Het Wonderlijke Leven Van Mijn Zus 12

  • Uploaded by: GJ Wielinga
  • 0
  • 0
  • June 2020
  • PDF

This document was uploaded by user and they confirmed that they have the permission to share it. If you are author or own the copyright of this book, please report to us by using this DMCA report form. Report DMCA


Overview

Download & View Het Wonderlijke Leven Van Mijn Zus 12 as PDF for free.

More details

  • Words: 2,687
  • Pages: 5
gj wielinga–het wonderlijke leven van mijn zus

12. ʻHallo?ʼ ʻIs mijn vader wakker?ʼ ʻEen momentje.ʼ Ik hoor gefluister op de achtergrond. ʻDaar komt ʻie!ʼ ʻDag David,ʼ klinkt paps weinig optimistisch. ʻWaar ben je?ʼ ʻOnderweg naar jou als het past.ʼ ʻJa, dat kan wel. Geef me een kwartiertje.ʼ ʻOké.ʼ Ik hang op. De trein is gestopt. Ik sta op de overvolle roltrap naar beneden en ga rechts, naar de achterkant. Alles ligt open aan de achterzijde van Centaal. Ik loop langs de schotten naar de pier en blijf het water volgen. Aan de overkant is het Shell gebouw. De pontjes varen als maffe hoedjes over het zwarte water. Ineens valt mijn oog op een partij blokkendozen. Grijs. Nieuw. Ze zien er nieuw uit. Het nieuwe wonen. Wonen in een grijze blokkendoos. Een brug van ijzer. Ik volg de weg onder het spoor door en kom er aan de andere kant weer onderuit. Squash City. Naam die ik uit de trein ken. Er wordt hier veel gebouwd en verbouwd zie ik. Bijna loop ik een doodlopend steegje in. Maar gelukkig zie ik de hekken en draai me om. Langs huizenblokken die geen huizen meer zijn maar lege dozen. Muren gebruikt om nieuwe huizen te bouwen. Paps woont op één van de mooiste plekken in Amsterdam. Prinseneiland. Hij heeft er een pakhuis gekocht van een vriendin die in Frankrijk op een kasteel ging wonen. Een wit pakhuis. Beneden heeft hij zijn garage met zijn snoek, op de eerste en tweede verdieping woont hij en op de derde verdieping zit zijn atelier. Ik bel aan. De deur gaat open en boven aan de trap zie ik een groene broek staan. Het blijkt een vriendin van paps te zijn. Ze heet Shirley en heeft een pruilmondje en grote billen. Ik weet dat paps vanaf de scheiding doet waar hij zin in heeft. Paps houdt van vrouwen, neuken, zuipen, blowen en een beetje tekenen. Eigenlijk was de scheiding het beste wat hem kon overkomen. Het heeft hem los gemaakt. Hij kent geen god en geen gebod. Alleen wandel ik de resterende twee trappen op. Shirley vraagt of ik koffie wil. Paps is aan het werk. Hij heeft in ieder geval zijn bril op en kijkt naar wat papier op de grond. Zijn lange grijzende haar in slierten langs zijn hoofd. ʻWat vind jij?ʼ vraagt hij. ʻIs het te sexy voor Lins herdenking?ʼ Ik kijk naar de vloer en zie een naaktportret van Lin. Ze zit op de grond met haar armen om haar benen en kijkt naar een punt in de lucht. ʻHeb je ook andere?ʼ vraag ik. Paps kijkt me zijdelings aan en schuifelt dan naar de ladekast waarvan ik weet dat hij zijn beste tekeningen daarin bewaart. ʻWaarom schuifel je?ʼ vraag ik. ʻGevallen,ʼ bromt hij. Hij trekt een la open en haalt er een stapel papier uit. ʻDit zijn vrijwel alle Lins.ʼ Ik hou mijn adem in. Paps legt het papier op de grond. Hij is pezig als ik. Lin heeft het lichaam van mams en het haar van paps en ik omgekeerd. Jaren tekenwerk komt langs. ʻAls je wilt dan doe ik jou dit weekend nog,ʼ zegt paps. Shirley komt binnen met twee mokken. ʻDe suiker staat daar,ʼ ze wijst naar een muur waar zijzelf aan de muur hangt. Lachend met haar benen open. Ik kijk zo het kruis in van de vriendin van mijn vader. ʻDankjewel,ʼ zeg ik. Shirley kijkt ondeugend. ʻZijn jullie tekeningen aan het uitkiezen?ʼ vraagt ze, terwijl ze haar arm om de middel van mijn vader legt. Mijn vader kijkt ingespannen naar twee tekeningen. ʻLin was hier afgelopen zaterdag. Dit hebben we gedaan.ʼ Ik kom erbij staan en zie twee portretten van Lin. De ene met zachte streken en een paar harde lijnen. De andere levensechter. Ze kijkt ingehouden. Verlegen bijna. 37

