Project Landelijk - De Beemster - Sociale Geografie (uva)

  • Uploaded by: Michiel de Vries
  • 0
  • 0
  • June 2020
  • PDF

This document was uploaded by user and they confirmed that they have the permission to share it. If you are author or own the copyright of this book, please report to us by using this DMCA report form. Report DMCA


Overview

Download & View Project Landelijk - De Beemster - Sociale Geografie (uva) as PDF for free.

More details

  • Words: 4,567
  • Pages: 15
Project Landelijk Universiteit van Amsterdam

De Beemster Een onderzoek naar de ruimtelijke ontwikkelingen

Daan van Gent Michael van der Veen Silvan Heijne Michiel de Vries

5620295 5777720 5833159 5814278

Universiteit van Amsterdam | Sociale Geografie | Begeleider: Dr. F. Thissen | Januari 2008

Inhoud Inleiding...........................................................................................................................................3 1 Ontwikkelingen.............................................................................................................................4 1.1 De bevolkingsontwikkeling........................................................................................................4 1.2 De bevolkingsdichtheid .............................................................................................................5 1.3 Woningvoorraad en woningbezetting .......................................................................................6 1.4 Ontwikkeling in beeld ................................................................................................................7 2 Maatschappelijke processen........................................................................................................8 2.1 Restricties .................................................................................................................................8 3 Toekomst ...................................................................................................................................10 3.1 Nota Ruimte en Werelderfgoed ..............................................................................................10 3.2 Waterhuishouding en Contourenbeleid ..................................................................................12 3.3 De Welstandszorg...................................................................................................................13 3.4 De Beemster over 50 jaar .......................................................................................................13 4. Conclusie ..................................................................................................................................14 Bronnen ........................................................................................................................................15

2

Inleiding De Beemster is een gemeente in de provincie Noord-Holland, ten noorden van Amsterdam en ten westen van Purmerend. Ook de steden Alkmaar, Hoorn, Heerhugowaard en Zaandam liggen in de nabijheid. Door de centrale ligging is de Beemster een geliefde woon- en recreatiegemeente. Eigenlijk is de Beemster, samen met andere gemeentes als bijvoorbeeld de Schermer, het groene hart binnen deze stedelijke gemeentes. Historisch erfgoed De Beemster is van historisch belang vanwege het feit dat het op de Unesco Werelderfgoedlijst staat. Een misvatting is dat dit is vanwege de historische stolpboerderijen of andere monumentale panden. De echte reden is dat het gebied een verkaveling kent die uniek is in de wereld. Zo is de polder bij de inpoldering van 1612 ingedeeld in een speciaal patroon van sloten en strakke lijnen. Dit patroon is aangelegd en verdeeld op basis van de afmeting van de aarde en is nog steeds goed te zien. Onderzoeksvraag en probleemstelling Dit onderzoek richt zich op de wijze waarop de Beemster in de afgelopen zestig jaar is omgegaan met verstedelijking. Gekeken wordt of deze ontwikkelingen spoorde met de bedoelingen van hogere overheden. Tenslotte wordt gekeken welke invloed de (relatief nieuwe) Nota Ruimte heeft op de koers van het ruimtelijke ordeningsbeleid van de Beemster. Met deze vraag richt het verslag zich op de periode 1950 tot heden. Gekeken wordt naar de ontwikkeling van het dorp door de jaren heen met betrekking tot de ruimtelijke ordening. Eveneens wordt gekeken naar de ontwikkeling van de bevolking, de woningvoorraad en het stedelijke grondgebruik in vergelijking tot de rest van Nederland. In het tweede deel van het verslag wordt gekeken naar de verklaringen van deze ontwikkelingen en tenslotte wordt er nog een hoofdstuk besteed aan de toekomst van de Beemster.

3

1 Ontwikkelingen 1.1 De bevolkingsontwikkeling

Bron: CBS

Inwoners Nederland (x 1000) Beemster

1950 10.027

1960 11.417

1970 12.958

1980 14.091

1990 14.893

2000 15.864

2007 16.358

6.043

6.695

7.280

7.704

7.647

8.412

8.442

De bevolkingsontwikkeling van de Beemster wijkt af in vergelijking met Nederland. In de grafiek (fig. 1) is te zien dat in de periode 1950 tot 1970 de bevolking van Beemster iets minder snel stijgt dan de rest van Nederland. Daarna volgt echter een andere ontwikkeling. De bevolking van de Beemster stijgt minder snel na 1970 en daalt zelfs tussen 1980 en 1990. Ook in deze periode is de groei lager dan het landelijke gemiddelde. Na 1990 stijgt de bevolking van de Beemster echter relatief sneller dan de rest van Nederland. De afgelopen zeven jaar (2000-2007) heeft deze trend zich echter niet doorgezet, en is de bevolkingsgroei gestagneerd. De toekomst voorspelt echter opnieuw een stijging, zie hiervoor het hoofdstuk Toekomst over het nieuwbouwproject in Zuidoostbeemster.

