het wonderlijke leven van mijn zus
gj wielinga
gj wielinga–het wonderlijke leven van mijn zus
Januari 2008
1. De grote figuren op het tapijt cirkelen door elkaar heen in paars, rood en blauw. Tussen de twee statige tweepersoonsbedden staat een riante schemerlamp. Tegen het raam staat een groot eikenhouten bureau met een stoel. De stoel heeft een sierlijke houten rugleuning en een zitting met hetzelfde patroon als de bedovertrekken en de gordijnen. Mijn hotelkamer. Geboekt via een hotelsite. Meer in een opwelling. Ik wilde New York uit. Had het even gehad na kerst en nieuwjaar. De colleges waren wel weer begonnen, maar ik denk dat ze me die paar dagen niet zullen missen. Een grote spiegel met een brede, vergulde rand hangt boven een antiek dressoir. Naast de vaas ligt een afstandsbediening. De tv staat op een verrijdbaar tafeltje. Het dressoir heeft lange, diepe lades. Er ligt niets in. Zou er iets in moeten liggen? Naast de ingang is een inloopkast. Er staat een droogrek en een strijkplank. Er hangen vijf hangertjes. Er is een kluisje. Om in de badkamer te komen moet je door een klein kamertje met een kaptafel. Er staat een krukje voor de kaptafel met een gestreept kussentje. Dezelfde streep als de stof waarmee het tafeltje is afgewerkt. In de badkamer een ruim bad met een grote douchekop, een toilet en een wastafel. Drie van de vier wanden bestaan uit spiegels. Ik bekijk mijn hoofd vanuit verschillende hoeken. Misschien moet ik weer eens naar de kapper. Ik draai de kraan boven het bad open en duw het putje dicht. Ik voel het water langs de huid van mijn arm stromen. Erg heet wordt het niet en het maakt een enorm kabaal. Maar misschien is dat omdat het voor de rest zo stil is. Weer terug in de slaapkamer haal ik mijn laptop tevoorschijn en leg hem open op het bureau. Is er draadloos? Ik zie een kastje naast het bureau aan de wand hangen. Een aantal lampjes knipperen. Contact. Ik kijk hoe de gordijnen werken. Twee lagen vitrage en twee over elkaar heen schuivende overgordijnen. Ik stoot de schemerlamp met goudgele kap omver. Even kijken hoe ver mijn bad is. Boven de bedden hangen aquarellen van bloemen. Het linkerbed ligt bezaaid met mijn spullen. Ik grijp mijn tandenborstel en tandpasta en trek mijn T-shirt uit. In de spiegel boven het dressoir zie ik mijn schriele lichaam. Kippenborst met hoekige schouders. Ik kan mijn ribben tellen. Zoals altijd. Ik pak de New Yorker en ga de badkamer in. Ik trek mijn broek uit en mijn sokken. Ik stap in bad. Het water is lauwwarm. Ik draai de kraan dicht en laat me achterover zakken. Alles is iel aan me. Mijn tenen, mijn enkels, mijn kuiten, mijn dijen. Dit was altijd al zo en ik voel me er goed bij. Een snelle spijsvertering, schijnt. Ik eet in ieder geval altijd genoeg. Zwarte haren over een witte, bijna transparante witte huid. Even lig ik naar het plafond te kijken. Netjes wit afgewerkt. Ik grijp de New Yorker van de vloer. Ik was bezig met een verhaal over Obama. Met nat haar en een badlaken om mijn middel geslagen zit ik achter de laptop. Ik heb in het keukentje een beker thee gemaakt. Alleen maar een e-mail van Jake. Hij wenst me veel plezier tussen het marmer. Hij begrijpt weinig van mijn Amerikafetisj. Niet vreemd, hij zelf is er een onderdeel van. Thnx schrijf ik terug. Ik zet de tv aan. Hillary huilde.
1