Olivier Hekster - Olympische Spelen en politiek - 25 jaar GSV ViaVia - De studentenfiets - Nick Cave - HisKok is terug
De strijd verhardt - Historisch Institutioneel Tijdschrift Nummer 5 - 2008
| HInT
Redactioneel - Nieuw Het jaar is weer begonnen. Sommige van jullie zijn net gewend aan het studentenleven, anderen twijfelen al of deze studie wel de goede is, weer anderen onderzoeken hun voorouders en de ‘oudere’ studenten zijn alweer bezig met de vraag ‘wat na de studie Geschiedenis?’. Voor al deze groepen is het ‘Historisch Institutioneel Tijdschrift’, kortweg HInT. Voor de mensen die het nog niet weten; HInT is het periodiek van de Geschiedenis Studenten Vereniging Excalibur en volgens mijn voorganger het beste geschiedenisblad van Nijmegen. Het verschijnt zes keer per jaar en besteedt aandacht aan ‘studeren’, ‘geschiedenis’ en ‘Nijmegen’ en alle mogelijke combinaties van deze verschillende ‘pijlers’ zoals ze traditioneel genoemd worden. Stiekem schrijven we ook wel eens iets dat niet direct met een van deze drie thema’s valt te rijmen, maar dat zeggen we er dan gewoon niet bij. HInT zal het komend jaar flink verschillen ten opzichte van het afgelopen jaar. Zo zijn er een aantal nieuwe rubrieken. Tijn van Lange, voorzitter van de GSV, zal een column schrijven. Gaard Kets en Martijn van den Boom schrijven iedere HInT over bekende muzikanten in relatie tot het verloop van de geschiedenis. Mike van de Weijer verzorgt een fotocolumn en Rob Janssen en Lennert Savenije schrijven over de geschiedenis van de GSV. Peter Kerris en Bram Verheij blazen de anderhalf jaar geleden teloorgegane rubriek HisKok nieuw leven in en Ruud Vos is terug als tekenaar van karikaturen van docenten. Wil je ook meewerken aan het vervaardigen van dit blad? Stuur dan een mail naar
[email protected] en je wordt uitgenodigd voor de eerstvolgende redactievergadering. Er zijn geen eisen aan verbonden, alleen enthousiasme en toewijding zijn vereist. Rest mij nog jullie allemaal veel leesplezier te wensen!
Colofon Jaargang 25, Nummer 5, Oktober 2008. Het Historisch Institutioneel Tijdschrift (HInT) is het periodiek van GSV Excalibur te Nijmegen. Redactiadres: Erasmusplein 1 kamer 1.60a/9.14 6525 HT Nijmegen
[email protected] Oplage: 350 ISSN: 0923-9375 © GSV Excalibur 2008 Redactie: Niek Alofs, Zorah Blok, Paul Bongers, Martijn van den Boom, David Croese, Bob van Dijk, Gaard Kets, Meike Lucas, Remy Maessen, Peter Kerris, José Seuren, Thomas Vries, Mike van de Weijer, Boudewijn Wijnacker, Koen van Zon Met bijdragen van: Erik Cleijne, Rob Janssen, Tijn van Lange, Bram Verheij, Ruud Vos Eindredactie: Bob van Dijk, Coen Pouls, Mike van de Weijer,
Coen Pouls,
[email protected]
Hoofdredacteur: Coen Pouls Voorpagina: Newsweek 27-09-08 |2
In dit HInT...
oktober 2008 |
6
10
16
HInT interviewt professor Oude Geschiedenis Olivier Hekster. Hij spreekt over zijn loopbaan, zijn onderzoek, zijn collega’s, de GSV en ook over jullie!
Sport en politiek waren ook al voor de Spelen in Beijing met elkaar verbonden, onder meer in 1936, 1968 en 1972. Lees meer hierover op pagina 10!
De fiets is voor bijna iedere student onmisbaar, zeker voor Paul Bongers! Hij schrijft vol passie over de liefde voor zijn fiets Victoria!
22
30
36
De campagne tussen Obama en McCain is in volle gang. Vanaf pagina 22 lees je over de geschiedenis van campaigning!
Speciaal voor muziekliefhebbers een artikel over Nick Cave en diens voortdurend wisselende relatie met het christendom.
HisKok is terug! Voordat Bram Verheij en Peter Kerris gaan ‘uit-eten’ stellen zij zichzelf voor.
GSV–nieuws TijnTalk HInTerview Olivier Hekster Een mondiaal strijdtoneel ViaVia - Liesbeth Timmermans Student en fiets Jaargetal Bourgondisch Brugge Beleven Opleidingscommissie
4 5 6 10 14 16 18 20 21
Vuil werk, die verkiezingen Minoordeel Geschiedenis van geschiedenis “God is a major player in heaven” Boek Film HisKok De Cleijne Geschiedenis Volgende keer in HInT
22 26 28 30 34 35 36 39 40 3|
| HInT
GSV-nieuws StuB zoekt masterstudenten Het StuB is op zoek naar masterstudenten die ons willen helpen bij het analyseren van de verschillende masters. Wellicht ben je erg tevreden over je master, maar misschien heb je ook wel een paar adviezen. We zouden het heel fijn vinden als je deze met ons zou willen delen zodat ook de masters door het StuB kunnen worden geëvalueerd. Kortom help ons jullie te helpen en stuur een mail naar
[email protected] Twee mooie weekenden In de afgelopen weken hebben er twee reizen plaats gevonden. In het laatste weekend van september wist ‘team Limburg’ de tweede editie van het Schönes Wochenende te winnen, onder andere door in het Duitse stadje Unna voor een vol terras het lied ‘Una paloma blanca’ ten gehore te brengen. Het eerstejaarsweekend vond een week later plaats in het kleine Wellerlooi in stond in het teken van de derde kruistocht. Tussen het feesten door werden de eerstejaars in allerlei middeleeuwse gebruiken en technieken getraind. Uiteindelijk zouden de Saracenen (hoezo islamisering van de samenleving?) de beslissende veldslag om Jeruzalem winnen. Kortom: een erg gezellig weekend waar veel nieuwe contacten werden gelegd!
Boekverkoop Helaas, helaas! Dit jaar kende de boekverkoop een aantal problemen... Tot onze grote spijt werden A History of Western Society en Inventing Europe dit jaar niet op tijd of in onvoldoende aantallen geleverd zodat we genoodzaakt waren enkele vouchers uit te geven. Via deze weg wil het oude en het nieuwe bestuur van de GSV hun oprechte excuses aanbieden voor dit ongemak. We willen echter ook deze mogelijkheid aangrijpen om te vermelden dat de vereniging overgeleverd is aan de leverancier van de boeken die deze fouten heeft gemaakt. Wij hopen dat iedereen dit kan begrijpen want GSV Excalibur wil natuurlijk ook dit jaar vol enthousiasme beginnen en haar leden met veel plezier van dienst zijn! Informele Zaken De gezelligste commissie (op HInT na) van de GSV organiseert alles wat niet met de studie te maken heeft. Van borrels tot feestjes tot sportactiviteiten. 18 november organiseren we een cantus, een drankfestijn met liederen, en waarschijnlijk komt er begin december een knotsbaltoernooi, ook wel bekend als tamponhockey. Uiteraard komt er met kerst een heerlijk diner met aansluitend een borrel. Niewsgierig? Houd de site en de nieuwsbrief in de gaten!
5 november
Halloweenfeest
21-23 november Kleine Reis Brugge
18 november
Cantus
Begin december
|4
Knotsbaltoernooi
oktober 2008 |
TijnTalk: Historische onvermijdelijkheid Door Tijn van Lange
Ik ben dit weekend het Nijmeegse even ontvlucht. De sleur van alledag is weer op gang gekomen. Studeren, werken, feesten, slapen (zo nu en dan), studeren. Het aloude studentenleven heeft zijn volle vaart herpakt. Een aanbod om het weekend in Frankrijk door te brengen greep ik dus met beide handen aan. Vanochtend vroeg besloten mijn vader en ik het dorpje Ribeauvillé als uitgangspunt te nemen voor onze tweedaagse verkenning van de wijnen van de Alsace. Of Elzas, zo je wilt. Bij het binnenrijden van deze streek diende het eerste historisch besef zich al aan. “Dus dit is nu dat gebied dat in de vorige eeuw tot zoveel onenigheid en strijd heeft geleid.” Ik weet nog goed dat ik me de afgelopen week voornam om me dit weekend in het geheel niet met geschiedenis bezig te gaan houden, maar mijn omgeving maakt het me wel heel moeilijk. De rit langs de Rijn ontlokt aan mij een uiteenzetting over de Romeinse Limes. De alomtegenwoordige, op strategische punten geplaatste burchten, kasteeltjes en Eglises Fortifiées wijzen me steeds weer op het woelige verleden van dit gebied. Het toppunt wordt bereikt als blijkt dat Ribeauvillé een dorpje is dat rechtstreeks uit de veertiende eeuw lijkt te komen. De scheefgezakte, nauw op elkaar gebouwde huizen van slecht gebakken stenen, omsloten door smalle, steile straten van kinderkopjes heugen aan een historie van jewelste. De lokale kroeg gaat nog prat op een tempeliersverleden en de gemeenschap die volgens mij nooit meer dan vijfhonderd zielen (plus toeristen) kan tellen beschikt wel over een aanzienlijke katholieke én protestantse kerkgemeenschap. Ik besluit me neer te leggen bij mijn afkomst. Ben je eenmaal begonnen aan de studie Geschiedenis, zoals men gelukkig ook dit jaar weer in grote getale gedaan heeft, dan zul je de rest van je leven last blijven houden van ‘historische onvermijdelijkheid’. Als je aan Geschiedenis begint erken je al haar aanwezigheid en noodzaak. Pas in de jaren die daarop volgen ontdek je haar alomtegenwoordigheid en dus onvermijdelijkheid. Je kunt, zoals ook mij vandaag weer duidelijk werd, je periodieke verzet maar beter laten varen en gewoon genieten. De GSV en dit verenigingsblad kunnen, net als Ribeauvillé en een paar van onze leden, bogen op een rijk verleden. Dit jaar zetten we dat verleden nog even extra in het zonnetje door ons vijfde lustrum te vieren. Wij mogen ons dit jaar nog even extra bijzonder voelen als we weten in welke traditie we staan. Uiteraard gaat dit gepaard met het nodige feesten, maar ook de ‘geschiedenis’ zal centraal staan. Rest mij slechts iedereen nogmaals (of alsnog) een plezierig jaar en voor nu een plezierig HInT toe te wensen. Tot snel! Tijn van Lange, voorzitter
5|
| HInT
|6
Tekening: Ruud Vos
oktober 2008 |
HInTerview Olivier Hekster over carrière, ‘papa’ en studenten Door Zorah Blok en Coen Pouls