4

1.2 De bevolkingsdichtheid

Bron: CBS De bevolkingsdichtheid is, om te beginnen, een stuk lager dan in de rest van Nederland (figuur 2). Dit komt omdat het grondgebied van de gemeente zich relatief over een groot gebied uitstrekt (ruim 72 vierkante kilometer). Daarnaast is de bebouwingsdichtheid vrij laag in vergelijking tot het gemiddelde van Nederland – het meeste grondgebied wordt gebruikt voor de landbouw. De bevolkingsdichtheid is tot 1980 ongeveer in dezelfde mate gestegen als de rest van Nederland (figuur 3). Daarna, na 1980, komt er een trendbreuk en blijft de bevolkingsdichtheid vrijwel gelijk. Vanaf ongeveer 1990 stijgt de bevolkingsdichtheid sterk. De oorzaak hiervan kan gezocht worden in het feit dat er in Middenbeemster in de jaren ‘90 een aantal nieuwbouwprojecten gerealiseerd zijn. Zie hiervoor ook de begeleidende kaarten. De afgelopen zeven jaar (2000-2007) heeft deze trend zich echter niet doorgezet en is de bevolkingsdichtheid gelijk gebleven. De komende jaren lijkt deze stagnatie zich niet door te zetten. Er staan immers weer een aantal nieuwbouwprojecten op het programma. Zie hiervoor opnieuw het hoofdstuk Toekomst.

5

1.3 Woningvoorraad en woningbezetting

Bron: CBS

Nederland Beemster Purmerend

1950 2229595 1.547 1769

1960 2871584 1.815 2729

1970 3786524 2.236 7512

1980 4849719 2.575 12647

1990 5892241 2.967 24694

2000 6650911 3.249 29940

Zoals uit de grafiek blijkt is de woningvoorraad van de Beemster tussen 1950-2000 verdubbeld. In verhouding tot Nederland als geheel is deze stijging veel minder sterk. Nederland verdrievoudigde in dezelfde periode. Zeker in vergelijking tot de groeikern Purmerend, dat verzeventienvoudigde, is het duidelijk dat beide buurgemeentes een totaal verschillende ontwikkeling hebben doorgemaakt.

Bron: CBS Er is te zien dat de woningbezetting in de Beemster in de periode 1950-2000 is gedaald van rond de 4 naar 2,6. Tegelijkertijd is het aantal woningen meer dan verdubbeld. Oorzaak hiervan is dat de gezinnen steeds kleiner worden. Zo is de bevolkingsgroei niet per definitie de oorzaak van het aantal toegenomen woningen: als de bevolkingsgroei over 50 jaar gelijk blijft, zijn er wel meer huizen nodig in 2000 dan in 1950. De oorzaak moet eerder worden gezocht in de veranderende gezinssamenstelling, zoals meer alleenstaanden en minder kinderen per huishouden.

6

1.4 Ontwikkeling in beeld Door de kaart van de Beemster op drie momenten tussen 1960 en 2000 met elkaar te vergelijken ontstaat een duidelijk beeld van de ontwikkelingen. Het moge duidelijk zijn dat we hier niet te maken hebben met een groeikern, maar eerder met een door de tijd heen rustig ontwikkeld dorp. Voor de rest van de gemeente zijn de ruimtelijke ontwikkelingen nog minder opvallend dan in dit voorbeeld van Middenbeemster.

