Vlaams Huisartsen Parlement Verslag Plenaire Vergadering 19.03.05 1. INHOUDSOPGAVE: 0. AANWEZIGHEDEN 1. GOEDKEURING VORIG VERSLAG + OPVRAGEN VARIAPUNTEN 2. VERSLAG UIT DE COMMISSIEWERKING 3. MFO 4. CARDIOVASCULAIR PROJECT: STAND VAN ZAKEN 5. EENHEIDSVERENIGING 5.1 AMBITIEWORKSHOP 5.2 AUDIT VHP FINANCIËN 6. PROJECT WACHTDIENSTREGISTRATIE KUL 7. GENEESKUNDE MET TWEE SNELHEDEN 8. VARIA EN ACTUALITEIT 8.1 BEZOEK LHV. 8.2 ACCREDITERING 9. THEMAVERGADERING MET GENODIGDEN: CONTRACT 2005 0. Aanwezigheden Aanwezig: De Keyser Luc (LDK), De Loof Jef (JDL), De Maeseneer Jan (JDM), De Smedt Jozef (JDS), De Vreese Paul (PDV), Diercken Paul (PD), Geudens Leo (LG), Gobert Paul (PG), Heirman Jan (JH), Istas Guido (GI), Leunens Anne (AL), Penninckx Guido (GP), Schraepen Gilbert (GS), Thoelen Dominique (DT), Van Belle Riet (RVB), Van Bragt Jos (JVB), Van Helvele Alain (AVH), Van Severen Jean Paul (JPVS), Vanden Bussche Piet (PVDB), Vandewiele Paul (PVDW), Wynsberghe Dirk (DW) Verontschuldigd met volmacht: Mertens Jef met volmacht aan Leunens Anne Putzeys Theo met volmacht aan Piet Vanden Bussche Festraets Stijn met volmacht aan Schraepen Gilbert Steylaerts Carl met volmacht aan De Smedt Jos Louage Karen met volmacht aan De Vreese Paul Verontschuldigd: Paul Vandaele Afwezig: Provoost Siegfried, Roex Milan, Van Acker Jan, Van De Vloed Olga, Vandaele Paul Aanwezige gasten: Patrik Roelandt - De Huisarts - Artsenkrant 1. Goedkeuring vorig verslag + opvragen variapunten PVDB: Opvragen variapunten. AL: Bezoek aan LHV. PVDB: Nog andere variapunten? Geen? Goedkeuring van vorig verslag: opmerkingen? GI: Te lang. PVDB: Die discussie gaan we vroeg of laat eens terug heropenen. Geen opmerkingen, dan is het met deze goedgekeurd. 2. Verslag uit de commissiewerking
PVDB: Verslaggeving vanuit de commissiewerking. De verslagen van de commissie zijn bekend, ze zijn terug te vinden op de website, we gaan ze nu niet allemaal overlopen. Zijn er vragen of opmerkingen bij, of belangrijke mededelingen vanuit de commissies? Een aantal zijn niet doorgegaan. Door de koude weken zijn een aantal zaken met een maand uitgesteld omwille van de veiligheid. 3. MFO PVDB: Het medicofarmaceutische overleg, stand van zaken. GI: De laatste tekst heb ik doorgemaild, dacht ik. Deze is teruggefloten wegens juridisch niet correct. Ik zal proberen ze in dezelfde koers te trekken dan waar we nu mee bezig zijn. PVDB: Wat zijn de argumenten? GI: Objectie gemaakt tegen de manier van financiering, vorm van het contract, bepalingen die ontbreken. LDK: Moet alles herwerkt worden? GI: Zo zou je het kunnen noemen. Tot nu waren die besprekingen onder het voorzitterschap van apotheker De Swaef. Ik vrees dat een ander kopstuk zich hierachter gaat zetten. Het is mogelijk dat er terug meer kwaliteit gaat geëist worden. LDK: De mensen vragen om heel sterk te bewaken dat men inhoudelijk vrij is. Het is altijd een belangrijk punt geweest. Als we het MFO lokaal willen organiseren, dat de lokale spelers vrij zijn om de inhoud te bepalen. GI: Ja, maar ik denk, als de overheid bereid is daar centen tegenover te gooien, dat ze dus wel willen dat via de inhoud de kwaliteit ervan bewaakt wordt. JDS: Kwaliteit is struikelprobleem voor uitvoering. Het is zo dat het belangrijk is dat het doorgang biedt om het overleg tussen apothekers en artsen te stimuleren, dat het thema vrij moet zijn. Ik denk dat zowel de apothekers als de huisartsen daarover akkoord zijn, dat het thema vrijwillig moet gekozen worden door de groep. Langs de andere kant is het ook belangrijk, eenmaal dat het project goedgekeurd zal zijn, dat we er op hameren dat er een evaluatie gebeurt. Alleszins, dat het project start en dat we gaan evalueren na een jaar om te zien wat er uit de bus komt. Het is een vrij groot budget om een overleg te organiseren. We spreken toch over 700 euro per sessie die georganiseerd wordt, de coördinator 350 euro krijgt, ik denk niet dat die bedragen nog gaan wijzigen. Ondertussen is er ook nog een overleg geweest met de apothekers over de inhoud, hoe organiseren, praktisch. Als WVVH ben ik daarbij betrokken geweest. Er is ondertussen ook al regelmatig contact geweest met andere projecten, waardoor er een zekere know how gekend is. Ik denk dat het belangrijk is dat wij gaan kijken, samen met de apothekers, hoe wij die inhoud kunnen aanbieden. Een optie is dat wij een menu zullen aanbieden waaruit de groepen die willen werken kunnen putten op vrijwillige basis. Het is niet verplicht uit dit menu te kiezen, men kan perfect lokaal, in de kring andere onderwerpen aanbrengen. We weten dat er behoefte bestaat dat er stukken gebruikt kunnen worden in het medicofarmaceutische overleg. De optie daarin is uit te gaan van guidelines, wetenschappelijk goed onderbouwd, draaiboek van te maken. Men had ons dus ook gevraagd om de animatoren te begeleiden. Animatorenopleiding heeft de WVVH al regelmatig initiatief genomen, mensen die hierrond laat ons zeggen lokaal animatie willen brengen, animeren in lokale groep. Er zal misschien ook iets anders gebracht worden, misschien ook conflictoplossend gewerkt worden. In elk geval zullen we ervoor zorgen dat er opleiding komt voor animatoren, we gaan niet wachten, ik denk dat we moeten starten met het project. Mensen die een opleiding willen, die kunnen dat dan bekomen bij de WVVH. Er zou ook een neutrale website voor worden ontwikkeld. Zeer transparant maken, met mogelijkheden voor inloggen. Belangrijk is dat er geen gelden zullen voorbehouden worden voor de organisatie centraal, dat wij misschien een oproep doen naar de kringen, dat een deel naar de kringorganisatie gaat, voor het organiseren van die sessie, die 700 €, dat die zou voorbehouden kunnen worden voor centrale productie en het aanmaken van tools. Daar moet eens over nagedacht worden. Voor wat hoort wat, formule zoeken. Ondertussen hebben we een aantal verantwoordelijken aangeduid om te proberen dit vlot te trekken naar inhoud toe en organisatie. In Vlaanderen zal dit op kringniveau worden georganiseerd.