Olivier Hekster werd in 2004 op dertigjarige leeftijd benoemd tot hoogleraar Oude Geschiedenis aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Daarmee was hij een van de jongste professoren van Nederland. Voor dit HInTerview gingen Zorah Blok en Coen Pouls op bezoek bij deze energieke hoogleraar die bij velen bekend is om zijn humoristische en vrijwel altijd boeiende colleges. Van Nijmegen naar Nottingham Hekster begon zijn universitaire loopbaan in 1992 aan de toenmalige Katholieke Universiteit Nijmegen. Zijn keuze voor Oude Geschiedenis stond niet van begin af aan vast. “Met terugwerkende kracht kan ik bijna alles wat ik ook op de middelbare school gedaan heb inpassen in het idee dat ik Oude Geschiedenis wilde gaan doen, maar ik ben er vrij zeker van dat ik dat op dat moment niet zo heb ervaren. Ik heb serieus overwogen om in Delft te gaan studeren en ben zelfs begonnen met het studeren van Rechten en Geschiedenis.” Hij genoot volop van zijn studententijd en maakte dankbaar gebruik van de mogelijkheden om zijn studie gedeeltelijk naar eigen inzicht in te vullen. “Ik heb gewoon gestudeerd en dingen gedaan die ik leuk vond. Het grote voordeel is dat je in je studententijd minder slaap nodig hebt.” Het gerucht dat hij niets van de GSV moest hebben spreekt Hekster tegen. “Ik ben heel zelden lid geweest van verenigingen. Ik was niet per se anti-GSV, maar ook niet pro-GSV. Er zaten wel heel leuke mensen bij, zoals Edwin van Meerkerk en Julia Klep, met wie ik nog steeds veel contact heb, maar ik was met andere dingen bezig.” Al tijdens zijn studie oriënteerde Hekster zich op het buitenland en de mogelijkheden die internationaal onderzoek konden bieden. Zo verbleef hij voor onderzoek in Rome en schreef hij zijn proefschrift over de beruchte Romeinse keizer Commodus aan de Britse universiteiten van Nottingham en Oxford. Daar kwam hij in contact met vooraanstaande oud-historici. “Ik ben naar Nottingham gegaan voor Thomas Wiedemann en naar Oxford voor Fergus Millar, de grootste nog levende Romeins historicus.” Van deze grote namen leerde hij veel en kreeg hij de noodzakelijke hulp om zijn promotieonderzoek af te ronden. Zeven jaar nadat hij was afgestudeerd keerde hij terug in Nijmegen om de leerstoel Oude Geschiedenis te gaan bekleden. Een echte verklaring waarom hij zo’n bliksemcarrière heeft doorlopen kan hij zelf niet geven. “Dat is een vraag die je eigenlijk niet aan mij moet stellen. Ik heb mezelf niet benoemd.” Op ons verzoek wil hij toch een poging doen om zijn snelle loopbaan te verklaren. “Ik denk dat de buitenlandervaring heel veel heeft geholpen, omdat ik hierdoor een internationaal netwerk heb opgebouwd. Ik heb ook ongelofelijk veel geluk gehad met Thomas Wiedemann en
7|
| HInT
Fergus Millar die mij uitmuntend hebben begeleid. Ook het feit dat de leerstoel waarop ik ben benoemd een Van der Leeuwleerstoel was, waarbij je de eerste drie jaar gezamenlijk hoogleraar bent, speelt mee.” In dit geval was Luuk de Blois de ervaren hoogleraar, een man die al sinds Heksters studententijd als voorbeeld fungeerde. Op de vraag welke tips hij studenten mee kan geven die ook snel carrière willen maken antwoordde hij het volgende. “Wat je vooral niet moet najagen is een hoogleraarschap op je dertigste. Je moet je richten op dat deel van het onderzoek dat je leuk vindt en zorgen dat je naar het buitenland gaat en daar veel mensen je laat helpen.” Van Commodus tot China? Voor zijn promotieonderzoek onderzocht Hekster de representatie van keizer Commodus in zijn studie Commodus: An emperor at the crossroads. In dit onderzoek probeerde hij een antwoord te vinden op de vraag of de wijze waarop Commodus zich presenteerde te begrijpen is zonder er van uit te gaan dat de keizer gek was. Hiervoor ontving hij in 2003 de binnen het vakgebied bekende Keetje Hodshon-prijs. In Nijmegen zette hij het onderzoek naar de Romeinse tijd voort. “Het kijken naar de Romeinse keizertijd vanuit een groot aantal verschillende invloeden en invalshoeken is denk ik het belangrijkste van wat er in de afgelopen vijf jaar hier aan onderzoek is gebeurd.” Met name het onderzoek van de leerstoelgroep als geheel vindt hij belangrijk. Hij prijst in het bijzonder de goede samenwerking tussen Oude Geschiedenis en GLTC (Griekse en Latijnse Taal en Cultuur). Zijn eigen onderzoek zit vooral in de richting van de keizerlijke representatie, de manier waarop de Romeinse keizers zich presenteerden vanuit hun propaganda. Op internationaal gebied profileert hij zich onder andere door zijn actieve deelname in het internationale netwerk Impact of Empire. Dit is een grensoverschrijdend netwerk van historici, classici, archeologen en Romeins juristen die door middel van onderlinge discussie tot nieuwe inzichten in de Romeinse geschiedenis proberen te komen. Ervaren en nieuwe mensen worden in workshops bij elkaar gezet om samen verder te komen. “Het is als het ware een groot vangnet waarin je veel dingen kunt samenbrengen zodat discussie gemakkelijker wordt.” Waar Hekster zich in de verre toekomst mee bezig wil gaan houden weet hij nog niet precies, maar bepaalde ideeën van onderzoeken die hij ooit nog zou willen uitvoeren heeft hij wel. “Een richting die ik graag uit zou willen gaan is die van de comparatieve geschiedenis. Een prachtig onderzoek dat ik ooit wel met iemand samen zou willen schrijven is een vergelijking tussen de ontwikkelingen, zowel cultureel als economisch-sociaal, in de Romeinse keizertijd en die koppelen aan de ontwikkeling in China in dezelfde tijd. Daar heb je prachtige ontwikkelingen die in zekere zin natuurlijk met wat in Rome gebeurde in contact gestaan hebben, maar die vaak toch als heel losse trajecten worden opgebouwd.” Rust en Reflectie Tussen al zijn universitaire werkzaamheden door maakt Hekster ook nog tijd vrij voor zijn vrouw en kinderen. Op de vraag hoe hij deze twee combineert antwoordt hij ten eerste dat vrouw en
|8
oktober 2008 |
kinderen altijd voor gaan. Ook het begrip vanuit de opleiding vergemakkelijkt de situatie. “Wat ik heel prettig vind is dat het aan de universiteit steeds gebruikelijker wordt dat vaders ook hun papa-dag hebben. Ook heb ik natuurlijk hele goede mensen om mij heen die van alles willen en kunnen opvangen; dat maakt het wel gemakkelijker.” Een vergelijking tussen de student van toen en van tegenwoordig durft de hoogleraar niet te maken. “Ik kan dat eigenlijk niet. Als er één ding is wat ik al mijn studenten probeer bij te brengen is het dat heel grove generalisaties per definitie leiden tot vertekening.” Die vertekening van het verleden komt al veel te vaak voor. Geschiedenis wordt volgens Hekster vaak gebruikt om religieus en ander gedrag te ondersteunen. “Ik denk dat Oudheid daar misschien iets extremer in wordt ingezet dan andere onderdelen van de geschiedenis omdat meer mensen er een idee van hebben en minder mensen er iets van weten.” Hekster gelooft niet in ‘wetenschap-voor-de-wetenschap’, het gaat om het begrip van de maatschappij. “Historici moeten geen wetenschappers in een ivoren toren zijn, maar leren reflecteren op iets dat te maken heeft met de mens om van daar uit zelf te leren denken en een kritische geest te creëren.”
- Advertentie -
9|
| HInT
Een mondiaal strijdtoneel Politiek activisme tijdens de Olympische Spelen Door Remy Maessen en Thomas Vries
Het is zeven april 2008. De olympsiche vlam arriveert in Parijs. Dat gaat niet geruisloos. Hordes mensen bevolken de straten van de Franse hoofdstad. Hordes mensen die de internationale aandacht gebruiken om voor het oog van de wereld een conflict aan de kaak te stellen. Franse ME’ers proberen de menigte tot bedaren te brengen en de situatie te controleren. Zowel bij voor- als tegenstanders van een vrij Tibet lopen de emoties hoog op. Een typisch beeld van de internationale betekenis van de Olympische Spelen anno 2008. Het is opmerkelijk dat een dergelijke manifestatie zoveel stof doet opwaaien. Nieuw is dit alles echter geenszins. Wat volgt zal de lezer een greep uit de rijke moderne Olympische geschiedenis tonen. Een weg die leidt van het Berlijn van nazi-Duitsland en die via Mexico-stad als het toneel van zwarte emancipatie uiteindelijk een door een gijzelingsdrama overschaduwde Spelen van München aandoet. Berlijn 1936 In 1936 deden de Spelen Berlijn aan. Onder toeziend oog van Adolf Hitler arriveerde de olympische vlam – voor het eerst na een estafette vanuit het Griekse Olympia – in de hoofdstad van nazi-Duitsland. Een nazi-Duitsland dat in het evenement een uitgelezen mogelijkheid zag haar nazistische leer en de grootsheid van de Duitse natie aan de wereld te tonen. Naast het sportieve succes waarop Hitler gerekend had, werd ook een indrukwekkende infrastructuur uit de grond gestampt. Enorme stadions – het Olympisch Stadion bood plaats aan meer dan honderdduizend toeschouwers – vormden het decor van een groots evenement. Niets was aan toeval overgelaten om de boodschap aan de wereld over te brengen; het hernieuwde Duitsland was uit de as van Versailles herrezen en zou het toneel van de internationale politiek eens te meer Jesse Owens betreden. Althans, dat was het beeld dat Hitler voor ogen had. De Duitsers domineerden de Spelen op sportief gebied. Van rassendiscriminatie was tijdens de Spelen echter nauwelijks sprake. Zo deed er joodse schermster mee in het Duitse schermteam en wist de Afro-Amerikaanse atleet Jesse Owens vier gouden medailles in de wacht te slepen. Bij zijn overwinning veerden honderdtienduizend toeschouwers op om hem toe te juichen. Het idee dat Hitler zijn afkeuring voor deze overwinning liet blijken, ontstond pas achteraf. | 10
oktober 2008 |