Bron: (bewerkte weergave) Topografische dienst Delft (1960, 1980 en 2000)

7

2 Maatschappelijke processen In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de maatschappelijke processen die ten grondslag liggen aan de ontwikkelingen van de Beemster, zoals beschreven is in hoofdstuk 1. De ontwikkeling van de bevolking, de woningvoorraad en het stedelijk grondgebruik zijn de aspecten die een nadere beschouwing nodig hebben. De conclusie uit het eerste hoofdstuk is dat de Beemster in vergelijking tot Nederland en vooral de buurgemeente Purmerend nauwelijks gegroeid is. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op mogelijke oorzaken van deze ontwikkeling. Kernvraag is dan ook: Welke maatschappelijke processen liggen ten grondslag aan het feit dat de Beemster in vergelijking tot Purmerend en de rest van Nederland in de periode 1950 tot heden nauwelijks is gegroeid? Voor het beantwoorden van deze vraag worden een aantal Nota’s Ruimtelijke Ordening onder de loep genomen. Tevens wordt er aandacht besteed aan de visie van de huidige wethouder Ruimtelijke Ordening van de Beemster, Han Hefting.

2.1 Restricties De groei van het aantal inwoners van Purmerend en de Beemster is de afgelopen 60 jaar sterk uiteengelopen. Oorzaak is hiervan is het groeikernenbeleid uit de Tweede Nota Ruimtelijke Ordening (1966). In deze nota is buurgemeente Purmerend, samen met steden als Alkmaar en Hoorn, als groeikern aangewezen (H. van der Cammen en L.A. de Klerk, 1997). Dit betekende echter ook dat er restricties werden opgelegd aan gemeentes die niet werden aangewezen. Wethouder Hefting onderstreepte deze beperking, die veel invloed heeft gehad op de bevolkingsontwikkeling van de gemeente. “Met dat de één zoveel moest en mocht groeien, betekende automatisch dat er een restrictie aan de ander werd opgelegd. Kleine gemeentes als Beemster móchten gewoon niet groeien.” Deze beperking betekende voor de Beemster dat de gemeente alleen mocht bouwen voor de natuurlijke aanwas. De nieuwbouwwoningen kwamen alleen vrij voor de mensen die in al in de Beemster woonden. In het verleden is er hier en daar wel wat bijgebouwd, maar dus alleen voor de natuurlijke aanwas. Rond 1975 kwam het Rijk met de opdracht om de woningbouw nog verder te beperken. Dit beperkende beleid had tot gevolg dat de natuurlijke aanwas niet meer geheel kon worden opgevangen in de Beemster. Het groeikernenbeleid werd geconcretiseerd. Het idee was dat Purmerend de natuurlijke aanwas moest opvangen. De gemeente Beemster was niet blij met dit beperkende beleid. In de late jaren 80 en jaren 90 werd met de marktwerking dit beperkende beleid weer enigszins terzijde geschoven. De opvatting in die tijd was dat er gebouwd moesten voor de vraag en niet te veel beperkingen moesten worden opgelegd. Het maatschappelijke Fig. 6: Wethouder Hefting proces wat hieraan ten grondslag ligt is dus de marktwerking. Marktwerking is vanaf de kabinetten Lubbers ontstaan met het idee de overheidsinvloed terug te dringen. Marktwerking ging hand in hand met het snijden in de overheidsuitgaven. Het idee van eigen verantwoordelijkheid werd steeds belangrijker In de drie kaarten is dit goed zichtbaar: er is weinig uitbreiding te zien in deze periode. Middenbeemster is vanaf eind jaren 80 wel wat uitgebreid, een gevolg van de bovengenoemde marktwerking. Deze uitbreiding heeft overigens ook te maken met de dalende woningbezetting, waardoor er meer woningen nodig waren voor een kleiner aantal mensen. Gevolg bleef wel dat een aantal mensen – vooral jongeren – ‘gedwongen’ werden naar elders te verhuizen.

