37
Tijdens het systematiseringsproces, zoals reeds vermeld, hebben we een karavaan gemaakt door de belevingen en ervaringen van de jongeren in de context van de Communicatie- en Jongerenkaravaan. Tijdens de tocht door de trajecten beleefd door de jongeren, hebben we geprobeerd om te oberserveren en te noteren hoe de jongeren zich voelden en hoe ze de eigen ervaringen hadden beleefd, hoe ze de eigen sociopolitieke en culturele praktijken aanvoelden en hoe ze erover dachten. In dit deel van de systematisering zullen we , in dialoog met enkele theoretische referenties, de betekenis van deze belevingen en ervaringen weergeven.
Ik heb nooit de ervaring gehad om mijn staat te verlaten en naar een andere te gaan (...), ik heb geleerd om in groep te leven (Edgleison)
Voor veel jongeren van de Karavaan was de ervaring om hun huis, hun wijk, hun gemeenschap achter te laten, een “exodus”-ervaring, van ontheemding en van herheemding. Deze ervaring vertegenwoordigde voor de jongeren het leren samenleven, het collectief leven, het samen-leven met wat/wie anders is. Twee dimensies vragen onze extra aandacht tijdens deze exodus-ervaring, die in de context van de Karavaan een educatief karakter hebben aangenomen: de dimensie van de ont/herheemding en die van het samenleven. Het achterlaten van het huis, de wijk en de gemeenschap vertegenwoordigden niet alleen een reisje door andere werelden, ruraal of urbaan. Het vertegenwoordigde een dubbele ervaring, ondanks het tijdelijke karakter, van ontheemding en herheemding. Tijdens de eerste (ontheemding) beleefden de jongeren het achterlaten van hun omgeving, waar ze sociale relaties opbouwden en bevestigden en betekenis gaven aan hun identiteit, waar ze hun (psychologische) veiligheid opgaven en zich openstelden om andere sociale, affectieve en politieke en culturele relaties op te bouwen en te bevestigen, om te proberen op een bepaalde manier andere territoria voor zich op te bouwen (in de culturele en psychologische zin). Guatarri en Deleuse (1991, p.66), refereren naar dergelijke processen en stellen:
38 Het was erg interessant om te observeren hoe de jongeren een interne en externe “grond” (territorium) zochten om op te lopen, veiligheid op te bouwen voor de sociopolitieke en culturele deelname in andere territoria, een proces dat, hoewel erg opvoedend, niet zonder conflicten en contradicties is verlopen,. In dit avontuur beleefden de jongeren zichzelf in relatie met de anderen en met de gemeenschappen. We zagen ook dat de (sociale, politieke, culturele en psychologische e.a.) productie van zichzelf, van de andere en van de gemeenschappen in de opgebouwde relaties, de jongeren ertoe aanzette aan herheemding te doen. Dit is een omgekeerd proces waarbij men zich individueel en collectief opbouwt in de relatie met andere personen, met andere territoria: nieuwe relaties aangaan, nieuwe identiteiten bevestigen, kortom, nieuwe leerprocessen incorporeren – individueel of collectief. De getuigenis van deze jongere is in deze zin erg betekenisvol:
Het feit dat we hier samen zijn, jongeren van de verschillende “Noordoostens” van Brazilië; deze uitwisseling van ervaringen, deze mix van culturen, van accenten, iedereen die voor iedereen zorgt, de tolerantie, de liefde, dat waren voor mij de belangrijkste lessen (Aurilene) Het proces van herheemding bracht de (her)opbouw, de (her)betekenis of (her)bevestiging van de eigen referenties mee, in een dialogische relatie, volgens de visie van Freire:
De dialoog is de ontmoeting tussen [mensen], gemediatiseerd door de wereld, om hem aan te duiden. [...] de dialoog is de ontmoeting waarbij het nadenken en de actie, onafscheidelijk van diegenen die dialogeren, zich oriënteren naar een wereld die moet getransformeerd en gehumaniseerd worden, deze dialoog mag niet gereduceerd worden tot het plaatsen van ideeën in een ander (FREIRE, 1980, p.83) De herheemding beleefd door de jongeren is niet zonder conflicten tot stand gekomen. Ze is opgebouwd in een pluraliteit, een diversiteit, in een graad van openheid voor de realiteit, in een perspectief