gj wielinga–het wonderlijke leven van mijn zus

Paps kijkt naar mij. ʻDit is hem,ʼ zeg ik en wijs op de levensechte. Ik hoor paps zuchten. ʻZe wist dat ze ging sterven.ʼ Hij zegt het als een voldongen feit, maar het zou ook een vraag kunnen zijn. Ik knik. ʻIk vond een bericht van haar. Ze wil dat je weet dat ze van je hield.ʼ Het gezicht van paps verandert in een puzzel van wanhoop. Ik zie de tranen opwellen in zijn ogen. Shirley houdt hem nog steeds vast en kijkt ingespannen naar paps, terwijl ze zijn haren uit zijn gezicht strijkt. ʻWat hebben we verkeerd gedaan?ʼ vraagt hij aan niemand in het bijzonder. Zijn stem laag klagerig. Staccato. Ik ga zitten op het krukje midden in het atelier. Het licht valt uit de grijze glazen hemel op de achtermuur. Ik neem een slok van mijn koffie. ʻDenk je dat we iets verkeerd hebben gedaan?ʼ vraag ik. ʻHoezo kan het niet zo zijn dat het haar eigen beslissing is? Dat ze besloten heeft dat ze dit leven liever niet meer wil meemaken. Moeten wij ons dan schuldig voelen?ʼ Paps kijkt me kwaad aan. Shirley druipt af. Ze tippelt de trap zachtjes naar beneden. Paps en ik blijven als standbeelden wachten totdat we haar niet meer horen en dan barst paps los. Over mijn onverschilligheid en roekeloosheid. Over mams puriteinsheid en hypocrisie. Over zijn eigen hufterigheid en onvervulde dromen. Ik luister. Ik ken het repertoire van mijn vader. Hij scheldt op de kerk. Hij vervloekt het geld. Hij minacht alles van waarde. Zo nu en dan zeg ik ʻJaʼ. Mijn vader. Ouder wordende heer. Klapwiekend door zijn atelier. Met zijn handen in de lucht. Grijpend. Begrijpend. Met zijn hoofd naar de hemel. Spugend op de grond van de heiligen. Op zijn knieën in de modder om vergeving. Ik zit de hele tijd op het krukje en wip een beetje heen en weer. Er zit volgens mij een schroefje los. Als paps is uitgeraasd zeg ik dat het misschien tijd is om naar beneden te gaan. Het wordt donker in het atelier. Ik vraag of Lins tekening ingelijst kan worden. Paps heeft nog wel een lijst liggen. In de woonkamer zitten Shirley en nog twee meiden. Ik stel me voor. Paps loopt naar de keuken achterin en trekt de koelkast open. ʻIemand bier?ʼ roept hij. Even later zitten we allemaal behalve Shirley aan de rode wijn. ʻIk moet oppassen voor de kleine,ʼ zegt ze. Ik kijk verbouwereerd naar paps. ʻJe hoort het goed,ʼ zegt hij. ʻDe volgende Dijkstra komt eraan. Van jou verwacht ik niks.ʼ Hij wacht op mijn reactie. Ik doe alsof ik niets gehoord heb en kijk naar de palmboom voor het raam. Mijn nieuwe familie keuvelt een beetje over de verkiezingen in Amerika. Dat Obama zo waanzinnig is. Wat ik ervan vind. Ik zeg dat ik geen mening heb, maar dat ik het een tof idee vind dat er misschien een zwarte president komt. Shirley kijkt alsof ik haar goedgekeurd heb. Paps is een joint aan het draaien. De tijd valt altijd als een vitrage om me heen als ik bij paps ben. Het is een zachte vitrage met veel losse draadjes. Ik besef dat ik weg moet voordat ik verstrikt raak. Shirley laat me uit. ʻHoelang nog?ʼ vraag ik. ʻEind juli,ʼ zegt ze. Ik moet glimlachen en knik. Ik voel me verlegen worden. ʻIk zie je zaterdag,ʼ zegt Shirley. ʻEn zondag,ʼ zeg ik. Dan drentel ik de trap naar beneden. 38

