Melodie Melodie is de parameter die het meest op de voorgrond treedt en het best wordt onthouden. Men zal nog steeds aan de melodie het muziekstuk herkennen, zelfs als zaken zoals tekst, toonsoort, harmonie of orkestratie worden veranderd, of zelfs indien alleen de melodie gespeeld wordt. Ondanks het belang van melodie, bestaat er nog steeds niet zoiets als een 'melodieleer'. Hier volgen enkele observaties over sommige componenten van een melodie: • Intervallen: hebben elk een eigen intrinsieke en/of historisch-cultureel bepaalde emotionele lading. Zo is een stijgende kwint (of kwart) heroïsch, een stijgende sext romantisch, en zorgen een tritonus en een kleine secunde voor spanning. Alles hangt natuurlijk ook af van de harmonische context. • Toonladders: dienen als bron van notenmateriaal voor een melodie. In westerse muziek zijn dit traditioneel de majeur- en mineurladders, in jazz vaak aangevuld met de bluestoonladder, pentatonische ladders en de modi. • Melodische contour: bepaalt voor een groot gedeelte de emotionele lading van een stuk: het is door de contour dat we melodieën herkennen en van elkaar onderscheiden. Een melodie kan stijgend zijn, dalend of gelijkblijvend. Een stijgende lijn betekent toename van intensiteit. Een dalende beweging is relaxatie, rust. Een stapsgewijze melodie noemt men conjunct, dit in tegenstelling tot disjunct waarin de melodie met sprongen vooruit gaat. Op statische momenten blijft de melodie op dezelfde noot (line shape). De meeste melodieën zullen combinaties te zien geven van de verschillende vormen. • Frase: muzikale zin • Motief: een korte muzikale cel die dient als bouwsteen van een muzikale zin. Motieven kunnen in veel variaties voorkomen zoals de kreeftengang, de omkering, de sequens… • Versieringen: dit zijn toegevoegde noten zoals de voorslag, de triller en de wisselnoot. Ze zorgen voor kleur en variatie maar zijn niet wezenlijk voor een melodie. • Octaaf transposities: Melodieën vertonen vaak een stapsgewijze (met secunden) stijgend of dalend verloop. Om het relatief voorspelbare karakter van stapsgewijze lijnen te variëren kan men octaaf transposities inlassen, waarin secunden worden vervangen door septiem of none intervallen. Andere factoren die het karakter van een melodie mede bepalen zijn het register (laag is somber-mysterieus, hoog is helder-dun) en de toonaard van het stuk. Ook van invloed zijn natuurlijk articulatie, dynamiek en effecten. In zijn boek Modal Harmony – Vol. 2 deelt auteur Ron Miller jazz-melodieën in in twee groepen: romantisch en idiomatisch. • Onder romantische thema's vallen jazzballads, bossa nova's en snellere jazznummers die volgens dezelfde lijnen geconstrueerd zijn als de populaire muziek uit de jaren 1920-50, geïnspireerd op de grote thema's van o.a. Tchaikovksy en Rachmaninov. Ook grote filmthema's vallen in deze categorie. Romantische thema's zijn dus niet tijdsgebonden. (met voorbeeld van Lhoest) • Idiomatische stijlen daarentegen worden gedefinieerd als zijnde geconstrueerd volgens karakteristieken eigen aan een bepaalde periode: swing, bebop, hardbop (fig. 2: van Leon Lhoest) en etnisch geïnspireerde melodieën.