LDK: Praktisch draaiboek uit te werken, waar we dan gebruik van kunnen maken, dat is één. Twee, mogen we aan onze syndicale vertegenwoordigers vragen om te verdedigen dat de kringen worden opgenomen? PVDB: Drie, denk ik dat belangrijk is dat de syndicale vertegenwoordigers meenemen: kwaliteit, bottom up moet gebeuren, ik denk dat we daar een heel belangrijke boodschap hebben. Iedereen akkoord dat we drie opdrachten meenemen naar de gemengde commissie geneesmiddelen? GI: Eerstvolgende vergadering is nu maandag om half 11. PVDB: Praktisch draaiboek, melden en benadrukken dat er vrije keuze is, kwalitatieve invulling en vragen dat er op de één of andere manier plaats is voor de kring en kringorganisaties met name UHAK. Moeten we daarover stemmen? Stemming 1: Groen is voor, wit is onthouding Iedereen groen 4. Cardiovasculair project: stand van zaken PVDB: Het Kenniscentrum heeft een offerte gepubliceerd voor een studie die betreft de manier waarop huisartsen nu aan cardiovasculaire preventie doen, welke initiatieven daarrond ontstaan, wat het ideale scenario zou zijn, welke de signalen zijn. Dat is de opdracht die ik begrepen heb. Daar is door verschillende organisaties op ingeschreven. Dat is natuurlijk een deeltje van het project. De voorbereidende fase, wat en hoe moet die eruit zien enerzijds, en op welke manier implementeren. Volgende stap, verder profileren als eenheidsvereniging, hoe gaan we dat op het terrein implementeren en uitwerken, hoe kunnen we hierin een rol spelen, en op welke manier gaan we dit organiseren. Waar dat de opdracht gegeven is aan mij, en dat is allemaal onder de koepel van de commissie kwaliteitsbevordering of de Vlaamse Kwaliteitscel, om het project verder uit te tekenen, hoe tot stand kan komen, welke doelgroepen, hoe gefinancierd krijgen, opleiding, enz. Dat is in volle ontwikkeling. Contacten met de commissie kwaliteitsbevordering, maar ook contacten met de commissie preventie en informatica en technologie verder opgevolgd worden. Of we het toegewezen krijgen vanuit het Kenniscentrum, dat is nog niet bekend. Procedure is zo dat je als organisatie eerst uw kandidatuur stelt, referenties opgeven, mensen die aan het project zullen participeren, dan zal er selectie gebeuren van drie organisaties. Wij zitten dus nu in die voorbereidende fase. JDS: Het is belangrijk dat je als organisatie je expertise bewijst, dat je je project ook waardig maakt. We zijn ook zelf aangezocht geweest, we hebben dan geopteerd om zelf te gaan; met de expertise van de verschillende universiteiten. Vanuit de universiteiten in Vlaanderen hebben wij een expert bereid gevonden dit mee te ondersteunen. Daarnaast contact gezocht met het instituut volksgezondheid om onze kandidatuur zo sterk mogelijk te maken, niet alleen vanuit het veld, maar ook vanuit de academische centra de steun krijgen. Als we bij de drie organisaties zijn die mogen kandideren en een aanbesteding mogen doen, dan kan het zijn dat we een coalitie mogen maken om het samen sterker te maken. DT: Wat is de einddatum van de studie en wat is het eindproduct: is dat een draaiboek, of is dit een verslag? JDS: De looptijd is elf maand. Op 11 maand kan je geen epidemiologische resultaten verwachten. Het gaat vooral over het inventariseren van een aantal zaken, maar ook bepalen wat de indicatoren zijn die we kunnen meten en wat de knelpunten zijn. PVDB: Theoretisch, dit kan als basis gebruikt worden, vraag is of een Kenniscentrum bevoegd is om dit soort zaken te doen? JH: Het Kenniscentrum is heel wat van dit soort thema’s aan het uitschrijven. Relevant zou kunnen zijn in een Belgische situatie, en daar wetenschappelijke evidentie op te baseren. Bagage om beleidsbeslissingen te nemen, Kenniscentrum neemt geen beleidsbeslissingen, maar zoekt naar wetenschappelijke evidentie die erachter zit. PVDB: Implementatiefase, de belangrijkste zaak zou zijn, denken we eraan om te kijken met welke partners we
in zee zouden gaan. Daar is een zeer belangrijke vraag vanuit de farmaceutische industrie. Misschien riskeren we dat zij sowieso zelf een aantal dingen in eigen beheer gaan doen met hun eigen doelstellingen. Ik zou het toch wel iets ruimer zien, toch de optiek te zoeken, om met die mensen, eventueel met een creatie van een fonds, op die manier een stuk onafhankelijkheid te bewaren en proberen te realiseren. LDK: Hij spreekt over implementatie, en daar spreekt men over iets anders. PVDB: Ik spreek over het volgende, die fase is voor ons even belangrijk als het Kenniscentrum. LDK: Wie tracht dat te realiseren ? PDVB: Binnen de WVVH en de Vlaamse Kwaliteitscel. JDS: Zinloos van verschillende initiatieven te hebben. Er zijn op een bepaald moment verschillende initiatieven bezig met bepaalde risico’s naar de huisartsen toe. Sommigen staan al wat verder dan de anderen. Proberen naar samenwerking te streven. Het zou gek zijn dat er drie, vier onderzoeksprotocollen gelanceerd worden naar huisartsen rond cardiovasculaire preventie. Wij willen daar toch wel een meerwaarde aan toevoegen. PVDB: Gelijklopende belangen kunnen hebben. Absoluut, project wordt verder uitgedacht en ontwikkeld, UHAK en de kringen om dit mee te ondersteunen, uit te werken om een meerwaarde te kunnen geven. 5. Eenheidsvereniging PVDB: In tegenstelling tot de algemene vergadering van UHAK hebben wij niet gevraagd aan de mensen van De Witte en Morel om dit hier te presenteren, maar wij maken wel gebruik van hun presentatie. 5.1 Ambitieworkshop Stand van zaken, vorig jaar na het afsluiten van het contract is men in de eerste fase gestart met gesprekken per persoon, eerst en vooral binnen de raamgroep, maar ook met stakeholders (andere betrokkenen). Op basis daarvan is een inventaris gemaakt van de discussiepunten en knelpunten. Die knelpunten en terreinen zijn tegen eind februari geïnventariseerd geworden en voorgelegd geweest aan de groep van 15 in een ambitieworkshop. De ambitieworkshop startte met deze presentatie. Om duidelijk te maken waarover de ambitieworkshop gaat. Gans de dag met die 15 mensen samen geweest, we hebben vergaderd over missie, visie en strategie enerzijds en de waarden anderzijds van het huis dat moet gebouwd worden. Eerste en logische stappen bij de opbouw van een organisatiestructuur. Dat is eigenlijk ook een stuk aan hen gevraagd en meegedeeld, van dit als prioriteit te gaan doen. Ze hebben dat ook een stuk in continuïteit gedaan met de gesprekken in Aalst en de Comco. Volgende fase is de bouw van de muren van het huis, en dat is wat er nu gebeurt en dat we nu aan het voorbereiden zijn. Volgende week dinsdag opnieuw vergadering, en verder te discussiëren. De missie van Aalst is dus een stuk vertrekbasis geweest. In het blauw prima, goed nagedacht en wat in de missie staat en wat de doelstellingen zijn, vertegenwoordiging naar het beleid, een stuk aanspreekpunt naar beleid en vertegenwoordiging van die Vlaamse huisartsen. Hoe dit allemaal met elkaar verbonden gaat worden, huisarts centraal staat, kernopdrachten binnen de workshop om dat verder uit te werken. Verschillende componenten, heel goed nagedacht wat de starters moeten zijn, met name de huisartsenkringen, het uitbouwen van netwerken, wetenschappelijke onderbouw, kennisverwerving en -ondersteuning, producten en diensten, infocenter, loketfunctie, kwaliteitssystemen, geografisch goed afgebakend, maar weinig terug te vinden over de waarden, concurrentievoorstel, onderscheid maken met de anderen en te weinig vermeld over de stakeholders en naar de belanghebbende toe, de patiënten toe. Opleggen wat er moet gebeuren naar die anderen. Op het einde van die dag, gemeenschappelijke strategische keuzes gemaakt. Dit zijn de keuzes van de 15, er is eigenlijk aan de ambitieworkshop gevraagd of iedereen zich hierin kan vinden, het was duidelijk dat iedereen ermee akkoord was. Verschillende aspecten dan, verhaal mediabeleid, gekozen voor pro-actief, en coherent, en wetenschappelijk gefundeerd. We willen op dat vlak uiteraard het unieke aanspreekpunt zijn, via de patiëntenvereniging en naar vertegenwoordiging. De keuzen staan niet in hiërarchische volgorde, ondersteuning huisartsenkring en patiënten, duidelijke praktijkgerichte prioriteiten, hoe aansluiten op de noden die er zijn, professioneel, goede logistieke onderbouw, huisartsenkring als essentiële zaken. Vertegenwoordiging van de huisartsen is derde punt.
Uitwerken van beleidsstandpunten, die in commissies kunnen worden uitgewerkt, groepsbelang moet prefereren op het individuele belang. Monodisciplinariteit, die een eigenschap is van de vereniging, streven naar een pluralistische samenstelling, keuze om eigen syndicale standpunten te verdedigen, ook al moet je daarvoor kartel maken. Het kartel is een manier om uw standpunten te realiseren. Eenheidsvereniging die borg staat voor de huisartsen, de huisarts moet er zichzelf in herkennen. Democratische besluitvorming, top down en bottom up verhaal, beleidsbepalend orgaan. Er is een optie genomen om na te denken over een goede beleidsvoorbereiding. Op die manier willen dat de huisartsen zich herkennen in de eenheidsvereniging. Afspraken zijn er hoe tussen de beleidsbepaling en het wetenschappelijk onderzoek gedaan wordt. Vijfde domein, wetenschappelijke onderbouw, expliciete keuze voor kwaliteit, absolute verwachting naar de terugkoppeling naar de basis. Stuk garantie en transparantie, ethische controle om volwaardig en goed wetenschappelijk onderzoek te kunnen garanderen. Enerzijds lidgelden en anderzijds fondsen, ook daar een belangrijk stuk zijn aansluiten op de noden en de behoeften van de huisarts in de praktijk. Binnen de huisartsenkring met alle stakeholders gaan samenwerken. Dat is de driehoek van het dak die boven op de muren staan. Prioritair belangrijk zijn fundamenten, een aantal waarden, pluralistische eenheidsvereniging, democratisch, huisartsgericht, gericht op goede zorg, loon naar werken, onafhankelijk en kritisch zijn, laagdrempelig en toegankelijk, professioneel, wetenschappelijk correct en transparant, loyaal naar de stakeholders, integriteit die hierin participeert en de vereniging op zich. Tijdsschema, een paar keer geprojecteerd. We zitten nu in fase drie en vier: ontwerp van de structuur, de processen en de middelen. De volgende vergadering wordt weer een heel belangrijke om te zien of we daarin gaan slagen. Volgende vergaderingen: juridische procedure te schrijven, de baan op met de roadshow, nagedacht worden naar de voorbereiding van verkiezingen, raad van bestuur, procedures, bekijken van het personeel, het lidmaatschap en dergelijke. Tijd voor commentaar en vraagstelling. JDL: Wie gaat bepalen of het wetenschappelijk onderzoek huisartsgericht is? Onafhankelijkheid? JDS: Onafhankelijk en praktijkgericht zijn twee verschillende zaken. Praktijkgericht, O.K., het moet de praktijk ten goede komen. Er zal een commissie moeten zijn die beslissingen kan nemen, ik denk dat dit belangrijk is. PVDB: Wat daar nog bijkomt, laagdrempelig, signaleren vanuit de praktijk, hoe kunnen we zo’n vraaggestuurde dynamiek op lange termijn, aan kennis, om daarin keuzes te maken. Als daar dan middelen voor beschikbaar zijn, om daar dan middelen voor vrij te maken. Afhankelijk voor een stuk van de financier. JDL: De WVVH heeft nu haar eigen budget en kan nu een bepaald budget besteden. In hoeverre gaat die wetenschappelijke afdeling een eigen budget hebben? PVDB: We gaan eerst de ronde doen, nadien zullen de vragen beantwoord worden. JH: Heel wat werk afgelegd. Twee vragen. In het schema wordt het dak gedefinieerd als de missie, de visie en de strategie. Het valt mij op dat de missie en de strategie uitgewerkt zijn maar dat de visie eigenlijk overgeslagen wordt. Ik heb het gevoel dat als wij ergens op zouden vastlopen dat het wel eens de visie zou zijn. Ik denk dat het terecht is dat we daar ook moeten uitgeraken. Wat is de visie van de huisarts in de toekomst waarrond wij samen dit gebouw opbouwen, hoe zit dat binnen dat spanningsveld van de huisarts binnen de basisgezondheidszorg, in de samenwerking met de specialisten, binnen de gezondheidszorg die aan de limieten van de budgetten zitten, hoe zien we dat samen? Je zou kunnen zeggen: we hebben straks een themabespreking over de visie, maar daarin zit toch altijd weer een stuk strategie. Hebben wij voldoende visie om dit huis te bouwen? Als dat wordt overgeslagen, is het een teken dat we er wat bang van zijn. Tweede opmerking. Als je het eerste schema toont van we hebben wat blauwe kaders uitgewerkt, maar dat rode, dat Kenniscentrum, van welke basis van kennis gaan we vertrekken? Als universitaire vertegenwoordiger, dat is juist het punt waar ik zou zeggen: onze opdracht is een stuk wetenschappelijk onderzoek, wat is onze rol naar dit geheel? Als het in het rood staat, is het nog onvoldoende uitgeklaard, dat vind ik ook maar ik denk dat het een belangrijke opdracht is, dat is nog wat we juist moeten uitklaren, wat brengen wij en hoe doen we dat?