Ten tijde van de overwinning gaf hij Owens inderdaad geen hand, maar dit zou niets van doen hebben met het feit dat Owens een zwarte atleet was: Hitler weigerde pertinent alle niet-Duitse atleten de hand te schudden. Jesse Owens verklaarde zelfs het volgende: “When I passed the Chancellor he arose, waved his hand at me, and I waved back at him. I think the writers showed bad taste in criticizing the man of the hour in Germany.” Saillant detail is dat Owens van zijn eigen regering geen felicitaties ontving, terwijl hij in Duitsland wél op dezelfde manier werd behandeld als de blanken. In de Verenigde Staten was segregatie blijkbaar nog aan de orde van de dag. Mexico 1968 De jaren zestig staan in het geheugen gegrift als een tijdperk dat door generatieconflicten werd gekenmerkt. Er heerste veel onvrede met het establishment, die het meest treffend tot uitdrukking kwam in 1968, het jaar waarin studentenrevoltes in verschillende steden de kop op staken. Deze verschijnselen hadden ook hun uitwerking op een groot mondiaal evenement als de Olympische Spelen, die in de zomer van 1968 in Mexico-stad gehouden werden. Aan de vooravond van de Spelen hadden de studenten voor een minder repressief klimaat betoogd. De Mexicaanse regering reageerde in stijl: de opstand werd op bloedige wijze neergeslagen. Naast dit conflict werden de Spelen door een andere strijd overschaduwd. Op elk niveau in de samenleving werd gepoogd de bestaande verhoudingen te doorbreken. De civil rights movement – die pleitte voor wettelijke gelijkstelling voor iedereen – zette zich met name in de Verenigde Staten in voor gelijke rechten voor de Afro-Amerikaanse bevolking. De lang bestaande barrière van segregatie begon in de jaren zestig, niet in de laatste plaats dankzij Martin Luther King, scheuren te vertonen. Een altoos bestaande traditie trilde op haar grondvesten. Al deze onvrede kwam bij uitstek tot uiting tijdens de Olympische Spelen. In 1967 was het Olympic Project for Human Rights opgericht, waarbij enkele Amerikaanse atleten zich aansloten. Het doel van de organisatie was het uitbannen van racisme in het algemeen, en rassendiscriminatie in de sport in het bijzonder. Atleten Tommy Smith en John Carlos illustreerden het initiatief door tijdens de medailleceremonie een statement te maken: terwijl de nationale hymne door het stadion weerklonk, balden de beiden een in zwartlederen handschoen gehulde vuist. De Australische atleet Peter Norman die het trio op het ereschavot completeerde – links op de foto – betuigde sympathie door een band van het Olympic Project for Human Rights te dragen. In hoeverre deze daad bijdroeg aan de emancipatie van de zwarte bevolking is moeilijk vast te stellen. De atleten verging het in ieder geval niet goed; thuis werden ze veelvuldig bedreigd en bekritiseerd. In de jaren die volgden werden belangrijke stappen gezet ten gunste van de Afro-Amerikaanse bevolking; de spanningen zijn echter tot op de dag van vandaag niet uitgebannen. 11 |
| HInT
München 1972 Vier jaar na de tumultueuze Spelen van Mexico-stad, deed het evenement voor de tweede keer Duitsland aan: München vormde in 1972 het podium waarop de mondiale aandacht gevestigd was. Deze Spelen zouden voor eens en altijd in het teken staan van een gijzelingsdrama dat de wereld enkele dagen in haar greep hield. Om inzicht te krijgen in het hoe en waarom, zal eerst moeten ingegaan op de motieven die aan de gijzeling ten grondslag lagen. Na de Tweede Wereldoorlog werd de staat Israel uitgeroepen. Het Joodse volk, al eeuwenlang in diaspora, schaarde zich in 1948 achter David Ben-Goerion die de Joden voor het eerst in tweeduizend jaar een eigen staat gaf. Deze staat bleek een broeinest voor religieuze en etnische problemen. De problemen centreerden zich met name rond de plaats van het Palestijnse volk in het Heilige Land. Om tegenwicht te bieden aan de nieuwe Joodse staat, werd in 1964 de Organisatie ter Bevrijding van Palestina, kortweg PLO, opgericht. Om de bevrijding van het Palestijnse volk te bewerkstelligen schuwden de PLO geweld niet. Deze achtergrond bleek een bijzonder vruchtbare voedingsbodem voor wederzijdse vijandigheden. Op 5 september 1972 drongen in bivakmutsen gehulde mannen het Olympisch Dorp binnen. In het holst van de nacht lichtten de mannen Israelische sporters van hun bed. In het complex van de sporters ontstond een gevecht, waarbij de Israelische worstelaar Gad Tsobari in alle commotie wist te ontkomen. De leden van de terreurbeweging ‘Zwarte September’, opgericht door de Fatah, waren verantwoordelijk voor de daad. De Fatah was sinds de jaren zestig uitgegroeid tot de grootste stroming binnen de reeds genoemde PLO. Geëist werd de vrijlating van 234 Palestijnen uit een Israelische gevangenis. In plaats van toe te geven besloot de Duitse politie tot actie over te gaan. De politie was vastbesloten de gijzelaars niet hun zin te geven. Gijzelaars en gijzelnemers werden naar een vliegveld geleid, maar het betreffende vliegtuig zou nooit opstijgen. De politie opende het vuur en toen de rook opsteeg bleek dat geen enkele gijzelaar het vuurgevecht overleefd had. Vijf van de acht gijzelnemers vonden eveneens de dood. Het voorval zorgde ervoor dat het Palestijns-Israelische conflict geen ver-van-mijn-westerse-bed show meer was; de dreiging van terrorisme was echt. De Olympische Spelen gingen evenwel gewoon door, maar de impact van de gijzeling zou een schaduw over het evenement werpen. In de traditie van de in dit artikel geschetste voorvallen, kunnen de demonstraties tegen de Olympische Spelen van Beijing beter begrepen worden. De Olympische Spelen groeiden in de loop van de twintigste eeuw uit tot een evenement waar de hele wereld haar ogen op richtte. Daarmee is het logisch dat een evenement van dergelijk belang ook het toneel is geworden van strijdende belangen. In sommige gevallen – getuige de Spelen van Mexico – betekende het een stap voorwaarts, maar het drama in München toonde de keerzijde van de medaille; de Olympische Spelen lijken voor eeuwig gedoemd het podium van politieke strubbelingen te zijn.
| 12
oktober 2008 |
13 |
| HInT
ViaVia - Liesbeth Timmermans Door Bob van Dijk, Coen Pouls en José Seuren
“Ja er is leven na je studie!,” kopt geschiedenis–alumnikring Dr. Huijbers op hun gedeelte van de website van de opleiding Geschiedenis. Na je studententijd ga je reizen, je gaat promoveren, of je gaat werken en begint een carrière. In deze rubriek, die het HInT in samenwerking met de alumnikring presenteert, gaan we op zoek naar de arbeidsperspectieven van een historicus. Ditmaal interviewen we Liesbeth Timmermans (1979), afgestudeerd in 2002 en sinds kort werkzaam als freelance tekstschrijfster. Liesbeth Timmermans werd in 1979 geboren in het Twentse Almelo. Nadat ze het vwo had afgerond kwam ze in 1997 naar Nijmegen om geschiedenis te studeren. Haar keuze voor geschiedenis was niet snel gemaakt. Ze dacht erover Personeel en Organisatie te gaan studeren en heeft de studie SPH (Sociaal-Pedagogische Hulpverlening) overwogen. Ook Nijmegen stond niet van begin af aan vast; de VU in Amsterdam leek haar ook wel wat. Uiteindelijk kwam ze in Nijmegen terecht, om praktische redenen. “Via een vriendin kon ik gemakkelijk aan een kamer in Nijmegen komen.” Aan haar studententijd heeft Liesbeth goede herinneringen. “Die tijd was geweldig. Beetje uitslapen, naar college en hangen in de Refter, gelul over niks de hele middag. Of inderdaad studeren in de UB.” Tevens zat zij in de redactie van ET-VT en besteedde ze veel tijd aan haar werkzaamheden voor de GSV. In het collegejaar voor haar afstuderen (2000-2001) was zij voorzitter van de vereniging. “We hadden een erg leuk bestuur. Het was wel een hele drukke tijd. Achteraf moet ik wel om mezelf lachen hoe serieus ik het toen allemaal nam.” In 2002 studeerde ze af. Haar scriptie schreef ze bij Theo Engelen over wetgeving betreffende pokkenvaccinatie. Via een bekende vond Liesbeth al snel een baan bij een uitgeverij. Daar werkte ze als redacteur voor een businessblad. “Ik schreef artikelen over zakelijk dineren en printers en copiers.” Liesbeth werkte daar aanvankelijk een à twee dagen in de week, zodat aan haar studententijd niet al te abrupt een einde kwam. Haar studentenbaantje bij de lokale slijterij hield zij ook nog een tijdje aan. In de loop van de jaren ging ze langzaam meer werken. Uiteindelijk schopte ze het tot hoofdredacteur. “Ondanks de slechte organisatie van het bedrijf waar ik werkte heb ik er toch veel geleerd. Ik werd er meteen in het diepe gegooid. Ik had ook bij ET-VT in de redactie gezeten, maar dit was natuurlijk wel anders. Ik moest commerciëler denken en zorgen dat mijn blad verkocht werd.” Na drie jaar stopte Liesbeth bij deze uitgeverij, omdat ze werd gevraagd voor een ander te gaan werken. Sinds maart dit jaar is ze voor haarzelf begonnen als freelance journalist. “Ik schrijf voor diverse vakbladen, vooral op het terrein van human resources en de sociale zekerheid. Eerst zat ik veel meer in de zakenwereld: een harde wereld, commercieel en gericht op geld. Dat heb ik wel een beetje gehad, nu trekt de publieke sector me meer.” Nu Liesbeth haar eigen bedrijfje heeft, is netwerken voor haar van groot belang. “Ik had verwacht dat ik veel opdrachten zou krijgen uit de zakenwereld waar ik enkele jaren via de uitgeverij voor gewerkt had, maar uiteindelijk kreeg ik juist opdrachten van mensen die ik nog kende uit | 14
oktober 2008 |
