ingewikkelde processen die tot een goed einde moeten worden gebracht. Je hebt te maken met de NVAO [Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie], het ministerie van Onderwijs en je bent ook nog eens afhankelijk van de andere Letterenuniversiteiten. Met name de grote universiteiten als de UvA en Utrecht hebben veel invloed, dat hebben wij als Nijmegen minder. Begin juni zullen over de nieuwe masters knopen worden doorgehakt, maar voorlopig gaan wij er van uit dat vanaf september 2010 het nieuwe mastersysteem van start zal gaan.” Een andere verandering die op stapel staat is de invoering van de harde knip. Roland Plasterk, minister van onderwijs, heeft hiertoe besloten, waardoor studenten voordat ze aan een master beginnen, eerst volledig hun bachelor moeten hebben afgerond. Als gevolg van deze maatregel moet er een tweede instroommogelijkheid komen. Dit was een extra stimulans om het nieuwe masterpalet in te voeren. Drie specialisaties Voor de geschiedenisstudent zal er dus waarschijnlijk vanaf 2010 niet meer gekozen kunnen worden uit zes of zeven mastertrajecten maar uit drie. Het mastertraject Roma Aeterna zal gaan, zoals de naam al zegt, over het eeuwige Rome. De specialisatie moet de student volgens de voorlopige tekst voor de studiegids “een fascinerend, diachroon en multidisciplinair perspectief geven op Rome als machtscentrum, ideologische leidraad en inspiratiebron.” Niet alleen bekende geschiedenisdocenten als Hekster, De Haan, Raedts en Roest zullen hier onderwijs verzorgen, maar ook docenten van Griekse- en Latijnse Taal en Cultuur, Oudheidkunde, Mediterrane Archeologie en Kunstgeschiedenis zullen er bij betrokken worden. Het traject Actuele Geschiedenis (1500-heden) “leert studenten omgaan met de tijdgebondenheid en actuele relevantie van visies op het verleden.” In dit mastertraject zijn studenten bezig met vragen als hoe ons beeld van het verleden wordt beïnvloed door wat ons op dit moment bezig houdt en door wie geschiedenis gemaakt en gebruikt wordt, niet alleen in het heden, maar ook in het verleden. De masterspecialisatie Politiek en Parlement loopt al enkele jaren en doet het goed. Dit traject zal de studenten inzicht bieden in het functioneren van het politieke bestel. “De studenten zal duidelijk worden gemaakt dat de praktijk van de politiek meer is dan de toepassing van regels en modellen.” Gevolgen voor de studenten Op het eerste gezicht lijkt de keuze uit mastertrajecten beperkt te zijn. Volgens Loots is deze keuze echter veel groter. “Er wordt waarschijnlijk ook een traject opgestart waarbij Amerikanistiek centraal staat. Daarnaast is er in vele gevallen de mogelijkheid om een onderzoekscollege van een ander mastertraject te volgen, of zelfs van een andere master. Zo kunnen studenten die bijvoorbeeld meer geїnteresseerd zijn in cultuur ook gewoon vakken kiezen die daar meer bij aansluiten, zoals een onderzoekscollege over Rome wat de culturele aspecten meer belicht. Er moet natuurlijk | 10
juni 2009 |
sprake zijn van samenhang en kwaliteit, maar binnen de nieuwe structuur is er voor de individuele student echt heel veel mogelijk.” Ook Kim ziet in het nieuwe systeem allerlei positieve punten. “Het nieuwe model haalt creativiteit in de mensen naar boven. Er ontstaan allemaal nieuwe specialisaties met leuke, nieuwe, verfrissende ideeën, die er zonder deze hervormingen nooit waren gekomen.” Over de pijnpunten, die met name bij hele kleine opleidingen zitten zegt zij het volgende: “Op sommige terreinen heeft de universiteit een morele, maatschappelijke verplichting om dat onderwijs aan te blijven bieden, er moeten echter wel studenten voor zijn. Het gaat om de combinatie van hoge kwaliteit onderwijs met nieuwe innoverende ideeën die ontwikkeld worden, waarbij rekening gehouden wordt met de wensen van de huidige generatie studenten. En dat gaat met dit nieuwe masterpalet nu echt gebeuren.” Dat de studenten via de officiële kanalen nog nauwelijks iets gehoord hebben over deze nieuwe plannen wijt Kim (nota bene studente Informatie– en Communicatiewetenschappen) aan een aantal dingen. “Ten eerste is het allemaal erg snel gegaan is. Daarnaast is nog steeds niet precies duidelijk hoe het nieuwe systeem er precies uit gaat zien en de universiteit wil natuurlijk geen onrust creëren onder studenten. Binnenkort zullen de studenten echter uitgebreid op de hoogte worden gebracht van de nieuwe plannen.” | - Advertentie -
Voor al uw feesten en borrels! 11 |
| HInT
| 12
juni 2009 |
Toelichting door Rob Janssen Naar aanleiding van de verschijning van het GSV-boek ‘Of kom er gewoon bij!’ dit keer ook een HInTartikel uit de oude doos. ‘Weg met de GSV!’ verscheen in het decembernummer van HInT in 1996. Jasmijn Bovendeert schreef dit artikel naar aanleiding van een sluimerende imagokwestie binnen de GSV. Voor het twaalfjarig bestaan in 1996 waren GSV-jassen gemaakt, die bij vele studenten associaties opriepen met het dispuutsleven, waarvan het gros een duidelijke afkeer had. Ook gedroeg volgens velen het GSV-bestuur zich te ballerig en had het meer aandacht voor borrelen met andere verenigingen dan voor de eigen activiteiten. In het voorjaar van 1997 werden op een open dag enkele HInT’s met daarin dit artikel uitgedeeld aan aankomende eerstejaars; een ongelukkig foutje. Dit artikel van Bovendeert was de laatste publicatie in HInT over de imagodiscussie die de GSV midden jaren negentig kende. Imago is in de GSV altijd een hot issue geweest, vandaar dat ‘Weg met de GSV!’ - geschreven op het moment dat de GSV 12,5 jaar bestond - hier nog eens afgedrukt wordt. | 13 |
| HInT
ViaVia - Krijn Pansters Door Remy Maessen en Thomas Vries
“Ja, er is leven na je studie” kopt geschiedenis-alumnikring Dr. Huijbers op hun gedeelte van de website van de opleiding Geschiedenis. Na je studententijd ga je reizen, je gaat promoveren of je gaat werken en begint een carrière. In deze rubriek gaan we op zoek naar arbeidsperspectieven van een historicus. Ditmaal een interview met Krijn Pansters, als postdoc verbonden aan de Radboud Universiteit, de Universiteit van Tilburg en de Stichting Roermondse Kartuizers. “Geschiedenis studeren uit interesse voor verhalen is een misverstand. Dat had ik snel in de gaten, de studie geschiedenis bestaat niet uit verhalen, maar het zoeken van dingen. Onderzoek. Saai!” Toch promoveert de mediëvist in 2007 op een proefschrift over de kardinale deugden. In dit artikel een schets van de loopbaan van Krijn Pansters. In 1993 kiest de dan achttienjarige Pansters voor de studie geschiedenis aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. Een moeilijke keuze was dat niet: “De leraar op de middelbare school kon zo mooi verhalen vertellen.” Ook de beslissing in Nijmegen te gaan studeren is voor de Limburgse student in spé vanwege de bereikbaarheid snel gemaakt. Zijn reeds in Nijmegen studerende zus helpt hem daar snel aan een kamer en aldus begint hij in 1993 aan de studie. Hij komt al snel tot de conclusie dat onderzoek bij hem past. Tijdens onderzoekscolleges Oudheid en Middeleeuwen wordt zijn interesse dusdanig gewekt, dat hij er al gauw voor kiest Nieuwe en Nieuwste Tijd te laten vallen. “Colleges bij Luuk de Blois waren prachtig. Hij maakte gebruik van archeologisch materiaal en allerlei verschillende soorten bronnen.” Daarna maakt hij kennis met de Middeleeuwen en professor Raedts, die op dat moment bezig is met onderzoek naar twaalfde-eeuwse spiritualiteit. Het onderzoekscollege hierover bevalt Pansters en hij sluit het tweemaal af met een negen. Hij schrijft daarna zijn scriptie bij Raedts, over het commentaar van Bernardus van Clairvaux op het Hooglied. “Ik dacht, ik zit goed bij Raedts en daarom wilde ik me op zijn gebied specialiseren.” Dat blijkt geen misvatting; zijn scriptie wordt andermaal beloond met een negen. Ondanks de tip van Raedts om onderzoek te gaan doen besluit Pansters te vertrekken uit Nijmegen. “Je bent doctorandus en denkt: ik heb wel genoeg gepresteerd.” Pansters vertrekt voor een jaar naar India, vanuit zijn persoonlijke interesse in spiritualiteit. “Uiteindelijk kreeg ik werk in een bibliotheek en ging ik me weer verdiepen in teksten van Augustinus en Thomas van Aquino.” Op een kamer in Bombay, uitkijkend over water, met een kop Indiase thee in de hand, besluit hij terug te keren naar het Nijmeegse. In 1999 start hij de studie Theologie. In plaats van zes jaar, de gebruikelijke duur van de studie, rondt Pansters de studie in drie jaar af, onder meer dankzij vrijstellingen voor | 14
juni 2009 |