JDS: Wetenschappelijk onderzoek, toekenning van de budgetten, ik denk dat we daar moeten kijken hoe wij bepaalde zaken, grote meerderheden moeten gaan beslissen ja of nee, dat is nog niet uitgeklaard. Over de onafhankelijkheid, de wetenschappelijke heeft daar heel duidelijke regels over, er is een ethische commissie, er is ook de bedoeling dat je in huis zeer duidelijk kan uitwerken. Over de juiste proporties van stemrecht hebben we het nog niet gehad. PVDB: Financiering is zeer moeilijk, financiering te koppelen aan een project. Een deel van het onderzoek, een belangrijk wetenschappelijk onderzoek gebeurt niet alleen op de algemene vergadering, maar ook een deel van de lidgelden, zal daaraan besteed worden. De combinatie van de twee moeten ervoor zorgen dat we een leefbaar geheel hebben. Grote theoretische beschouwingen. JDL: In hoeverre gaat de politiek de wetenschap bepalen? PD: Ik zou ter geruststelling willen zeggen dat uit de interviews van de 15 duidelijk naar voor is gebracht dat het wetenschappelijke de core business is in de eenheidsvereniging. Dat is toch ook waarover bij De Witte en Morel volstrekte unanimiteit was. Op geen enkel moment mag het zijn dat het wetenschappelijke in het gedrang komt. Wat de plaats van de universiteiten betreft, had ik begrepen dat een vraaggestuurd beleid zou gebeuren. Dat zij een rol zullen hebben, op vraag vanuit de vereniging, naar fundamentele wetenschappelijke zaken. Ik kan mij ook voorstellen dat zij in die ethische commissie toezicht houden op het functioneren van dat wetenschappelijk onderzoek. PVDB: De plaats van de universiteiten: is heel duidelijk de optie om niet alle onderzoek zomaar aan de universiteiten over te laten. Duidelijke keuze om niet alles door de universiteiten te doen. Dat is een standpunt van de groep. Daaruit volgt logischerwijze dat we vanuit dit gebeuren een zeer goede dialoog, in samenspraak met de universiteiten zullen organiseren. Het andere aspect is participatie in het aantal punten van het organigram. JDS: Er is alleszins gezegd geweest de samenwerking met de universiteiten niet te verwaarlozen, het samenwerken met academische centra, de twee projectmatig samenwerken met de vereniging, daarvoor moet een plaats zijn. JH: Er bestaat al een vast overleg tussen al de onderzoeksverantwoordelijken van de vier onderzoekscentra en de universiteiten. Ik vind het belangrijk, waarover beschikken wij nu als huisartsen, dat men dan niet zegt: wat is er binnen de WVVH. Maar dat men zegt: wat is er binnen de huisartsgeneeskunde. Dat de academische centra daarbij horen. Dan moeten we een formule vinden om dat met elkaar samen te beheren. PVDB: Uw eerste vraag over visie. Wat mij persoonlijk betreft, moeten we die visie als een proces inbouwen, het is een permanent proces, is een durend proces, dat we onszelf moeten afvragen. De visie die wij nu hebben is ook een andere dan tien jaar geleden. Laat ons aandacht hebben binnen de organisatiestructurering die te maken heeft met die beleidsvoorbereiding. JH: Ik denk dat u dit inderdaad eens moet bespreken. Ik denk dat in heel dat organigram dat in het dak steekt. Als je dat prioritair niet duidelijk hebt, dan kunnen alle pijlers gevaarlijk gaan wankelen. Iedereen is daar wat huiverig tegenover omdat dat moeilijke discussies zijn. Je moet iets formuleren waar men gemeenschappelijk moet achter staan als we samen een huis bouwen. Huisartsen die ook practici zijn hebben de neiging om er omheen te lopen, maar het staat wel bovenaan in het dak. Ik denk dat het niet verstandig is om daaromheen te lopen. Dat dit heel wat onduidelijkheid, vragen en problemen later kan voorkomen als dat wel uitgeschreven is. Ik denk dat De Witte en Morel dat daarom ook in dat dak steekt. JDS: Ik neem de boodschap toch mee, hoe gaan wij de huisartsen verzamelen achter een bepaalde vlag. PVDW: Extra moeilijk maakt, als je die vijf verenigingen bij elkaar brengt, dan kun je zeggen, O.K., dat is de visie, laten we ruimte laten voor de nieuwe vereniging. Er zijn een hele groep mensen die nu van geen andere groep deel uitmaken en die moeten daarvan ook kunnen genieten.