mijn studietijd. Dat kwam toch wel uit een andere hoek dan ik had verwacht.” Ondanks het feit dat Liesbeth na haar afstuderen snel werk vond, is zij niet positief over het arbeidsperspectief en de manier waarop de opleiding hiermee omgaat. Ook erkent ze dat zij zich tijdens haar studie niet voldoende heeft verdiept in de arbeidsmogelijkheden. “Achteraf kan ik zeggen dat ik me tijdens mijn studie te weinig bezig heb gehouden met arbeidsmarktoriëntatie. Ik weet nog dat Klep met zijn grafiekjes liet zien wat een historicus na zijn studie ging doen en er nogal optimistisch over was. Ik dacht, ik zie het wel.” Toen Liesbeth uiteindelijk de arbeidsmarkt op moest, voelde zij zich onzeker over haar kwaliteiten en wist ze niet goed op welk soort banen ze kon solliciteren. “Je hebt ambities, maar in de praktijk valt het vies tegen. Je bent afgestudeerd en vraagt je af: wat kan ik nou eigenlijk? Moet ik een sollicitatiebrief schrijven op een vacature? Wie ben ik om me hier aan te melden? Als historicus voelde ik mij toen niet zeker genoeg. Ik ben er achteraf wel boos over geweest, ze hebben het ons eigenlijk verkeerd voorgeschoteld, zeker Klep met zijn grafieken, alsof de wereld aan je voeten lag.” Liesbeth is tegenwoordig ook actief binnen Dr. Huijbers, de alumnivereniging voor historici uit Nijmegen. Deze vereniging heeft als doelen de contacten tussen afgestudeerde historici levend te houden en voor de huidige studenten geschiedenis een oriëntatie te bieden op de arbeidsmarkt. Samen met de GSV en de opleiding organiseert Dr. Huijbers een keer per jaar een arbeidsmarktorientatiedag die gevuld wordt met lezingen en workshops over onder andere netwerken en solliciteren. “Via die weg proberen we studenten met de neus op de feiten te drukken. Een ervaringsdeskundige kan je vertellen dat het niet altijd gemakkelijk is om de arbeidsmarkt op te gaan. De afgelopen editie hadden we geslaagde historici. De volgende keer zou ik ook mensen willen uitnodigen die aan het begin van hun carrière staan en nog zoekende zijn. Hoe kom je op de plek waar je terecht wil komen? Dat is waar wij als Dr. Huijbers een bijdrage aan kunnen leveren. Wij bieden immers een interessant netwerk van mensen die wéten wat historici in hun mars hebben.” Persoonlijk heeft Liesbeth nog een aantal adviezen aan studenten wat betreft arbeidsmarktoriëntatie. “Ga naar een carrièrebeurs, ga bij een bekend bedrijf werken en loop een stage. Doe in ieder geval meer aan arbeidsmarktoriëntatie dan ik dat heb gedaan.” 15 |
| HInT
Student en fiets: een symbiose Door Paul Bongers
Ik weet nog de eerste keer dat ik met haar naar Nijmegen gegaan ben. Zij achterop en ik aan het stuur. Ik was heel bezorgd om haar en ik keek regelmatig om of ze nog wel stevig zat, bang om haar te verliezen. Nu ik er op terug kijk besef ik hoeveel zij voor mij door de jaren heeft betekend en hoeveel steun ik van haar heb gekregen. Ik noemde haar Victoria. En ze is van mij. Nou ja, eigenlijk is ze eerst van mijn broer geweest, maar die tijd is voor haar totaal niet intensief geweest. Sinds ze de mijne is heeft ze alles gegeven wat ze had. Het Nijmeegse studentenleven vergt natuurlijk ook veel meer van een fiets dan iedere dag op en neer naar de middelbare school. Mijn opa heeft mij leren fietsen toen ik vier jaar oud was. Ik heb de hele tijd geroepen dat hij mij wel goed vast moest houden en niet los mocht laten. “Ik heb je goed vast hoor,” riep hij dan terug. In werkelijkheid ging hij een sip van zijn jenever nemen. Ik stond al aan het einde van de straat. Ik was verraden. Vanaf dat moment kon ik niet meer op een fiets stappen zonder de schaamte van die dag te voelen. Steeds als ik op een fiets stapte herinnerde ik mij de woorden van mijn opa en voelde ik zijn verraad. Mijn moeder maakte er grapjes over als we op zondag met de hele familie samen zaten. Ik wist het toen heel zeker: in deze wereld was geen eer te behalen voor een kleuter. Toen ik Victoria voor de eerste keer ter hand nam, bruiste ze van jeugdigheid. Ze was modern, mooi gekleurd en had maar liefst drie versnellingen. Het heeft wel een tijd geduurd voordat zij een stempel op mijn mobiliteit heeft kunnen drukken. Ik denk dat we aan elkaar moesten wennen. Zij was immers jong en ik was zestien en dus al volwassen. Victoria is inmiddels wel een ouderejaars studentenfiets. Ze is nog maar één keer in mijn leven bij mij vandaan gehaald. Dat was nog niet eens in mijn studententijd, maar in de tijd dat ik nog naar ‘school’ ging en nog ‘les’ had. Natuurlijk was ik toen wel verdrietig over mijn gemis, maar | 16
oktober 2008 |
de band tussen Victoria en mij was nog niet zo heel hecht. Immers, ze was toen de verse ex-fiets van mijn broer. Direct ben ik naar het politiebureau gegaan om aangifte te doen van ontvoering en gaf al haar kenmerken door. Ik heb die politieagente zelfs verteld over die persoonlijke tatoeage in Victoria’s nek, precies onder haar zadel. Ik moest een klein traantje wegpinken. Ik geloof niet zozeer in lotsbestemmingen, maar toen drie weken later een politieagent belde dat Victoria was gevonden sloeg mijn hart een slag over. Ze was naar mij teruggekomen! De politie had haar gevonden in een struik in Uden-zuid en haar een tijdelijk onderkomen gegeven op de gemeentewerf, waar ze braaf op mij zou blijven wachten. Het weerzien was verschrikkelijk. De ontvoerders hadden geprobeerd haar te vierendelen en ze hadden haar banden lek gestoken zodat ze niet kon vluchten. Ze hebben bovendien de ketting opnieuw afgesteld en het licht gerepareerd. De klootzakken. Gelukkig liggen die dagen ver in het verleden en we denken er simpelweg niet meer zoveel over na. Ik weet wel dat Victoria en ik sinds het weerzien op die gemeentewerf onafscheidelijk zijn. Waar ik ook ben in Nijmegen, ze zal nooit ver van me verwijderd zijn. Het bijzondere aan een studentenfiets is dat het bijna altijd een fiets met veel historie is. Het is een lange weg die een fiets moet afleggen voordat zij eindelijk het leven van een student gelukkig mag maken. “Ervaring maakt de studentenfiets,” zeg ik dan ook altijd. Ik kan het niet helpen, maar als ik bij een stoplicht sta en een eerstejaars met een splinternieuwe fiets zie, denk ik toch altijd: “die fiets is te jong, op die fiets haalt zij het einde van haar studententijd niet.” Zodra het stoplicht dan op groen springt merk ik dat Victoria sneller dan normaal accelereert, alsof ze me te kennen wil geven dat ze ondanks haar leeftijd niet onderdoet voor zo’n jonge gestroomlijnde fiets. Ach, soms is ze gewoon een beetje jaloers, maar dat zal wel met de leeftijd te maken hebben.
17 |
| HInT
Foto Jaargetal
| 18
oktober 2008 |
Jaargetal - 488 Door Mike van de Weijer
De late oudheid, daar kunnen we achteraf best eerlijk over zijn, waren eigenlijk maar een rommeltje. Als de jaartallen niet zo kort zouden zijn en de landkaarten niet zo vertrouwd, zou je, als je erover leest, zomaar kunnen denken dat de verhalen eigenlijk gaan over Donker Afrika of een vreemde wrede werkelijkheid uit een fantasyboek. Was het maar waar. In werkelijkheid zijn wij, in ieder geval voor een deel, afstammelingen van de mensen die toen met hun merkwaardige namen, hun twijfelachtige gebruiken en vol frisse moed het Romeinse Europa kwamen tenietdoen. Iemand moest het doen. De middeleeuwen begonnen op één januari in het jaar onzes heeres vijfhonderd, zo leert elk kind op de basisschool. Wat nu nuancering en fluïde overgangen? Als je de wereld niet in duidelijk van elkaar geschieden blokken indeelt is het einde zoek. Dus zou een late oudheider (of is misschien de term ‘oudheiden’ toepasbaar als het om een niet-christen gaat, vraagt de amateur-taalkundige in mij zich af) kunnen zeggen, in voorspiegeling op George Bush: “Je bent met ons of tegen ons. Je bent een oudheider of je bent een tegenstander van de vrijheid.” Want de barbaren kwamen eraan en ze kwamen om heel Europa tot slaaf te maken. Iemand moest het doen. Nu bleek in het jaar vijfhonderd dat er helemaal niets veranderde. De weinige mensen die een kalender op het toilet hadden hangen zagen een ander jaartal en misschien was het wel een schrikkeljaar en daarom een dag langer, maar er gebeurde gewoon helemaal niets bijzonders waaraan je heel eventueel je in het gedrang komende wereldbeeld zou kunnen ophangen. Mensen hadden in de laatste decennia van de vijfde eeuw natuurlijk flink gehamsterd en schoon water (ja, want in de middeleeuwen zou dat er niet meer zijn) ingeslagen. Echter, net zoals in het jaar 2000, op het moment dat de wereld zou moeten vergaan, gebeurde er niets. Iedereen ging verder met wat hij al deed, meestal te midden van een flinke dosis menselijk lijden en aardse pijn. Iemand moest het doen. Wat bleek? De middeleeuwen hadden niet het einde van de wereld ingeluid. Jammer genoeg kwam met 500 ook niet echt een verbetering. “Ja, weer een jaar dichter bij de dood,” zeggen depressieve mensen dan bij elke verjaardag, en je kunt je voorstellen dat veel middeleeuwers die zelf misschien nog niet eens wisten dat ze het waren omdat het datumwieltje op het horloge nog niet was uitgevonden, ook zoiets uitgeroepen moeten hebben. Iemand moest het doen.
19 |
Bourgondisch Brugge Beleven!
Brugge
21-23 november, 75 euro
Van 21 t/m 23 november bezoekt de GSV een van de mooiste steden van België, Brugge. Het ‘Venetië van het Noorden’ heeft een centrum vol historische gebouwen zoals het stadhuis en de Heilig-Bloedbasiliek, waardoor een stadswandeling (met bezoek aan bierbrouwerij) een hele belevenis belooft te worden. Naast de historische sensatie van de stad is er ook een meer hedendaagse sensatie te vinden. Zo behoort een bezoek aan het Friet- of Chocolademuseum tot de mogelijkheden voor de zondag. Wil jij het Bourgondische Brugge beleven? Schrijf je dan op de GSV-kamer vanaf maandag 13 oktober (12.30-13.30) in voor deze reis (prijs ong. € 75,-)
Opleidingscommissie 2008-2009
De studentgeleding van de Opleidingscommissie Geschiedenis bestaat in het collegejaar 2008-2009 uit Bob van Dijk (rechts boven), Germa Greving (links boven), Marlies Hagenauw (midden boven), Peter Kerris (rechts beneden) en Coen Pouls (links beneden). Heb je een klacht over het onderwijs, een bepaalde docent, tentamens, cursussen in het algemeen of iets anders dat met de opleiding te maken heeft, laat het ons dan weten! Spreek een van ons aan of mail naar
[email protected] en wij zetten ons in voor jullie!