de vakken Latijn en Grieks. Binnen de studie specialiseert hij zich andermaal op de kerkgeschiedenis. Ook hier maakt hij de juiste keuze, want hij rondt de studie uiteindelijk af met scriptie over kartuizertheologie, gewaardeerd met – alweer – een negen. De Middeleeuwen blijken voor Pansters een vruchtbare onderzoeksbodem. De fascinatie voor Middeleeuwen en spiritualiteit heeft hij al als kind. Opgroeiend in het amper duizend inwoners tellende kerkdorp Boukoul, aan de rand van de gemeente Swalmen, onder de rook van de Midden-Limburgse bisschopszetel Roermond, beleeft de jonge Pansters de “historische sensatie”. Ridderromantiek in films, oude handschriften en op de Middeleeuwen geïnspireerde muziek – door Pansters zelf “kathedralen op muziek” genoemd – faciliteren zijn vroege interesse in geschiedenis. Na zijn studie krijgt Pansters een positie binnen de dan op te zetten Stichting de Roermondse Kartuizers. Een positie die hem terugbrengt naar zijn geboortegrond. “Het was Werner van Swalmen, een lokale ridder, die na terugkomst uit het Heilige Land besloot een kapel ter ere van de Maagd Maria te bouwen. De Kartuizers uit Keulen besloten later op deze ‘door de duivel geregeerde’ plek, aan de rand van Roermond, een nieuw klooster te stichten.” Deze Kartuizerorde kenmerkte zich door een zeer streng ascetische levenswijze; ieder individu zat achttien uur per dag in zijn cel, biddend voor het heil van zichzelf en vooral de mensheid. Helaas staan deze cellen niet meer overeind, maar gelukkig is een gedeelte van het klooster bewaard gebleven. Sinds dit jaar loopt er in dit gebouw een tentoonstelling, georganiseerd door de Stichting de Roermondse Kartuizers. Zeven deskundigen, waaronder Krijn Pansters, maar ook een kunsthistoricus en een stadsarchivaris, hebben sinds 2002 gewerkt om deze tentoonstelling te realiseren. Over zijn toekomstplannen zegt Pansters het volgende: “Je moet geluk hebben, als postdoc krijg je een onderzoeksproject voor drie jaar toegewezen en als het meezit kun je ook een vast contract krijgen. Anders ga je van onderzoek naar onderzoek, zonder zekerheid over de toekomst te hebben.” Gelukkig zijn er ook alternatieven mogelijk. Zo schrijft Pansters vertalingen van Middeleeuwse werken voor ordes die zelf het Latijn niet machtig zijn. “De kloosters hebben vaak een traditie van wetenschap en willen die graag doorzetten. Zonder eigen geleerdheid komen zij vaak terecht bij leken.” Pansters is vooralsnog blij met zijn keuze voor het onderzoek. “Ik zie het onderzoek als een uit de hand gelopen hobby en met studenten werken is – meestal – ook ontzettend leuk.” | Deze tentoonstelling loopt nog tot en met 21 juni. Meer informatie vind je op www.kartuizers.nl
15 |
| HInT
ISHA Zagreb 2009 Turning points… (in history) Door Rob Janssen
Na de val van de Muur in 1989 kregen enkele Hongaarse historici in spe het idee om een internationale (of: Europese) vereniging van geschiedenisstudenten te starten. De historische ontwikkelingen die rond 1990 plaatsvonden waren de ideale katalysatoren om geschiedenisstudenten uit Oost- en West-Europa met elkaar in contact te brengen. In 1990 werd dan ook de International Students of History Association officieel opgericht in Budapest. In de week na ‘ons’ Pasen, van 13 tot 19 april, werd het twintigjarig bestaan van het idee ‘ISHA’ gevierd in Zagreb, waar de lokale ISHA-sectie haar vijftienjarig jubileum vierde. Geheel passend in deze stemming was het thema van de conferentie Turning points… (in history). De organisatie had het evenement goed gepromoot, want er waren meer dan zeventig deelnemers uit veertien verschillende landen. Bijzonder was dat enkele oude bekenden, die jarenlang niets hadden gedaan met ISHA, weer van zich lieten horen en dat er uit nieuwe landen en steden mensen meededen. Naast een overvloed van Finnen, Nederlanders, Serviërs en vanzelfsprekend Kroaten verwelkomde ISHA nu de verloren sectie Leuven en de nieuwe secties Istanbul, Moskou en Sofia. Vooroordelen Goed, Nijmegen – traditioneel een van de actievere secties – was ook weer vertegenwoordigd, en daarmee ook de GSV. Leuk was dat het hele bestuur van de Groningse zustervereniging Ubbo Emmius er was, net als de voorzitter van de Utrechtse Historische Studenten Kring (UHSK). Op de ice breaking-party, het eerste feest met een Uit eten in Zagreb met studenten uit Utrecht, Leu- naam die de lading wel dekt, trokken de Nederlanders en de Vlamingen uit Leuven ven, Nijmegen en Helsinki dan ook wel een beetje naar elkaar toe. Denk aan wat er gebeurt wanneer tijdens de introductie er een groep Limburgers bij elkaar terecht komt. Even over vooroordelen. Alle Serviërs kijken chagrijnig, Zwitsers zijn erg neutraal in gedrag en Finnen zijn woest en awesome. De Balkanezen vonden ons maar ‘crazy Dutch people’ omdat wij Nederlanders de dansvloer beheersten. Toch, omdat wij allemaal historici zijn, vervallen deze vooroordelen net zo snel als dat de prijs van het bier steeg naarmate de week vorderde. De feesten | 16
juni 2009 |
werden wel steeds beter, het ijs was gebroken en de internationale uitwisseling begon echt. Een wat wrang vooroordeel is misschien dat, gezien de meer recente politieke en historische ontwikkelingen aldaar, de Balkan een geschikte locatie is om een dergelijk evenement te organiseren. De geschiedenis is nog levend en hoewel het in Zagreb op zich wel meeviel zijn de oor- Rondleiding door het oude gedeelte logswonden van de Balkan nog altijd voelvan de Kroatische hoofdstad baar. Enige rivaliteit tussen de Kroaten, Serviërs en Slovenen was wel merkbaar. Het oude Joegoslavië zag echter weer culturele unificatie bij de National Drinks Party op de laatste avond, waarbij zelfgemaakte rakkia met smaken variërend van peer via pruim naar appel/ honing zichtbaar verbroederde (en niet alleen onder voormalig Joegoslaven). Het laatste door een Verenigd Joegoslavië ingezonden Songfestivallied Hajde de ludujemo van de Kroatische zangeres Tacji, bleek bijna twintig jaar na dato nog altijd een van de bekendste Joegoslavische liedjes te zijn. Turning points… We moeten natuurlijk niet vergeten waar ISHA, behalve gezelligheid, om bekend staat: uitwisseling van ervaringen met het (be)studeren van geschiedenis. In kleinere workshops van zes tot twaalf mensen discussieerden Europese historici in wording over deelonderwerpen die in dit geval gecentreerd waren rond het thema Turning points… (in history). Een ruim thema, dat ruimte laat voor een variëteit aan onderwerpen. Opvallend is altijd hoeveel presentaties over een nationaal onderwerp gaan. Laten we het zo stellen: ik ben een stuk bekender geworden met de economische landbouwpolitiek en het verband met nation building in Servië rond 1900. Maar belangrijker: wat blijkt is dat hetgeen dat ons bindt, de studie geschiedenis en alle bijbehorende eigenaardigheden, universeel is. De typische geschiedenishumor is bij iedereen aanwezig, van Galway in Ierland tot Vilnius in Litouwen en Sofia in Bulgarije. Bij de laatste plenaire zitting, de final conclusions, waar de resultaten van alle workshopdiscussies werden besproken, werd een discussie gevoerd die aan een tafel in de Refter of in de Camelot ook gevoerd kan worden: wat is het nut van geschiedenis studeren? En, kunnen historici iets van de toekomst voorspellen? Final conclusion Voor mij was dit mijn tweede keer ISHA, voor anderen de eerste kennismaking en voor velen een wederzien van vrienden uit heel Europa. Een internationale GSV, waar je als GSV’er eenvoudig en gemakkelijk mee naar toe kunt. Oké, het is geen Grote Reis van de GSV, geen half jaar naar het buitenland, maar een betere beleving van geschiedenisstudent-zijn in Europa heb ik nooit gehad. | 17 |
| HInT
Schotland strijdt door Door Niek Alofs
In de huidige polls in Groot-Brittannië heeft de Labour Partij van premier Brown een historisch dieptepunt bereikt. In Engeland zal de Conservatieve Partij zeer waarschijnlijk als winnaar uit de bus komen en oppositieleider David Cameron als nieuwe premier naar voren schuiven. In Schotland lijken de nationalisten af te stevenen op een grote overwinning. Sinds de Scottish National Party (SNP) van Alex Salmond in 2007 de Schotse parlementsverkiezingen won en sedertdien met een minderheidskabinet regeert, is de roep om onafhankelijk steeds groter geworden. Binnen enkele jaren wil de SNP een referendum uitschrijven waarbij het Schotse volk mag kiezen hoe hun toekomst eruit zal komen te zien. Schotse onafhankelijkheid Onder een groot deel van de Schotten leeft de roep om zelfbeschikking. Schotland was bijna 1000 jaar een zelfstandig koninkrijk en had zodoende de beschikking over een eigen parlement en rechtssysteem. In 1707 werd de unie gesloten tussen Engeland en Schotland waarbij de parlementen van beiden landen werden samengevoegd en het Verenigd Koninkrijk ontstond. Wales was Engels kroonbezit en ging daarmee ook deel uitmaken van de unie. Ierland trad formeel toe in 1801, maar scheidde zich in 1921 alsnog af van Groot-Brittannië. Schotland speelde in de periode dat het deel uitmaakte van de Unie geen geringe rol in de wereld. Het ontwikkelde zich tot een van de belangrijkste industriële centra van de wereld en de Schotse steden werden welvarende centra van het Britse Rijk. Hoewel de Schotten hun soevereiniteit verloren, bleef het Schotse natiegevoel
Loyalistische/Unionistische muurschildering in Belfast die de verbondenheid tussen de Schotten en de (protestantse) Noord-Ieren verbeeldt.
