Stuk 31 (2004) – Nr. 2
Zitting 2004-2005 18 mei 2005
REGERINGSVERKLARING van de VLAAMSE REGERING
AANVULLENDE VERKLARING
______ Zie: 31 (2004) – Nr. 1: Regeringsverklaring van de Vlaamse Regering
698 IED
Stuk 31 (2004) – Nr. 2
2
3
Aanvullende regeringsverklaring van minister-president Yves Leterme namens de Vlaamse Regering
Mijnheer de Voorzitter, Dames en Heren, Vlaamse Volksvertegenwoordigers, De voorbije dagen heeft de Vlaamse Regering zich beraden over de politieke toestand. De Vlaamse meerderheidspartijen hadden in het federale parlement wetsvoorstellen ingediend tot splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde. De behandeling van die wetsvoorstellen werd evenwel niet voortgezet. De splitsing van het arrondissement BrusselHalle-Vilvoorde houdt verband met het respect voor het Vlaamse karakter van de Rand en de territoriale integriteit van Vlaanderen. Het gaat hierbij inderdaad om de wezenlijke politieke en maatschappelijke overweging dat de gemeenten in de Rand tot Vlaanderen behoren en alleen in Vlaanderen hun toekomst kunnen vinden. Dat territorialiteitsbeginsel is een van de basisprincipes van onze federale staatsstructuur. Om die reden blijft de Vlaamse Regering onverkort achter de eis tot splitsing staan. Door zogezegd niets te vragen, en op grond daarvan elk redelijk gesprek over de verdere rechtmatige invulling van het territorialiteitsbeginsel te weigeren, vragen de Franstalige politici in de feiten onaanvaardbaar veel. Vlaanderen is niet bereid deze prijs te betalen. Prioritair voor deze Vlaamse Regering inzake Brussel en de Rand zijn: het waarborgen en bevorderen van de taalhomogeniteit op het grondgebied van de Vlaamse Rand en het tegengaan van de verdringing van de Vlamingen en de daaruit voortvloeiende sociale en maatschappelijke problemen. De Vlaamse Regering zal concrete maatregelen nemen die enerzijds de territoriale integriteit van Vlaanderen dieper verankeren, en anderzijds leiden tot een meer resolute toepassing van de wetgeving. De Vlaamse Regering verwerpt unaniem elk initiatief dat ertoe zou leiden dat het grondgebied van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest wordt uitgebreid, dat de taalwetgeving in Brussel eenzij-
Stuk 31 (2004) – Nr. 2
dig wordt versoepeld, dat inschrijvingsrechten en andere bijkomende voorrechten voor Franstalige inwoners in Vlaanderen worden vastgesteld of dat de Franse Gemeenschap bevoegdheid krijgt in Vlaanderen. De Vlaamse Regering zal integendeel alle middelen aanwenden om territoriale bevoegdheidsoverschrijding door een andere gemeenschap of een ander gewest tegen te gaan. Daartoe zal elke minister van de Vlaamse Regering binnen zijn of haar bevoegdheidsdomein uitdrukkelijk waken over de stipte naleving van de toepassing van de wetgeving in de Vlaamse Rand en de uitvoering van een beleid dat de Vlaamse aanwezigheid daar ondersteunt en versterkt. De voorrangsstatus van het Nederlands in de Rand en in de faciliteitengemeenten dient hierbij te worden gerespecteerd. De regering onderzoekt de wettelijke mogelijkheden tot verwezenlijking van deze doelstelling in het straatbeeld en duidt daarvoor een expert aan. Op initiatief van de minister van Binnenlands Bestuur zal een nieuwe omzendbrief aan de gemeentebesturen worden bezorgd met duidelijke instructies voor de interpretatie van de omzendbrieven-Peeters, na het tussengekomen