| HInT
Vuil werk, die verkiezingen Campagnes in historisch perspectief Door Niek Alofs
Op 4 november gaan de Amerikanen weer naar de stembus om hun nieuwe president te kiezen. Zal John McCain er met de overwinning vandoor gaan of wordt Barack Obama de grote winnaar? Of de crisis op Wall Street grote effecten zal hebben is eveneens de vraag. Een ding kenmerkt deze verkiezingen zoals alle anderen. Vuil spel wordt niet geschuwd. Negative Campaigning en over en weer modder gooien, in de VS bekend als mudslinging is volop deel van het electorale spel. Mudsliding en Dirty Tricks. In de geschiedenis van de Verenigde Staten is deze vorm van campagne voeren allerminst een nieuw concept. Al in de eerste verkiezingsstrijd gebruikte Thomas Jefferson de politiek pamfletschrijver James Thomas Callender om zijn opponent Alexander Hamilton zwart te maken. Bij de verkiezingen van 1884 werd de Democratische kandidaat Grover Cleveland neergezet als een immorele man die het huwelijk minachtte en onwettige kinderen had. Maar pas tijdens de twintigste eeuw werden de campagnes, onder invloed van de invoering van het algemeen kiesrecht, de opkomst van de massamedia en de grotere internationale macht van de Verenigde Staten, harder en meedogenlozer. Zo maakten de Republikeinen bij de verkiezingen van 1928 de Democratische kandidaat Al Smith zwart en speelden ze in op zijn katholieke achtergrond. De rurale protestantse bevolking geloofde de beschuldigingen dat met Al Smith de paus het voor het zeggen zou krijgen in de VS. Op hun beurt beschuldigden de Democraten de Republikein Herbert Hoover ervan met een zwart meisje te hebben gedanst: een schande op het hoogtepunt van de rassenscheiding. Met de komst van de tv kon een nog groter Daisy ad deel van het electoraat bereikt en beïnvloed worden. Daar speelden de kandidaten natuurlijk op in. In 1964 verscheen de befaamde ‘Daisy ad’, van president Lyndon B. Johnson (Democraat) op de nationale televisie. De advertentie opent met een jong meisje dat onschuldig bloemblaadjes plukt van een madeliefje, terwijl een mannelijke voiceover overgaat tot een aftellen naar nul. Vervolgens wordt ingezoomd op een extreme close-up van haar ogen, waarna een beeld | 22
oktober 2008 |
van een nucleaire explosie wordt getoond. De advertentie was schokkend en verontrustend, maar ook zeer effectief. Hij overtuigde veel mensen ervan dat Goldwater’s (de Republikeinse kandidaat) agressieve koers in de Koude Oorlog zou kunnen leiden tot een nucleair conflict. Johnson won de verkiezingen, Goldwater won slechts in het Zuiden. Nixon now. More than Ever! In 1968 deed Richard Nixon een gooi naar het preRichard Nixon sidentschap, zoals hij dat acht jaar eerder ook geprobeerd had. Nixon was een meester in het voeren van negatieve campagnes. Toen hij het in 1968 opnam tegen de democratische vicepresident Hubert. H. Humphrey maakte Nixon vooral gebruik van Negative Campaigning. Dat jaar was de Democratische Partij in chaos beland. De populaire Robert Kennedy was die zomer vermoord en de racistische Democraat William Wallace uit Alabama had zich afgescheiden. Wallace behaalde zestien procent van de stemmen, terwijl Nixon Humphrey versloeg met nog geen procent verschil. In 1972 werd diezelfde strategie doorgezet. Geen zittende president heeft zoveel en effectief gebruik gemaakt van televisie als Richard Nixon. ‘Tricky Dick’ is daarin, zo kunnen we achteraf stellen erg goed geweest. Enerzijds werd Nixon geportretteerd als een succesvol leider die de wereld vrede had gebracht. Het campagnelied ‘More than Ever’, belandde zelfs in de hitlijsten. Anderzijds bediende zijn campagneteam zich vooral van attack ads. Deze gaven, meer dan persoonlijk charisma of inhoudelijke ideeën de doorslag in de campagne. Zeer effectief zijn de spotjes geweest van de ‘Democrats for Nixon’. Deze kwamen zogenaamd uit naam van ‘bezorgde Democraten’ die de Democratische Kandidaat McGovern te linksradicaal vonden. De makers van het spotje waren natuurlijk leden van het campagneteam van Nixon. McGovern zocht in reactie op Nixon’s beschuldigingen ook de aanval, maar uiteindelijk won Nixon dat jaar met een overweldigende meerderheid, een landslide. Dat de president op dat moment in een politiek schandaal was verwikkeld, had weinig invloed op het electoraat. Nog geen jaar na de verkiezingen moest vice-president Spiro Agnew opstappen vanwege corruptie en weer een jaar later moest Nixon zelf gedwongen aftreden.
23 |
| HInT
Dirty tricks en de ‘Bush dynastie’ De verkiezingscampagne van 1988, die ging tussen vice-president George Bush Sr. en Democraat Michael Dukakis staat tot op de dag van vandaag bekend als een van de meest vuile campagnes. Attack Ads werden met groot succes gebruikt door het campagneteam van George Bush Sr. tegen zijn Democratische opponent. De ‘Willie Horton Ad’ was zeer controversieel maar erg effectief. De advertentie begint met een eenvoudige verklaring waarin Bush voor de doodstraf pleit. Dan wordt het geval van Willie Horton aangehaald, een zwarte man die was veroordeeld voor moord en was opgesloten in de staatsgevangenis van Massachusetts, Dukakis’s thuisstaat. De advertentie legt uit dat Dukakis weekendverlof steunt. Op weekendverlof ontvoerde Horton een jong paar; de jongen werd doodgestoken, het meisje verkracht. De advertentie eindigde met een duidelijke strekking: Dukakis kan de veiligheid van Amerika niet garanderen. Bush stond achter in de peilingen maar versloeg uiteindelijk wel zijn tegenstander met ruim vijf procent. Het campagneteam van zijn zoon viel in 2004 opponent John Kerry aan vanwege zijn oorlogsverleden. Kerry diende gedurende enkele maanden in Vietnam, waarvoor hij onder andere met drie Purple Hearts onderscheiden is. Kort na de Democratische Conventie van 2004 verscheen een boek en enkele advertenties van de Swift Boat Veterans for Truth. Deze organisatie beschuldigde John Kerry van oneervol gedrag tijdens de oorlog. Hij zou zijn medailles niet eerlijk hebben verdiend. Deze groep en advertenties bleken later door enkele prominente Republikeinen te zijn opgezet en gesponsord. Op hun beurt sloegen de Democraten terug door te wijzen op het oorlogsverleden van de president. Bush ging niet naar Vietnam maar bleef in Amerika. Via zijn familieconnecties kon hij uitzending naar Vietnam ontlopen. De Democraten buitten dit in de media uit, maar konden de voorsprong van de zittende president niet tenietdoen. Wie wint op 4 november is nog geheel niet zeker. De race is in volle gang en fouten van kandidaten kunnen straks de doorslag geven. Tot die tijd zullen de Republikeinen Barack Obama neerzetten als een onervaren, met terroristen bevriende superster die de veiligheid van de VS niet kan garanderen en hun eigen kandidaat als een heroïsche Vietnam-veteraan. De Democraten zullen McCain neer blijven zetten als een leek op economisch gebied en hem blijven associëren met Bush en het beleid van de afgelopen acht jaar.
| 24
oktober 2008 |
25 |
Tekening: Ruud Vos
| HInT
Minoordeel - Mediëvistiek Het vreemde minder vreemd… Door Coen Pouls
De minor Mediëvistiek behandelt de ins and outs van de middeleeuwse samenleving. Vanuit verschillende invalshoeken wordt de student ingewijd in deze voor ons vreemde wereld. Er zijn twee cursussen die in het kader van deze minor verplicht gevolgd moeten worden. Dit zijn ‘Middeleeuws wereldbeeld’ en ‘Middeleeuwse letterkunde’. Daarnaast moet je twee vakken kiezen uit een aanbod van vijf om je twintig ECTS bij elkaar te sprokkelen. De cursus ‘Middeleeuws wereldbeeld’ helpt je om de middeleeuwen beter te begrijpen; er is in ruim tien hoorcolleges aandacht voor de vreemdheid van de middeleeuwse samenleving. Hierbij moet gedacht worden aan hun manier van denken, de middeleeuwse geneeskunde, het geloofsleven en het beeld dat de middeleeuwers van de wereld hadden. Het vak wordt getoetst met een (niet eenvoudig) gesloten-boek tentamen. In de tweede verplichte cursus, ‘Middeleeuwse letterkunde’, staat vooral de vroegste Nederlandstalige literatuur centraal. In werkcolleges maak je via verschillende invalshoeken kennis met de middeleeuwse literatuur. Als afsluiting voor de cursus schrijf je twee essays over een middeleeuwse auteur waarbij je zowel een historische als een letterkundige insteek mag kiezen. Naast twee verplichte cursussen moet je nog twee andere vakken volgen die op een bepaalde manier met de middeleeuwen te maken hebben. Er valt te kiezen uit vijf vakken, te weten ‘Pausen in de middeleeuwen’, ‘Jodendom, christendom, islam in de middeleeuwen’, ‘Rome: transformaties van een eeuwige stad’, ‘Handschriftenkunde’ en ‘Medieval English Romance’. Voor historici zijn met name de eerste drie vakken interessant. De hoorcolleges van Professor Raedts voor het vak over de pausen zijn een waar feest. In een zevental colleges word je meegezogen in de vaak opvallend gewelddadige geschiedenis van het oudste nog steeds bestaande Europese instituut: het | 26
oktober 2008 |
pausdom. Er is daarbij met name aandacht voor de verhouding tussen het wereldlijke gezag van koningen of keizers en het geestelijke van de paus. Je sluit dit vak af met een tentamen en een dossier van een paar opdrachten. Het vak over de drie belangrijkste godsdiensten ter wereld is ook zeer interessant. Docenten van verschillende opleidingen weten van deze cursus een geheel te maken zonder dat ze vervallen in globale praatjes. Je leert onder andere dat godsdienstproblemen niet alleen van deze tijd zijn, maar dat ze vaak al een heel lange problematische geschiedenis kennen. Met een open-boek tentamen wordt deze cursus afgesloten. Het vak over Rome werd verleden jaar voor het eerst gegeven. Hierdoor was de afstemming tussen de verschillende docenten niet optimaal. Het werk dat je voor deze cursus moet doen is weliswaar omvangrijker dan voor de andere ‘vrije’ cursussen van deze minor, de materie is wel machtig interessant. Je sluit het vak af met een gesloten-boek tentamen. Indien je dus meer wilt weten van de geschiedenis van de ‘Eeuwige Stad’ is dit vak een absolute aanrader. Twee vakken die door historici nauwelijks gevolgd worden zijn ‘Handschriftenkunde’ en ‘Medieval English Romance’. Het vak ‘Handschriftenkunde’ laat je kennismaken met de uiterlijke aspecten van het middeleeuwse boek. Je begint met een overzicht van de ontwikkeling van het boekschrift in West-Europa in de Middeleeuwen. De nadruk ligt echter op de late middeleeuwen. Het vak wordt afgesloten met een schriftelijk tentamen. ‘Medieval English Romance’ is een moeilijke cursus waarin de middelengelse roman centraal staat. Middeleeuwse Engelse romans moeten in hun oorspronkelijke taal gelezen worden. Je participatie in de werkcolleges en een tentamen bepalen je cijfer voor deze cursus. De minor mediëvistiek is voor iedereen die meer wil weten over de middeleeuwse wereld een goede keuze. Vele aspecten van de middeleeuwen komen aan bod en de vakken overlappen elkaar nauwelijks. Misschien zijn niet alle vakken even interessant, het vak over literatuur is bij historici niet heel populair, de meeste vakken zijn het wel. Het niveau van de minor is niet heel hoog; het is zeker geen ‘eitje’, maar indien je normaal je werk doet sluit je hem waarschijnlijk met goed gevolg af. Aan het eind van de minor zijn de middeleeuwen je waarschijnlijk iets minder vreemd. Vreemd blijven ze echter wel, gelukkig maar.