| 18
juni 2009 |
First minister Alex Salmond van de SNP op allerlei manieren levend. In de negentiende eeuw waren dit de verhalen van Sir Walter Scott, de opleving van de Schots-Keltische taal, en de vele beelden die geplaatst werden ter ere van nota bene Schotse vrijheidsstrijders als William Wallace (Braveheart) en Robert the Bruce. Devolution De Schotten werden tot 1999 vanuit Londen bestuurd en hadden zeer beperkte zeggenschap over hun ‘binnenlandse zaken’. Dat veranderde echter toen de Labour-regering van premier Blair aankondigde dat in Noord-Ierland en Schotland een parlement zou worden gevestigd. Het referendum gehouden in Schotland om dit terug in te voeren, bleek een groot succes want de Schotten accepteerden het met 75 procent. In het daaropvolgende jaar werd in Edinburgh een eenkamerparlement ingesteld dat zeggenschap over onderwijs, gezondheidszorg, milieu, rechtspraak en economische ontwikkeling kreeg, maar ondergeschikt bleef aan de regering in Westminster. Hoewel de Labour-partij met dit initiatief de Schotten juist tegemoet wilde komen, bleek de decentralisering in de praktijk vooral de separatistische gevoelens van veel Schotten aan te wakkeren. De SNP groeide van een marginale partij uit tot de grootste partij in het Schotse Parlement. Ook bij de verkiezingen voor het Europese Parlement behaalden de nationalisten de meeste stemmen. De SNP beloofde in de verkiezingscampagne van 2007 binnen vier jaar een referendum te houden, waarbij de Schotten zich voor onafhankelijkheid konden uitspreken. Naast de primair etnisch-nationalistische claim dat Schotland als ‘natie’ dezelfde soevereiniteit verdient als andere ‘kleine’ volkeren, zijn veel Schotten van mening dat de Schotse regering de belangen van de Schotse burgers beter kan behartigen dan een regering in het ‘verre’ Londen. Dit laatste punt levert de SNP ook relatief veel steun op van Schotten van allochtone komaf. Boven19 |
| HInT
dien is First minister Salmond erg populair en steekt hij premier Brown qua populariteit naar de kroon. Het einde van de unie Het is op dit moment moeilijk te zeggen of er spoedig een referendum zal komen en hoe groot een eventuele steun zal zijn. In Schotland bestaat immers ook een grote groep tegenstanders van onafhankelijkheid, maar deze kunnen niet beschouwd worden als een homogene beweging. Gematigde tegenstanders van onafhankelijkheid wijzen op de nadelen die een onafhankelijkheid met zich mee zou brengen: een minder grote rol in de internationale politiek en op langere duur een minder stabiele economie. Deze standpunten worden vooral ingenomen door de Britsgezinde partijen in het Schotse Parlement, de Conservatives en Labour die samen over een krappe meerderheid beschikken. Unionistische broederschappen zoals de Protestantse Orange Lodge, verzetten zich uit symbolische en religieuze overwegingen tegen het stopzetten van het Schotse lidmaatschap van de unie. Onder Unionisten bestaat er grote angst voor verdeeldheid en chaos zoals in het voormalige Joegoslavië. Want als Schotland onafhankelijk wordt dan willen Wales en Noord-Ierland dat ook, aldus de huidige premier Brown, die bekend staat als een pleitbezorger van ‘Britishness’. Kort voor zijn benoeming als premier noemde Brown de unie van 1707 “een model voor de wereld hoe naties niet alleen naast elkaar kunnen leven maar samen ook sterker kunnen zijn en afzonderlijk zwakker” en opperde hij de vrees dat door een onafhankelijk Schotland dit evenwicht verstoord zou worden. Als Schotland uit het Verenigd Koninkrijk treedt dan kan dit grote gevolgen hebben voor het voortbestaan van de Unie, met name voor Noord-Ierland, waar de broze vrede tussen nationalisten en unionisten nog maar elf jaar oud is. Als Schotland uit de Unie stapt, zullen nationalisten zich afvragen wat er dan nog over is van de Unie. Bovendien kan daardoor sektarisch geweld worden aangewakkerd. Voor beide groeperingen neemt het Schotse volk immers een belangrijke plek in. Nationalisten identificeren zich met hun Keltische broeders en zullen de Schotse onafhankelijkheid aangrijpen om de status-quo ter discussie te stellen, zo niet op het spel te zetten. Voor veel unionisten, vaak zelf afstammelingen van Schotse protestanten die zich in de zeventiende eeuw in Noord-Ierland vestigden, is hun gedeeltelijk Schotse afkomst hetgeen hen aan de Unie bindt. In Wales, waar de roep om een eigen staat veel minder aanwezig is, zal Schotse onafhankelijkheid niet zoveel veranderen. Toch is het nog lang niet zover, want de SNP beschikt in het Schotse Parlement niet over een absolute meerderheid, waardoor de steun van minstens een van de grote Britsgezinde partijen noodzakelijk is. Als er inderdaad een referendum komt en een meerderheid stemt voor onafhankelijkheid dan zal de Schotse regering onderhandelingen beginnen met de Britse regering in Londen over afscheiding. Het zal geen eenvoudig proces zijn, want Schotland is natuurlijk op talloze manieren vervlochten met de rest van het Verenigd Koninkrijk. Mocht Schotland zich eenzijdig onafhankelijk verklaren, dan zal Londen dat niet zomaar accepteren. Een pikant detail is echter wel dat diezelfde regering in Londen de eenzijdige afscheiding van Kosovo wel accepteerde. | | 20
juni 2009 |
Van Golden Earring tot Snow Patrol Veertig edities Pinkpop Door Gaard Kets en Martijn van den Boom
Dankzij een afgelast concert van een zekere zangeres Melanie werd er in 1970 voor het eerst in Geleen het ‘Pop met Pinksteren’ festival georganiseerd, oftewel Pinkpop. Door de jaren heen, met ups en downs, is de crème de la crème van de internationale muziekwereld naar het zuidelijke gedeelte van Nederland afgereisd. In dit artikel zullen wij met zevenmijlslaarzen door de historie van Pinkpop stappen en enkele hoogtepunten uitlichten. De beginjaren De eerste editie vond plaats op 18 mei 1970 met een entreeprijs van een rijksdaalder. Voor dit kleine bedrag kon men een aantal Nederlands topacts zien, zoals George Baker Selection, Golden Earring en Mr. Albert Show, en een buitenlandse R&B legende. Het festival bleek een succes: er waren 10.000 bezoekers, de begroting was 15.000 gulden, dus er werd maar liefst 10.000 gulden winst gemaakt. Dit was voor de organisatie een goede motivatie om het festival een vervolg te geven. Het was toen nog een eendaags festival, maar vanaf 1971 kwamen er meerdere podia waarop je bands en artiesten kon aanschouwen. Gedurende de jaren zeventig en begin jaren tachtig groeide het festival als kool. De bezoekersaantallen stegen, met als hoogtepunt 1983 met 40.000 man. Ook de namen die kwamen werden steeds groter. Denk hierbij aan beginnende acts als U2, The Police en Dire Straits en bestaande blueslegendes als Jimi Hendrix, Rory Gallagher en Gary Moore. Daling en verhuizing Na 1983 kelderden de bezoekersaantallen aanzienlijk, met als dieptepunt het jaar 1985 toen er slechts 15.000 mensen naar Limburg afreisden. Deze daling was te wijten aan de uit Amerika overgewaaide hype van stadionacts. Hierdoor verloor het festival zijn unieke positie in Nederland. Minder interessante bands kwamen naar Geleen en ook de mensen waren er minder voor te porren om de hele reis naar Zuid-Limburg in de auto af te leggen.
Pinkpop 1971
21 |
| HInT
In 1987 moest het festival uitwijken naar een andere locatie. Het sportpark in Geleen was aan verbouwing toe. Ondanks de verhoogde entreeprijs van 45 gulden en het slechte weer kwamen er weer 32.000 bezoekers kijken naar acts als Lou Reed, Iggy Pop en Echo & Bunnyman. Het volgende jaar zou het festival wederom verhuizen, ditmaal naar de draf- en renbaan te Landgraaf, waar het festival nog steeds plaatsvindt. Eind jaren tachtig bleven de grote namen komen en werd het festival internationaal erkend. In 1990 wordt het festival opgenomen in het Guiness Book of Records als “oudste en enige ononderbroken jaarlijks openluchtrockfestival in Nederland”, de Pinkpopkenner zal zeggen dat dit waarschijnlijk voor de hele wereld geldt.