van sterke interactie tussen de jongeren. De getuigenis van deze jongere geeft goed het soort relatie aan die de jongeren beleefden tijdens de Karavaan:
Er is geen individuele deelname. Elke deelname is hier collectief; we zijn dat groepsgevoel aan het opbouwen, en wat de Karavaan versterkt, is de diversiteit van het collectief (...) (RAMON) We hebben ook gezien dat het proces van herheemding ook inhoudt dat de jongeren “dezelfde ruimte delen met andere personen, die zo verschillend zijn in hun manier van doen, maar die hetzelfde doel hebben” (NETO – Baturité – Ceará). De jongeren hebben een ervaring beleefd waarin ze andere territoria betraden en die aanvaardden, door dialogen op te bouwen met de andere jongeren en met de gemeenschappen, en zo bruggen te bouwen tussen hun kennis en die van de plaatselijke bevolking. Op die manier kenden ze een betekenis toe aan het sociopolitiek en cultureel optreden van en tijdens de Karavaan. De andere dimensie van de exodus-ervaring beleefd door de jongeren, was die van het samenleven. Veel jongeren hebben het leerproces van het samenleven ervaren, getuigd en hebben erover geschreven. Dit proces is gestimuleerd door de ruimten en de educatieve relaties opgebouwd door en tijdens de Karavaan. En zoals deze jongere het zegt:
(...) De Karavaan geeft me de gelegenheid om binnenin de bewegingen te leven; ik begin nu binnenin de bewegingen te leven, en dat is erg belangrijk... ze geeft me de gelegenheid om te interageren met andere personen, met andere gemeenschappen en ze geeft me de mogelijkheid om mijn rechten en plichten te leren kennen (...) De Karavaan geeft me de gelegenheid om nieuwe dingen te leren en door te geven wat ik weet. We zijn dus bezig met een uitwisseling van ervaringen (...) (EDGLEISON).
39 Deze andere jongere vertelt dat het leerproces van het samenleven geen eenvoudig proces was, niet zonder conflicten of moeilijkheden. Hij zegt het volgende: Ik denk dat ik me een beetje meer had kunnen inzetten, misschien heeft mijn gebrek aan ervaring ertoe bijgedragen dat ik het niet gedaan heb (...); ik heb uitgetest hoe het is om samen te leven met de complexiteit van de mensen en ik heb dat beheerd met een goddelijke kwaliteit (Josivan). Het samenleven, opgebouwd en ervaren door de jongeren van de Karavaan, benadert de visie van Maturana (2001, p.29) wanneer hij stelt dat het samenleven leven is met de ander als werkelijke andere, dit wil zeggen dat “tijdens het samenleven met de ander, de persoon zich spontaan transformeert, zodat zijn/haar levenswijze progressief dichter groeit naar de levenswijze van de ander in de ruimte van het samenleven”. We bemerken dat het resultaat van het leerproces van het samenleven bestaat uit het “kunnen in groep werken, het kennen van de vormen van deelname van elk individu en het samenleven met de totale diversiteit” (RICARDO). Dit was een erg intensief proces en het was beslissend in de constructie en bevestiging van de identiteiten opgebouwd tijdens het traject dorlopen door de jongeren, tijdens de ervaring van sociopolitieke en culturele inzet in de territoria waar ze langskwamen. Het leerproces van het samenleven met de diversiteit was fundamenteel voor de constructie/bevestiging van de personen, van hun verlangens, van hun subjectiviteit en van de groep. Ze heeft bijgedragen tot een effectieve deelname van de personen, tot hun opname en engagement, en heeft op die manier hun individualiteit en hun pluraliteit versterkt. In de zoektocht en de constructie van het samenleven was het mooi om de explosie van subjectiviteit te zien, zoals deze jonge deelneemster van de Karavaan het stelt:
Ik moet mijn blik meer doen schitteren, mijn hart laten overlopen van zoveel revindicaties, wensen dat de wereld even stopt, op dit waanzinnige moment, dat meer waard is, zoveel meer. (Celene). We hebben veel passages gezien tijdens de trajecten van de Karavaan, waar ze hun individualiteit als persoon en hun pluraliteit als groep deden rondgaan. De verbinding tussen deze individualiteit (individuen/personen) en de pluraliteit (groepen) heeft een zeer geïntegreerd geheel geproduceerd, zoals deze jongere vertelt:
We zijn erin geslaagd om ons extreem gemakkelijk te integreren, ik geloof dat dat te wijten is aan het feit dat alle jongeren al een of ander engagement hadden in hun gemeenschappen en aan het verlangen om te handelen (Hélio)
40 Deze individualiteit en pluraliteit duiden op de vorming van een sociaal subject (collectief) dat zich openstelt voor socioploitieke en culturele inzet, zoals deze jonge karavanier het uitdrukt:
Het was dat gevoel... ik voel me nu sterker en meer ervaren om aan de maatschappij te tonen wat ze niet wil zien (Willian). Deze visie komt overeen met die van Sodré (1999, p.141) wanneer hij het volgende over het individuele en het collectieve schrijft:
Het is belangrijk om niet te vergeten dat het deel, het individu, het species, het enkelvoudige, niet kan gescheiden worden van het geheel, de groep, de soort, de gemeenschappelijke en universele natuur. Enkelvoudig en gemeenschappelijk zijn twee zijden van dezelfde munt of van eenzelfde beweging, die elkaar ontmoeten wanneer iets geproduceerd wordt. Het was tijdens de beweging van deze structuur, waar de jongeren hun individualiteit en pluraliteit affirmeerden, dat de ervaring rond de sociopolitieke en culturele deelname werd opgebouwd; het was tijdens deze beweging dat de jongeren betekenissen en zin gaven aan hun doen tijdens de Karavaan, door nieuwe sociale relaties te produceren en tussen te komen in de maatschappij.
Hoe de jongeren hun eigen sociopolitieke en culturele praktijken zien Tijdens onze “karavaan” door de trajecten van de jonge karavaniers hebben we ook hun praktijken, hun vertegenwoordigingen, de zin en betekenissen geobserveerd. De sociopolitieke en culturele praktijken ontwikkeld tijdens de Karavaan kunnen georganiseerd en opgedeeld worden in de volgende blokken: praktijken rond diagnose, praktijken rond communicatie en informatie; praktijken rond mobilisatie; praktijken rond interventie en voorstellen. We kunnen voor elk type praktijk een definitie formuleren. Praktijken rond diagnose: deelname aan de lokale context van de gemeenschap, directe observatie en meting van de socio-economische, politieke en culturele realiteiten van de gemeenschappen; Praktijken rond mobilisering: processen en activiteiten met als doel de bezetting van de straten, het plein, de ruimten, de mensen, hun potentiëlen en verlangens in beweging brengen in functie van een gemeenschappelijk doel, op basis van een gedeelde interpretatie en zingeving; Praktijken rond communicatie en informatie: gebruik van verschillende communicatiemiddelen en –talen – graffiti, radio, video, internet etc. – om een thema, een probleem te communiceren, personen te mobiliseren, politieke vorming te geven e.a. Praktijken rond interventie en voorstellen: processen en activiteiten met als doel thema's, kwesties, problemen te debatteren of ter discussie te stellen en op basis van een collectieve deelname, oplossingen te zoeken en voorstellen te doen. De interventies kunnen in de straten gebeuren, op het plein, in een lokaal, kortom op om het even welke plaats. Het gebruik van kunst, cultuur en van verschillende media en talen stond centraal tijdens deze activiteiten.