Moeite met het kiezen van een minor? Minoordeel is een rubriek die in iedere HInT verschijnt. In deze rubriek vertelt een geschiedenisstudent over een minor die hij of zij recent gevolgd heeft. Een overzicht van de serie is te vinden op de website van de GSV. Tevens staan op deze pagina evaluaties van de verschillende minoren waar per cursus de plus- en minpunten worden genoemd. Kijk dus voor meer informatie op www.ru.nl/gsv/onderwijs.
27 |
| HInT
Geschiedenis van geschiedenis Gekke tradities Door Rob Janssen
Toen de oprichters van Geschiedenis Studenten Vereniging – toen nog zonder de toevoeging ‘Excalibur’ (daarover in een volgend artikel wellicht meer) – naar de notaris gingen om de nieuwe vereniging van statuten te voorzien, hadden zij rekening gehouden met de generaties na hen. GSV Excalibur bestaat in 2009 vijf keer vijf jaar, wat dus een zilveren lustrum mag heten. Maar omdat de officiële geboortedatum van GSV 29 februari is, is het onmogelijk om écht een verjaardag, laat staan een lustrum, te vieren in 2009. Een lustrum is bij GSV officieus om de vier jaar, wanneer er weer een schrikkeljaar is. Op 29 februari 2008 is er bijvoorbeeld een feestje gevierd, maar veel ruchtbaarheid aan dat dit een lustrumfeest zou moeten zijn is er niet gebracht. Het is eigenlijk ook raar dat een lustrum zo om de vier jaar gevierd wordt, aangezien een lustrum toch echt een tijdperk is van vijf jaar, dan wel een feest dat om de vijf jaar gevierd wordt, is. Maar de oprichters moesten zo’n kleine 25 jaar geleden een beetje gek doen, en het was ook zeker geen toeval dat de geboortedag van GSV een schrikkeldag was. Hiermee braken zij met de oude traditie van het vieren van de dies van een vereniging en het lustrum dat iedere vijf jaar gevierd wordt. Volgens de traditionele GSV-jaartelling is de vereniging nu daarom ook pas zes en een kwart jaar oud. Historici zouden geen historici zijn als zij niet op de een of andere manier toch weer gingen breken met oude tradities. Tradities zijn sowieso uitgevonden, aldus de Britse historicus Eric Hobsbawm, en tradities zijn er om gebroken te worden. Maar historici zouden ook geen historici zijn als zij niet eens zouden terugblikken op het eigen verleden. Vandaar dat er ter gelegenheid van het 25jarig bestaan van GSV er tóch een officiële geschiedenis verschijnt, ondanks dat we in de GSVjaartelling niet eens een verjaardag, laat staan een lustrum, kunnen vieren in 2009. Met deze terugblik staan we wel in een bijzondere traditie. Historici hebben een band met het verleden en hún verleden, zo laat het in 1998 verschenen Terugblik op ‘Dr. Huybers’. Herinneringen aan de Nijmeegse Historische Studenten-Kring 1932-1972 onder redactie van zelfbenoemd kringhistoricus van de NHSK ‘Dr. Huybers’, dr. Melchior Bogaarts, wel zien. De herinneringen aan de kring waren nog springlevend en in verschillende bijdragen van oud-studenten werd teruggeblikt op een rijk, rooms, groots en meeslepend studentenleven bij ‘Huybers’. De kring met het zelfgekozen motto ‘Wij staan hier voor Post en Rogier’ – sinds 1964 vereeuwigd in de voetsteen van het beeld van Erasmus dat heden bij de ingang van de Nijmeegse Universiteitsbibliotheek staat – bleek echter na het afscheid van de bewuste hoogleraren R.R. Post en L.J. Rogier niet meer in de tijdgeest | 28
oktober 2008 |
van de roodgekleurde late jaren zestig en vroege jaren zeventig te passen. In 1972 kon ‘Huybers’ geen nieuw bestuur meer vinden en werd de kring ontbonden. De herinneringen die Bogaarts bijeengebracht heeft geven een goed beeld van het leven van een geschiedenisstudent aan de Nijmeegse universiteit. 25 jaar GSV – overigens is het nog een werktitel – is daarom ook deels geïnspireerd op het herinneringsboekje van de NHSK ‘Dr. Huybers’. Ook in 25 jaar GSV staat de herinnering aan de studietijd centraal. Maar waar Bogaarts enkele Nijmeegse geschiedenisstudenten van weleer zelf aan het woord liet, gaat de redactie van 25 jaar GSV zelf op onderzoek uit. Door gesprekken met studenten uit de periode na 1972, na ‘Huybers’ dus, hopen wij een rijk geïllustreerd beeld te krijgen van de opleiding geschiedenis, haar studenten en haar organisaties. Na 1972? Organisaties? Ja. Eigenlijk wordt de meer-dan-vijfentwintigjarige GSV beschreven. Toen op de schrikkeldag van 1984 GSV werd opgericht was er een twaalfjarig bestand (of opstand?) geweest zonder enige vaste organisatievorm, op verschillende socialistisch geïnspireerde bladen als De Nieuwe Socialistische Agenda voor de Sektie Geschiedenis (tot 1975) na. De Nijmeegse periode van 1972 tot 1984 werd gekenmerkt door bezettingen van universiteitsgebouwen en krakersrellen zoals in de Piersonstraat, waardoor het engagement van de geschiedenisstudent meer bij aksievoeren dan bij studeren leek te liggen. Over deze turbulente periode van de Nijmeegse universiteitsgeschiedenis is nog niet bijster veel geschreven, en nu de actualiteit van 2008 langzaam gaat oordelen over de aksiejaren, is het bijzonder interessant om gedeeltes hiervan ook mee te pikken in 25 jaar GSV. Jubeljaren zijn buiten de oude lustra-van-vier-jaar-traditie om ook vaker gevierd. In 1994 verscheen er een jubileumboekje 10 jaar Geschiedenis Studentenvereniging Excalibur. 2e Lustrum, waarin de eerste tien jaren van GSV – ook al – aan de hand van de herinnering van (oud)GSV-ers werden beschreven. Zo bezien staat 25 jaar GSV in een rijke traditie van onderzoek naar en herinnering aan het eigen studentenleven, geleefd aan de opleiding Geschiedenis. Het onderzoek is inmiddels in volle gang, het – voor een studentenclub relatief goed bijgehouden – archief is meerdere malen geraadpleegd en interviews met GSV-leden en andere geschiedenisstudenten van de afgelopen 25 jaar worden afgenomen en uitgewerkt. Het resultaat laat nog even op zich wachten en zonder veel te verklappen over de inhoud kan gezegd worden dat het jubileumboek een mooi, rijk geïllustreerd beeld zal tonen van meer dan 25 jaar GSV.
29 |
| HInT
“God is a major player in heaven” Christelijke verwijzingen in de muziek van Nick Cave Door Martijn van den Boom en Gaard Kets
“All beauty must die!” Zomaar een zin uit het bekendste nummer van Nick Cave, ‘Where The Wild Roses Grow’ (een duet met Kylie Minogue) van het album Murder Ballads uit 1996. Minogue wordt simpelweg omdat ze mooi is door Cave vermoord. Dit is slechts één van de vele gruwelijkheden die te horen zijn op het album Murder Ballads uit 1996, welke in schril contrast staan met de vele christelijke verwijzingen in zijn overige werk. Het christendom schijnt een grote rol te spelen in het leven van Nick Cave. Waar komt deze religiositeit vandaan, en hoe komt deze terug in zijn muziek? Op 22 september 1957 werd Nick Cave geboren in het kleine plaatsje Warracknabeal in Australië, als zoon van een leraar Engels en een bibliothecaresse. Met deze achtergrond van zijn ouders is het niet vreemd dat zijn teksten veelal poëtisch van aard zijn. Cave groeide op met zijn twee broers en een zusje. Hij werd door zijn ouders Anglicaans opgevoed, en leerde zingen in het jongenskoor van de plaatselijke kathedraal. Cave was een lastige leerling, na de zoveelste ruzie op school werd hij door zijn ouders naar een school in Melbourne gestuurd. Hier ging het beter, en uiteindelijk kwam hij terecht op een kunstacademie. In 1976 kwam zijn vader om bij een autoongeluk. Cave stopte met zijn opleiding en ging zijn geluk zoeken in de muziek en heroïne. Op last van de overheid kickte hij af van de heroïne, maar het is een publiek geheim dat hij hierna andere drugs, zoals LSD en Speed, bleef gebruiken. Opvallend is dat Nick Cave in deze ruige tijden altijd aan zijn geloof bleef vasthouden. Over zijn religie zei hij in een interview: “I'm a believer. I don't go to church. I don't belong to any particular religion, but I do believe in God.” Cave zegt zelf dus niet expliciet dat hij het Anglicaanse christendom aanhangt, maar gezien zijn achtergrond moet zijn God wel de christelijke God zijn. De Anglicaanse Kerk, ofwel de Kerk van Engeland, kent een lange geschiedenis. Aanvankelijk werd zij gesticht door missionarissen die vanuit Rome het Britse eiland kwamen bekeren. Na vele eeuwen goed te hebben samengewerkt, werd in 1534 de band tussen ‘Rome’ en Engeland verbroken. Koning Hendrik VIII van Engeland wilde scheiden van zijn vrouw, maar kreeg hiervoor geen toestemming van de paus. Hij liet een wet uitvaardigen waarin de Engelse Koning tot hoofd van | 30
oktober 2008 |