Mister Pinkpop: Jan Smeets
De jaren negentig Tijdens de jaren negentig kende het festival haar grootste succesperiode. Tijdens het 25jarig jubileum kwamen er maar liefst 70.000 bezoekers naar het festival, van wie 25.000 kampeerders. Tevens was dit jaar ook het startsein voor het tweedaagse festival. De sfeer op de camping van Pinkpop versterkte het hippiekarakter en de gezelligheid van het festival. Tot diep in de nacht werd hier de feeststemming van het festival doorgezet. De volgende ochtend konden de muziekliefhebbers zich te goed doen aan de vele eet- en drinkgelegenheden die het festival nu rijk was. Dankzij de sanitaire voorzieningen kon er gedoucht worden, konden de tanden worden gepoetst en kon er make-up op worden gedaan, die voor vrouwen in die tijd al even onmisbaar was als tegenwoordig. In deze negentiger jaren kwamen de grote muzieksensaties uit die tijd van over de hele wereld naar het festival. In 1991 deed Lenny Kravitz het festival aan, in 1992 Pearl Jam, in 1993 Rage Against The Machine en in 1995 Sinead O’Connor. In 1996 stond het zelfs bol van de grote namen. Een vluchtige blik op de line-up leert ons dat het festival echt volwassen is geworden. Een kleine greep uit de drie dagen vol optredens: Alanis Morissette, Radiohead, The Prodigy, Sepultura, Chemical Brothers, Fun Lovin’ Criminals, De Heideroosjes en The Presidents Of The U.S.A. De jaren hierna bleef het muzikale aanbod zowel kwalitatief als kwantitatief van hoog niveau. Recente ups en downs Helaas voor Pinkpop-fossiel en organisator Jan Smeets kwam aan deze succesreeks een eind in 2003. Na jarenlang uitverkocht te zijn geweest liepen de bezoekersaantallen in deze eerste jaren | 22
juni 2009 |
van het nieuwe millennium sterk terug, met als dieptepunt het jaar 2005. De belabberde programmering en de grote concurrentie van andere Nederlandse festivals – waaronder Lowlands - waren hier mede debet aan. Het jaar hierop, 2006, kreeg de organisatie de smaak weer te pakken. De line-up was uitstekend en het festival raakte met 68.000 betalende bezoekers ruim uitverkocht. Ook de afgelopen jaren deed Smeets goede zaken, en het festival beleefde vorig jaar, tijdens haar 39e editie – voor het eerst niet tijdens Pinksteren! – een nieuw hoogtepunt. Er werden maar liefst 93.000 muziekliefhebbers ontvangen, en het festival kende met Metallica, Foo Fighters en Rage Against The Machine drie steengoede headliners. Het jaar 2008 was dus zowel financieel als muzikaal een enorm succes. Het is nog maar zeer de vraag of dit succes dit jaar geëvenaard kan worden. Ondanks het geplande, drie uur durende, bij voorbaat al legendarische concert van Bruce ‘The Boss’ Springsteen is het festival bij lange na niet uitverkocht en het lijkt onwaarschijnlijk dat dit nog gaat gebeuren. Sterker nog, op internet spreken vele kaartbezitters de gedachte uit om deze weer in de verkoop te doen, mede vanwege het afzeggen van de Amerikaanse headliner Depeche Mode. Deze band zou de zondag mogen afsluiten, maar moest het optreden cancellen vanwege ziekte van de zanger. Hierdoor heeft de line-up voor veel bezoekers een deel van haar charme verloren. Hoewel deze veertigste editie een feest-editie had moeten worden, lijkt het toch vooral een klein debacle te worden voor Smeets en de zijnen. Toch is er geen reden om dit artikel in neergelaten stemming af te sluiten. Pinkpop heeft in haar bestaan vele ups en downs gekend. De verwachting is dan ook, dat zij ook de tegenvallende opkomst van dit jaar wel weer te boven zal komen. Deze verwachting komt voort uit de enorme groei die het festival zowel financieel als muzikaal heeft doorgemaakt. Daar waar een toegangsbewijs veertig jaar geleden nog fl. 2,50 bedroeg, is dat nu maar liefst € 75,- per dag of € 140,- voor een heel weekend inclusief een kampeerplaats. Het festival is gegroeid van één naar drie dagen, en staat jaar in, jaar uit vol met grote internationale acts. En dat ondanks al die vreselijke roze hoedjes. |
23 |
| HInT
Studenten zonder grenzen Door Chantal Kleve, Paul Bongers, Karin Geerts en Koen van Zon
Dit semester verruilen verschillende studenten het Nijmeegse voor een wereldstad ergens hier ver vandaan. In HInT doen Paul (Berlijn), Koen (Wenen), Chantal (Barcelona) en Karin (Swansea) voor de laatste maal verslag vanuit hun tijdelijke ‘thuis’. Barca, Barca, Baaaaaaaaaaaarca!!! Chantal Kleve, Barcelona. De bekers hangen hier (in karton, maar toch) aan de muur en het rood/ blauwe Unicef shirtje in de kast: FC Barcelona mag zich winnaar van beker, liga én Champions League noemen! En als er iets is wat de Barcelonezen leuk vinden is het wel winnen met voetbal, en dan bij voorkeur van Madrid. Toeterende auto’s door de hele stad (denk aan het Keizer Karelplein bij Turkse overwinningen op het EK afgelopen jaar) en honderden fans die zich verzamelen op de Ramblas. Ik heb mijn Wolter Kroes voetbal-repertoire inmiddels aangevuld met érg nationalistische FC Barca liedjes, in het Catalaans uiteraard en het liefst anti-Madrid. Dit is natuurlijk allemaal geweldig, ware het niet dat álles hier werkelijk wordt verbonden met de Catalaanse politiek. Catalanen willen er niets van horen dat ze in Spanje wonen, ze wonen in Catalonië. Castilliaans spreken valt ook in dit straatje, dat wordt over het algemeen niet zo gewaardeerd. De nationalisten zien de voetbaloverwinningen als een uitgelezen kans om Catalonië weer eens te promoten. Zelfgemaakte bommetjes, duizendklappers in de straten en vuren op de Rambla zijn hier het resultaat van. FC Barcelona is ‘mes que un club’, het komt de Catalanen uit het hart. Maar het blijft natuurlijk wel gewoon voetbal, dat kan ook worden gevierd zonder nationalistische Catalanen die de Rambla terroriseren en door de ME moeten worden afgevoerd. Meer dan een club, ik vind het prima maar laat dat ‘Madrid, cabron’ maar gewoon weg. En laat het bij ‘Saluda, Campion’. Waarom? Omdat het in Berlijn gewoon allemaal kan! Paul Bongers, Berlijn. Op het brugje over het Teltowkanaal in Kreuzberg zitten ‘s avonds jongeren te roken, muziek te maken en te discussiëren. De laatste zonnebaders verlaten de oever van het kanaal als de zon ondergaat. Een straat verder, bij Kottbusser Tor worden voor de Kaiserssupermarkt drugs gedeald. Een klein Turks meisje staat te wachten op haar papa, mensen lopen voorbij. Iedereen kent het, iedereen heeft daar rendez-vous. Bij de Thai spreekt men Turks, bij een Dönerimbiss Berlijnduits. Een zwerver verzamelt lege bierflessen op straat voor het statiegeld. In Prenzlauerberg in de Lychenerstrasse zitten twee mannen in pak een vrouw in een kort rokje te versieren, terwijl driehonderd meter verderop in het Mauerpark de jeugd zich heeft verzameld rond een karaokefiets. Worstjes worden gegrild en een vrachtauto dient als podium voor een beginnend bandje, dat onverstoorbaar de karaoke verstoort. De hoed van het ampelmannetje kleurt groen onder het bovengrondse metrostation, waar Döner en Currywurst verkocht worden | 24
juni 2009 |
door een man die alleen tussen acht en tien ‘s morgens slaapt. De bestverkochte drank na bier is Bionade. Aan Warschauerstrasse is altijd wat te beleven. S-Bahnhof uit, rechtsaf en de zwervers vragen in bezopen tunnelvisie om een ‘kleine Spende’. Tegen twaalven wordt er op z’n minst een van hen afgevoerd door een ambulance: de politie blijft weg en geen mens kijkt ervan op. Niemand heeft geen fles alcohol in de hand en O2-World stroomt leeg. Linksaf naar een strandbar – chillen aan de Spree – of rechtsaf naar de Simon-Dachstrasse. Goedkope cocktails en pullen bier voor twee euro. Op de Karl-Marxallee zijn er rellen, de politie doet haar werk. Twaalf arrestaties, één hoofdwond en gekneusde ribben: zaterdagavond in Friedrichshain. Aan Ostkreuz zitten drie Nederlandse Erasmusstudenten bitterballen te eten bij snackbar de Molen. In Wilmersdorf blijft het rustig. Want het is altijd rustig in Wilmersdorf. Toeristen weten de weg naar de Ierse Pub in het Europacenter. Bij hun vertrek worden ze even aan het verleden herinnerd door de Gedächtnisskirche. De Kurfürstendamm is rijk, en zij ook. Vannacht slaapt Unter den Linden, bij de Reichstag is niets te doen. Stilte aan de Spree. De vogels slapen in Tiergarten en de musea op het eiland sluiten. Angela ligt op bed, maar op Alexanderplatz is er nog leven. Daar zijn wij, met een beatbox, teveel alcohol en een zesmaandenkaart voor de metro. Een politieauto rijdt ongestoord voorbij, en wij citeren de Berlijnse voetbalfans in gezamenlijk gezang: “nur nach Hause, gehn wa nich.” Meer lezen over Paul in Berlijn? Kijk op http://paulisteinberliner.waarbenjij.nu/ 25 |