41 Tijdens de sociopolitieke en culturele activiteiten van de Karavaan werden deze praktijken door de jongeren beleefd op een geïntegreerde manier (de opdeling is hier didactisch) en ontwikkeld door middel van verschillende vormen: bezoeken, workshops, dialogen, poëzie, cordel, theater, seminaries, muziek, e.a. Al deze vormen hadden als doel op te voeden, en de subjecten en gemeenschappen te mobiliseren om actief en geëngageerd deel te nemen aan de activiteiten.
Als we rekening houden met de getuigenissen en de belevingen in relatie met deze verschillende praktijken, dan kunnen we bevestigen dat de jongeren ze zien in hun verschillende facetten, zowel op het vlak van inhoud als op het vlak van de uitvoering en de resultaten. De zin van deze jongere is dan ook erg betekenisvol: “de wereld heeft de kleur die wij hem geven” (JOSE WILLIAN) In feite hebben de sociopolitieke en culturele praktijken in de context van de Karavaan een diversiteit van inhouden, betekenissen en benaderingen op zich genomen, in een creatieve dimensie van de kennis, zoals deze jongere het goed uitdrukt:
De Karavaan was een veelvoudig kennisproces, het was een proces met veel vormingsactiviteiten en politieke optredens met als doel veranderingen voor een andere wereld. (...) De uitwisseling van kennis en ervaring met anderen. (Vanessa)
Op dezelfde manier toont deze karavanier aan dat de pedagogische actie van de interventie in de gemeenschappen ook een subjectieve dimensie inhoudt, in de mate dat de jongere zich vormt als persoon en als politiekpedagogisch subject:
Als het doel was om tussen te komen in de gemeenschappen om de mogelijkheid van een andere wereld aan te kaarten, om hen te helpen om in contact te komen met discussies en debatten die niet tot daar geraken, dan is het belangrijk om op te merken hoezeer de interventies ook binnen in onszelf gebeurden. (SANDRO APRENDIZ) Wat we hieruit afleiden, is dat de politiek-pedagogische en socioculturele praktijken door de jongeren gezien worden als praktijken die ook zichzelf vormen en subjectieve veranderingen meebrengen, zelfs voor ze de hogere doelstellingen bereiken. De sociopolitieke-pedagogische-culturele handeling die bedacht was voor andere personen, vormt op zichzelf al een vormingsactiviteit voor de personen die de activiteit uitbouwen; de thema's, de kwestie, het probleem dat geleid heeft tot de politiek-pedagogisch-culturele handeling draagt al de vorming voor de eigen subjecten mee, en produceert subjectieve en objectieve relaties in deze subjecten die de wereld van de betrokkenen in dit evenement creëren, opnieuw creëren en versterken. De idee van Freire (2002, p.51) versterkt deze interpretatie:
De mens dynamiseert zijn wereld op basis van zijn relaties met de realiteit, resultaat van zijn bestaan met en in haar, door de handeling van creatie, recreatie en beslissing [...] en hij voegt iets toe aan de realiteit die hijzelf gecreëerd heeft. Hij plaatst de geografische ruimten in de tijd. Doet aan cultuur. Met daarnaast nog het spel van deze relaties van de mens met de wereld en van de wereld met de andere mensen: uitdagingen stellen, en die aangaan, veranderingen aanbrengen, creëren, want die verdraagt geen immobiliteit - behalve in termen van relatieve overmacht - noch van de maatschappijen, noch van de culturen. En naarmate de mens creëert, opnieuw creëert en beslist, worden de historische perioden bevestigd. Het is de taak van de mens deel te nemen aan deze perioden door te creëren, opnieuw te creëren en te beslissen.