deze protestantse Kerk werd verklaard. Deze constructie kent de Anglicaanse Kerk nu nog steeds, en dus is Koningin Elizabeth II nu het hoofd van de Kerk van Engeland. Binnen het Anglicanisme zijn er twee soorten geloofsbelijdenis. Aan de ene kant is er de gezamenlijke dienst in de kerk waarbij de Bijbel een centrale plaats inneemt. Minstens net zo belangrijk is de private devotie en het persoonlijke gebed. Nick Cave was vooral geïnteresseerd in deze laatste vorm van geloofsbelijdenis en bezocht dan ook geen kerkdiensten, op zijn optreden in het kerkkoor na. Nick Cave’s muzikaliteit kreeg verder ook vorm in verschillende schoolbands. Onder andere met Mick Harvey richtte hij in 1973 de band The Birthday Party op. Evenals Cave had ook Harvey een religieuze opvoeding gekregen; de vader van de gitarist was een Angilicaans priester. Tijdens zijn jeugd stond Harvey dan ook onder grote invloed van de Angilicaanse kerk en deed hij actief mee aan verschillende diensten omdat hij in een kerkkoor zat. Er bestaan veel overeenkomsten tussen de jeugd van Harvey en Cave, wat tot een sterke band leidde. Eind jaren zeventig boekten zij met The Birthday Party in Australië grote succesen. In 1980 vertrok de band naar Londen en ook in Europa maakte de band indruk met provocatieve live-shows. Ondanks, of misschien wel dankzij, het succes bleef de band niet lang bestaan. Het drank- en drugsgebruik van Cave en gitarist Rowland S. Howard zorgde voor moeilijkheden waardoor er niet meer met elkaar gewerkt kon worden. De band werd in 1983 opgedoekt. Het duurde echter niet lang voordat Nick Cave weer muziek ging maken. Samen met zijn goede vriend Mick Harvey richtte hij in 1984 Nick Cave & The Bad Seeds op. De overige bandleden waren oude bekenden die ook weleens hadden meegedaan op albums van The Birthday Party. Eén van hen was Blixa Bargeld, een Duitser die samen met Cave en Harvey tot eind jaren negentig het hart van de band zou vormen. In Berlijn nam de band het album From Her To Eternity op. De muziek van The Birthday Party werd overgenomen, maar nu met veel ‘donkere’ teksten. Gedurende de jaren tachtig nam de band meer albums op in Berlijn en werd het geluid verfijnd. De muziek bleef hard en zwaar, de teksten werden steeds demonischer met als ‘hoogtepunt’ het eerder genoemde album Murder Ballads. In deze jaren sijpelden de christelijke verwijzingen in 31 |
| HInT
zijn teksten langzaam door. Zo ging het titelnummer van het album The Good Son over het verhaal van de Verloren Zoon uit het Nieuwe Testament. Pas halverwege de jaren negentig kwam het christelijke geloof vaak nadrukkelijk terug in de teksten van Nick Cave. In deze jaren voelde Cave zich ook gehinderd in het schrijven van nummers door The Bad Seeds, die telkens toch een bepaald soort muziek vereisten. Het harde geluid van de band werd op het album The Boatman’s Call uit 1997 ingewisseld voor een rustiger en introverter geluid. The Bad Seeds deden wel mee op dit album, maar niet allemaal op alle nummers. Het leek wel een Nick Cave-soloalbum waarop de piano overheerste. Naast de muziek veranderden ook de teksten van Cave. De teksten werden meer introvert en persoonlijk, in tegenstelling tot de eerdere demonische en bijna paranoïde teksten. Waar de luisteraar vroeger ver van de teksten afstond werd hij nu meegenomen in de ziel van Cave. De manier van zingen veranderde in een Bob Dylanachtige manier, rustig en verhalend. In dit opzicht is het een duidelijke cesuur in de carrière van Cave. Deze breuk is te verklaren door het probleem met The Bad Seeds en de afkickpogingen van Cave. Vanaf dit album komt Cave’s christelijke achtergrond duidelijk naar voren. Het openingsnummer van The Boatman’s Call ‘Into My Arms’ is gelijk al een goed voorbeeld van een nummer met Cave’s christelijke verwijzingen. In het lied stelt Cave dat hij niet gelooft in een interveniërende God, maar dat als hij daarin zou geloven hij Hem zou vragen zijn geliefde naar zijn armen te begeleiden en haar pad te verlichten zoals Hij dat ook bij Christus heeft gedaan. Naast het verhaal, waarin ook engelen voorkomen, verwees Cave ook naar de discussie binnen het christendom of er een interveniërende God bestaat. Op het volgende album No More Shall We Part waren de christelijke referenties ook aanwezig, bijvoorbeeld in het nummer ‘Gates To The Garden’. In dit nummer loopt Nick Cave op een kerkhof te mijmeren over de doden die wachten om het Paradijs te mogen betreden. Het volgende album, Nocturama, neemt echter afstand van het christendom en refereert er slechts zijdelings aan. Dit album bleek echter niet het gewenste commerciële en artistieke succes te zijn. Er gingen stemmen op dat Nick Cave zijn hoogtepunt had gehad en aan het eind van zijn carrière was beland. Het tegendeel werd echter bewezen door het dubbelalbum Abatoir Blues/The Lyre of Orpheus uit 2004.
| 32
oktober 2008 |
Muzikaal en tekstueel gezien ging de eerste cd terug naar de beginperiode van Nick Cave & The Bad Seeds. De tweede cd, The Lyre of Orpheus, ging verder op de weg die na The Boatman’s Call is ingeslagen. Op dit album kwamen ook humoristische verwijzingen naar het christendom om de hoek kijken. Nick Cave herschreef de mythe van Orpheus tot een christelijk verhaal in het titelnummer. Ditmaal vermoordt Orpheus zijn vrouw door het bespelen van een lier. Vervolgens wekt hij God met hetzelfde gepingel. God reageert furieus en gooit een hamer naar het hoofd van Orpheus. Hij sterft en gaat naar de hel waar hij zijn vrouw weer ontmoet. De God die Cave in dit nummer neerzette is een parodie op de God waar hij eigenlijk in gelooft. Hij beschrijft Hem als een notoire vrouwenverslinder in de hemel die geïrriteerd raakt als hij ruw word gewekt. Deze humoristische verwijzing laat zien dat Nick Cave in staat is zijn geloof te relativeren. Hierdoor is de combinatie tussen zijn weerzinwekkende teksten van zijn oude werk en de Christelijke lading van zijn nieuwe werk minder verwonderlijk. Zijn christelijke opvoeding is hem door de jaren heen bij gebleven. De drugs, drank en vrouwen hebben hem niet van zijn geloof laten vallen, ook al leek hij in de jaren tachtig bezeten te zijn door demonische gevoelens. Nick Cave, die het toonbeeld lijkt te zijn van het anti-establishment gevoel van Rock ‘n Roll, blijkt een schaap in wolfskleren.
- Advertentie -
33 |
| HInT
Boek: Obama of McCain?
Charles Groenhuijsen Hoera! Een nieuwe president Uitgeverij Balans Amsterdam 2008 ISBN 978 90 50 18 969 9 254 pagina’s
Door Boudewijn Wijnacker
De verkiezingen in Amerika zijn hot. De Nederlandse kranten staan er vol mee, de redactie van CNN draait overuren, Amerikaanse en zelfs Nederlandse praatprogramma’s wijden complete uitzendingen aan deze politieke verkiezingen die als meest belangrijk worden gezien voor de gehele wereld. Het mag dan ook geen wonder heten dat veel historici, politicologen, correspondenten of andersoortige essayisten de literaire wereld verrijken met uitgebreide analyses over de aankomende verkiezingen tussen Barack Obama en John McCain. Eén van de schrijvers c.q. journalisten die inspeelt op de hype is Charles Groenhuijsen, historicus en vooral bekend vanwege zijn correspondentie namens de NOS in het land dat bekend staat als ‘Het land van mogelijkheden’. Veel literaire critici menen dat Groenhuijsen, met zijn boek getiteld Hoera! Een Nieuwe president zijn literaire concurrenten aftroeft en hun werk degradeert tot ‘aardige verhalen’ over een interessant onderwerp. Zijn deze lovende kritieken echter terecht? Ja, Groenhuijsen is er in geslaagd een zeer leesbaar boek te schrijven dat volop nieuwe informatie biedt over de verkiezingsmanie in de Verenigde Staten en de perikelen die daarmee samenhangen. Wie had bijvoorbeeld kunnen raden dat negatieve campagnevoering veel meer invloed op het stemgedrag van de Amerikanen heeft dan positieve campagnevoering? Dit soort interessante inzichten worden gekoppeld aan een rijke verzameling anekdotes van overspel plegende politici, kandidaten die openlijk flirten met rijke bonussen uit het bedrijfsleven en de vernietigende invloeden van een vijandig campagneteam (zo zorgde het campagneteam van George Bush Jr. er in 2004 voor dat de democratische kandidaat John Kerry als ruggengraatloze slappeling werd afgeschilderd). Groenhuijsen onderzoekt in zijn boek de achtergrond van de verkiezings-campagnes, de invloed van het bedrijfsleven in de politiek (zo financieren bedrijven hun favoriete presidentskandidaten in ruil voor allerlei subsidies als hun kandidaat eenmaal op het pluche zit), de rol van de media (variërend van serieuze tijdschriften als The Economist tot aan roddelwebsites als The Freakshow), de invloed van commercie en geld in campagnes, de manier van politiek voeren in de VS, de heersende politieke opvattingen in verschillende delen van Amerika alsmede de manier waarop het leven van de presidentskandidaten drastisch verandert door de énorme stroomversnelling waarin ze terechtkomen in de verkiezingstijd. Dit klinkt allemaal als een wel erg grote baal hooi op een vork, maar Groenhuijsen vliegt nergens uit de bocht en weet de juiste balans te vinden. Alhoewel we hier allerminst te maken hebben met een wetenschappelijk werk, is Hoera! Een nieuwe president aan te raden voor iedereen die geïnteresseerd is in de verkiezingen in Amerika. Oh, en wie er volgens Groenhuijsen gaat winnen op 4 november aanstaande? Daarvoor zul je toch echt het boek moeten lezen.