JH: Wat je zegt is, dat is de visie, niet de visie van vijf verenigingen, maar dat je daar zegt, wat is het gemeenschappelijk waarvoor we allen gaan. Als ik lees in de boodschap hoe belangrijk dat dit is, dat die vijf verenigingen samen gaan in hetzelfde huis, toch wel behoefte om een gemeenschappelijke noemer te maken. Visie kan misschien in het begin geformuleerd worden als heel beperkt, maar dan is het wel duidelijk. PVDW: Manoeuvreerruimte, het is niet meer, het is in zekere zin beperkt, maar ze is niet echt rigide afgelijnd. Vraag is: mogen en moeten we dat doen met de raamgroep, de echte strikte aflijning? Er zijn een aantal zaken eigenlijk zo vrijblijvend. Er zijn een heel aantal zaken in de zin van de visie. JH: We hebben twee jaar geleden een nieuwe definitietekst van de huisartsgeneeskunde voor Europa gemaakt. Als je daar 56 landen op één lijn wil krijgen, dan moet je gemeenschappelijke formuleringen gaan maken, dan kom je tot iets dat een algemeenheid heeft, dat is niet zo gedetailleerd als men zou willen, maar dat is waarachter iedereen kan staan. Wij hebben daaraan twee jaar gewerkt eer dat iedereen daar achter kon staan, misschien kan je de visietekst die Europa gemaakt heeft, weer eens gaan toetsen aan de tekst die wij hier hebben, afgelijnd van onze visietekst. Dat niveau van formuleringen, daar in elk geval zijn wel al diegenen die in het huis zitten er wel mee akkoord. PD: Ik heb voldoende vertrouwen in de mensen van De Witte en Morel. Ik kan niet in hun plaats spreken, maar ik neem aan dat zij hiermee rekening gehouden hebben. Zij hebben zich in deze eerste fase beperkt tot de fundamenten en het dak. Ik ben er zeker van dat er een visie zal uitgeschreven worden, zoals zij nu ook de missie aan het verfijnen zijn. Niet dat die visie van hen zal komen. Eigenlijk doen wij het werk. Zij faciliteren. PVDB: Wij nemen de opmerking mee. De themavergadering van nu zal al een deel van de oefening zijn. 5.2 Audit VHP financiën PVDB: Meedelen dat Jos en ik hebben samengezeten voor een eerste draft van die financiën, waar we nogal wat opmerkingen hadden over de onnauwkeurigheden. We hebben gevraagd aan de vaste commissie om tegen vrijdag de correcties te hebben. Het is dus zo dat binnen de algemene redeneringen binnen de raamgroep, gezegd hebben dat iedere vereniging afzonderlijk inzage krijgt in zijn gegevens. Nadien zal er gemeenschappelijk bekeken worden naar de mensen van de raamgroep toe. Op dat vlak is dat project nu nog bezig. Tegen dan krijg je wel een stuk stand van de zaken. AL: Voorlopig verslag dat jullie gekregen hebben en dat dus vertrouwelijk is. PVDB: Dat is punt een, dit is een vertrouwelijk verslag dat intern voor de organisatie is, aan iedereen vragen die inzage heeft, dat dit intern blijft. 6. Project wachtdienstregistratie KUL PVDB: Jan, verslag wachtdienstregistratie? LDK: Waarom vraag je dit niet aan Alain ? AVH: Ik had al een verslag gemaakt voor de VHP-leden. De mensen van de pers hebben dat niet kunnen meelezen. We waren al akkoord over een heel aantal pro’s omtrent het project, er moesten nog wat contra’s besproken worden. Ik denk dat we nu toch een heel stevige basis hebben om tot een goede overeenkomst te komen. Dat zal nu volgende dagen of weken uitgeschreven worden en voorgelegd worden aan alle partijen. Ik denk dat we zowel met de Nederlandstaligen als met de Franstaligen, als met de universiteiten op de goede lijn zitten. Ik heb het gevoel dat we op goede weg zijn. Dus ik ben tevreden. JH: Het was donderdagavond een intense vergadering. Ik denk dat het belangrijk was dat ook de overheid daarbij aanwezig was. Er zijn dus een aantal zaken uitgeklaard. Als ik het mag samenvatten, we gaan het project op papier schrijven, maar het is dus duidelijk een pakket dat gaat over steunpakket voor wachtdiensten en Jean Paul Dercq zegt ook, wij verwachten daar als overheid niets van. Jullie moeten ons niets leveren. Jullie moeten dingen leveren die voor de wachtdienst nuttig kunnen zijn. Ooit hebben wij dat misschien anders gezegd, maar
dit is geen project voor de overheid, om te weten wat ze moeten controleren. Het is een project voor de wachtdiensten om hun eigen kwalitatieve inhoud te sturen. Ik denk dat dit een belangrijk stuk van de boodschap was die het een stuk gemakkelijker gemaakt heeft. Ten tweede, het is niet een project om data te gaan verzamelen maar het is om een toekomstplan te maken hoe dat binnen afzienbare tijd kan functioneren. Het is daarom ook dat we er eerst goed over gaan nadenken, praten met heel veel wachtdienstverantwoordelijken. Dat we dan gaan proefdraaien in een tiental posten. Dat zullen we nog wel zien. Eigenlijk hebben we de concrete stappen naar de toekomst nog niet vastgelegd. We moeten een nieuwe stuurgroep maken, we moeten nieuwe plannen opmaken. Het draait dus om: wat zijn kwaliteitselementen van een goed draaiende wachtdienst? Hoe kunnen de kringen daarmee iets doen. En naar hun functioneren gebruiken. En wat is de inzet en de kost die dat zal meebrengen. En als je dat wil realiseren moet je inhoud en kost met elkaar in overeenstemming brengen. Daar is gezegd, als dat dan duidelijk de finaliteit is, laat ons dan een nieuwe doelstellingennota uitschrijven, en als iedereen daar dan over akkoord kan zijn, dan gaan we voor de volgende fase proberen de strategieën uit te schrijven. Daar zijn dus afspraken gemaakt over hoe dat dit kan, hoe dat dit doorgemaild wordt. Voor de overheid was dat perfect in orde als invulling van dit project. PVDB: Er is nu een duidelijke verklaring over de precieze doelstelling. JH: Ja, en ook de bedoeling dat het op papier komt, dan gaat ook iedereen zien wat heel concreet de duidelijke afspraken van dit project zijn. AVH: Het is wel de bedoeling dat we met dit project heel open naar iedereen kunnen gaan, dat er voor de huisarts te velde geen enkel element in mag zitten die voor hem gevoelig of bedreigend overkomt. Dat is vaak met zulke projecten die aan de toekomst denken, dat men altijd vreest van wat gaat men ons opleggen in de toekomst. Als het heel goed voorgesteld wordt, wat het in werkelijkheid is, met het kostenplaatje en achteraf de keuze van de overheid om dan te vragen en ook te betalen aan die huisartsen, dan denk ik dat hierin niets bedreigend zit. JH: Nog een laatste puntje dat ik hieraan wil toevoegen in verband met de overheid. Wij zullen als dat uitgeschreven is en iedereen daarmee akkoord is, dat graag opnieuw aan de pers uitleggen van dit is de bedoeling van dit project. Er is ook gevraagd naar een website, waar iedereen mee kan volgen wat er verder gebeurt, enz. daar hebben we ook onze les uit geleerd, dat iedereen de juiste informatie moet kunnen verkrijgen. PVDB: Voorstel van afvaardiging toe, ik vind toch dat de plenaire vergadering hier zijn akkoord zou moeten geven. Vraag van afvaardiging van drie mensen, voorstel iemand van de WVVH, iemand van UHAK en iemand van het VHP. Ik heb aan de commissie informatica en technologie gevraagd en daar is Johan Brouns eigenlijk als kandidaat naar voor geschoven om dit vanuit die commissie mee te ondersteunen. Daarnaast denk ik dat Alain er met het petje van UHAK naar toe zal gaan en Ivan Bertels voor de WVVH. Dat is de manier van samenstelling naar de stuurgroep. JH: Misschien hier even formeel vragen. Als die drie mensen in die functie alles verder opvolgen, is dit dan acceptabel? PVDB: Ze krijgen hun mandaat uiteraard ook om terug te koppelen binnen hun eigen vereniging. Is iedereen daarmee akkoord. Zitten ze alledrie in de gemengde commissie ? PVDB: Ja, ze zitten er alledrie in. Stemming 2: Iedereen groen 7. Geneeskunde met twee snelheden
PVDB: Dit is geagendeerd, op vraag van Jan de Maeseneer, op de stellingen van Marc Moens. Heeft iemand anders hier een stuk stelling over ontwikkeld? JDS: Ik ging normaal een tekst klaar maken, maar dat is niet gelukt. Het is zo dat de WVVH al verschillende keren standpunten heeft ingenomen dat de geneeskunde met twee snelheden aan het varen is, in die zin dat er toch heel wat mensen zijn die kunnen betalen en een heleboel anderen die niet kunnen betalen. Ik denk dat er toch heel wat mensen zijn die problemen hebben met het betalen van een vrij hoge honorariakost. Dat dit problemen kan scheppen in kader van de privatisering. Want solidariteit. Wie heeft meegedaan aan de actie een drietal jaar geleden met ‘arm maakt ziek en ziek maak arm’: heel duidelijk op dat terrein, geconfronteerd worden met de mensen die het niet meer kunnen betalen. Zijn uitzonderingen op. Heel veel mensen hun factureren, afbetaling bij de ziekenhuizen, mensen met een vervangingsinkomen, kosten van ziekenhuizen die hoger zijn dan hun vervangingsinkomsten. Anderzijds vind ik dat de mutualiteiten hierin een heel belangrijke taak hebben, te weinig de rol spelen van de patiënt, kijken naar hospitalisatieverzekering. JDL: Privatisering zijn twee nieuwe elementen. Ten eerste de privé, die daarop winst moet maken. Dat komt er gewoon bij. Tweede zaak is het winstbejag, privé winst te maken, tracht de kosten te verminderen, groot gevaar voor al diegenen die het niet kunnen betalen. Die twee kunnen we niet uitschakelen. PVDB: De facto een sluipende privatisering moet gebeuren. Dat is denk ik één van de zaken die men kan vaststellen. Steeds meer omwille van de budgettaire beperkingen die men oplegt. De maximumfactuur die op zich denk ik nog niet volstaat om deze problematiek op te vangen. GS: Fenomeen binnen de gewone verzekering, meer en meer mensen, de welgestelde mensen in het land meer naar de dokter gaan, meer naar de specialist gaan, dan de armen. GI: Anderzijds is ons sociaal systeem een zeer ingewikkeld systeem, een systeem voor werknemers en voor zelfstandigen. JDM: Wat doe je daar nu aan en wat kan onze visie zijn. Ik denk dat daar heel duidelijk is, hoe meer een systeem kosteneffectief is, hoe meer gezondheid men kan creëren voor mensen. Onze piste in staat stelt een zeer belangrijke bijdrage te kunnen leveren. Hoe kunnen wij als instroom zo goed mogelijk presenteren naar zwakke groepen. Remgeld is het hoogste van West Europa, ik denk dat het de vraag is om daar eens over na te denken. Is het allemaal nog zo verstandig? We zijn nog altijd één van de weinige landen, andere landen hebben gegeneraliseerde derde betaler of elektronisch. Is het zo handig dat wij handje contantje met de patiënten omgaan in ons dagelijks verkeer. Ik denk dat dit een eerste punt is. Goedkoopste zoveel mogelijk aantrekkelijk te maken. Je moet dan ook maken dat er geen tweede spoor ontstaat. De studie waarop werd gewezen, is ook dat er nood is aan een instroomregeling. Dan kom je op het echelonneringsverhaal. Niet omdat dit belangrijkste positie als huisarts, maar wel omdat het van belang is voor de samenleving om dat draagvlak te blijven houden. We zitten nu op een goede 25 % dat de mensen zelf moeten betalen. Ook dat zet het draagvlak onder druk, want als morgen een deel van de samenleving zegt: ik ben eigenlijk hoofdzakelijk gezond, waarom zou ik nog moeten bijdragen aan de ziekteverzekering, als ik ziek ben moet ik nog betalen. Men ziet ook dat de maximumfactuur meer en meer gebruikt wordt, niet waarvoor ze dient, maar om nieuwe technologieën die duur zijn, enz. die men van eigen bijdrage voorziet, dat men die op die manier een groter marktaandeel geeft. Dat was niet de bedoeling, het was de bedoeling als een stuk ultieme opvang, maar we zien dat ze vandaag weeral helemaal anders wordt gebruikt. Wat is er in Europa aan het gebeuren, denk aan de betoging in Brussel op dit moment. Wat men ziet is dat bij voorbeeld via de Baltische staten, via Polen, onze nieuwe Oost-Europese broeders die de Unie vervoegd hebben, dat dit een experimenteerterrein aan het worden is van private verzekeringen, Amerikaanse verzekeraars, volop actief in Polen en andere landen. Dat betekent dat we op dit moment al een serieus debat moeten voeren over het behoud van de solidariteit. Kan een private markt opereren in een situatie waar 10% van de mensen 70 % van de middelen nodig heeft. 90 % van de mensen 30 % van … Ik denk meer dan ooit dat wij als huisartsen hier onze stem moeten verheffen om het solidair fonds te benaderen. We zijn ook één van de weinige landen die het hebben. Laat ons de middelen kosteneffectief gebruiken. Langs de andere kant zeg ik dan, laat ons op dat niveau kwaliteitsvolle goede zorg leveren, laat ons dat professioneel doen, laat ons dat op de nodige schaal doen, laat ons dat doen met de nodige assistentie, en met de nodige wetenschappelijke evidentie.
