Representatie
Inleiding Mediavergelijking Hoorcollege 2
Welke soorten message? • • • • • • •
Face to face conversaties Dag- weekbladen Radio Film Televisie Internet Sms Klassieke vraag: hoe verhouden deze media en de boodschappen die zij verzenden zich tot de werkelijkheid?
Hoe verhouden deze media zich tot de werkelijkheid? • Xenophanes: Poëzie getoetst aan waarheidsgehalte “Homerus en Hesiodus hebben de Goden met alles belast wat bij de mensen aanleiding is tot smaad en beschimping: stelen, echtbreuk, en elkaar bedriegen.”
• Pindarus: Poëzie als integrerend deel van het bestaan “De schepping is pas af als ze geprezen is.”
De geboorte van het westerse denken • Socrates (470-399 BC) • Plato (427-347 BC) • Aristoteles (384-322 BC) • (Alexander de Grote)
The safest general characterization of the European philosophical tradition is that it consists of a series of footnotes to Plato. Alfred North Whitehead
Plato: Allegorie van de grot
Plato over representatie • Kunst=mimesis=het nadoen van een menselijk handelen • Valse pretentie over werkelijkheidsgehalte. • Slechts interpretaties van de werkelijkheid (afspiegeling van een afspiegeling) • Geen bijdrage aan begrip voor het “ware zijn”. Verwijdert ons alleen maar van de waarheid
Plato over representatie Alle vaardigheden (technai) zijn beperkt: Ambachtslieden zijn beperkt maar kunnen wel rekenschap afleggen van hun kunnen (Gorgias 462b465e). Dichters begrijpen niet wat zij gemaakt hebben. Het is bedrevenheid (tuchai)
Aristoteles over representatie • Kunst = mimesis= uitbeelding van mensen die handelen • Algemeen menselijke neiging • Beleven van plezier aan imitatie, zelfs van onaangename dingen
Aristoteles over representatie De een spreekt van gebeurtenissen die feiten zijn en de ander zoals ze zouden kunnen gebeuren. Daarom is de poezie iets filosofischer en ook belangwekkender dan de geschiedschrijving. Want de poezie spreekt meer van de dingen in het algemeen, de geschiedschrijving van de dingen in het bijzonder. Algemeen is: welk soort mens welk soort dingen hoort te zeggen of te doen, krachtens waarschijnlijkheid of noodzakelijkheid […]. (51a36)
Voorbeeld van een tragedie: de Medea De Oosterse prinses Medea is met de held Jason gevlucht naar Iolkos in Griekenland, omdat Jason met de hulp van Medea in Colchis het gulden vlies had bemachtigd terwijl Medea daar prinses was. In hun vlucht vervloekt Medea haar thuisland en vermoordt ze haar broer Absyrtus, de kroonprins, om de achtervolgers af te schudden. Daardoor kan Medea maar één kant op, die van Jason. Ze kan nu nooit meer terugkeren naar haar thuisland. In Griekenland aangekomen weigert Jasons oom Pelias hem zijn recht op de troon –hiervoor had hij het gulden vlies gestolen–, dus vermoordt Medea zijn oom, d.m.v een list. Uit wroeging wijkt Jason uit naar Korinthe, waarna Jason en Medea trouwen en twee zoontjes krijgen. Nu, vele jaren later, wil Jason haar verstoten om te hertrouwen met Creüsa, een "betere partij", namelijk de dochter van de Korinthische vorst Creon. Jason zegt dat hij het doet voor de kinderen. Als hij namelijk trouwt met een Korinthische prinses kan hij later koning van Korinthe worden. Uit wraak over Jasons ontrouw doodt Medea met een vergiftigd geschenk Creüsa en haar vader. Tot slot vermoordt ze zelfs haar eigen kinderen die ze van Jason heeft. Daarna vlucht ze naar Athene.
Plato en Aristoteles over de Tragedie Tragedies zijn imitaties van imitaties. Ze leren ons niets van de werkelijkheid waarvan zij niet meer dan een vage afspiegeling is. Ze vertroebelen haar zelfs.
Tragedies proberen een miniatuur van het leven te bieden en aldus inzicht te bieden in veel tegelijk. Het draait bij tragedies om het opwekken en reinigen van de emoties (catharsis).