Boekenwurm gezocht en leeskastje gevonden ! Een leesproject van de school met leeshulp voor ouders met kinderen die niet graag en niet goed kunnen lezen.
1
In het kader van G.O.K (Gelijke Onderwijskansen voor Kinderen), heeft onze school gekozen voor ‘taal, begrijpend lezen’. 1.Wat doen we op school ? A. In de kleuterklassen. Vermits begrijpend lezen en vooral taal in het bijzonder heel belangrijk is voor de ontwikkeling van de communicatie bij kinderen, is het heel belangrijk dat het fonemisch denken al heel vroeg gestimuleerd wordt. Daarom geven de kleuterjuffen hier omtrent extra oefeningen, buiten hun alomvattende methode( Jules en De nieuwe schatkist). Voor begrijpend lezen werden pictogrammen ontwikkeld die voortgezet worden in de lagere school. Er werd dus gezorgd voor een rode draad die loopt vanaf de eerste kleuterklas tot en met het zesde leerjaar.
Nieuw is de introductie van ‘het leeskastje’ met daarbij ‘de verteltas’ Door middel van het leeskastje worden de zes tussendoelen van beginnende en gevorderde geletterdheid nagestreefd. Je kan dus met één prentenboek in 4 niveaus werken. Er wordt mee gewerkt in de tweede en derde kleuterklas, alsook in de eerste graad. We kunnen dan spreken van een verlengde kleuterschool met en aangepast niveau. Een ander voordeel is dat door een vaste routine en gestructureerde activiteiten , men leesproblemen vroeger zou kunnen ontdekken. De tussendoelen worden geconcretiseerd in elk laatje. Elk laatje is voorzien van een pictogram, symbolisch voor het betreffende tussendoel. Uitgangspunt is 2
steeds een kleuterboek dat elke soort tekst kan inhouden. Naar aanleiding van dit boek worden de verschillende laatjes gevuld met materialen die gebruikt worden. De kracht van het van het kastje zit in het feit dat materialen heel gestructureerd worden gebruikt, alsook met dezelfde routine. Steeds dezelfde aanpak is voor kleuters heel herkenbaar en veilig. Het kastje kan klassikaal in de kring gebruikt worden, maar ook door een groepje kinderen. De zes tussendoelen zijn: 1. Boekoriëntatie, 2. Verhaalbegrip 3. Functies van de geschreven taal 4. Relatie tussen de gesproken en de geschreven taal 5. Taalbewustzijn / fonemisch en fonologisch denken 6. Alfabetisch principe Nadien zou het boek met een audio CD en een spelletje uitgeleend worden voor een weekend in een verteltas. Zo kunnen de kinderen met hun ouders nog wat nagenieten van het boek. B. In de lagere school Vermits het begrijpend lezen op 3 peilers steunt, namelijk : het technisch lezen, woordenschat verwerven en het eigen maken van leesstrategieën, wordt hier dan ook extra aandacht aan gegeven in de namiddag. Concreet betekent het dat de klastitularis 2 tot 4 keer per week een moment van BAVI-lezen d.w.z. belevend lezen of plezier hebben aan lezen(elk kind leest op zijn/haar AVI-niveau. Daarvoor heeft de leerling een vrije keuze van boek. Als het boek tijdens die momenten uitgelezen is, volgt er een boekenronde. Daarin stelt het kind zijn/haar boek voor aan de andere kinderen. Daarna wordt er voorgelezen door de juf. Tijdens de stille leesmomenten leest de juf ook en helpt samen met de GOK-juf de kinderen die het nog wat moeilijk hebben met het technisch lezen. Soms mag er ook geluisterd worden naar een audioboek. Er heerst dan een echte gezellige leessfeer. Met Werosignaal ,dat perfect aansluit op de taalmethode Taalsignaal, wordt automatisch dieper ingegaan op de woordenschat. Daarbuiten vult iedere klasleerkracht de extra impuls aan op haar eigen manier.(contractwerk, takenbundel en/of hoekenwerk) Wekelijks wordt er gewerkt aan woordenschat dat op vrijdag getoetst wordt.
3
Het eigen maken van de leesstrategieën: De 6 basis leesstrategieën worden a rata van één strategie per week klassikaal aangeleerd. Na ongeveer 6 weken passen de leerlingen de strategieën toe op teksten volgens hun AVI-niveau, zodat de moeilijkheidsgraad niet bij het technisch lezen kan liggen. Gedurende deze tijd worden de strategieën verder ingeoefend en eigen gemaakt alsook doorgetrokken naar de teksten van W.O. Het laatste trimester voorzien we tutorlezen. Dit is een werkvorm waarbij een ouder kind (tutor) een jonger kind (tutee) begeleidt.
2.Hoe kunnen jullie als ouder meehelpen als je kind niet goed of niet graag leest? Hiervoor heb ik me gebaseerd op het werk van prof . Dr Vernooy (2006) .
Algemeen: Thuis lezen moet leuk zijn voor uw kind. Vermijd daarom dwang en de nadruk op goed presteren. Het gaat erom samen met uw kind op een ontspannen manier bezig te zijn. Blijf uw kind ook voorlezen in het tweede en derde leerjaar. Kinderen vinden voorlezen fijn en het is goed voor de ontwikkeling van de luistervaardigheid en de woordenschat. Het is belangrijker voor de leesontwikkeling van uw kind dat u dagelijks bijvoorbeeld- voor het naar bed gaan- 10 minuten met hem leest dan dat u daar één keer per week een uur aan besteedt. Toon belangstelling voor wat uw kind op school doet en leert. Laat uw kind bijvoorbeeld thuis nog eens voordoen welke nieuwe letters hij al weet en welke woorden hij alweer kan lezen. Als u denkt dat de taal-/-leesontwikkeling van uw kind niet goed verloopt, neem dan contact op met de groepsleerkracht. Tips voor de eerste en tweede kleuterklas: Lees uw kind veel voor. Let erop of uw kind ook begrijpt wat het hoort.