| HInT
Stappen in Swansea Karin Geerts, Swansea. In de drie maanden dat ik nu in SwanWind Street, Swansea sea heb gewoond, heb ik hier al menig pub en ook een enkele club bezocht (uiteraard alleen om onderzoek voor dit stukje te doen). Stappen hier is zeker anders dan in Nederland. Pubs buiten de binnenstad sluiten hier bijvoorbeeld om elf uur ’s avonds. Dit leidt ertoe dat mensen hier veel vroeger naar de kroeg gaan dan wij gewend zijn. In Nederland is het normaal om rond een uur of tien, elf in de stad af te spreken. Hier sta ik vaak al om acht uur of vroeger in de pub. Als deze pubs dan sluiten en al het dronken volk naar buiten gejaagd wordt, zijn er maar een paar keuzes: je kunt naar huis toe gaan, je kunt naar Wind Street gaan, of je kunt naar één van de clubs gaan. Aangezien naar huis gaan voor watjes is, wordt er meestal voor Wind Street gekozen. Wind Street is het equivalent van de Nijmeegse Molenstraat, een straat in het midden van het centrum met een hoop pubs. Anders aan Wind Street zijn echter de mensen die daar rondlopen. Voor Nederlandse studentes is het namelijk normaal om te gaan stappen in jeans met een leuk shirtje of topje, zo niet voor Britse studentes. Hier gaan de meisjes gekleed in zo weinig mogelijk, zelfs midden in de winter (!); het is niet ongebruikelijk dat je precies kunt zien welke string iemand aan heeft en dat is dan niet omdat die boven de broek uitkomt. Af en toe zie je ook rokjes voorbijkomen die qua breedte niet als riem zouden misstaan. De gedachte die achter deze kledingstijl schuilt is ‘because they can’. Helaas lopen er ook genoeg meisjes rond in dit soort kleding die dit dus echt niet kunnen (als je maat 46 hebt, kun je nou eenmaal beter geen kleren in maat 38 proberen te dragen). Onder deze zogenaamde jurkjes of rokjes moeten natuurlijk hakken worden gedragen, want dat staat mooier. Waar vaak echter geen rekening mee wordt gehouden is dat schoenen met hoge hakken (meer dan tien centimeter) vaak pijn gaan doen. En dronken over straat strompelen in een jurkje dat te klein is met schoenen in je hand, staat zeker niet mooier. Uitgaan is hier geweldig en je kunt altijd lachen, maar ik ben toch blij dat het in Nederland net even iets anders is. De zegenen van internationalisering Koen van Zon, Wenen. Wat voor verkeersbord staat er bij een Noorse rotonde? Ja, het klinkt misschien als een raadsel dat meer van toepassing is op onze zuiderburen, maar volgens de Zweden die ik hier spreek zijn juist de Noren de laughing stock van Europa. Was het niet voor hun olievoorraden, zo is mij toevertrouwd, dan stelde Noorwegen absoluut niets voor. Blijkbaar heeft elk land zo een eigen buurschlemiel; Belgenmoppen circuleren door heel Europa, al staat steeds een ander land erin centraal. | 26
juni 2009 |
Naast een collectieve schlemiel heeft een land klaarblijkelijk ook behoefte aan een grote of machtige buur waartegen het kan opboksen. In de praktijk komt dit er door de Europese geografie (en een stukje pijnlijke geschiedenis) op neer dat half Europa tegen Duitsland rebelleert. Dit uit zich van Nederlandse kant voornamelijk op Europese- en Wereldkampioenschappen voetbal. Oostenrijkers echter beschikken niet bepaald over een indrukwekkende Nationalmannschaft. Wel hebben ze een gezonde dosis arrogantie en een calimerocomplex, vandaar dat Oostenrijk ook wel inofficieel te boek staat als ‘das bessere Deutschland’. Van stambroederlijke gevoelens tussen Oostenrijkers en Duitsers is dus duidelijk geen sprake, zo concludeerde ook een bevriende Duitser toen hij om zijn nationaliteit uit een Oostenrijkse taxi werd gegooid. Je zou denken dat globaliseringsprocessen als de Europese eenwording internationalisering vereenvoudigen. Dat is natuurlijk ook zo, maar het levert soms ongemakkelijke – en daarmee niet zelden amusante – situaties op. Zo werd ik onlangs in een gesprek met een Tsjechische gereprimandeerd nadat ik haar land en ‘Oost-Europa’ in één zin noemde. Waar ons in Nederland nog regelmatig het beeld van ‘het Oostblok’ voor ogen staat, stond de Tsjechische erop dat ik Tsjechië tot Midden-Europa rekende. Was ik een kind van de Koude Oorlog geweest, dan zou ik zeggen dat het EU-voorzitterschap de Tsjechen naar het hoofd gestegen is. Duidelijk is in ieder geval dat de tijden veranderen, en wie zich in een internationaal gezelschap geen rekenschap geeft van het verleden van anderen kan in ongemakkelijke – doch niet zelden amusante – situaties terecht komen. Zo merkte ook een Russische professor, toen hij bij een introductieronde aan een studente vroeg waar ze vandaan kwam. “Taiwan”, antwoordde het meisje, waarop de Rus uitriep: “Aah, the People’s Republic of China!” Vooral de aanwezige Chinezen konden deze grap waarderen. Gelukkig is enige historische subtiliteit aan ons geschiedenisstudenten wel besteed. Dat kan niet van alle Nederlanders gezegd worden, zo werd mij duidelijk op Koninginnedag, waarvoor Nederlandse staatsburgers bij de ambassadeur in Wenen uitgenodigd waren. Wij werden daar voorzien van een oer-Hollands natje en droogje – lees: Heineken, haring en bitterballen, wat had ik dat gemist! – door een aantal Indisch ogende meisjes. Wat mij stoorde was dat zij waren uitgedost als Zeeuwse meisjes. Het kwam op mij vooral over als smakeloos neokolonialisme, zeker in een gezelschap van geslaagde internationale zakenlui en diplomaten. Is dat hoe Nederland zich in het buitenland wil presenteren? Deze voorbeelden dienen voornamelijk om eens te meer te benadrukken dat een verblijf in het buitenland absoluut geestverruimend is. Leren over andere landen is interessant, maar sommige zaken zie je pas in als je het land zelf hebt bezocht of met mensen uit het bewuste land hebt gesproken. Ook zie je met eigen ogen dat de manier waarop Nederlanders zichzelf en anderen zien, hoe fout dit beeld ook is, niet op zichzelf staat. En hoezeer wij ons ook afzetten tegen anderen, de ironische realiteit is dat we alleen maar dichter bij elkaar komen. Met matige raadsels waarmee ik begon als resultaat. Want wat voor verkeersbord siert Noorse rotondes? Welnu, op deze borden staat: Maximaal tien rondjes! Ja, ik vond hem ook niet bijster grappig. Waarschijnlijk een typisch voorbeeld van slechte Zweedse humor. |
27 |
| HInT
Jaargetal - 1504 Door Mike van de Weijer
In de rubriek Jaargetal bespreekt Mike van de Weijer een bepaald jaar uit de geschiedenis. Aan de hand van een jaargetal dat hij ergens vindt neemt hij je mee naar vervlogen tijden. Dit maal een warrig stuk over Columbus, inboorlingen en bemande ruimtevaart: het jaar 1504 door de bril van Mike. Ik ben tegen bemande ruimtevaart. Je hebt er niks aan, van die vreemde gebieden ontdekken waar nog nooit iemand is geweest en waarvan we eigenlijk helemaal niks weten. Ik weet nog goed hoe het de vorige keer ging, toen de linkerhelft van de wereldkaart nog leeg was en tabak, tomaten, aardappels en spelcomputers nog slechts woorden waren zonder betekenis. Ik weet het nog als de dag van gisteren. In 1504 was Columbus, u allen overbekend van flippo’s en andere interactieve leermiddelen die gratis aangeboden worden om dikmakende voedingswaren aantrekkelijk te maken (ik heb nog nooit een leuk plastic geschenk gekregen bij vers fruit), op Hispaniola, het eiland waarvan bijna niemand de naam weet omdat er twee landen op liggen (Haïti en de Dominicaanse Republiek). Om zich uit een hachelijke situatie te redden met de oorspronkelijke bewoners voorspelde Columbus een zonsverduistering, want ook hij had ‘Kuifje en de Zonnetempel’ gelezen. De inboorlingen waren vol ontzag voor deze tovenarij en dropen af. Waarschijnlijk duurde het slechts enkele weken voor ze ingezet werden in de sigaren-, rum-, salsa- of bauxietindustrie. Columbus en zijn bazen in Spanje wisten namelijk dat er best wel wat te halen viel, daar aan de andere kant van de oceaan. Ze zeggen dat er op Mars ontzettend veel stikstof is. Dat geloof ik meteen, want dat schijnt er op aarde ook veel te veel te zijn, zoveel zelfs dat er dagelijks mensen stikken. Ja, één keer hoesten en half Mexico valt om. Dat waren nog eens tijden. En alleen maar door gebruik te maken van twee harige dingen die rijmen (een baard en een paard, voor de mensen met een te arme of te rijke fantasie) een heel rijk kunnen onderwerpen. Als god vereerd worden simpelweg omdat je een grotere kano hebt dan de buurman, anderhalf kanon en een lading smerige ziekten, dat was de tijd van de ontdekkingen. Met trucjes zoals dat van Kuifje kan Columbus nog mensen versteld doen staan. Inboorlingen die doodgaan van de schrik als ze zien dat blanke mensen metaal kunnen bewerken en zich er daarna mee scheren. Ik ben voor bemande ruimtevaart. Er moet toch nog ergens iemand zijn die we een trucje kunnen laten zien? |