gj wielinga–het wonderlijke leven van mijn zus

Vanuit de tram bel ik mams. ʻIs het nog gelukt met de schildersezel?ʼ vraag ik. ʻJa, ze hebben zelfs een paar in verschillende stijlen,ʼ zegt ze, ʻze zijn zo professioneel daar.ʼ Mams houdt ervan als dingen goed geregeld zijn. ʻIk was net bij paps,ʼ vertel ik haar. ʻHoe was het met hem?ʼ ʻGezien de omstandigheden,ʼ begin ik. ʻHad hij een goeie tekening?ʼ Mams heeft ook eindeloos moeten poseren voor paps. ʻIk vond van wel,ʼ zeg ik. ʻLin was afgelopen zaterdag bij hem.ʼ Mams valt stil. ʻMams?ʼ ʻJa, ik ben er.ʼ ʻWeet je al welke dominee gaat preken zaterdag?ʼ ʻNiet preken, ze gaat alleen voor in gebed. De preek is aan jou.ʼ ʻGaat alles goed daar?ʼ ʻJawel.ʼ ʻHoe is het met Paul?ʼ ʻPaul gaat goed.ʼ Paul is de dikke. Een naam die Lin en ik voor hem bedacht hebben omdat hij zwemt in het geld. ʻPaul wil het dit weekend wel met je hebben over je verblijf in New York.ʼ ʻOh, hoezo?ʼ Ik weet dat de huur niet laag is, maar ik zit wel in de Village. ʻGeen idee, iets financieels denk ik.ʼ Mams duikt weg. Het enige waar je het over kunt hebben met de dikke is geld. Hij is niet gierig. Tot dusver heeft hij al mijn studiekosten op zich genomen. Van paps hoef ik dat niet te verwachten. Die weet niet eens wat geld is. ʻPraat met mij niet over geld!ʼ schreeuwde hij toen ik in de problemen leek te komen met mijn studiebeurs. Terwijl het zijn erfenis was waardoor ik niet bij kon lenen. Nu doe ik alles met de dikke. ʻAls je moeder maar blij is,ʼ zijn mantra. In principe is dat ook de mijne, dus we begrijpen elkaar in zekere zin. ʻZondag heb ik met paps afgesproken,ʼ zeg ik. ʻMisschien heb je zin om een vorkje te prikken na de crematie?ʼ Vorkje prikken na de crematie? Zou ik dan nog honger hebben vraag ik me af. ʻZaterdag is prima.ʼ ʻZal ik reserveren bij Christophe?ʼ ʻDoe maar,ʼ zeg ik. Ik moet overstappen. Ik wandel met mams aan mijn oor de tram uit. Ze hoort schijnbaar de overgang. ʻZat je in de tram?ʼ ʻJa, ik zat in de tram.ʼ ʻWaar ga je nu naar toe?ʼ ʻIk ga naar huis en kijken of ik een speech kan schrijven.ʼ ʻVeel succes.ʼ ʻDankjewel.ʼ We leggen op. Ik besluit de Overtoom af te lopen. Ik zie dat de Albert Heijn nog open is. Met een hutspot en yoghurt met appel en kaneel loop ik verder. Ik vraag me af of de Overtoom vroeger een gracht was. Lin moet hier veel gelopen hebben, realiseer ik me. Of gefietst. Of hoe dan ook. Mijn mooie, lieve zus. Helemaal alleen in Amsterdam. Hoe zal dat voor haar geweest zijn toen ze hier net woonde? Ik zat nog in Dokkum het eerste jaar dat ze hier was. Eindexamen. 39