42 Maar we hebben het hier niet over om het even welk politiek-pedagogisch en sociocultureel evenement. We hebben het hier over een politiek-pedagogisch en sociocultureel evenement dat twee dimensies samenbrengt: kunsttaal en politiek discours, zoals een van de karavaniers aanwijst:
De Karavaan heeft een groot potentieel van politieke mobilisering en de sterkte van de Karavaan bestaat uit het gemak om (provocerende) kunst en politiek discours samen te brengen (Mathieu Orfinger) Welnu, dit aspect heeft het verschil gemaakt in het politiek-pedagogisch en sociocultureel werk ontwikkeld door de jongeren van de Karavaan. We spreken hier namelijk over pedagogische en politieke praktijken met verschillende facetten, oftewel, die verschillende dimensies combineren en met elkaar in verbinding brengen: de artistiek-culturele, de dimensie van de sociale mobilisering, de dimensie van de politieke discussies over thema's en kwesties; de dimensie van de creativiteit en de communicatie. Deze dimensies, altijd op en geïntegreerde manier beleefd en bewerkt door de jongeren in het spel van de uitwisselingen en opgebouwde relaties tijdens de Karavaan, hebben een grote impact gehad op het leven van de jongeren zelf, maar ook op het leven van de mensen die bij de actie van de Karavaan betrokken waren. Micinete (2009), een van de jongeren van de Karavaan, benadrukt erg goed de “taak van de kunst als politieke en culturele mobilisering” in haar tekst verderop in deze publicatie: (...) We kunnen met onze trommels onze schreeuw verzet laten weerklinken tegen de verdrukking die ons wil verhinderen om mensen met rechten te zijn. Wij ensceneren, we stellen ons in de plaats van de ander, en op die manier tonen we dat het mogelijk is de mensen te transformeren zodat se zich verontwaardigen over situaties van geweld. (...) Uiteindelijk, het echt belangrijke is niet het aanbrengen van een oplossing, maar een goed debat op gang brengen. Ook omdat elke realiteit andere oplossingen vraagt (...). De artistiek-culturele dimensie wordt ook aangehaald door de volgende jonge deelnemer aan de Karavaan, omwille van het belang en gewicht in de actie en de interventie van de jongeren tijdens de Karavaan:
Ik zou graag de nadruk leggen op het artistiek aspect omdat we erin zijn geslaagd om de problematiek van de jeugd en van de gemeenschappen om te zetten in cultuur, in kunst, en dat uit te drukken op een betrekkelijk verschillende manier. Ik denk ook dat we op onze doortocht door deze verschillende steden een beetje van het geheugen van dat volk meedragen (...). Als we nadenken over wat deze jongere vertelt en dit analyseren, rekening houdende met de verschillende vormen om de thema's, de sociale kwestie, de problemen van de gemeenschappen tijdens de Karavaan te benaderen, dan kunnen we stellen dat de culturele en politiek-pedagogische ervaring beleefd door de jongeren, erg diepgaand was en dat ze heeft bijgedragen tot het versterken van de creatieve macht die de jongeren hebben, in dialoog met zichzelf en met de sociale realiteit. Terwijl ze zich onderdompelden in de realiteit van de andere jongeren en van de gemeenschappen op een artistiek-culturele manier, beleefden de jongeren zichzelf als politieke actoren, in staat om deze realiteit te veranderen. Dit feit herinnert ons aan wat Freire zegt
43 over het proces van verandering, van overstijging dat plaats heeft wanneer de mens zich in staat acht om zichzelf en zijn historische situatie te transformeren. Hij schrijft:
Naarmate de mens de tijd overstijgt, en zich bevrijdt van zijn unidimensionaliteit (een enkele dimensie), en ze onderscheidt, dan worden zijn relaties met de wereld doordrenkt met de consequente betekenis. In de visie dat de wereld niet enkel in de mens bestaat, maar met hem, is het in werkelijkheid al een gemeenplaats te stellen dat de normale positie van de mens in de wereld zich niet uitput in pure passiviteit. De mens mag zich niet enkel verlagen tot een van de dimensies (de natuurlijke en culturele): dat hij deelneemt aan de eerste door zijn natuurlijk aspect en aan de tweede door zijn creatieve macht. De mens kan een interfererend wezen zijn bij uitstek ... Met de erfenis van de opgedane ervaring, creërend en opnieuw creërend, en zich integrerend in de condities van zijn context. Door uitdagingen aan te gaan, door zichzelf te objectiveren, te onderscheiden en te overstijgen wordt de mens in een territorium geplaatst dat hem exclusief is – dat van de Geschiedenis en de Cultuur (Freire, 2002, p. 49)