| 28
juni 2009 |
29 |
| HInT
Minoordeel - Oudheidkunde Door Arlette van Lint
Bij het kiezen van minoren heb je de mogelijkheid om vakken te volgen bij verschillende opleidingen, zoals geschiedenis, managementwetenschappen, Amerikanistiek, taalwetenschappen en noem maar op. En alsof het kiezen daartussen nog niet moeilijk genoeg is, kun je ook nog een educatieve-, stage- of buitenlandminor volgen. Kortom: het kiezen van minoren lijkt een lastige zaak. Toch was dit bij mij helemaal niet het geval. De minor Oudheidkunde van onze eigen opleiding geschiedenis was namelijk precies wat ik zocht. Het centrale thema van deze minor is ‘Provincies en het centrum van het Romeinse rijk.’ De minor bestaat uit twee vakken: de collegereeks en de excursiewerkgroep. Bij de collegereeks wordt het Romeinse rijk, met Rome als centrum, in al haar facetten behandeld. In de eerste periode krijg je één keer in de week hoorcollege over onder andere het ontstaan van het Romeinse rijk, het Romeinse leger, Romeinse keizers en religie in de Oudheid. Je komt er dan vanzelf achter dat het vak Oudheid uit het eerste jaar nog maar een topje van de ijsberg is van alles wat er te weten valt over het Romeinse rijk. Deze kennis wordt nog eens
Met zijn allen voor de piramide van Chefren in Giza. | 30
juni 2009 |
flink vergroot door het boek The Romans from Village to Empire van Boatwright, Gargola en Talbert te leren voor je tentamen. In de tweede periode komen er naast de hoorcolleges ook werkcolleges bij, waarvoor je opdrachten moet maken en dat je afsluit met een mondeling tentamen. Naast de collegereeks volg je ook een excursiewerkgroep, wat voor velen de reden is om deze minor te kiezen. In deze werkgroep word je namelijk voorbereid op de reis die bij deze minor hoort. Hierbij gaat het altijd om een bestemming waar de Romeinen invloed hebben uitgeoefend. Dit jaar hebben we ontzettend veel geluk gehad, aangezien de reis naar Egypte ging. Dit was in één woord geweldig! Ondanks dat we veel van de oude Egyptische cultuur hebben gezien, gingen we vooral om te kijken hoe Egypte er in de Hellenistische en Romeinse tijd uitzag. Ter voorbereiding van de reis moesten we dan ook zeven opdrachten maken over onder andere de stad Alexandrië, het bestuur van Egypte onder de Romeinen en Romeinse mummieportretten. Vooral het laatste vond ik erg fascinerend. Hierbij was goed te zien hoe er acculturatie plaats gevonden heeft, waarbij de Egyptische en de Romeinse cultuur in elkaar overliepen. Zo gingen de Romeinen ook mummificeren en maakten ze uiteenlopende portretten voor deze mummies, van typisch Egyptisch naar typisch Romeins. Deze acculturatie zag je ook naar voren komen in de architectuur en dan vooral in de tempelbouw, waar zowel Egyptische als Romeinse goden werden afgebeeld. Deze opdrachten gaven ons hier al een mooi beeld van, maar dit alles was slecht voorbereiding op de grote reis. Nog moe van de lange, maar gezellige nacht reizen begaven we ons in de jungle van Caïro. Ezels en auto´s bewogen zich dwars door elkaar in het chaotische verkeer. Stoplichten werden genegeerd en iedereen maakte gebruik van de toeter, ook al gaven verkeersborden aan dat dit verboden was. Vrouwen met hoofddoeken en boerka’s en mannen die van alles in het Arabisch riepen, waar je gelukkig niks van kon verstaan, vormden het straatbeeld. Nee, Caïro kon mij niet zo bekoren, al was het Egyptisch museum in Caïro echt geweldig om te bezoeken. Hier was van alles te zien; van het masker van Toetanchamon tot de Romeinse mummieportretten. Vlakbij Caïro, bij de stad Giza, ongeveer tegenover de pizzahut bevinden zich bovendien de beroemde piramides van Giza. Deze bouwwerken van ruim 4000 jaar oud in het echt te bewonderen was voor mij als een droom die uitkwam. Na twee dagen lieten we Caïro achter ons en trokken we met onze zeer moderne bus, aangezien deze airconditioning had, langs de Nijl richting de Fayum. Onderweg bezochten we onder andere nog de oudste trappiramide van Egypte in Saqqara en het enorme beeld van Ramses II in Memphis. Na een overnachting in Al-Minya bezochten we ook Hermopolis en de tombes van Beni Hassan. Hermopolis was ooit een grote stad in de Oudheid, waar zowel Egyptische als Hellenistische en Romeinse elementen terug te vinden zijn. Dit was erg fascinerend, aangezien je de transformatie kon zien van een Egyptische stad naar een Romeinse stad met een enorme basilica. Ook de tombes van Beni Hassan waren zeer indrukwekkend. Vergezeld door militaire met kogelvrije vesten, helmen en geweren trokken we het rotsachtige gebied in, van waaruit je trouwens een prachtig uitzicht over de Nijl had. De graftombes werden speciaal voor ons opengemaakt, 31 |
| HInT
aangezien hier verder geen toerist te bekennen was. In alle stilte konden we genieten van de eeuwenoude inscripties uit de elfde en twaalde dynastie. Deze inscripties lieten ons het dagelijks leven van de Egyptenaren mooi zien, van het binnenhalen van de oogst, tot worstelpartijen en het liefdesleven van de farao. De overnachting in het Egyptische bungalowpark in de Fayum is ook het vernoemen waard. We sliepen in schattige huisjes op stenen bedden, waar helaas maar een heel dun matrasje op lag en waarbij de klamboe je grootste vriend was. Echt uitgaan was lastig in Egypte, maar deze avond op de matrassen en kussens in de buitenlucht en met zelfgemaakte Egyptische muziek, Egyptisch bier en de waterpijp was er een om nooit te vergeten. Ten slotte kwamen we aan in Alexandrië, wat een verademing was. Deze modernere stad aan zee had veel mooie bezienswaardigheden, waaronder de archeologische vindplaats Kom el-Dikka. Hier had je het gevoel midden op het Forum Romanum te staan, al verraadden de palmbomen wel dat dit niet het geval was. Na vele dagen cultuur te hebben gesnoven is het ons ook nog gelukt om een frisse duik in de Middellandse Zee te nemen aan de kust van Alexandrië. Zo zijn we onder het oog van vele toeschouwers de zee in gegaan, de mannen in zwembroek en de vrouwen…tja, met al hun kleren aan. En dan merk je toch dat Egypte de afgelopen vijf jaar sterk geïslamiseerd is. Het oude Egypte is dan ook geweldig om te bezoeken, het moderne Egypte daarentegen is weer een avontuur apart. Volgend jaar zal de reis vast weer ergens anders naar toe gaan. Maar als jij gefascineerd bent door de Romeinen met hun grote rijk en geweldige cultuur dan is deze minor echt iets voor jou. | - Advertentie -
| 32
| HInT
Grote Reis 2009: een reis van uitersten Door Bob van Dijk en Boudewijn Wijnacker
Maandenlang gonsde het al van de geruchten… Waar zou de GSV dit jaar naar toe gaan met de Grote Reis? De meest exotische bestemmingen passeerden de revue. Van het mystieke Marrakech in Marokko tot aan het Tsjechische Pilzen: zoals gewoonlijk stonden er weer vele opties voor de reiscommissie open. De keuze viel uiteindelijk op Polen. Polen? Ja, Polen, en wel naar de twee meest interessante steden van het land: Warschau en Krakau. Zoals ieder jaar vertrok er een reisgenootschap, dit jaar bestaande uit 32 avontuurlijke GSV’ers en twee enthousiaste docenten, naar een buitenlands oord om daar een flinke dosis cultuur maar vooral historie op te snuiven óf historische kennis in de praktijk te brengen. Aan dat laatste ontbrak het deze keer zeker niet: beide docenten, Wim van Meurs (docent Politieke Geschiedenis) en Karin van Leeuwen (junioronderzoeker Politieke Geschiedenis) hebben sterke banden met het Oostelijke deel van de landmassa die we doorgaans Europa noemen. Van Meurs voornamelijk vanwege zijn specialisatie in de Oost-Europese politieke betrekkingen, en Van Leeuwen vanwege haar studietijd in Krakau als studente Euroculture. Samen met de reiscommissie verzorgden de docenten tevens het voorprogramma: een serie van korte (hoor)colleges waarin iedere deelnemer van de aanvullende historische bagage werd voorzien. Als hoogtepunt in deze reeks was dit jaar de vertoning van een klassiek Pools cinematografisch meesterwerk te noemen. Na het schrijven van het voor iedereen verplichte essay (en de goedkeuring daarvan) was het tijd om op zaterdag 25 april de bus in te stappen, op weg naar het vliegveld van Keulen. Van daar ging onze vlucht naar het Frederik Chopin Airport te Warschau. De