8

Wat was nu de reden dat de Beemster zo’n restrictief beleid kreeg opgelegd, en Purmerend niet? Er moest voorkomen worden dat de randstad helemaal aan elkaar zou groeien zodat er sprake zou kunnen zijn van een grote stad. Diverse scenario’s gaven voorspellingen dat Nederland in 2000 20 miljoen inwoners zou hebben. Om dit in goede banen te leiden ontstond het principe van gebundelde deconcentratie. Land moest niet teveel stad worden. In dit gebied is er uiteindelijk gekozen voor Purmerend als groeikern, en niet voor bijvoorbeeld de Beemster. Oorzaak hiervan zou kunnen zijn dat de bodem van de Beemster dermate vruchtbaar was dat het belangrijk was het landbouwgebied te behouden. De vruchtbare grond is een gevolg van de drooglegging in 1612, waardoor er een (zee)klei- en veengebied ontstond – uitermate geschikt voor landbouw. Purmerend daarentegen heeft een 1 andere geschiedenis en is ontstaan op een hoger gelegen gebied. Ook nu is goed zichtbaar dat Purmerend een stuk hoger licht dan de Beemster (Purmerend-centrum -0.2 NAP; Middenbeemster: -3.5 NAP). Volgens wethouder Hefting was in de periode van de Tweede Nota het besef van cultuurhistorie niet zo heel sterk aanwezig en kon dit niet de oorzaak zijn voor het niet-aanwijzen van de Beemster als groeikern. Fig. 7: Het marktplein van Middenbeemster (Foto: Daan van Gent) Volgens wethouder Hefting was deze restrictie zeer beperkend voor de mogelijkheden van de Beemster. Wat hem betreft heeft de gemeente te lang stilgestaan. “We zijn er in de afgelopen decennia domweg niet in geslaagd om de eigen bevolking op te vangen”, vertelt hij, en benadrukt dat de ambitie om te bouwen er altijd is geweest. Zo verwijst hij naar een uitbreidingsplan voor Zuidoostbeemster uit 1924, dat nooit ten uitvoer kon komen door de eerder beschreven beperkingen. Het lijkt er echter op dat er nu versneld wordt bijgebouwd om te realiseren wat er de afgelopen jaren niet mogelijk was.

1

http://mens-en-samenleving.infonu.nl/diversen/8337-droogmakerijen-in-noord-holland.html 9

3 Toekomst Sinds 27 februari 2006 is de Nota Ruimte van kracht, in de nota wordt de toekomstige inrichting van Nederland besproken. De belangrijkste conclusie was een delegatie van verantwoordelijkheden naar provincies en gemeenten. Bijzonder aan de Nota is dat het Kabinet-Balkenende gebroken heeft met de centraal geregelde ruimtelijke ordeningspolitiek en heeft in de Nota Ruimte het beleid vergaand gedecentraliseerd.

3.1 Nota Ruimte en Werelderfgoed Kijkend naar de Nota Ruimte en dit vergelijkend met de situatie van de Beemster komen in het bijzonder de termen, ‘Nationale landschappen’ en ‘UNESCO’ aan het licht. Nationale landschappen zijn gebieden met een internationale zeldzame of unieke waarde. Deze gebieden dienen behouden te blijven doormiddel van duurzaam beheer, het uitgangspunt is dan ook “behoud door ontwikkeling”. Onder punt 3.4.3 van de Nota Ruimte wordt de Beemster genoemd onder de noemer Noord-Hollands Midden. Als kernkwaliteiten voor de regio worden de grote openheid, geometrische inrichtingspatroon in de droogmakerijen en de strokenverkaveling genoemd. Termen die ook aangetroffen worden in het bestemmingsplan Zuidoostbeemster I. De Nota omschrijft het pakkend als: “Het zeer open veenweide- en droogmakerijenlandschap van Noord-Hollands Midden zijn het archetype van een Hollands landschap”. Tevens is het van nationaal en internationaal belang voor weidevogels (Nota Ruimte, 2005). In Nederland zijn inmiddels zes UNESCO Werelderfgoed locaties te vinden waar de Beemster een unieke positie inneemt met zijn dubbele notatie. Eenmaal maakt het met zes forten onderdeel uit van de Stelling van Amsterdam en een andermaal als Droogmakerij de Beemster, dat niet alleen nationaal uniek is maar tevens ongekend is als notatie. Dit geeft de overheid internationale verplichtingen en verantwoordingen tot het beschermen en beheren. De overheid volstaat hierin doormiddel van de bestaande Monumentenwet en provinciale en gemeentelijke regelingen. Gemeente de Beemster maakt deel uit van het Nationaal Landschap Laag Holland als beleidskader is dit van belang. Kenmerkend zijn de grote openheid en de geometrische inrichtingspatroon in de droogmakerij die behouden dienen te worden. Volgens de Nota Ruimte zijn de beleidspeilers; borging van de kwaliteit van de economische en stedelijke netwerken en borging van milieukwaliteit, externe veiligheid, waterhuishouding en cultuurhistorische waarden van belang. De Nota Ruimte heeft zeker ook invloed op gemeente de Beemster. Eerst stond het groeikernenbeleid bij de Tweede- en Derde Nota Ruimtelijke Ordening centraal. Vanaf de nieuwe Nota ruimte kregen de gemeentes de vrijheid om het ruimtelijkeordeningsbeleid meer lokaal te regelen. Dit schepte voor de Beemster de mogelijkheid om haar wens tot uitbreiden te verwezenlijken. Met als resultaat het Bestemmingsplan Zuidoostbeemster I van 14 augustus 2007. Dit bestemmingsplan vormt een belangrijke schakel in een groter ontwikkelingsproces van Zuidoostbeemster. Het regelt het grondgebruik en de bebouwing in het bestaande dorpsgebied en het geeft de planologisch-juridische vertaling van het stedenbouwkundig plan.(Bestemmingsplan Zuidoostbeemster I, 2007). Sinds de Nota Ruimte liggen er veel meer bevoegdheden bij de gemeenten zelf. Nu kan een gemeente zelf zeggen of ze willen uitbreiden en zo ja, hoeveel en waar. Uit het interview met wethouder Hefting kwam dit ook naar voren, de voorgaande vijfde nota vond hij maar niks en over de Nota Ruimte is hij heel tevreden. Hij zegt zelfs: “Ja, als Pronk het had blijven mogen zeggen, dan hadden we er vandaag heel anders bijgezeten – Absoluut.” De Beemster had ook al graag eerder willen bouwen, iets wat nog niet kon bij de vorige Nota’s. Wethouder Hefting zegt daarover: “Wat we nu versneld bouwen hadden we achteraf gezien eigenlijk in een eerder stadium willen realiseren. We hebben te lang stil gestaan. We zijn er in de afgelopen decennia domweg niet in geslaagd om de eigen bevolking op te vangen. Je mocht per jaar één procent bouwen.” De wethouder liet vervolgens een kaartje zien. “Dit is een uitbreidingsplan uit 1924 voor Zuidoostbeemster. Deze uitbreiding is op een schaal waarvan wij ons nu afvragen: hoe is het in godsnaam mogelijk? Maar kennelijk bestond de ambitie er wel, 80 jaar geleden. Het zou een