gj wielinga–het wonderlijke leven van mijn zus

Ik stel me voor dat ze hier ontdekte dat ze niet zomaar iemand was. In Dokkum was alles zo absoluut gewoon. Zelfs als je zo mooi en onstuimig was als haar. Op het platteland wordt heel veel gewoon gevonden dat in de stad ineens een extra dimensie krijgt. Ik ben bijna bij Lins huis. Aan de buitenkant ziet het er donker uit. De keuze van de stenen die in de gevel verwerkt zijn. De stenen balkons. De donkere draagbalken die zichtbaar zijn van buiten. Een donkerbruin fort. Ik zie dat de lichten op de bovenste etage aan zijn. Het is misschien tijd om de buren in te lichten over wat er onder hen gebeurt. Binnen wandel ik alle trappen naar boven. Het is een rommeltje boven Lins verdieping. Ik neem aan dat dit normaal is voor mensen die op een bovenste verdieping leven. Die gebruiken hun trapgat als rommelzolder. Ik zie geen bel dus ik klop op de deur. ʻUno momento!ʼ Hoor ik een hoge vrouwenstem. ʻIk kom eraan!ʼ Ze kijkt me beduusd aan als ze opendoet. Ik vertel wie ik ben en dat ik deze dagen onder haar woon. Ook vertel ik dat er iets ergs gebeurt is met Lin. Ik vraag of ze haar onderbuurvrouw goed kende. Het blijkt dat ze elke dinsdag komt schoonmaken. Lins dood is een schok. Ik moet binnenkomen en wordt voorgesteld aan haar man, een dikbuikige kaalhoofdige. Ik krijg een glas water en moet precies vertellen wat er is gebeurt. De buurvrouw, die nogal frêle is, luistert met open mond. Haar man, die vanaf de slaapbank een quizprogramma aan het bekijken is, lijkt minder overstuur. Hij zucht alleen heel veel en schudt veel zijn hoofd. Zo nu en dan neemt hij een slok bier uit het grote euroshopperblik dat voor hem op de met plavuizen ingelegde tafel staat. Ik vertel dat zaterdag de crematie is. ʻDie arme meid,ʼ blijft de bovenbuurvrouw maar herhalen. ʻWie had dat gedacht? Dat ze zo ongelukkig was.ʼ Volgens de bovenbuurman had Lin een goeie man moeten hebben. Dan was alles goed gekomen. De bovenbuurvrouw vraagt of ze nog zal langskomen om schoon te maken. Maandag komt de verhuiswagen leg ik uit en vraag hoeveel ze normaal krijgt voor het schoonmaken. Geld is geen probleem zegt ze. Ik beloof haar maandag nog even aan te schieten met hoe het ervoor staat. Dan ga ik weer naar beneden. Ik sta even te stuntelen met het slot voordat ik me besef dat dit slot de andere kant uitgedraaid moet worden. Dan sta ik weer in Lins wereld. Na de hutspot die ik wegspoel met een glas rood, zit ik weer achter Lins scherm. Ik ben op zoek naar muziekjes die zaterdag gedraaid kunnen worden. Ik besluit dat het vioolmuziekje uit de top vijf en dat John Denver nummer prima zijn. Ik probeer terug te halen naar welke muziek Lin luisterde als puber. Meestal had ze gewoon de radio aanstaan. Ze was niet zo ontzettend into iets als ik me kan herinneren. Behalve dan dat Kylie nummer dat net voor nine eleven uitkwam. Die draaide ze dag in, dag uit. Ik dacht dat het de soundtrack was van de aanslagen. Maar om die op haar begrafenis te spelen? Waarom kende ik haar zo weinig eigenlijk? Ik zou niet weten welke muziek haar werkelijk wat deed. Tussen alle playlists die ze had gemaakt met titels als ʻporno1ʼ tot ʻporno17ʼ, ʻnovemberʼ, ʻvetzuchtʼ en ʻtopcoolʼ vind ik ineens een playlist met de naam ʻsneuʼ. Achter ʻsneuʼ zit een piano trio, een Duitse dans en het stuk zevende symfonie van Beethoven dat aan het eind van de film Irriversible werd gespeeld terwijl de camera de onmogelijkste bewegingen uitvoerde. Dat ze die kent. Vijf nummers bij elkaar. Ik stel me voor hoe de dag gaat worden.

40

gj wielinga–het wonderlijke leven van mijn zus

Eerst champagne, dan de zaal in op violen. Een welkomstwoord door wie eigenlijk? Piano trio. Gebed. Symfonie. Ik. Denver. Dankwoord door wie? Duitse dans. Meer champagne, hapjes en koffie. Moet daar ook geen muziek bij? Ik scan door de porno playlists. In principe allemaal soundscapes. Geen slechte keuze ook met de Boards of Canada. Misschien een beetje te trippy, maar ook wel weer geruststellend. Helemaal vergeten cdʼs te kopen. Morgen dan. Moet ik een lijstje maken? Nee, dit onthoud ik wel. Ik klik het fotoalbum aan. Had ik misschien niet moeten doen. Ik ben veel te visueel ingesteld. De laatste jaren van Lin in hoogtepunten. Wacht even. Had ze dit voorbereid? Op alle fotoʼs staat Lin. Soms met iemand erbij, maar vooral Lin aan het lachen close-up, Lin op straat, in het park, in een ontplofte jurk. Ik zet de diashow aan en ga naar de keuken om die fles wijn te halen. In de keuken zie ik mijn gestalte gespiegeld in het zwarte glas van de vensters. Ik blijf staan als kon ik door mezelf heenkijken. Dat kan. Ik kan altijd door mezelf heenkijken. Ik trek mijn shirt uit en bedenk dat ik beter naar mezelf kan kijken in de spiegels van de slaapkamer. In de slaapkamer kleed ik me helemaal uit en bekijk me van tot tot teen. Niets is veranderd. Zou er wat veranderd moeten zijn? Ik ben nog steeds iel, heb nog steeds hoekige schouders en nog steeds een kippenborst. Ik sla de deur open van de middelste kast. Grijp een jurk. Een rood zijden flinterdun jurkje met roze blaadjes erop genaaid in losse ellipsen. Ik trek de jurk aan. De ritssluiting kriebelt in mijn zij. Hij zit iets te ruim. Ik kijk naar de laarzen die in een rij op de grond staan. Ik pak de beige kuithoge laarsjes en hobbel naar de keuken terug, waar ik de wijnfles pak en even later zit ik met twee schermen open te tikken. Lin intiem bij me op een scherm en op mijn huid. Als iemand vergeven moet worden dan ben ik het.

41

Related Documents


More Documents from "GJ Wielinga"