| 34
juni 2009 |
reis verliep voorspoedig, op een enkele misselijkheidsaanval na. Na de bagageband, de douane en het Poolse openbaar vervoer te hebben doorstaan, arriveerden we bij ons hostel in Warschau. Iedereen was goed gemutst, de Poolse zon straalde ons tegemoet en de misselijkheid was over: de Grote Reis 2009 kon nu echt beginnen! Van Sovjeterfenis tot Poolse grandeur Al het enthousiasme ten spijt, de kwaliteiten van de reiscommissie, bestaande uit Zorah Blok, Mijke Dellemann, Jessie Kerry en voorzitter Dirk Cornelissen, werden helaas meteen op de proef gesteld. Ondanks herhaaldelijk aandringen, hoge telefoonrekeningen (voor de opleiding uiteraard) en de nodige mails bleek het hostel toch een dubbelboeking gemaakt te hebben waardoor een aantal GSV’ers de eerste nacht in een ander hostel moesten doorbrengen. De volgende dag was het echter allemaal weer pico bello en kon iedere deelnemer in hetzelfde hostel genieten van het in de folder aangeprezen ‘simple continental breakfast’ en de aanwezige PlayStation. Het academische programma in Warschau kon beginnen. Wat meteen opviel toen we door de drukke straten van de Poolse metropool naar verschillende locaties liepen was de vaak grijze, simpele en trieste architectuur van de in 1944 compleet verwoeste stad. De brede, kaarsrechte, ongezellige straten vormden een schril contrast met het heerlijke weer en ons eigen enthousiasme. Desalniettemin waren er natuurlijk ook heel erg mooie delen van Warschau zoals het geheel nieuw gebouwde ‘oude’ stadscentrum dat vanaf het Paleis van Cultuur en Wetenschappen goed te onderscheiden was van de moderne nieuwbouw. Vanaf de 237 meter hoge toren van het Paleis (gebouwd door Russische arbeiders als cadeautje van Stalin) genoten we de eerste dag van het programma al van het panoramisch uitzicht op de stad alsmede van een interessante lezing van een vooraanstaand Pools historicus. Gedurende de vijf dagen die we in Warschau doorbrachten bezochten we allerlei bezienswaardigheden: van de presidentiële residentie tot de universiteit en van het Joodse getto tot de Kerk van het Heilige Kruis waar het hart van de Poolse muzikale trots, Frederik Chopin, in een pilaar is ingemetseld. Warschau is een stad van uitersten. Je loopt in tien minuten van het pittoreske oude centrum naar het modernistische low budget Sovjetdeel van de stad: een groter contrast is op het eerste gezicht niet denkbaar. Maar ook begeef je je op het ene 35 |
| HInT
moment tussen de bakermat van de Poolse democratie terwijl je op het andere moment geconfronteerd wordt met de gevolgen van de Endlösung die een hoge tol eiste van de omvangrijke Joodse populatie in de stad. Lang hebben we stilgestaan bij verschillende monumenten waar informatie traditioneel werd verzorgd door de deelnemers in de vorm van een referaat. Zelfs Wim van Meurs was ons, toen we op zoek gingen naar een kerk die bleek te liggen op een militaire basis (waar we dus niet op mochten), een klein referaat schuldig. Vanwege het mooie weer sloten we iedere dag af met terrassen, waarna we ons weer op konden maken voor een mooie avond. Een gedenkwaardige avond was sowieso de avond dat zowel Wim van Meurs als Karin van Leeuwen ons vergezelden naar een trendy Poolse cocktailbar. Van een ander kaliber was het bezoek aan een operavoorstelling in het nationale theater van Polen. Hoewel sommigen de Italiaanse uitspattingen van het hoofdpersonage niet konden verdragen, was het wel een mooie avond waar we ineens tussen de boys and girls van de Poolse high society vertoefden. Ook de avondjes in de studentenbar Indeks, waar de meest schokkende verhalen naar voren kwamen, waren legendarisch en zullen niet snel vergeten worden. Warschau was een mooie ervaring, maar heeft vanwege haar enorme diversiteit nog moeite met het bepalen van haar identiteit, waardoor ze ook van het ene op het andere moment een andere sfeer kan uitdragen. De culturele hoofdstad van Polen 29 april: een tussentijdse reisdag. Met de trein vertrokken we uit Warschau om vervolgens af te zakken naar het meer zuidelijk gelegen Krakau. Terwijl de een zijn oor op een geïmproviseerd kussen liet rusten en de ander deze volstopte met allerlei muzikale herrie, zagen we tot onze grote verbazing de temperatuurmeter nóg verder oplopen gedurende de treinreis. Met haast dertig graden op de thermometer arriveerden we in Krakau. Het werd alsmaar beter: ook het hostel overtrof alle verwachtingen. Met werkend internet, schone luxe sanitaire voorzieningen en comfortabele kamers (op een aantal bedden na) was het waarschijnlijk een van de mooiste hostels waar de GSV ooit haar intrek in heeft genomen. Op een steenworp afstand van de historische, niet door de Tweede Wereldoorlog verwoeste binnenstad, was het daar goed toeven.
| 36
juni 2009 |
Daar waar Warschau voor een groot deel nog de erfenis van het Sovjetregime met zich mee draagt, ervaar je in Krakau meer het authentieke Polen. De stad wordt dan ook niet voor niets de culturele hoofdstad van het land genoemd. Voor de wat meer op kunst gerichte historici bezochten we een tweede Nationaal museum (een resultaat van de ‘hoofdsteden-twist’ tussen Warschau en Krakau). Onze overenthousiaste, zeer welbespraakte, knipogende gids wist ons te verleiden tot een educatieve reis door de Poolse moderne kunstschatten. Het ging hierbij volgens hem vooral niet om de schilderijen, maar juist om de ‘emotionele impact’ die deze op ons hadden. Echte historici kwamen echter vooral aan hun trekken tijdens ons bezoek aan de Wawelheuvel, het hoogste punt van de stad, waarop onder andere de Sint Stanislauskathedraal en een koninklijk paleis gevestigd zijn. Het paleis was omgetoverd tot een interessant en overigens prima uitziend museum met gidsen die heel erg goed op de hoogte waren van de inhoud van hun museum. Ook de binnenstad straalt het rijke handelsverleden uit. Verschillende kerken (zowel romaans als gotisch) en gebouwen (vaak in renaissance stijl) die soms zelfs teruggaan naar de dertiende eeuw, geven vooral het centrum een historische lading. Het centrale plein is één van de kenmerken van de in 2000 door het Europees Parlement verkozen culturele hoofdstad van Europa. Maar het was in Krakau vooral heel gezellig. Weense koetsen en talloze terrasjes bepaalden het straatbeeld en er waren dan ook veel meer collega-toeristen op de been. Ook het uitgaansleven werd hier door ons beter en grondiger op de proef gesteld. Onder kundige begeleiding van Karin van Leeuwen doken we menigmaal het bruisende nachtleven in waar enkele historici-in-spé hun moves op het Poolse publiek uitprobeerden (met wisselend succes overigens). Bewustwording Vrijwel iedere historicus die ooit Polen bezoekt, zal zeker niet nalaten het voormalige vernietigingskamp Auschwitz te bezoeken. Ook de reiscommissie deelde deze mening en trok een hele dag 37 |
| HInT
uit voor het bezoeken van de kampen Auschwitz I en Birkenau (Auschwitz II). Hoe veel je ook gehoord en gezien hebt in boeken of films over wat zich hier tussen 1940 en 1945 heeft afgespeeld, de realiteit van het zelf rondlopen tussen de barakken, gaskamers en wachttorens is iets wat moeilijk te beschrijven valt. Ondanks de drukte (er waren veel grote groepen bezoekers die het zelfs waagden om blije groepsfoto’s te maken voor de ingang van het kamp) verzorgde onze gids een leerzame tour over het terrein. Het is moeilijk te zeggen of Birkenau, waar dé spoorlijn naar toe liep en per dag op het ‘hoogtepunt’ zo’n 2000 mensen werden gedood, een grotere impact had dan Auschwitz I. Beide terreinen maakten iedereen écht bewust van de gruwelijkheden die hier plaatsgevonden hebben. Gelukkig waren we met een grote groep zodat je makkelijk met elkaar gedachten kon uitwisselen en zo de onwerkelijkheid van het geheel kon verhapstukken. Het was een leerzame en beklijvende dag die je iedereen gek genoeg toch zou aanraden.