10

gigantische uitbreiding zijn.” De plannen die men had konden dus nooit tot uitvoeren worden gebracht, vanwege het feit dat ‘hogere’ overheden hier niet mee instemden. Maar met de komst van de Nota Ruimte is er direct een relatief groot uitbreidingsplan voor Zuidoostbeemster opgesteld en daar is 8 januari de bouw voor begonnen. Het is de bedoeling dat er tot 2012 750 nieuwe woningen worden gebouwd en daarna tot 2020 nog eens 450 extra. En dat terwijl er op dit moment nog maar 900 woningen zijn in Zuidoostbeemster. Er komen op dat moment ook heel veel mensen bij, ongeveer 10 procent extra van het aantal mensen dat nu in de hele gemeente Beemster woont. Hieronder staat een foto van Google earth met daarin rood omrand het gebied wat men wil uitbreiden. (Bestemmingsplan Zuidoostbeemster I, 2007) Fig. 8: Concept Uitbreidingsplannen Zuidoostbeemster

(Bron: Concept voorontwerp bestemmingsplan Zuidoostbeemster, 2007) Te zien is ook het oorspronkelijke dorpje Zuidoostbeemster en de duidelijke grenzen van de groei, namelijk de Rijksweg A7 en de dijk aan de zuid- en oostkant van het dorpje. Dat is tevens de grens met Purmerend. Wat men in de Beemster vooral wil voorkomen is dat Zuidoostbeemster een soort buitenwijk van Purmerend wordt. Dat wil men bereiken door niet te dicht tegen de dijk aan te bouwen. Ook om het contrast tussen polder en omgeving te behouden en de identiteit van de Beemster niet aan te tasten, worden nieuwe uitbreidingen compact en bij de bestaande kernen gebouwd. Zo blijven de groene open velden tussen de linten en de groene randen langs de ringdijk intact. Bovendien wordt zo voorkomen dat delen van de Beemster samensmelten met dorpen buiten de Beemster. (Concept voorontwerp bestemmingsplan Zuidoostbeemster, 2007) Op de vraag waarom de gemeente besloten heeft om in de Zuidoostbeemster te gaan bouwen antwoordde wethouder Hefting: “Het is dichter bij de Randstad en dichter bij de voorzieningen. Waar in de Randstad kun je nog landelijk wonen met voorzieningen op loopafstand?” Consensus gemeente Binnen de gemeente zijn er behoorlijk wat mensen die zo hun twijfels hebben over de plannen die B en W gepresenteerd hebben. Voornamelijk over het aantal te bouwen woningen is men zeer ontevreden. Er worden volgens de tegenstanders te veel woningen gebouwd, dit is volgens hen in strijd met het landelijke karakter van de gemeente en het levert alleen maar verkeersproblematiek op. Daarnaast is er het probleem van de horizonvervuiling: mensen klagen dat de nieuwe woningen ‘ongeveer tot aan de achterdeur worden gebouwd.’ Dit laatste probleem komt ook voort uit het feit dat er een aantal torens van ongeveer 20 meter hoog worden gebouwd en dat is voor de bewoners niet om aan te zien. Op de site van ‘Het Noorderpad’ staan een aantal reacties van mensen op de plannen van de gemeente. De bewoners voelen zich ook benadeeld omdat ze niet voldoende geïnformeerd zijn en omdat de gemeente gemaakte afspraken niet nakomt. (www.noorderpad.nl, oorsprong 2007)