JPVS: Ik zou nog graag één element willen bijvoegen in die zin, is het niet nuttig dat men hier de globale gezondheidskost bekijkt. Men spreekt over kiwimodel, over medicatie, ik spreek over kiwimodel van de mutualiteiten. Als men ziet wat een kost, een administratieve kost van het systeem alleen, ik denk dat je het ook kritisch moet bekijken. Daarop kunnen we ook heel wat besparingen doen. Ik vind toch ook nuttig dat je voor de mutualiteiten kritisch zijt. JDM: Alle geprivatiseerde systemen hebben een nog hogere administratieve kost. Administratieve kost in de Verenigde Staten is tweemaal zo hoog als wat men hier betaalt. Dat ook weer niet wil zeggen, zoals alle andere actoren moet men zoeken naar kosteneffectiviteit. Ik denk dat het signaal van Jean Paul zeer correct is. Op alle niveau’s moet er gezocht worden. LDK: Ik ga over het algemeen akkoord met Jan, behalve derde betaler. Ik denk dat er een basissolidariteit moet blijven, dat de privatisering zal komen, dat kunnen we niet tegenhouden, maar de overheid die moet investeren om de eerste lijn laagdrempeliger te maken. Die drempel is te hoog, door één of andere vorm van echelonnering uit te voeren, dat de mensen de juiste weg vinden. Het systeem van de maximumfactuur, het failliet daarvan is dat men op een bepaald moment zegt, en nu is het allemaal gedaan. DT: Ik vraag me überhaupt af of wij hier als VHP een standpunt kunnen innemen. Ik denk dat dit te complex is. Dat eigenlijk ook de vraag gaat of het niet de plicht is van de overheid te zorgen voor een kwaliteitsvolle gezondheidszorg. Een tweede aspect is, een degelijke verloning van de zorgverleners die in dat systeem werken, dat zijn twee belangrijke elementen. Ik denk dat die zaak zo complex is dat het moeilijk is een standpunt in te nemen op basis van een gewone rondvraag. Dit heeft te maken met financieringsvormen. Ik denk dat dit dus dusdanig complex is, dat je hieraan minstens een themavergadering moet wijden om hierover te debatteren. PVDB: Dat was ook mijn vraag, hoe gaan we dit verder uitwerken? Mijn idee was een standpunt te affiliëren en met kennis gegevens te gaan verzamelen, en in de volgende vergadering een stuk verder te bekijken. Ik wil eigenlijk dit dossier niet laten wachten tot een volgende themavergadering. DW: Zoals de situatie er nu voorstaat, komt het naar de bevolking over dat de artsenverenigingen achter de privatisering van de gezondheidszorg staan. We moeten toch op zijn minste een signaal geven. PDV: Hoe kan ik nu een signaal geven dat ik tegen privatisering ben als ik zelf alles privaat betaal? Ik betaal mijn ziekteverzekering, ik betaal mijn pensioen grotendeels privaat. Wij huisartsen zitten in een groot deel van privatisering. Wij zijn het grootste slachtoffer. We zitten in een systeem met twee snelheden. Onze snelheid ligt veel lager dan de andere. Als je dit debat wil voeren, kan je onmogelijk buiten het debat van wat Guido heeft aangehaald. Je kunt dat er niet van losmaken, men moet een globaal debat voeren, zeker als we zelf huisarts zijn. We kunnen er ons niet vanaf maken met een motie. Ik ben volledig akkoord met Jan, maar je kunt toch niet zeggen, veel van onze patiënten zijn sukkelaars want ze moeten 25 % betalen waar wij zelfs dikwijls 100 % moet betalen. Voor mijn werkonbekwaamheid, voor mijn privaatverzekering, iedereen sluit mij uit door mijn sarcoïdose. Het probleem ligt veel dieper. Ik vind dat we een grondig debat moeten voeren. PVDW: Het is niet omdat jij op straat 5000 betaalt, dat je niet kan aanklagen dat een ander een rekening van 500 krijgt. Uw argumentatie is juist een heel sterke argumentatie om te zeggen: geen privatisering, ik ben één van de slachtoffers. PDV: Gaat het zo begrepen worden? Dat men kan zeggen: de toestand die is goed, de dokters zijn er tegen dat er iets zal veranderen in de zin van verdere privatisering. De toestand is niet goed, je zit nu in een verregaande toestand van privatisering. Het grootste twee snelheden systeem, is het systeem dat uniek is in België, want dat bestaat ook nergens anders in Europa. De scheiding tussen loontrekkende en zelfstandige is uniek, is de meest perverse en schandalige vorm van privatisering. Sorry, dit is zo onvolledig. We moeten dit zeer grondig uitwerken. PVDB: De bedoeling van het debat hier is dat iedereen zoveel mogelijk standpunten aanbrengt, om zoveel mogelijk standpunten te hebben.
PD: Als je een signaal wil geven, sluit ik mij aan bij de synthese van Dominique. Meer dan dat kunnen we voorlopig niet doen. GI: Vanuit het VHP hier kunnen wij enkel spreken vanuit de positie van de huisarts, dat is één zaak. Tweede zaak, er zijn een aantal dingen gebeurd in het verleden, bij voorbeeld het zorgverzekeringssysteem, hotelkosten in een ziekenhuis, de luxe die daar wordt aangeboden heeft met zorg niets te maken. Dat moet op een andere manier aangepakt worden. Dan is er de dualiteit vanuit de overheid, waar men zegt: we zullen de eerste lijn steunen. En waar men langs de andere kant zegt: in de spoed moet je gratis terecht kunnen van dat uur tot dat uur. Een huisartsenwachtpost aanwezig is die kostenbesparend werkt. Dan krijgen we voorstellen in die zin van laten we dan dat remgeld bij de huisarts, maar laat ons het remgeld niet langer innen via de arts, maar via een derde betaler door de verzekeringsinstelling. Ik bedoel daarmee de verzekeringsinstellingen betalen in zijn totaliteit het honorarium van de arts terug. Het maakt deel uit van het geheel. Het is een deel van een visie naar de toekomst toe. AL: Ander element, onze gezondheidszorg wordt betaald door de sociale bijdragen. Ik denk dat ook dat in het debat moet gegooid worden. PVDB: Ik hoor eigenlijk al een pleidooi van geef nu al een signaal, maar een zeer algemeen signaal, maar tegelijkertijd zet een themavergadering op de agenda, dat we dit verder uitwerken. Is men het daarmee eens ? PG: Ik denk dat het een signaal moet zijn dat de huisartsen niet hetzelfde denken als sommige mensen. Dat het blijkbaar overkomt dat de populatie percipieert dat wij allemaal achter dat signaal staan. Ik denk dat dit voorlopig het signaal is dat we moeten geven. PVDB: Dominique, twee dingen in je standpunt? DT: De plicht van de overheid om te organiseren dat de gezondheidszorg toegankelijk is voor iedereen. Tweede aspect, zorgen dat de zorgverstrekkers niet vluchten, degelijke verloning. PVDB: Ik wil er nog één element aan toevoegen dat ik bij Paul heb gehoord en dat is dat we het debat absoluut moeten voeren. Met name het verschil tussen zelfstandigen en anderen. Het proces van de privatisering is nu bezig, dat dit een bedreiging is. Wie maakt er tekst op? Ik stel voor om dat met uitgestelde stemming te doen, dat twee mensen daarvan de redactie doen, Jan en Dominique. Dan binnen de drie dagen proberen een uitgestelde stemming te doen. Is iedereen het daarmee eens ? 8. Varia en actualiteit 8.1 Bezoek LHV. AL: Vorig jaar in augustus naar LHV geweest. Er zou een bezoek gepland zijn met een afvaardiging van de verschillende verenigingen. Dat is afgeblazen geweest omwille van de grote reorganisatie. Is het goed dat wij terug contact opnemen om te zien hoe het verder zit en als tweede om eens te kijken hoe hun mediacel werkt, want die werkt blijkbaar wel heel erg goed, zelfs tot in het buitenland. PVDB: Kan dit via de commissie politieke relaties? PVDW: Ik zie geen politieke relatie. AL: Het gaat hier over externe relaties. JDS: Werken met een agenda. Ter info kan ik ook zeggen dat we overlegd hebben met het LHG, in najaar 2005 overleg gepland met het WVVH. PG: Vraag stellen aan De Witte en Morel dat zij eventueel niet geïnteresseerd zijn in het organigram. JDS: Er is een bestuursverandering doorgevoerd.