arrest van de Raad van State. De minister van Binnenlands Bestuur zal ook strikt optreden tegen de mogelijke financiële discriminatie door gemeentebesturen van Vlaamse verenigingen. De Vlaamse Regering zal de mogelijkheden van de vzw De Rand om verenigingen of initiatieven in dit kader rechtstreeks te ondersteunen, versterken. De Vlaamse Regering is van oordeel dat de pedagogische inspectie in het Franstalig onderwijs in de Vlaamse faciliteitengemeenten tot de Vlaamse bevoegdheid behoort en zal daartoe de nodige initiatieven nemen. Tegen eind 2005 zal een inventaris worden opgemaakt van de verplichtingen van zowel de Vlaamse Gemeenschap als de Franse Gemeenschap inzake het door hen in te richten onderwijs in de faciliteitengemeenten om na te gaan of ze beide aan hun verplichtingen voldoen. De wederzijdse financiële verplichtingen van de gemeenschappen zullen in dit kader worden geëvalueerd. De Vlaamse Regering ondersteunt tevens de conclusies van de resolutie van het Vlaams Parlement van 21 april 2004 met betrekking tot de organisatie van kiesverrichtingen in het arrondissement
Stuk 31 (2004) – Nr. 2
4
Brussel-Halle-Vilvoorde. Het gebruik van het Nederlands in de instellingen van de lokale besturen is voor de Vlaamse Regering essentieel. In dit kader zal zij een decretaal initiatief voorstellen om de kennis van het Nederlands te verzekeren bij het uitoefenen van een uitvoerend mandaat in de gemeente. De Vlaamse Regering heeft daarnaast beslist om middelen vrij te maken en initiatieven te ontwikkelen voor de versnelde uitvoering van beleidsopties in de Vlaamse Rand rond Brussel. In dat licht worden onder de coördinatie van de Vlaamse minister bevoegd voor de Rand beslissingen voorbereid op het vlak van het onderwijs, de arbeidsbemiddeling en de trajectbegeleiding van werkzoekenden, het taalonderwijs, de versterking van het aanbod van rust- en verzorgingsvoorzieningen en de sociale huisvesting. Wij duiden de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant aan als commissaris van de Vlaamse Regering om, ondersteund door een ambtelijke task force op hoog niveau, een permanente opvolging te organiseren van de ontwikkelingen op het terrein en de beleidsinitiatieven. Voor het onderwijs zal de bijzondere omkadering voor de basisscholen in de Rand structureel worden gemaakt en zal een krachtig ondersteuningsen begeleidingsproject inzake taalvaardigheid opgezet worden. De Vlaamse Regering zal verder gaan met een beleid dat enerzijds meer kansen biedt aan werkzoekenden, ook anderstaligen, maar anderzijds ook consequent inspanningen eist om die kansen te grijpen, ook wat betreft het leren van Nederlands. Op het vlak van de sociale huisvesting heeft de Vlaamse Regering beslist om een bedrag van 25 miljoen euro vrij te maken zodat Vlabinvest zijn werkingsgebied kan vergroten, subsidies kan geven en een voorkooprecht kan uitoefenen. Naar aanleiding van deze maatregel wil de Vlaamse Regering voor de toekenning van een sociale woning en voor de uitoefening van een woonvoorrecht voor inwoners van de eigen gemeente uitgaan van de voorwaarde dat de kandidaten een maatschappelijke en sociaal-culturele binding hebben met het Vlabinvest-gebied. Wij zullen erover waken dat in het ruimtelijke-ordeningsbeleid een halt wordt toegeroepen aan het onverantwoord aansnijden van open ruimte en de sluipende uitbreiding van Brussel.