4
Lees eerder voorgelezen boeken nog eens Kinderen vinden dit vaak leuk en gaan daardoor ook een boek beter begrijpen. Laat uw kind zien dat je met lezen iets kunt doen; bijvoorbeeld door in zijn aanwezigheid een gebruiksaanwijzing, spoorboekje of recept te lezen. Doe met uw kind spelletjes die goed zijn voor de taal-/-leesontwikkeling. Denk aan lotto’s, puzzels, rijm- en raadspelletjes. Geef uw kind eigen schrijfspullen, zoals potlood, pennen en papier. Stimuleer het (na)schrijven van woordjes, zoals zijn eigen naam, of de namen van broertjes en zusjes. Tips voor het eerste leerjaar Op de meeste basisscholen leren kinderen in de eerste klas lezen. Veel ouders willen thuis met hun kind daarop inspelen. Houd daarbij rekening met de volgorde waarin uw kind op school de letters leert. Belangrijk is ook de manier waarop u de letters uitspreekt. Spreek bij het lezen met uw kind letters niet uit zoals u dat doet wanneer u het alfabet opzegt, maar als in de onderstaande voorbeelden; a geen aa, maar als in tak aa als in maan b geen bee maar bu, met een bijna onhoorbare u e geen ee, maar als in zes ee als in teen. f geen ef maar fff h geen haa, maar hu, met een bijna onhoorbare u ie als in fiets z geen zet, maar zzz Als uw kind moeite heeft met een bepaald woord, kunt u vragen om eerst de letters van het woord afzonderlijk te lezen, bijvoorbeeld b-oe-k en daarna de letters van dat woord aan elkaar te plakken en het hele woord vloeiend te lezen; boek.( door de klanken aan elkaar te rijgen). Er zijn in de boekhandel en de bibliotheek veel boekjes die u helpen om in te haken op het aanvankelijk leesonderwijs in . Op de boekjes staat dikwijls vermeld ‘geschikt’ voor na 3 weken , 6 weken, 9 weken leesonderwijs. Ook wordt het niveau van de boekjes vaak met een AVI-niveau aangeduid. Houd rekening met die aanduiding In het algemeen geldt dat boekjes met de 5
aanduiding AVI –1 rond Kerstmis geschikt zijn. AVI-2 rond Pasen en aan het einde van het eerste leerjaar kunnen de meeste kinderen AVI-3 lezen. Tips voor het voortgezet lezen vanaf het tweede tot en met het zesde leerjaar: Vanaf de tweede klas staat vooral het begrijpend- en studerend lezen centraal. Begrijpend lezen is eigenlijk snappen wat er staat. Studerend lezen gaat nog wat verder. Daarbij is het de bedoeling dat de kinderen de informatie uit een tekst gebruiken, bijvoorbeeld voor een proefwerk, spreekbeurt of werkstuk. Het is voor het begrijpend lezen van uw kind van belang dat het, naast verhalen ook regelmatig informatieve teksten leest, zoals tijdschriften en de krant. U kunt samen met uw kind teksten lezen over onderwerpen die uw kind interesseren. U kunt het begrip van de tekst bevorderen door vragen te stellen voor, tijdens en na het lezen .Denk hierbij aan de basis strategieën die je kind op school leert.
Voor het lezen: Waar denk je dat de tekst over gaat als je kijkt naar de titel en de plaatjes? Wat weet je al van dit onderwerp? Wat wil je te weten komen? Tijdens het lezen: Klopt je voorspelling over de inhoud van de tekst? Wat zijn hoofdzaken en wat zijn bijzaken? Hoe zal de tekst verder gaan? Na het lezen: Ben je te weten gekomen wat je wilde weten? Kun je de inhoud van de tekst samenvatten?
6
Wanneer dienen bepaalde AVI-niveaus bereikt te zijn ?
Opmerking: Enkel de nieuwe boeken hebben de nieuwe AVI - aanduiding. Het belangrijkste is nog steeds dat kinderen plezier beleven aan het lezen en er de nodige informatie uit kunnen halen !
Als uw kind moeite heeft met lezen is het belangrijk dat u thuis samen met uw kind leest. Lezen leer je door te lezen en bovendien hebben sommige kinderen meer tijd nodig om een goede lezer te worden. Een ouder zou dagelijks 10 minuten met het kind moeten lezen. Naast teksten over onderwerpen die uw kind interessant vindt is het goed als u: - met het kind een tekst herleest die op school aan de orde is geweest; - met het kind een tekst leest die de volgende week op school aan bod komt. Het is belangrijk dat lezen thuis in een ontspannen sfeer gebeurt en dat het kind complimentjes krijgt als het goed gaat. Daardoor krijgt uw kind meer zelfvertrouwen. Als het lezen heel moeizaam gaat, kunt u samen-lezen met uw kind bijvoorbeeld door om beurten een zin te lezen. Verder is het van belang dat u regelmatig met de leerkracht praat over de leesontwikkeling van uw kind. Als het kind te weinig vorderingen maakt bij het lezen, dan is het nodig dat de interne begeleider van de school of een leesdeskundige wordt ingeschakeld. Veel succes!
7
8