11

Fig. 9: Op de website www.noorderpad.nl staan foto’s van het gebied dat wordt bebouwd, hier een aantal voorbeelden: “Kijkt u nog maar even goed naar bovenstaande foto's. Dit prachtige gebied wordt straks om zeep geholpen.”

In het gesprek met de wethouder van Ruimtelijke Ordening, Han Hefting, refereerden we op de kritiek op zijn plannen. Volgens Hefting zijn de huidige uitbreidingsplannen niet in strijd met de status van Werelderfgoed. Volgens hem heeft de Beemster de notatie te danken aan de verkavelingstructuur. Bebouwing is in zoverre toegestaan zolang de verkavelingstructuur maar in stand blijft. Verder benadrukt hij dat de Beemster niet stil moet blijven staan. “Het is niet zo dat we alles bij het oude willen laten. Wel respecteren we de Beemster zoals het gemaakt is. We moeten echter in ontwikkeling blijven.” De wethouder beklemtoont ook de noodzaak voor de uitbreiding: “We moeten wel bouwen. We zitten met een sterke vergrijzing van de bevolking. Over vijftien jaar is het aantal 75-plussers in de Beemster 19 procent. Landelijk is dat 12 procent. Dat zijn hulpbehoevenden. Daar komt nog bij dat in die periode de helft van bevolking van de Beemster 50-plusser is.” Wat de wethouder wil voorkomen is dat er teveel jonge mensen wegtrekken. “We hebben heel weinig gebouwd in de afgelopen 50 jaar. Daarom zijn er woningen nodig om de bevolking in evenwicht te houden.” In Zuidoostbeemster staan er dan ook veel huurappartementen, bedoeld voor jonge gezinnen, op het programma. De meeste mensen die hiervoor op een wachtlijst staan, hebben een sterke band met de Beemster: ongeveer 60 procent zijn Beemsterlingen en ongeveer 20 procent voormalige Beemsterlingen. Volgens de wethouder zijn van deze laatste groep veel mensen noodgedwongen elders gaan wonen.

3.2 Waterhuishouding en Contourenbeleid Een ander interessant beleidskader is de Vierde Nota Waterhuishouding. Deze Nota draagt zorg voor een duurzame waterhuishouding in laag Nederland. In de Beemster heeft deze nota betrekking op de noodzakelijke veiligheid en waarnodig de opvang van water in reservoirs. In de Nota Waterhuishouding komt het volgende naar voren, ‘Het vergroten van de veiligheid, het beperken van de wateroverlast en het veilig stellen van de zoetwatervoorraad. Water wordt, in aansluiting op de Vierde Nota Waterhuishouding, als ordenend principe gezien” (Bestemmingsplan Zuidoostbeemster I, 2007). Wethouder Hefting zegt over de waterproblematiek: “We kunnen heel goed pompen. Wij hebben geen waterprobleem, de buren hebben een waterprobleem. Dat is de makke van het systeem, we zitten op het laagste punt dus wij pompen hier het eerst.” Het laatste beleidskader dat van toepassing is op de Beemster omvat het Streekplan Noord-Holland Zuid. Dit plan maakt onderscheid tussen rode en groene contouren. De rode contouren vormen een maximale ruimtelijke begrenzing van het stedelijk gebied waaronder Zuidoostbeemster in zijn geheel valt. Hiermee valt het onder hetzelfde gebied als Purmerend als kenmerkend stedelijk gebied. In het streekplan wordt gestreefd naar een ruimtelijke samenhang, andere belangrijke uitgangspunten zijn

12

onder meer: ruimte voor water, de ontwikkeling van waardevolle landschappen, behoud van de cultuurhistorische waarde en ruimte voor werken en wonen.