De taalproblematiek in de Brusselse ziekenhuizen en bij de werking van de medische spoeddiensten kwam recentelijk nogmaals in de aandacht. De Vlaamse Regering voorziet in de nodige maatregelen voor een medische urgentiedienst in Halle. Binnenkort wordt op initiatief van de Vlaamse minister bevoegd voor Brussel een ombudsfunctie geïnstalleerd die onder meer klachten van Nederlandstalige patiënten in Brussel zal registreren en opvolgen. Een financiële injectie in het Brusselfonds moet verder de ontwikkeling van het Vlaams beleid in Brussel versterken: de uitbouw van een zorgnetwerk is hierbij prioritair, opdat de Vlamingen die een beroep doen op zorgverstrekking in Brussel, gezondheidszorgen zouden krijgen in de beste omstandigheden én in hun eigen taal. Met deze maatregelen wenst de Vlaamse Regering een sterk beleid te voeren voor de Vlamingen in de Rand, de Vlaamse aanwezigheid te versterken en de faciliteitengemeenten de wet- en decreetgeving correcter en strikter te doen toepassen. De prioriteit voor Vlaanderen is een krachtig beleid met goed onderbouwde maatregelen, waarbij meer ondernemen, een hogere werkzaamheid, gewaarborgde zorgzaamheid, samenlevingsopbouw en betere duurzaamheid vooropstaan. Ons Vlaams regeerakkoord voorziet daartoe in een doeltreffende aanpak en de juiste, haalbare en concrete maatregelen. In de voorbije tien maanden heeft de Vlaamse Regering systematisch het regeerakkoord uitgevoerd. Dit gebeurde bovendien met respect voor onze begrotingsdoelstellingen en de budgettaire orthodoxie. Een nieuw werkgelegenheidsakkoord werd ondertekend. Een doorbraak werd bereikt in het moeilijke dossier van de verdieping van de Schelde. Economische innovatie en creativiteit worden ondersteund door de creatie van het Innovatiefonds. Er wordt een infrastructuurfonds opgericht voor infrastructuurprojecten. Er is een oplossing voor het aanslepende waterdossier. Er werd een akkoord bereikt met de vakbonden en de werkgevers van de social-profitsector binnen de initieel door de Vlaamse Regering vastgestelde budgettaire enveloppe. De Vlaamse Regering wenst, in samenspraak met de meerderheidsfracties, door te gaan met dit beleid en verder goede en krachtige maatregelen te nemen. Het eigen Vlaamse beleid moet voluit
5
kunnen worden waargemaakt op de domeinen waarvoor wij verantwoordelijk en bevoegd zijn. We moeten ervoor kunnen zorgen dat de middelen die wij inzetten voor dit beleid tot een optimaal resultaat leiden. We zullen alle mogelijkheden aanwenden om dat Vlaamse standpunt te realiseren bij de federale overheid. Dit veronderstelt, in ons model van coöperatief federalisme, een betere afstemming tussen de initiatieven en het beleid van de deelstaten en dat van de federale regering. Daarom moeten de vragen van Vlaanderen over een betere bevoegdheidsverdeling op de agenda worden geplaatst. Op het in het federale regeerakkoord aangekondigde Forum zal de Vlaamse Regering, conform het Vlaamse regeerakkoord, de gerechtvaardigde eisen inzake financiële en fiscale autonomie, bijkomende en homogene bevoegdheden en constitutieve autonomie aan de orde stellen. Binnen de bestaande bevoegdheidsverdeling start de Vlaamse Regering, op initiatief van de verschillende bevoegde ministers, op korte termijn een dialoog op met de andere regeringen over de betere beleidsafstemming en samenwerking. Zo moet bijvoorbeeld worden overlegd over de concrete invulling van de raakpunten in het Vlaamse werkgelegenheidsakkoord, onder meer op het vlak van de initiatieven met betrekking tot de werkervaring, het alternerend leren en de fiscale behandeling van de werkhervattingstoeslag. Dit overleg past in een algemene dialoog tussen de federale en de gewestelijke overheid over alle maatregelen, met als doel de bevordering van de werkgelegenheid en de arbeidsmarkt. Wij wensen in dit verband dat de inspanningen van de gewesten om mensen aan het werk te helpen ook een terugverdieneffect opleveren voor die gewesten. Met het Waalse Gewest wensen we afspraken over de uniforme toepassing in dit land van de sociale wetgeving. De federale restbevoegdheden inzake wetenschappelijk onderzoek moeten worden afgestemd op het Vlaamse beleid terzake. De gezondheids- en welzijnssector staat voor belangrijke uitdagingen: we moeten de middelen efficiënt en effectief verdelen, op een zo toegankelijk mogelijk niveau en met het behoud van de zorgkwaliteit. De huidige versnippering van deze bevoegdheden is algemeen bekend. Een grotere betrokkenheid van de gemeenschappen bij de ziekteverzekering – met de behoeftebepaling, de formulering van de gezondheidsdoelstellingen, het