| 38
juni 2009 |
Een reis van uitersten Een GSV reis kent zo haar leuke en minder leuke momenten die vooral deze Grote Reis tot een erg indrukwekkend geheel maakten. Organisatorisch zat de reis goed in elkaar waardoor er op dat terrein vrijwel niets is misgegaan. Ook het reisgenootschap maakte de reis tot een groot succes: hoewel de reizigers uit verschillende jaren kwamen en lang niet iedereen elkaar kende, werd er al snel een hechte groep gevormd waar je iedere dag met plezier mee op stap ging. Dat iedereen een referaat moest houden bij zijn/haar onderwerp hielp daar erg aan mee, zeker toen bekend werd dat er een referatenprijs uitgereikt zou worden. Op de laatste avond, toen we met zijn allen bij de Italiaan gingen eten, mocht, na een uitvoerig verslag van het juryberaad door Wim van Meurs, Joost van den Oever (derdejaars) de eervolle prijs in ontvangst nemen. Helaas moesten we diezelfde avond al afscheid nemen van Roger van der Hoeven, die na het verliezen van zijn identiteitsbewijs gedwongen was in zijn eentje met de trein terug naar Nederland te reizen. De rest van het genootschap keerde op 4 mei met de trein terug naar Warschau om vervolgens het vliegtuig te pakken richting Keulen, dit keer overigens zonder last te hebben van misselijkheidsverschijnselen! Bij thuiskomst kregen we een warm welkom van Roger die inmiddels gedoucht en wel in zijn beste kleren ons op stond te wachten. In de bus naar Nijmegen kon iedereen terugkijken op een geweldige reis die bol stond van uitersten. |
39 |
| HInT
Boek Een natte droom voor de cultuurhistoricus Door Dieuwertje ten Brinke
Tijd om romanlezend Nederland te laten zien hoe het allemaal zat in Japan in de zeventiende eeuw. Dat moet auteur Nicolaas Berg hebben gedacht bij het schrijven van zijn Dood op Deshima. Niet het avontuur dat de Nederlandse arts en de Japanse ronin – een samurai zonder meester – beleven, maar de cultuur en vooral de cultuurverschillen tussen het Nederland van de VOC en het mystieke Japan staan centraal. Wat dat betreft had het boek goed door een cultuurwetenschapper geschreven kunnen zijn. Hoe waarschijnlijk is het dat een Nederlander en Japanner samen rondreizen door de geheimen van Japan? Zeer onwaarschijnlijk, geeft ook Berg toe. Nederlandse handelaren werden zorgvuldig geweerd van het land, en werden vastgehouden op het kleine eilandje Deshima waar ze onder streng toezicht hun handel mochten bedrijven. Toch gebeurt het dat de jonge VOC-arts Simon en zijn leerling Ito na de ontdekking van een moord en een geheimzinnige brief op pad worden gestuurd met een kluitje in het riet. Bergen en rosse buurten vormen het decor van hun ontdekkingstocht. Ondertussen proberen ze grip te krijgen op complexe gebeurtenissen en machtsverhoudingen in het rijk. Mocht dit nog niet genoeg zijn, dan krijgen ze ook nog eens te maken met een lastige boeddhistische monnik. Ze raken verstrikt in het ontrafelen van een reeks mysteries die ook de Japanse elite in haar greep houdt. Toch blijkt de oplossing van de vele raadsels niet de kern van het avontuur te zijn, de toenadering tussen de twee mannen des te meer. De lezer krijgt een gedetailleerd beeld van de cultuur van beide heren. Simon komt uit een gegoede Leidse familie en er wordt van hem verwacht dat hij bij terugkomst in Nederland zijn vader opvolgt in de politiek. Ito leeft in een klein Japans dorpje en is de zoon van een man die samurai's opleidt tot geconcentreerde krijgers. Ook hij is samurai, weliswaar zonder meester, en leeft sober. Maar wat zal er gebeuren als deze culturen vreedzaam en tactvol in contact komen met elkaar? Als de historische werkelijkheid het ons niet vertelt, dan zal de romanschrijver maar in de pen moeten klimmen. Hoewel het avontuur van Simon en Ito totaal berust op fictie, gaat de auteur zeer voorzichtig om met historische feiten. Door ontdekkingen van de twee leert ook de lezer hoe complex de Japanse cultuur is, en hoe ‘anders’ die is Dood op Deshima. Of: in vergelijking met de westerse. De afwisseling tusde weg en de orde sen Simon en Ito als ik-personen zorgt voor een (2000) dubbele beleving van de cultuur door de lezer, Auteur: Nicolaas Berg waardoor er een tweezijdig discours wordt opgeUitgeverij: Meulenbouwd. De vriendschap en vertrouwensrelatie die hoff ontstaat tussen Simon en Ito mondt uit in een liefde Omvang: 239 pag. Tweedehands voor en uitwisseling van elkaars cultuur. Een natte verkrijgbaar via droom voor de cultuurhistoricus. | bol.com vanaf € 9,70 | 40
juni 2009 |
Film Neorealisme in de naoorlogse Italiaanse cinema Door David Croese
In 1943 waren de meeste Italianen de fascistische dictator Benito Mussolini meer dan beu. De staat controleerde bijna alles, inclusief de filmindustrie. Nationalistische propaganda, xenofobe beperkingen van importfilms en verstikkende censuur ontsierden de Italiaanse cinema's. Maar ze waren niet verstikkend genoeg. In de lente van 1943 maakte de zowel adelijke als marxistische regisseur Luchino Visconti ‘Ossessione’ (Obsession), een spannend drama waarin een heel ander Italië te zien was dan in de andere films. “Dit is Italië niet!”, schreeuwde Vittorio Mussolini, zoon van de dictator, boos uit na het zien van de film. Ossessione zou door velen worden beschouwd als het startsein van de neorealistische film. Andere regisseurs waren Visconti eigenlijk al een beetje voorgegaan. De charmante tragikomedie ‘Quattro Passi fra le Nuvole’ (A Walk in the Clouds, 1941) hintte ook al naar een andere realiteit dan die van de fascistische cinema. Zelfs propagandafilms verkenden met hun semidocumentaire karakter al de grenzen. Helemaal ‘neo’ was het neorealisme dus niet. Hoe realistisch was het dan? De neorealistische films werden veelal gekenmerkt door een set bijna nobele eigenschappen. Realisme, sociaal bewogen thema's, antifascisme, humanisme en dat met zo weinig mogelijk opsmuk. Misschien nog wel de bekendste neorealistische film was Roberto Rossellini's ‘Roma Città Aperta’ (Rome Open City) (1945). De film werd volgens de, inmiddels genuanceerde opvattingen van haast legendarische statuur, geproduceerd met minimale middelen en onder barre omstandigheden. De stad lag in puin, materiaal en geld waren schaars en de tijd om te filmen was ongekend kort. Twee acteurs waren bekend; de meesten waren echter onbekende amateurs. Deze film legde het leven van de partizanen onder de nazi's op verrassend realistische wijze bloot. Rossellini, voorheen nog regisseur van propagandafilms, werd de meester van het neorealisme. ‘Roma Citta Aperta’ zette de standaard. Een van de meest bepalende en gek genoeg vaak genegeerde ongeschreven regel die er uit voort vloeide was die van de soberheid. Hoe minder gedoe, hoe realistischer, redeneerde scenarioschrijver en neorealisme theoreticus Cesare Zavattini. De filmmakers die een paar jaar na de oorlog gewoon weer over het nodige budget en middelen beschikten raakten in een spagaat. Een dure, goed uitgeplande en dus weinig spontane productie zou aan de eenvoudige oprechtheid weleens voorbij kunnen gaan. Wie goed oplet ziet in Vittorio De Sica's meesterwerk ‘Ladri di Bicicletta’ (Bicycle Thieves) (1948) deze tweeledigheid terug. Het verhaal is simpel. Een man krijgt na lange werkloosheid eindelijk een baan, maar ziet zijn dromen op een beter leven in duigen vallen als de vereiste fiets van hem wordt gestolen. Zijn ellende is schrijnend. Niet alleen lonkt diepere armoede, hij valt ook steeds verder uit zijn vaderrol. Bovendien is Rome niet de romantische stad vol mooie monumenten, maar de stad van sociale armoede, met gebrek aan solidariteit en vooral aan hoop. Voor opsmuk is in ‘Ladri di Bicicletta’ geen plaats, alles straalt er armoe uit. Maar de film kostte een fortuin en aan het script werd maandenlang geschreven. Zavattini had de juiste snaar geraakt. Menselijk drama is zelden zo treffend verbeeld. | 41 |
Ruud Vos portretteert ieder HInT op geheel eigen wijze een van de medewerkers van onze universiteit. Omdat de geïnterviewden van vorig jaar nog niet door hem getekend waren, zien jullie die personen dit jaar voorbij komen!
juni 2009 |
De Cleijne Geschiedenis Door Erik Cleijne
Soms is er een vrijdag die gewoon voorbij gaat. Zomaar. Een vrijdag waarop mijn ski’s over het zachte tapijt glijden dat de bouwwerkzaamheden op mijn weg naar de universiteit bedekt, als ik naar de man met de baard langlauf. Meestal volg ik hem niet, de man met de baard. Ik verwonder me dan over dat wat aan de kin van de Man met de Baard hangt. Ik zweer je dat het in drie maanden tijd grijs is geworden. Grijs van de ellenlange enthousiasticiteiten van de toehoorders, die menen colleges over te moeten nemen door te etaleren hoeveel ze óók kunnen vertellen, ware het niet dat zij zonder baard zijn. Er zijn er velen van, en vaak zijn zij oud. Niet zo oud als ik. Ouder. Zij die oud en vervelend zijn, zijn dat. De Man met de Baard heeft ernstig veel geduld met zij die oud en vervelend zijn. “Ahh, yeah... good!” De Man met de Witte Bef zou er wel raad mee geweten hebben, maar de Man met de Baard is daar teveel baard voor. Ik had ooit een Gymleraar met een gigantische snor. Het was geen baard, maar een gigantische snor. Daar hing ook weleens iets in. Bij het voetbal veegden we veelal de vloer met hem aan. Dan hing er speeksel in. Zo niet bij de Man met de Baard. Feilloos en erudiet. Zijn haar past bij zijn baard, en hij vertelt. Maar zoals gezegd volg ik dat niet. Daar ben ik meestal veel te dronken voor. Vrijdagen die zomaar voorbij gaan zijn dan ook brakke vrijdagen, en soms is bij mij sinds een jaar of vier iedere week. Ik prijs mij gelukkig dat ik niet doorheb wat de Man met de Baard allemaal zegt. Voorgaande jaren had ik namelijk ook al geen idee wat de Man met de Witte Bef tegen mij vertelde. Pech dat die man mij bij het college betrok. Nu zit ik rustig in de achterste banken te bedenken wat de bomen bij de parkeerplaats de hele dag tegen elkaar zouden zeggen, als zij niet het lawaai zouden maken waartoe de wind hen dwingt. Hier en daar een schunnige opmerking voor de mensen voor mij. Hier en daar een lach. “Sorry, do you want to add anything?” “Good point!” Gelukkig heeft de Man met de Baard geen clitoris tussen zijn wenkbrauwen. Dat ding is vetrokken om elders didactisch twijfelachtig te zijn. Zou het dat ding zijn, of drukt iets anders dergelijk zwaar op de smalle schouders, waardoor hij op de campus rondliep met een hoofd dat op zelfmoord stond? Gelukkig niet de Man met de Baard en het Passende Haar met het Passende Jodendom. Aanwezigheid tekenen en bijkomen van een zware week. Een week die immer langer wordt. Iets opsteken doe ik wel van de Man met de Baard. De sufheid dwingt mij tot ideeën. En eigenlijk is het ook geen baard maar gewoon een Pratende Kut. |
43 |
Boek bestellen? gsv.ruhosting.nl