3.3 De Welstandszorg Als toetsingsinstrument voor de welstand van de gebouwde omgeving dient iedere gemeente vanaf juli 2004 een welstandsbeleid te hebben opgemaakt. Hetgeen vastgesteld is in de Welstandsnota voortkomend uit artikel 12a van de Woningwet. De nota bevat de beleidsregels met de welstandscriteria en welstandskaders die van toepassing zijn bij de beoordeling van de bouwplannen. Kort gezegd moet iedere nieuwe bouwaanvraag getoetst worden aan de welstandscriteria, opgesteld door de gemeente. Zo is er ook een Welstandsnota voor de Beemster gekomen. Opgesteld in opdracht van de gemeente en uitgevoerd door Stichting Welstandszorg Noord-Holland in samenwerking met Bureau Middelkoop. Het document werd vastgesteld in december 2003. In hoofdstuk 1 van het document worden een aantal doelen en uitgangspunten van het welstandsbeleid beschreven onder andere zijn dat: • Welstandstoezicht is een instrument voor ruimtelijke kwaliteit. • Welstandscriteria bieden zekerheid maar ook ruimte voor verrassende nieuwe kwaliteiten. • Welstandstoezicht moet goed en begrijpelijk geregeld zijn. Voor het opstellen van het welstandscriteria is het welstandsniveau van cruciaal belang. Het welstandsniveau moet vervolgens aansluiten bij de aanwezige ruimtelijke kwaliteiten en de gewenste ontwikkelingen. Theoretisch zijn vier welstandsniveaus mogelijk, beschermd stads- of dorpsgezicht, bijzonder welstandsgebied, regulier gebied en welstandsvrij gebied. In de Beemster zijn op basis van functionele, stedenbouwkundige of architectonische kenmerken elf gebieden te onderscheiden. Dit betreft grofweg ieder redelijk drop en eventuele uitbreidingswijken. Waarvan op een uitzondering na ieder gebied onder de noemer regulier welstandsniveau valt. De uitzondering is toe te schrijven aan de Middenbeemster dat met de historische kern als beschermd dorpsgezicht wordt gezien. Tevens staan er een 18 tal van woningen aan de Middenweg te Middenbeemster op de Rijksmonumentenlijst. Dit samen met een aantal door de gemeente voorgestelde woningen zorgt voor een behoudens waardige situatie. De Welstandsnota van de Beemster schrijft hierover dat het in essentie gericht zal zijn op het behoud van: de monumentale en karakteristieke kwaliteit, de kleinschalige structuur en de herkenbare perceelsgewijze opbouw. Voor de nieuwe bebouwing geldt dat het zich moet voegen naar de historische bebouwing, maar in het beleid staat het behouden van het beschermde dorpsgezicht voorop (Welstandsnota gemeente Beemster, 2003).

3.4 De Beemster over 50 jaar Ten slotte geeft de wethouder zijn visie op de Beemster zoals deze er over 50 jaar uit gaat zien: “De stad zal veel meer stad worden, platteland zal steeds meer platteland worden. Er moest de afgelopen jaren veel gebouwd worden vanwege de snelle bevolkingsgroei, maar die zorg hebben we niet meer de komende jaren.” Hij realiseert zich dat de Nederlandse bevolking niet veel meer groeit en dat bebouwing in de toekomst niet meer nodig is. “We verwachten dat de piek rond de jaren 30 op zijn einde loopt, de aanwas door geboorte zal al eerder inzakken. In de kop van Noord-Holland staan bijvoorbeeld nu al huurwoningen leeg, dat vind ik heel verontrustend. De Beemster heeft de visie dat het zich sterk moet profileren als plattelandsgemeente. Het project Zuidoostbeemster is het laatste project dat ik hier zal meemaken. Over 50 jaar zul je naast enkele kleine initiatieven, alleen Zuidoostbeemster als uitbreiding erbij zien.”