Stuk 31 (2004) – Nr. 2
drugsbeleid, inspecties enzovoort – kan de kwaliteit en de betaalbaarheid van de gezondheidszorg verzekeren. Met de federale en andere overheden moet een uniform wettelijk kader worden uitgewerkt waarin de sociale onderhandelingen in de welzijns- en gezondheidsvoorzieningen, zowel privaatrechtelijk als openbaar, coherenter en efficiënter kunnen plaatsvinden. De Vlaamse Regering wenst het gesprek te onderbouwen over de objectieve criteria en de sleutels die een kwaliteitsvol werkgelegenheids- en gezondheidsbeleid, zowel voor Vlaanderen als voor Wallonië, mogelijk maken. De Vlaamse Regering zal daarom in de komende weken overgaan tot de oprichting van een wetenschappelijk comité dat de zogenaamde Abafimstudie over de financiële transfers tussen de deelentiteiten en de federale overheid van ons land moet valideren. Op het vlak van energie- en leefmilieubeleid moet een Centrale Ombudsdienst Energie worden opgericht. Er moeten ook oplossingen worden gevonden voor de bevoegdheidsproblemen inzake de tarievenpolitiek, de vrijstelling voor energieheffingen en de uitvoering van het federale Klimaatplan en van het Kyoto-protocol. Het bevorderen van de buitenlandse handel en het aantrekken van buitenlandse investeringen zijn een gewestelijke bevoegdheid. Aspecten van het federale beleid die tot deze doelstelling kunnen bijdragen, moeten worden afgestemd op het Vlaamse beleid. De federale raakpunten met het Vlaamse inburgeringsbeleid, onder meer op het vlak van de algemeen in Vlaanderen gesteunde aanpassingen aan de snel-Belg-wet, moeten worden aangepakt. Een beleid dat niet wordt gehandhaafd, zorgt niet enkel voor rechtsonzekerheid, maar mist tevens zijn doel. Voor een efficiënte handhaving van de normen die binnen de Vlaamse bevoegdheden ook strafrechtelijk worden behandeld, wenst de Vlaamse Regering een permanent overleg aan te gaan met de federale minister van Justitie en met het College van Procureurs-generaal. De Vlaamse Regering kan op die manier, in samenspraak met de rechterlijke macht, de vervolgingsprioriteiten mee helpen bepalen. Ten slotte wenst Vlaanderen ook nauw betrokken te worden bij de aanpassing van het wetsontwerp jeugdsanctierecht en de daaruit voortvloeiende
Stuk 31 (2004) – Nr. 2
6
samenwerkingsakkoorden. Het bedoelde overleg met de federale regering en de andere regeringen van het land zal op korte termijn worden opgestart door de bevoegde ministers van de Vlaamse Regering en worden opgevolgd en gecoördineerd door de minister-president. Op korte termijn wensen we vooral ook van de federale regering de bevestiging te krijgen van duidelijke en goede oplossingen voor belangrijke problemen die de jongste maanden de onderlinge verhoudingen tussen de federale regering en de andere regeringen van dit land hebben vertroebeld, en dat niet het minst op het vlak van de financiële verhoudingen met de federale overheid. Zo moet de eenzijdig opgelegde maatregel om een onrechtmatige bijdrage op het vakantiegeld van de ambtenaren te heffen, worden opgeheven. Zo mag als groeivoet voor de doorstorting van de middelen aan de gemeenschappen en de gewesten niet langer het onvoorspelbaar bruto nationaal inkomen genomen worden, maar het bruto binnenlands product. Zo moet er een ondubbelzinnige afspraak komen over de naleving door iedereen van de begrotingsnormen en over de toepassing van de regel dat de goede Vlaamse prestaties uit het verleden kunnen worden verrekend. Hiertoe moet in het nieuwe stabiliteitsakkoord een correctiemechanisme worden ingeschreven. De Vlaamse Regering zal zich daarbij inschrijven in het scenario zoals weerhouden in het samenwerkingsakkoord van 15 december 2000. De Vlaamse activeringsmaatregelen moeten op een correcte fiscale behandeling kunnen rekenen en een correcte doorrekening van de voorziene Vlaamse lastenverlaging in de bedrijfsvoorheffing moet mogelijk zijn. Onze inspanningen om biobrandstoffen te produceren en de productie ervan aan te moedigen, moeten ondersteund worden door het accijnsbeleid, zeker voor het openbaar vervoer. De Franse Gemeenschap moet constructief meewerken aan de kankerregistratie. Er moet een akkoord komen over het doorstorten van de werkgeversbijdragen in het kader van de sociale Maribel om aldus bij te dragen tot het uitbreidingsbeleid in de Vlaamse non-profitsector zoals bepaald in het afgesloten akkoord. Bij de discussie over de zogenaamde financiële perspectieven van de Europese Unie moeten de gerechtvaardigde Vlaamse belangen in de Belgische