PVDB: Ik denk dat het een opportuniteit is, daar kan binnen de commissie externe relaties contacten gelegd worden. Een agenda samen te stellen en dan verder te kijken. 8.2 Accreditering JH: Indien er een paar minuten over zijn, wil ik iets meer vertellen over de accrediteringsstuurgroep. AL: Het staat niet op de agenda, maar kan hier dan als variapunt behandeld worden. JH: Laat mij allereerst stellen dat men het eerste voorstel produceert, dat het een toekomstvoorstel was. Dat ons gevraagd werd om te maken als een innovatie, zijnde een accrediteringssysteem dat nu al 10 jaar oud is en waar men het gevoel heeft dat er zeer veel dingen veranderd zijn. Ons was gevraagd een voorstel te maken van wat er allemaal mogelijk is, wat zinnig is en wat Belgisch is. Er zijn natuurlijk in Europa heel wat evoluties, die helemaal in België niet verkocht kunnen worden. Engeland heeft geen accreditering, maar legt praktijk dingen op. O.K., maar dat krijgen we hier niet verkocht. In Schotland is het een examen dat afgelegd wordt, moet je hier ook niet verkopen. Ze hebben wat voorstellen aan ons gevraagd en dat was eigenlijk de bedoeling van dat 40-uren pakket met al de inhoud van innovatie. Dat is de technische accrediteringsraad waar ik voorzitter van ben, die twee jaar geleden de opdracht kreeg van de stuurgroep om dit te doen, die geen beslissingsorgaan is maar een voorstelorgaan. Het is nu vorige week woensdag in de stuurgroep voor de eerste keer echt grondig besproken. We hebben van zes uur tot elf uur hierover beraad. Het was een boeiende discussie, waar men zegt van, goed, er mag aan die accreditering wel iets gebeuren, maar dat wil nog niet zeggen dat het nu gaat gebeuren, want er is eigenlijk geen budget naar verruiming. Als er geen budget is kan je ook niet verruimen. Maar toch moeten we weten waar we naar toe willen. Eigenlijk in heel die discussie, was er de teneur, we moeten een toekomstvisie hebben en die ligt misschien wel op 40 uur. In elk geval, we moeten daar nu niet over praten, maar we moeten toch wel dingen aanzetten. Er is gezegd, wat kunnen we dan wel doen; welke innovaties kunnen we nu al aanzetten en welke dingen willen we vrijwaren uit het oude systeem. Dat spanningsveld is daar toch wel gediscussieerd. Als men nieuwe dingen inzet en er is gepraat over een vrij pakket waar wat meer van de nieuwe elektronische middelen inzitten, een pakket waar het lezen van tijdschriften en zo moet inzitten. Ook het hele systeem van de professional development, het reflexiesysteem, wat is daarrond mogelijk. Moet je dan niet alle klassieke pakketten van navorming met al zijn voordelen van groepsvorming, positie binnen de kringen, waar ze elkaar tegenkomen, ook bewaren en hoeveel garanties moet je inbouwen en hoeveel ruimte heb je voor innovatie. Er is daar van gedachten over gewisseld en er is voorgesteld dat er volgende maand creatieve voorstellen voor nu zouden uitgewerkt worden, die misschien iets gaan in de richting van 20 naar 25 uren, en daar dan een klein pakket vrije vormen in toe te laten. Er is heel nadrukkelijk gepraat om de procedure van elektronische vorming te accreditering. Daar zijn we ongeveer rond en daar hebben we een voorstel gemaakt. Er zijn een aantal pakketten die door de stuurgroep toch als vrij haalbaar werden beschouwd en die uitgeschreven zullen worden. De volgende keer de acceptatie kan krijgen. Er zijn er nog anderen die in discussie zijn. Er is ook de behoefte om een stuk garantie te maken naar de traditionele vorming van dat systeem in te bewaren. Ook weer, nog niets beslist, maar toch wel met het gevoel, dan doen we het nu niet, maar dan doen we het volgende maand. Als wij van 20 naar 25 zouden gaan, is het de bedoeling dat wij naar innovatieve vormen willen, maar het kan nu nog niet ver gaan natuurlijk. JPVS: Is er overleg met UHAK, ik weet niet dat het toch wel eens interessant is om te polsen wat de Lok’s wat daar leeft, wat hun voorstellen zijn. JH: Dit overleg is een drie partijen structuur, waar de verzekeraars, de wetenschappelijke en de syndicalisten zitten. Dat zit in alle organen, in de technische accrediteringsraad, een aantal mensen hebben daar hun bijdrage bij geleverd en ieder vanuit zijn achtergrond. Zo zit de structuur in elkaar. JVB: In het paritair comité voor huisartsgeneeskunde is gezegd dat men niet was voor uitbreiding van de uren. Belangrijk is het Loksysteem, de peer review, dat dit een goed systeem is. Dat is bij vele Lok’s wat verwaterd. Vanuit het paritair comité zou een brief voorgesteld worden om het idee van de peer review terug kwalitatief te maken.
JH: Dynamiseren is het woord dat we veel gebruikt hebben, terug creatief maken. JDS: Vlaamse huisartsen en de verschillende huisartsenvertegenwoordigers, alles wat met accreditering en kwaliteit temaken heeft samen te voegen in de commissie kwaliteitsbevordering. Dit is daar ook verschillende keren aan bod geweest. Uhak is daar ook uitgenodigd geweest. Daar proberen we de violen gelijk te stemmen tussen al die organisaties. Het is belangrijk, we hebben die keuze echt gemaakt, dat de Vlaamse kwaliteitscel dezelfde kaart speelt. Veel vergaderingen, hier en daar, mensen van UHAK en mensen van de beroepsverdediging proberen hierbij aanwezig te zijn. Binnen de WVVH is Jan dit komen voorstellen, men was niet afkerig binnen verandering van het systeem. Dat ook in de Noord Zuid van die punten is. Invulling een heel belangrijk iets, als motor voor de kwaliteitsbevordering. Probeer eerst hetgeen we nu doen de strategie te veranderen. … PVDB: We hebben een thema vergadering, we zijn onze pauze aan het innemen. PDV: Ik ben akkoord, negatieve is teveel, weekend sterk bevraagd. Als je spreekt naar betere invulling, computer kunnen raadplegen, zeker vrouwelijke collega’s zijn daar blij mee. Als je spreekt over het uitbreiden van het aantal uren, dan gaan dit op een njet uitdraaien. De meeste voelen zich nu al zeer zwaar belast. Als het moet, dan moet er iets in de plaats komen. Ik zeg maar, als je morgen een praktijksecretaresse neemt die onze paperassen doet, dan wil ik 100 uren doen. Daar heb ik geen moeite mee. Je moet zien dat je niet steeds nog een extra belasting en nog eens een extra belasting. Je moet op een bepaald moment een keer zeggen, het is genoeg geweest. Ik denk dat ik dat wil meegeven. Ik ben misschien in de discussie op het forum te sterk geweest, ik had misschien beter de verschillen wat beter uitgelegd. Met mijn onstuimigheid misschien een beetje te sterk tegen geweest, waarvoor mijn excuses. LDK: Ik had het gewoon over het formele. Ik denk dat dit voorstel enkele maanden voordien toch op het VHP had moeten komen. Ik dacht dat het een fout was van Jan, maar ik heb de indruk dat het een fout is van de voorzitter. GI: Ik heb nog een bedenking in die zin, de navorming en de accreditering voor huisartsen is zo specifiek geworden dat we ons de vraag kunnen stellen, kunnen we nog wel met de specialisten dezelfde vorm van accreditering aanvaarden. 9. Themavergadering met genodigden: Contract 2005 PVDB: Guido Lochy verontschuldigd, vervangen door enkele andere personen. Ik ben blij dat er over nagedacht is en dat er aan gewerkt is, ik wil iedereen bedanken voor de inspanningen. Jan jij bent destijds met het idee gestart, vandaar dat jij als eerste spreker de kans krijgt om te starten. Nadien is het aan Dirk die daarop commentaar kan beginnen geven, om een logische volgorde te respecteren en als laatste zijn er de mensen binnen de groep van de Domusbeweging om mee aan de slag te gaan. JDM: Het idee is ontstaan door een analyse van hoe de besluitvorming gebeurt en hoe wij als huisartsengroep in die besluitvorming participeren, maar ook vanuit de analyse van welk soort strategieën hebben we in de voorbije jaren gebruikt in onze onderhandelingen en waarom heeft dit al of niet gewerkt. Het contract 2005 is volgens mij een wederzijds engagement tussen de beroepsgroep aan de ene kant en de overheid. De overheid staat hier voor alles, dat kan de lokale overheid zijn, dat kan het intermutualistisch college zijn, dat kan bij voorbeeld een schepen van gezondheid zijn in de stad die gaat onderhandelen met huisartsen. Waarin men vertrekt van een duidelijk geformuleerde doelstellingen, waarin afspraken worden gemaakt over welke engagementen de beroepsgroep, in casu de huisarts, op zich neemt. Welke hiervan de relevante indicatoren zijn, om die engagementen zichtbaar te maken in functie van de doelstellingen, en wat daar aan de andere kant dan de randvoorwaarden en middelen vanuit de overheid tegenover staan. Ik denk dat dit een andere manier is dan we gewoon waren om in overleg te treden met de overheid, omdat we tot hier toe altijd alleen maar afspraken welke nummertjes met welke prijzen correspondeerden en dat was het ongeveer. Ik denk dat dit een andere manier is van onderhandelen. Dat is natuurlijk niet iets wat we zelf uitgevonden hebben. Je hebt allemaal het voorbeeld van Engeland gekregen. Daar zie je dat er ontwikkelingen zijn waarbij deze vorm, met elkaar in gesprek treden tussen beroepsgroepen, want dat is niet alleen voor huisartsen aan de orde en de overheid, daar