13

4. Conclusie De Nota’s Ruimtelijke Ordening hebben de afgelopen decennia een duidelijke invloed gehad op de ontwikkeling van de Beemster. Daarnaast heeft de notatie van de Beemster op de Werelderfgoedlijst van Unesco in 1999 gevolgen voor de verdere ontwikkeling van de gemeente. De Beemster transformeert van een landbouwgebied meer er meer in een toeristische trekpleister waar diverse dagjesmensen en Unescotoeristen op af komen. De afgelopen zestig jaar is de woningvoorraad en de bevolking van de Beemster nauwelijks gegroeid. Dit is het gevolg van het restrictieve beleid dat decennialang door het Rijk is opgelegd. In de Tweede en Derde Nota Ruimtelijke Ordening is ervoor gekozen om een aantal groeikernen in de omgeving van de Beemster aan te wijzen. Dit beleid was bedoeld om de snel groeiende bevolking op te vangen en te ‘bundelen’. Het betekende echter automatisch voor de Beemster dat het een beperking kreeg opgelegd. Er mocht alleen nog worden bijgebouwd om de natuurlijke aanwas op te vangen. Rond 1975 werd deze woningbouw zelfs nog verder ingeperkt. Het gevolg was dat ook de natuurlijke aanwas niet meer kon worden opgevangen in de eigen gemeente. De gedachte was dat een groeikern als Purmerend deze natuurlijke aanwas beter op kon opvangen. In de late jaren 80 werd dit beperkende beleid uiteindelijk weer terzijde geschoven en werd er meer aan de markt overgelaten. In Middenbeemster zijn in de jaren 90 dan ook enkele bouwplannen gerealiseerd. De huidige uitbreidingsplannen van de Beemster zijn een goede afspiegeling van het veranderende politieke klimaat op het gebied van de Ruimtelijke Ordening. Met het terzijde schuiven van de Vijfde Nota (2002), ten gunste van de Nota Ruimte (2004), is er voor de gemeente meer ruimte gekomen om te bouwen in daarvoor bestemde ‘rode contouren’. Dit is een door hogere overheden aanwezen gebied waar gebouwd mag worden. Ook het gebied Zuidoostbeemster valt binnen deze rode contouren. Dit ‘landelijk gebied met voorzieningen op loopafstand’ werd door de gemeente dan ook aangewezen als bouwlocatie – en dat was met de Vijfde Nota niet mogelijk geweest. Tevens heeft de gemeente door de komst van de Nota Ruimte meer vrijheid gekregen om ook in de toekomst invulling te geven aan het ruimtelijke beleid. Dit is voor de Beemster dan ook reden geweest om op zoek te gaan naar de eigen identiteit, zodat datgene wat ‘des Beemsters’ is, benadrukt kan worden. Uiteraard speelt hier het feit dat de gemeente op de Werelderfgoedlijst staat een grote rol. Als er naar de toekomst gekeken wordt, zal daarom vooral de culturele waarde van de Beemster geaccentueerd worden. Dat betekent echter niet dat alles bij het oude zal blijven, want de gemeente wil zich tegelijkertijd blijven ontwikkelen. Het moge duidelijk zijn dat niet iedereen hier een voorstander van is; het protest tegen de uitbreidingsplannen in Zuidoostbeemster dient hier als voorbeeld. De gemeente benadrukt evenwel dat het respect heeft zoals het gebied ooit is drooggelegd en dat de Beemster ook in de toekomst een plattelandsgemeente moet blijven. Afgezien van het project Zuidoostbeemster, zal er daarom niet ingrijpend veel worden veranderd aan de ruimtelijke inrichting. Ook met het oog op de toekomstige bevolkingsprognose, waarin een daling wordt verwacht, ligt een verdere uitbreiding van de Beemster niet in de lijn der verwachting. Naast een bescheiden woonfunctie moet vooral de recreatiefunctie ervoor zorgen dat de Beemster een geliefde plaats wordt voor recreanten en rustzoekers uit de regio.

14

Bronnen Literatuur • H. van der Cammen en L. A. de Klerk (1997) Ruimtelijke Ordening. Van grachtengordel tot Vinexwijk. Het spectrum, Utrecht/Antwerpen Informatie op internet  Ministerie van VROM (2005) Nota Ruimte [Online] (geraadpleegd januari 2008)  Gemeente de Beemster (2007) Bestemmingsplan Zuidoostbeemster I [Online] (Geraadpleegd januari 2008)  Gemeente de Beemster (2003) Welstandsnota gemeente Beemster [Online] (geraadpleegd januari 2008)

15

Related Documents

Uva
November 2019 7
Geografie
May 2020 13
Geografie
November 2019 17
Geografie
July 2020 12
Geografie
November 2019 14

More Documents from ""