Op basis van de reflectie van Freire zien we dat de politiek-pedagogische en socioculturele praktijken van de jongeren twee fundamentele aspecten vooropstellen: het aspect van de creatieve integratie/deelname in de sociale en culturele context en het aspect van de interventie. Het is in dit proces dat gebeurt wat Freire (2002) de “socioculturele inworteling” noemt, een proces waarin de mens zich bevestigt als kritisch en politiek subject, en waarin hij zijn creatieve capaciteit bevestigt. Tijdens de Karavaan heeft deze ervaring van deelname in de gemeenschappen en van creatieve interventie, beleefd in de vorm van dialoog, op een vrolijke, aangename en extreem open manier, alle moeilijkheden, problemen en vermoeidheid tijdens dit traject overstegen. Een van de jongeren, vermoeid door de reis, getuigt het volgende:
Er waren momenten dat ik wou slapen, uitrusten, dat ik niet verder kon. Wanneer ik echter het trommelgeroffel hoorde en iedereen op post was, volledig in de stemming, ik weet niet hoe, kon ik niet stil blijven staan. (Joana D'Arc) Op basis van Freire (2002) kunnen we stellen dat de geïntegreerde mens een subject is. Deze integratie, gezien als capaciteit om in de realiteit op te gaan en er in tussen te komen met als doel ze te transformeren, is sterk beleefd tijdens de Karavaan. Ze benadrukt het differentieel van de politiek-pedagogische en socioculturele praktijken die door de jongeren zijn uitgedacht en ontwikkeld. We merken hier op dat het door de integratie, dit is door het opgaan en kritische en creatieve interventie in de realiteit dat de jongeren zich de fundamentele thema's
44 in de context van de Karavaan hebben eigen gemaakt en hun concrete taken op zich namen, de taken van dat moment en die van de toekomst. De getuigenissen van deze jongeren zijn hiervan staaltjes:
(...) Van jongere tot jongere moeten we bekijken wat de uitdagingen en de potentiëlen zijn, en samen een wereld bouwen die op een rechtvaardige manier aan iedereen tegemoet kan komen in zijn/haar diversiteit. De jongeren van de Karavaan hebben aangetoond dat ze de dingen willen zien gebeuren (HÉLIO). We hebben ons huis verlaten met als doel het verdriet, de onrechtvaardigheden, het gebrek aan sociale democratie in onze regio van het Noordoosten, in ons land en in onze wereld te verminderen (Sandro). Uiteindelijk hebben we tijdens het traject vanuit de belevingen en ervaringen van de jongeren ontdekt dat de politiek-pedagogische en socioculturele praktijken een belangrijke dimensie hebben meegebracht: de interventie in de openbare ruimte. De getuigenis van deze jongere is betekenisvol in die zin:
Door middel van dialoog hebben we een brief opgemaakt waarin we de revindicaties van de jeugd voorstelden; we hebben deelgenomen aan een publieke audiëntie met de autoriteiten en we hebben de revindicaties van de groepen van het binnenland en van de stad afgegeven aan de burgemeester van Crateús (Ceará). (Hélio) Deze ervaring van interventie in de openbare ruimte was erg belangrijk en drukte goed uit wat het doel was van de Karavaan. Ze benadrukt dat de educatieve processen, ontwikkeld door de jongeren, zich bezighielden met actief burgerschap, dat ernaar streeft onafhankelijke en kristische burgers te vormen, in staat sociale controle in de openbare sfeer uit te oefenen en op die manier sociopolitieke actoren te worden in de maatschappij. We hebben gezien hoe een visie en een praktijk van volkseducatie, opgebouwd op basis van een “pedagogie van het publiek, van de beslissing, van de constructie van een gemeenschappelijke betekenis”(PONTUAL, 2005, p.11), expliciet werd gemaakt en beleefd. Een opvoeding die de mensen ertoe aanzet zich de opkomende thema's rond burgerschap eigen te maken, vooral de thema's rond rechtvaardigheid en gender, de interculturele relaties, de relaties tussen de generaties, empowerment en bestuur van de steden en de regio's (PONTUAL, 2005). Het gaat dus om een pedagogie van democratisch bestuur, in staat nieuwe vormen van machtsuitoefening op te bouwen op het vlak van de Burgermaatschappij en door de Staat.