ziet men dat men meer en meer dat model ziet. Tweede, dat is de techniek, tweede punt is dan, waarover praten we dan. Ik denk dat jullie allemaal het rapport European Primary Care gekregen hebben, dat volgens mij een analyse maakt van .. PVDB: Ik wil daarbij aansluiten dat op het eerstelijns symposium als gastspreker gaat komen. Ik denk dat het de moeite waard is om daarmee aan de slag te gaan. Het heeft alle evidenties samen geschreven en hoe dat dit kan georganiseerd worden. Er zijn een paar elementen die daarin naar voor komen. Ik denk dat ons beroep drie elementen bevat. Eerst en vooral we moeten responsive zijn. Dat betekent dat het goed is om zich af te vragen hoe groot dat onze toegang moet zijn en al die rode landen waar dat nu is. Afvragen of het goed is om daarover na te denken. Ik denk dat er nu al vormen van gezondheidszorgverstrekking zijn, waar het nul is, op het niveau van de patiënt heeft vastgesteld. Tweede niveau is de navigatiefunctie, dat is het woord dat we gebruiken voor bepaalde echelonnering, waarbij wij specifieke problemen in onze praktijk, geconfronteerd worden met het feit dat de tweede en de derde lijn steeds meer gefragmenteerd wordt. Als je naar een academisch ziekenhuis iemand verwijst naar afdeling cardiologie, en je vraagt om een algemene cardioloog, dat men zegt het is ofwel de ritmoloog ofwel de hypertensieloog, dat is vandaag het probleem met die navigatiefunctie. Doe je een fragmentatie naar de specialist, dan ben je hem kwijt. De instroom en doorstroom moet goed geregeld worden. Hier zie je waar bepaalde echelonnering goed is ingebouwd, in Duitsland zijn componenten van de echelonnering. Je weet dat daar een arts kiest of hij op de eerste of de tweede lijn wil zitten. In Frankrijk een aanzet tot discussie om daar iets aan te doen. De chronische zorg is essentieel, moet niet losgelaten worden in de discussie. Derde punt is dat we bezig zijn met individuen, maar niet allen met individuen, maar in de context dat we met de lokale gemeenschap bezig zijn. Ik denk dat we meer en meer moeten situeren naar een interdisciplinair team. Dat betekent dat wij dat breder signaal hebben, efficiëntie, denk maar aan de privatisering, dat zijn onze sterke punten, daarbij willen we de continuïteit van de huisartsgeneeskunde realiseren. Dat maakt inderdaad het verschil, zelfde huisartsen consulteren. Onze patiënt wordt vandaag iemand die het Internet raadpleegt. Men wil vooral de patiënt sterker maken om die keuzes te maken die voor zijn gezondheid van belang zijn. Dat laatste punt wordt meer en meer onze opdracht. Dat zijn allemaal dingen die we moeten realiseren. Hoe maak je dat waar in de 21 eeuw die meer en meer een internationale dimensie krijgt. Hier kan je naar de kaart van Europa kijken, dit is geen weerbericht. Eerste pool is de pool waar dat grote aandacht gaat naar transparantie, maatschappelijke verantwoordelijkheid, implementatie EBM guidelines. De tweede pool is de flexibiliteit zeer sterk ontwikkeld. Derde pool is de populatiegerichtheid. Mijn stelling is moeten we die drie ringen verenigen, Waar enerzijds transparantie, accountability ontwikkeld zijn, waar we flexibel zijn; en waar de bevolking effectief met elkaar wil integreren. Er is privatisering binnengewaaid, de zorg is een van de zorg. 10 % van de bevolking gebruikt op jaarbasis 70 % van de middelen. Daarom dat men reacties ziet, ik geef daarom eerst het voorbeeld dat wat in Engeland gebeurd is. Men heeft daar inderdaad gezegd, we gaan investeren in een nieuw contract in de huisartsgeneeskunde. Men heeft een aantal termen op nationaal niveau vastgelegd. Men legt een aantal zaken nationaal vast, maar vermits ons beroep zo geënt is, ga je ook marges voorzien om lokaal te voorzien, dat men zaken lokaal gaat investeren. In Engeland heeft men daar een menu aan verbonden, dingen die iedereen daar doet, en er zijn zaken die supplementair zijn, bijvoorbeeld door de lokale noden. Dat blijft belangrijk in ons beroep, dat we het niet laten opsplitsen, het blijft een belangrijke core, een kern, die we moeten organiseren. Gaat het over chronische aandoening, enz. Maar je kunt er ook dingen aan toevoegen binnen bepaalde pakketten en dat is denk ik, misschien moeten we daar ook aan denken in onze strategie tot onderhandelen. Of we niet een aantal pakketten optioneel kunnen aanbieden. Denk maar aan de discussie over het uitstrijkje. Je kunt natuurlijk ook meer gaan doen dan de standaardpakketten. We gaan speciale specifieke behoefte invullen en we gaan dat doen met de lokale afspraken. Dan giet men alles in een formule. Dat is dan belangrijk in verband met die contracten waar je het engagement van de overheid in gaat, dat je een formule ontwikkeld. Steek daar al die variabelen in, als je een heel mobiele patiëntenpopulatie hebt, meer geld, leeftijd, geslacht, morbiditeit, landelijke gebieden, enz. dat speelt allemaal mee en men gaat er ook extra delen aan toevoegen voor de kwaliteit. Puntensysteem ontwikkeld, dat staat uitgebreid in het artikel, maar die zitten geventileerd voor een groot stuk over de klinische zorg, maar een aantal organisatorische zaken, diabetesproject enz., additionele dienstverlening extra punten, speciale acties doen om je patiënten te betrekken bij je doeleinden, integratie, dat soort zaken zitten daarin en bieden mogelijkheden om kwaliteit te doen beloven. Uiteraard, vandaag zitten we hier in Vlaanderen, ik denk dat ik een aantal zaken al heb aangegeven. Probeer
deze thema’s in te vullen, instroomthema met GMD, regeling derde betaler. Schaalvergroting naar 5000 x 2000, ik denk dat dit nog steeds zeer actueel is wil men de huisartsgeneeskunde in 2010 laten overleven. Telkens moeten daar ondersteunende elementen tegenover staan, zei het fiscaal. Als evidence based gaan werken. Praktijkondersteuning, protocollen veel eenvoudiger kan doorvoeren. Wij zijn en blijven de deskundige van de co-morbiditeit, wij worden nog veel belangrijker dan vandaag. Steeds gefragmenteerde gezondheidszorg zullen wij de enigen zijn die het overzicht nog bewaren. Dat betekent dat er ook dingen tegenover moeten staan, praktijkassistentie, plaats krijgen in de gezondheidszorg. Taak geven in preventie, moet je facilitering krijgen in call recall ondersteuning. Als je werkt aan kwaliteitsverbeteringprojecten moet er aan de andere kant tegenover staan dat je toegang krijgt tot feedback, toegang tot wetenschappelijk onderzoek. Ik denk dat we iets teveel de neiging hebben om naar onze navel te kijken. Vlaanderen als middelpunt van de wereld. Als men zegt psychiatrische problematiek, denk maar aan zelfmoord of dat soort problemen, de belangrijkste doodsoorzaak momenteel in Vlaanderen bij mensen 35 tot 45; dan moeten we mogelijkheden hebben om samenwerkingsnetwerken te hebben op lokaal vlak en op gerechtelijke gezondheid. Als we programma’s moeten maken, dan daar dan iets tegenover staat. Dat moet gebeuren via flexibilisering, via een financieringsmechanisme. En er moet duidelijk worden wat daaronder wordt verstaan. Met wie moeten we dan onderhandelen ? Op dit moment komt een groot stuk van de middelen federaal, op federaal niveau moeten onderhandeld worden. Voor een stuk flexibilisering, zodanig dat wij in staat zijn op kringniveau te onderhandelen met lokale actoren. DW: Het basisidee in het contract is aangebracht door Jan, daar is eigenlijk niet veel nieuws aan bijgevoegd, maar een aantal accenten verlengd. De eerste keer dat ik die tekst las, dacht ik, dit is nogal een theoretisch model, het komt vanuit een politieke theorie. Je kunt daar voor of tegen zijn, hetgeen wat ik geprobeerd heb is dit te gaan toetsen aan de realiteit, aan de Vlaamse huisartsen. Wat is de essentie volgens mij. We beginnen met een aantal bedoelingen een aantal opties voor de toekomst die ons eigen zijn. Ik denk dat er onder het gros van de toekomstvisie weinig discussie over is, grotendeels discussie is over de strategie te bereiken. Keuze maken, een onderscheid maken tussen de paden die we bewandeld hebben, dat is voor 99 % de Medicomut. Dan moet je de vraag stellen van is dit wel het