Congruentie Onderwerp enkelvoud persoonsvorm enkelvoud onderwerp meervoud persoonsvorm meervoud Er was een winkel en een slager in het dorp. Er waren een winkel en een slager in het dorp. Persoonlijke voornaamwoorden Het geslacht en het getal van het substantief bepalen welk verwijswoord je moet gebruiken. De manager gat de werkstudenten hun contract nadat hij het hen helemaal had uitgelegd. Bezittelijk voornaamwoord Ze moeten overeen komen met het woord waar ze bijhoren. Het-woord zijn Het bestuur van de club verbaasde ons met zijn besluit. De-woord mannelijk zijn Vrouwelijk haar De raad heeft zijn ontslag gegeven. De regering heeft haar taak volbracht. Aanwijzende voornaamwoord Voor substantieven Enkelvoud De-woord Deze Het-woord Dit Meervoud De-woord Deze
Dichtbij
Ver Die Dat Die
Terugwijzend: dat of die Hij is niet zo zelfverzekerd, maar dat vind ik net leuk. Vooruitwijzend: dit of deze Dit weet ik zeker: hij is heel egocentrisch. Bijwoord Terugwijzend: daar U gaat naar de afdeling links op de parking. Daar kan u de meubels afhalen. Vooruitwijzend: hier Hier haalt u de meubels af: bij de afdeling links op de parking.
Betrekkelijk voornaamwoord De-woord die Dat is de man die ik elke zondag zie fietsen in het park. Het-woord dat Ik ga even het cadeau kopen dat ik voor je gekocht heb. Na iets, alles, veel, het + superlatief of een volledige zin wat Alles wat je zegt, ben je zelf. Correcte samentrekking Het gemeenschappelijk deel moet dezelfde grammatica functie hebben en dezelfde plaats innemen t.o.v. de persoonsvorm.
Ik heb hem wel dikwijls een fax gestuurd maar nooit aan de lijn gehad. Ik heb hem wel dikwijls een fax gestuurd maar hem nooit aan de lijn gehad. ====> Het 1ste deel is MV en het 2de deel is LV (niet dezelfde grammaticale functie) Gisteren verbleef de KBC-adviseur in Luxemburg en stelde vandaag zijn rapport voor. Gisteren verbleef de KBC-adviseur in Luxemburg en hij stelde vandaag zijn rapport voor. ====> Het 1ste deel is pv + onderwerp en het 2de deel is onderwerp + pv (niet dezelfde plaats t.o.v. pv) Beknopte bijzin Je mag dit alleen maken als het onderwerp van de hoofdzin identiek is met het verzwegen onderwerp van de bijzin. Eens goed en wel aangesloten, ondervonden we dat de printer niet goed functioneerde. Eens we de printer goed aangesloten hadden, ondervonden we toch dat die niet goed functioneerde. ====> Het is niet duidelijk wie er goed en wel aangesloten is; de printer of we? Contaminatie = 2 uitdrukkingen die je samensmelt Het feestje was op het laatste nippertje afgelast. op het laatste moment het nippertje
Pleonasme = 2 keer hetzelfde zeggen We gaan dat uitstellen (tot later). ====> tot later moet er niet bij want dat spreekt al voor zich omdat je het uitstelt Dubbele ontkenning Voor die van Nederlands kan ik nooit niets goed doen. Voor die van Nederlands kan ik nooit iets goed doen. Juiste leestekens Jantje zegt de meester is een ezel. Jantje zegt: “De meester is een ezel.” “Jantje”, zegt de meester, “is een ezel!”
Algemeenheden en niet concreet schrijven Om bepaalde voedingswaren te behandelen werd een aparte regeling uitgewerkt. Om eieren, boter en kaas te behandelen werkte het ministerie van Volksgezondheid een aparte regeling uit. Woorden op juiste plaats We vragen al onze vrienden niet te komen. Of We vragen niet al onze vrienden te komen. Te lange zinnen Splits te lange zinnen. Tangconstructies Inhoudelijk moet er een duidelijke samenhang en een logische structuur tot uiting komen; zet alles bij elkaar wat bij elkaar hoort. De student was ervan overtuigd dat, omdat hij hard had gestudeerd, hij geslaagd zou zijn. De student was ervan overtuigd dat hij geslaagd zou zijn omdat hij hard had gestudeerd.
Opsommingen Let op de lay-out, de leestekens en hoofdletters of kleine letters en de grammaticale en inhoudelijke correctheid. Ze vroegen de mening van alle verantwoordelijken uit de medische sector: de specialisten, de huisartsen, het verplegend personeel en de patiënten. Ze vroegen de mening van alle betrokken partijen uit de medische sector: de specialisten, de huisartsen, het verplegend personeel en de patiënten. ====> de patiënten behoren niet tot de categorie “verantwoordelijken uit de medische sector”. Gepaste beeldspraak Ik heb een uitstekende opleiding achter de rug. Ik heb een uitstekende opleiding genoten. ====> “achter de rug” verwijst naar iets negatief Woordomhaal = veel woorden gebruiken Dit moet je vermijden! Zoek iemand in deze groep die jouw lezer kan zijn. Zoek een potentiële lezer in deze groep. Zo eenvoudig mogelijke werkwoordsvormen Gebruik zo weinig mogelijk onnodige hulpwerkwoorden. We zullen het volgende week gaan betalen. we betalen het volgende week.
Aantrekkelijk schrijven Vermijd ambtelijke en ouderwetse woorden. Ouderwets
Gelieve Desalniettemin Heden Alsmede Te allen tijde Desgewenst Betreffende Als gevolg van Bij wijze van Door middel van Met behulp van Met betrekking tot Met het doel Met het oog op Ondanks het feit dat
Modern Wilt u, zou u kunnen Toch, nochtans Nu En ook Altijd Als u wenst Over Door Als Door, met Met Over Om Om ondanks
Passief en actief Schrap passieven, schrijf actief. Ik word gebeten door de hond. De hond bijt mij. Voorzetsels Stapel geen voorzetsels op. We kunnen niet spreken van een verplichting van de leverancier tot het verlenen aan de afnemer van een extra korting. De leverancier is niet verplicht de afnemer een extra korting te verlenen. Vervang nominaliseringen door concrete werkwoorden Het verstrekken van de nodige informatie zal worden gedaan door de voorzitter. De voorzitter zal de nodige informatie verstrekken. Zorg voor afwisseling in zinsbouw en woordgebruik!