In deze tekst hebben we enkele bedenkingen gedeeld over ervaringen en politiek-pedagogische en socioculturele praktijken van de deelnemende jongeren van de Communicatie- en Jongerenkaravaan. We hebben hun trajecten gevolgd, hun dialogen en belevingen geobserveerd, met als doel hun betekenissen en zingevingen te identificeren en systematiseren.
45 Eerst hebben we een snelle karakterisering van de deelnemers van de Karavaan voorgesteld. Vervolgens hebben we een “karavaan” gemaakt door hun trajecten, door na te denken over de betekenissen en zin van hun ervaringen en van hun sociopolitieke en culturele praktijken. We hebben geleerd dat we veel kunnen bijleren van de ervaring van de Communicatie- en Jongerenkaravaan, als we al haar dimensies in rekening brengen: de organisatie/planning, de politiek-pedagogische dimensie, de methodologische, de thematische. De observatie en analyse van de trajecten van de jongeren, nu eens intern, dan weer extern, geven ons de mogelijkheid om enkele aspecten te bevestigen en te benadrukken. Deze aspecten kunnen gezien worden als uitdagingen die later moeten uitgediept worden: - het politiek-pedagogisch en methodologisch proces moet rekening houden met de vele facetten van de sociopolitieke en socioculturele interventie, waar we kunnen werken met de verschillende dimensies, benaderingen, inhouden en instrumenten; - het is noodzakelijk om voldoende aandacht te schenken aan de dimensie van de subjectiviteit en die op systematische wijze te behandelen, door de verbinding te maken tussen de diepere motivaties van de betrokken subjecten en de uitdagingen van de sociopolitieke en culturele interventie; - het karakter van de eigen vorming uitdiepen dat politieke subjecten produceert door de eigen politiekpedagogische en socioculturele belevingen, en dit door na te denken over de kennis van de ervaring en het leerproces van de praktijk en door dit alles te systematiseren. - de rol van de kunst en van de cultuur bestuderen in de processen van sociale mobilisering. Analyseren hoe de artistiekculturele benaderingen strategische ondersteuning kunnen geven voor een efficiente interventie, maar wel vrolijk, aangenaam en extreem bewust makend, met het oog op de volkseducatie; - het is fundamenteel de twee sleuteldimensies van het werk, in het politiek-pedagogisch en sociocultureel proces, te structureren en in verbinding te stellen met elkaar: het opgaan in de sociocommunautaire context en de politieke interventie. Om te eindigen, en met deze uitdagingen, bevestigen we ons verlangen om verder te reflecteren over ons politiekpedagogisch en sociocultureel handelen, door ervaringen als die van de Communicatie- en Jongerenkaravaan te versterken, omdat we geloven dat ze nieuwe vormen van sociale en politieke interventie kunnen aanbrengen en produceren en op die manier de volkseducatie doen heropleven.