standpunten worden vertaald en ook krachtig worden verdedigd. Ons land heeft complexe structuren. Met deze legislatuur zijn ze nog complexer geworden door de zogenaamde politiek asymmetrische regeringen. De huidige overlegmechanismen zijn daarom aan evaluatie toe. De herijking is dringend. Het bestaande Overlegcomité werd opgericht om belangenconflicten te bespreken. Dat Overlegcomité moet een meer actieve rol spelen en moet de afspraken tussen de federale overheid en de deelstaten dynamiseren en afdwingbaar maken. Het comité dient daartoe de verschillende entiteiten op voet van gelijkheid te behandelen. De organisatie en de werking van het comité alsook van zijn secretariaat moeten fundamenteel hervormd worden. De uitvoering van artikel 143 van de Grondwet, dat betrekking heeft op de federale loyauteit, kan hiertoe een aanleiding zijn. Het oplossen van de disfuncties in de overlegstructuren is noodzakelijk voor een goed en coherent bestuur waar de bevolking beter van wordt. Vlaanderen kan maar sterk blijven als het ook zijn eigen rol kan spelen op het Europese en internationale forum. De politieke autonomie van Vlaanderen in ons land moet worden doorgetrokken in de Europese besluitvorming. Wij moeten erover waken dat wij volwaardig onze rechten kunnen laten gelden binnen de Europese Unie. Daarom zal de goedkeuring door het Vlaams Parlement van het verdrag tot instelling van een grondwet voor Europa gebeuren mits het afsluiten door de parlementen van dit land van een samenwerkingsakkoord over hun rol in het kader van dit nieuwe verdrag. Het samenwerkingsakkoord tussen de federale staat, de gemeenschappen en de gewesten met betrekking tot de vertegenwoordiging van België in de ministerraad van de Europese Unie moet worden aangepast, in het bijzonder voor wat betreft de deelname van de gewesten en de gemeenschappen aan de Europese ministerraden, de interne Belgische coördinatie en de vertegenwoordigingen in de werkgroepen en de comités. In diezelfde context moet de vertegenwoordiging in nationale en internationale organen worden aangepast aan de desbetreffende bevoegdheden.
7
In uitvoering van het regeerakkoord wenst de Vlaamse Regering ook het eigen buitenlandse beleid wezenlijk te versterken. Wij zullen bijkomende instrumenten en middelen inzetten om Vlaanderen internationaal beter op de kaart te zetten. Vlaanderen moet zelf invulling geven aan zijn verzelfstandiging. Daarom stellen wij voor dat in het Vlaams Parlement een commissie wordt geïnstalleerd om een voorstel van Vlaams grondwettelijk decreet uit te werken. Dit grondwettelijke decreet moet de grondbeginselen vastleggen van het Vlaams bestuur, de bevoegdheden, en de rechten en krachtlijnen van het beleid. Deze commissie start niet van nul, want in de voorbije legislaturen werden daartoe al aanzetten gegeven. Wij zijn gestuit op de grenzen van het Belgische overlegmodel en het coöperatief federalisme. Dit mag echter niet de werking van onze Vlaamse instellingen verlammen. Het moet ons er integendeel toe aanzetten om onze legitieme doelstellingen maximaal in te vullen met de andere instrumenten waarover wij binnen het constitutionele kader beschikken. Een van de belangrijke instrumenten om de verfransing van de Vlaamse Rand rond Brussel in te perken, blijkt niet realiseerbaar te zijn op dit moment. Dit is een teleurstelling. Ik ontken dat niet. Maar dat betekent niet dat het punt niet meer aan de orde is, of dat de bekommernis die aan deze vraag ten grondslag lag, geen aanleiding kan geven tot andere maatregelen met hetzelfde doel. Integendeel, juist daarom zullen deze andere maatregelen versterkt worden. Dat niemand denke dat het debat ten gronde van de baan is. Vlaanderen zal nooit aanvaarden dat het Vlaamse karakter van de Rand rond Brussel wordt ontzegd. En wij zullen daartoe de nodige inspanningen en maatregelen nemen. Daarom vraag ik u namens de voltallige Vlaamse Regering het vertrouwen. ______________________
Stuk 31 (2004) – Nr. 2