| 34
oktober 2008 |
Film: wat Hollywood gaat brengen Door David Croese
Om te laten zien dat er bij het HInT niet alleen snobberige filmliefhebbers rondlopen en besproken materiaal niet per se uit Europa of van voor 1980 hoeft te komen, dit keer een vooruitblik op wat Hollywood ons dit jaar gaat brengen. Het collegejaar dus. Niet dat Hollywood daar rekening mee houdt, maar voor ons toch een mooie aanleiding om onze verwachtingen op papier te zetten. Om maar even verantwoord af te trappen, voor het nodige historische vermaak, kan worden uitgekeken naar Nixon/Frost en Oliver Stone's W., twee biopics die een controversieel machtsverhaal beloven. De oorlogsfilm Valkyrie, waarin Tom Cruise probeert Hitler om het leven te brengen, belooft - behalve een vaststaand einde - vooral actie. En actie is er in Hollywood natuurlijk in overvloed. Aan de stroom stripverfilmingen komt voorlopig geen einde en ook in de nabije toekomst komt er weer het nodige comicgeweld naar de bioscopen. De belangrijkste zijn Watchmen, The Spirit en Wolverine. Met name Watchmen zorgt in filmland voor een hoop rumoer. De productie sleepte jaren voort zonder veel resultaat, onder andere vanwege de ongekend hoge status die de originele ‘graphic novel’ onder de stripgeeks schijnt te hebben. De nieuwe van Guy Ritchie – bekend van o.a. Snatch - komt er ook snel aan. En al schoot zijn flauwe en nodeloos ingewikkelde Revolver flink mis, de trailer van RocknRolla ziet er toch weer leuk uit. Voorlopig geven we 'm nog het voordeel van de twijfel. Wie dat krediet na een razendsnelle start (de culthit Donnie Darko) net zo snel weer verloor (Southland Tales, een vage stijlmelange die door de pers overtuigend de grond in werd geboord) is regisseur Richard Kelly. Hij probeert het in 2009 opnieuw met de horror The Box, waarin een mystiek doosje zowel voor welvaart als voor dood zorgt. Bepaald overtuigend klinkt het nog niet. Meer vertrouwen is er in Darren Aronofsky's The Wrestler, over een gepensioneerde bokser (gespeeld door de niet onbevlekte ex-bokser Mickey Rourke) die zich via het ondergrondcircuit probeert terug te vechten naar de top. De combinatie Aronofsky (bekend van Requiem for a Dream en The Fountain) en Rourke doet wellicht de wenkbrauwen fronsen, maar de eerste kritieken zijn lovend en falen deed de regisseur nooit. Dé film om echt naar uit te kijken is The Curious Case of Benjamin Button. Het verhaal volgt Benjamin, die als oude man geboren wordt en in plaats van ouder, jónger wordt. Bizar is het zeker, maar met David Fincher in de regisseurstoel en Brad Pitt en Cate Blanchett in de hoofdrollen kan er eigenlijk niets misgaan. De twee trailers, die inmiddels op internet zijn te vinden, zien er veelbelovend uit en de verwachtingen zijn dan ook hooggespannen. Het had de ultieme kerstfilm kunnen worden, maar dankzij de immer langzame release in niet-Amerika kunnen we pas eind januari zien of deze verwachtingen terecht zijn. 35 |
| HInT
HisKok - Middeleeuwse Maumenee Door Peter Kerris en Bram Verheij
In deze eerste HInT van het nieuwe collegejaar keert een rubriek terug uit het nabije verleden, die door alle culinair aangelegde geschiedenisstudenten enorm gemist moet zijn. In HisKok wordt verslag gedaan van de zoektocht van Peter Kerris en Bram Verheij naar beroemde en bijzondere ‘historische gerechten’. Voor dit eerste artikel zijn zij zelf de keuken ingedoken om enige ervaring op te doen in de geuren en smaken van een middeleeuws gerecht. Een korte zoektocht bracht ons op het vleesrijke gerecht Maumenee. De geschiedenis van maumenee Volgens het artikel ‘Two Anglo-Norman Culinary Collections’ van Constance B. Hieatt en Robin F. Jones komen de eerste Engelse culinaire recepten voor in twee oude Anglo-Normaanse manuscripten, daterend uit de late middeleeuwen. Het artikel is voornamelijk een beschouwing van deze middeleeuwse kookboeken en de taal die daarin wordt gebruikt. Aan het einde specificeren Hieatt en Jones de verschillende recepten uit het boek. Eén daarvan is ‘maumenee’: resten kalkoen, samen met wijn en amandelen gepureerd tot een saus, waarin balletjes gehakt worden bereid. In het boek Food in Medieval Times van Melitta Weiss Adamson wordt maumenee zelfs een van de meest voorkomende middeleeuwsEngelse recepten genoemd. Ons inziens nogal een overtrokken conclusie, gezien de moeite die een kok moet doen om het gerecht te bereiden. De modale middeleeuwer at waarschijnlijk een kariger maaltijd, bijvoorbeeld bestaande uit gras, modder en ratten. Adamson geeft een korte geschiedenis van het recept. Samen met de spinazieschotel komt het recept voor in een Italiaans kookboek, geschreven in het Latijn, alwaar het ‘mamonia’ wordt genoemd. Dit woord stamt uit het Arabisch, waar ‘ma’muniya’ refereert aan een zoet gerecht met yoghurt. Eenmaal aangekomen in het Engeland van de Normandiërs onderging ‘mawmenny’ verschillende veranderingen in receptuur en samenstelling. De gepureerde vleesresten wer-
| 36
oktober 2008 |
den vervangen door rund, wijn werd niet meer gebruikt en bloem en broodkruimels werden toegevoegd om het geheel wat steviger te maken. Een halve eeuw later was de wijnsaus weer een essentieel onderdeel van het gerecht en werden er ook meer kruiden toegevoegd. Een suggestie die de koks van harte overnemen voor een volgende keer. De bereiding Na een bezoek aan de Albert Heijn begonnen we overIngrediënten hoofdgerecht enthousiast met de bereiding van het gerecht. Zonder een grondige lezing van de aanwijzingen gingen wij (voor vier personen) aan de slag. Het gevolg hiervan was dat Bram al snel 200g resten van gebraden vroeg: “Peter, weet je écht zeker dat ik die kalkoen rauw in de blender moet doen?”. Het antwoord laat kalkoen zich raden: “Even kijken, ehm... gevonden, hier staat 200g rundergehakt het: ‘maak een puree van de resten van een gebraden 2dl rode wijn kalkoen’…” Zelfs bij de beste koks gaat er wel eens iets mis, maar godzijdank is deze episode niet illustratief 50gr amandelen voor onze kookkunsten. Gelukkig hadden we twee 4 kruidnagels stukken kalkoen meegenomen uit de supermarkt en ging bij de tweede poging alles goed. Omdat wij dus 10gr suiker geen gebraden kalkoen hadden liggen was de eerste Peper en zout stap het garen van het gevogelte. Het resultaat werd versnipperd met een staafmixer en samengevoegd met een scheut rode wijn en een handvol amandelen. VerOp suggestie van de koks woedde pogingen de mixer met inhoud in bedwang te Paneermeel houden resulteerden in een roze-rode brei en spetters wijn all over. Deze brei, aangelengd met nog een scheut Gehaktkruiden wijn, werd door Peter aan de kook gebracht, terwijl Meer wijn Bram de pasta en salade die als side dishes fungeerden prepareerde. Waarom de keuze voor pasta? Bij gebrek aan een Nieuwe Wereld konden we moeilijk aardappelen of gecompliceerde varianten rijst aan een middeleeuwse dis toevoegen. In de kolkende brei gaarden wij vervolgens de balletjes rundergehakt (vier per persoon) twintig minuten op een zacht vuurtje. Suiker en kruidnagel werden toegevoegd en klaar was onze maumenee! Het resultaat Hoewel een echt middeleeuws diner natuurlijk op een dikke plak oud brood geserveerd wordt en gegeten met de handen, leven we nu in beschaafder tijden waar porselein en tafelzilver rijkelijk voorhanden zijn. Derhalve belegde Bram onze bordjes met de pasta, daarnaast de roze-rode mau-
37 |
| HInT
menee gegarneerd met enkele amandelen. Het geheel werd afgemaakt door de met honingmosterd dressing overschonken salade. De verschillende soorten vlees, de amandelen en de wijn zorgen voor een complexe smaakervaring. Hoewel zeker niet onaardig qua smaak, mist de maumenee toch enige overtuigingskracht. Het karakteristiek middeleeuwse gebrek aan kruiden heeft ons diep getroffen. Daarom pleiten wij bij een volgende bereiding van maumenee voor een eigentijdse invulling: verschillende kruiden, paneermeel voor de gehaktballetjes en vooral meer wijn zullen het geheel volgens ons een stuk minder flauw maken en meer cachet geven. Tot slot Onze eigen expeditie in het woud van historische recepten pakte niet verkeerd uit. Een ware middeleeuwse ervaring rijker gaan we op zoek naar meer geschiedkundige smaaksensaties. Voor toekomstige artikelen wordt gezocht naar studenten en docenten die houden van koken of zelfs een speciale band hebben met een (historisch) gerecht. HInT’s culinaire team laat zich graag inspireren onder het genot van een hapje, drankje en een goed gesprek. HisKok komt naar u toe dit collegejaar!
| 38
oktober 2008 |
De Cleijne geschiedenis Door Erik Cleijne
“Die moeten eruit!” zei Tandarts Rothoofd. Mijn rotte melktandjes vielen uit elkaar van ellende. Ik poetste mijn tanden dan ook nooit, want dat was vervelend en het luidde bedtijd in. Eigenlijk hoeft tandenpoetsen helemaal niet. Als je lang genoeg wacht heb je toch geen tanden meer. Óf je hebt pech en krijgt zo’n Castaway-bult op je gezicht die je dan met grote stenen eruit moet slaan omdat je anders morsdood gaat. Beetje nutteloos, hij redt zijn leven en probeert daarna zelfmoord te plegen. Kom er dan meteen achter dat die boomstronk je niet zal houden! Potdorie nog aan toe. Afijn, ik was vroeger als de dood voor de tandarts, maar dat komt vooral doordat die tandarts een botte, ongevoelige knurft van een kwal was. Hij stonk, en de wachtkamer kwam uit jaren zeventigporno. Wat die vent daar allemaal heeft gedaan wil ik derhalve gaarne weten, alhoewel hij als een duivel de deur open kwam maken. “Ja, kom maar…” zei hij altijd. Dat werd dan weer pijn lijden. Maar die ene voorjaarsmiddag kreeg het verhaal abrupt een andere wending. “Kom zelf maar!” riep ik. Dat had hij niet verwacht. Zijn ogen en mond knepen van woede samen. Hij rende snel zijn behandelkamer in en voor ik het wist hoorde ik het geluid van een boor de hoek om komen, met de boor en de tandarts eraan vast! Maar ook de tandartsstoel (of tandarttoel zonder tussen-s) zat eraan vast en kwam mee, net als de assistente, die gillend door het raam vloog en buiten geschept werd door een begrafenisstoet (begrafenitoet). In principe had zij voorrang. Ze liet dan ook de kabels niet los, en net toen Rothoofd zijn boor in mijn oog kon planten, trok de begrafenisstoet hem mee naar het einde der tijden. Het was inmiddels zomer geworden, en Jezus had al posters opgehangen van zijn imminente wedergekeer. De bel ging, en door het raampje zag ik een collectantebusje. Ik deed al half wegdraaiend de deur open, floepte er “een momentje” uit, ging mijn kamer in en pakte wat IB-fonds van mijn bureau. Ik draaide terug en liep de gang in. “Ja, kom maar…” grijnste hij van oor tot oor, en de wandjes van het busje vielen opzij en onthulden een sissende boor. “Heb je nog tandjes?” vroeg hij, de pederast. Zijn onmenselijke stank deed mij wankelen, gleed weg over mijn internetkabel en viel met een doffe dreun tegen de grond. De rookmelder kwam van het plafond los en viel piepend in mijn opengeklapte mond. Het lampje scheen door mijn wang heen, en ik probeerde als een dolle het geluid uit te zetten, maar dat lukt bij die krengen nooit naar behoren. Om de tien seconden zo’n klein maar waanzinnig irritant piepje. Ik vond het wel best. Mijn mond zat vol, dus de boor kon nergens naar binnen. Boos wendde Rothoofd zich af. “Ik kom terug in je slaap!” Riep hij, en viel van de trap. Toen werd hij aan stukken gescheurd door een buslading Tandenfeeën. Ik kreeg toen een nieuwe tandarts. Tandarts Dikbuik. 39 |
Volgende keer in HInT… “Ga die wereld uit. Eén seconde En kijk goed rond in ons Paradijs en Vraag niet naar de weg Want iedereen is de weg kwijt Op zoek naar geluk in Kronenburger park”
Britpop was een muziekstroming die in de jaren negentig in Engeland opkwam. Volgende keer kijkt HInT naar de relatie tussen Britpop en New Labour!
Het Kronenburger park is één van de bekendste plekken van Nijmegen. De geschiedenis van dit park gaat terug tot de negentiende eeuw. Meer hierover lees je in het volgende HInT!
Het lustrumcongres dat in februari plaats zal vinden, staat in het teken van de Europese eenwording. Peter Kerris leidt het thema in HInT voor jullie in.
Wat is de meest studentvriendelijke supermarkt? Super de Boer, AH, Plus, Aldi of een andere? HInT onderzoekt het de komende weken en presenteert de resultaten in het kerstnummer!
[email protected] © GSV Excalibur Nijmegen 2008