enige pad dat we moeten blijven volgen, is er geen alternatief. Ik denk dat dit contract een aantal voordelen biedt, gesteund op een internationale beweging. Een ander voordeel is dat je niet alleen met de federale overheid moet gaan onderhandelen, maar met andere overheden. De beweegredenen die mij persoonlijk het meest aanspreken, is de volgende: binnen de Medicomut zijn we altijd al aan het praten over de terugbetaling van de prestaties. Terwijl als je het systeem van financiering van de gezondheidszorg goed bekijkt, dan is er voor dit ogenblik voor gans de gezondheidszorg, dan is daarnaast een minstens even belangrijke weg die door huisartsen nog steeds niet bewandeld is en dat is de weg van de structuurfinanciering. Ik denk dat het voorstel dat Jan gebracht heeft, heel interessant is, om die weg te gaan bewandelen, dat wil dus zeggen om ons een beetje te gaan onttrekken van het keurslijf van de discussies binnen de Medicomut waar heel wat andere partijen ook een vinger in de pap hebben, en waarvan wij tot scha en schande moeten vaststellen, dat dit keurslijf van de discussie de laatste decennia altijd in ons nadeel gewerkt heeft. Dat is de weg van die structuurfinanciering te gaan bewandelen wat voor ons veel grote voordelen heeft. We kunnen er maar bij winnen, nu hebben we niets, we kunnen er maar iets van krijgen. Ten tweede omdat het ook voor ons een goed idee is om onze structuur wat beter te omschrijven. Onze structuur van het niveau van de praktijken, naar de kringen, naar de platformen, naar de Domus Medica. Om het spectrum van die structuur beter te gaan omschrijven, om later in aanmerking te komen voor structuurfinanciering. Naast onze structuur, ook beter onze werking te gaan omschrijven. Laat ons heel duidelijk zijn, het is niet de bedoeling om huisartsen allerlei dingen te gaan opleggen, het is alleen de bedoeling om in de discussie met de overheid een aanbod te doen van iets wat niet vaag is en waar je geen vat op hebt, maar iets wat bestaat en je beter gaat omschrijven, zodanig dat je beter kan beheersen, beter mee in onderhandeling gaan naar de toekomst toe. Een ander item is, en dat wordt al mooi aangegeven door het feit dat er een jaartal achter het contract staat, dat contract is een flexibel gegeven, dat is iets waarmee je begint en waar je nooit iets mee gedaan hebt. Waar je altijd maar nieuwe versie van maakt, nieuwe overeenkomsten sluit met verschillende overheden, van dit is onze structuur, dit is ons aanbod naar kwaliteit en naar werking toe. Daartegenover verwachten wij van jullie een engagement. In een engagement denk ik, is het ook heel belangrijk is dat we beseffen dat geen enkele overheid ons in de toekomst nog cadeau’s zal doen. Voor wat hoort wat, wij kunnen alleen maar iets vragen of iets krijgen, in de mate dat wij voor de overheid een meerwaarde aanbieden. Ik denk de essentie op dit moment is onze meerwaarde beter te omschrijven. Ik ben ervan overtuigd en ik hoop ook nog vele anderen met mij, dat de meerwaarde van de huisartsen er is, maar op dit ogenblik zwaar onvoldoende gefinancierd wordt en dat het water ons bijna aan de lippen staat. De toekomst van de huisartsengeneeskunde,
en niet onze toekomst, want wij gaan nog wel op pensioen kunnen gaan, maar de toekomst van de generatie die na ons komt, die wordt binnen dit geheel van huisartsgeneeskunde serieus bedreigd. We moeten er voor zorgen dat de braindrain die nu bestaat dat die omkeert, dat goede mensen terug in de huisartsgeneeskunde komen, indien kunnen blijven behouden en indien mogelijk kunnen verbeteren. DT: Ik wil in de eerste plaats Guido Lochy verontschuldigen, het was voor hem totaal onmogelijk hier vandaag aanwezig te zijn. De tekst, samengevat in de syllabus, bevat alle ideeën samen, het is onmogelijk om dit in dit korte tijdsbestek helemaal te doorlopen. Dit vergt minstens een halve dag, of een ganse dag discussie, daarom hebben we het werk een beetje verdeeld, ik zal het totaalconcept proberen te presenteren, Paul zal over de sociale bescherming spreken en Leo over de netwerking. Het is een totaalconcept, onder de inleiding wil ik de verschilpunten aangeven met de vorige, je gaat zeker en vast een aantal zaken duidelijk erkennen, wees niet te snel met de kritiek, wacht tot dat het verhaal ten einde is. Het verschilpunt hier is volgens mij dat het initiatief hier bij de huisarts zelf ligt. Heel concrete dingen worden aangeboden. Dat het wel degelijk haalbaar is, is grondig besproken, een aantal dingen waren we gisteren al mee bezig, een aantal zaken zitten in de pipeline. Vervolgens vertrekken we duidelijk vanuit een Belgische situatie, misschien wel Vlaamse huisartsensituatie en thema’s zoals schaalvergroting zijn geen einddoel, maar zijn eerder een middel om dit toe te passen. Als je de syllabus gaat lezen, dan zitten daar drie grote delen in. Het eerste deel gaat over de analyse van de problematiek, dat sla ik volledig over, ik denk dat die thema’s al voldoende aan bod gekomen zijn. Het tweede gedeelte bestaat uit de tien geboden, dat zijn tien punten die wij belangrijk vinden, ook die sla ik over, die komen af en toe wel aan bod tijdens de presentatie. Maar het eigenlijke plan, het toekomstplan bestaat uit tien stappen. Tien stappen die je in zijn geheel moet zien. Die niet in een bepaalde hiërarchische volgorde staan, ook niet in een bepaalde volgorde in tijd. Ik volg niet de tekst, ik volg niet de syllabus, in tijd is dit niet te doen, ik heb daar een eigen selectie van gemaakt, om het vlugger te doen. In de eerste plaats, op het niveau van de huisarts is het belangrijk in stap 1 dat de erkenningcriteria voor de huisarts worden geformuleerd. Dat we hier dringend werk van moeten maken, dat er geen discussie meer is. Ten tweede, dat is ook heel belangrijk, dat de huisarts zijn vrij beroep blijft, wat niet betekent dat er geen andere financieringsmogelijkheden mogelijk zijn. De standaard is nog steeds een vrij beroep met de waarborg voor een toekomstige onafhankelijkheid. In de opleiding bij de jonge huisarts is het daarbij belangrijk dat de praktijk vormen die er bestaan dat die in de opleiding betrokken worden. Het huisartsenfunctionerende moet ook afgebakend worden, afbakening van het takenpakket. Dat is op het niveau van de huisarts zelf. Het tweede niveau, dat is onze relatie met de patiënt. Dat betekent het GMD, veralgemeend maken van het GMD is een essentieel element. Het derde punt is de huisartsenpraktijk. Naast de erkenningcriteria voor huisartsen is het even belangrijk dat er erkenningcriteria komen van de huisartsenpraktijken en vervolgens het creëren van een kadaster. Haal alstublieft het voorstel terug onder het stof, uit de kast van de regering en bespreek het opnieuw. Ga doorheen die pijnpunten en mijdt ze niet. Heb respect voor alle praktijkvormen die er bestaan, ik ga daar verder niet over uitwijken. En vervolgens als de praktijkerkenning er is, is het zeer belangrijk voor die praktijken, en respectievelijk patiëntenpopulaties ook wel degelijk in kaart te brengen. Dit is een taak die niet op praktijkniveau moet gebeuren, maar op het niveau van de huisartsenkringen. Als het GMD veralgemeend is, dat is een belangrijk prioriteit die we niet kunnen overslaan. Dat is een initiatief die de huisartsen zelf kunnen ondernemen, om elke patiënt die ze verzorgen om meteen een GMD te openen. Als je dat hebt, als de huisartsenpraktijken erkend zijn, als de patiënten een GMD hebben, als de praktijkpopulatie herkenbaar is, dan kan je ook werk maken van je netwerken. Lokale netwerken, misschien in eerste instantie permanentie van de wachtdiensten, waar men de mogelijkheid heeft van een centraal medisch dossier. Belangrijk daarbij is dat het niet de bedoeling is om supermarkten te maken, maar van netwerken te maken van kruidenierswinkels. Eén van de belangrijke punten, die zeker in de tekst van de Europese gezondheidszorg van geneeskunde, dat is de persoonlijk band tussen de huisarts en patiënt. Zeker in onze Belgische situatie is dat een belangrijk element. Laatste punt, wat heel belangrijk is in die netwerken, is niet zo zeer de baksteen, de bouwsteen, maar vooral de informatica, het netwerk, het uitwisselen, het communiceren met elkaar in de vorm van een dossier. Het volgende niveau is de huisartsenkring, de kringen zijn erkend, dat is een historische stap, maar het moet nog verder gaan, het erkennen en valoriseren van die kringen, als lokaal herkenbare situaties in de gezondheidszorg. Dat is iets wat we op dit moment nog onvoldoende doen. De rol van de kringen gaat verder dan het organiseren van de wachtdienst. Het is een lokaal erkenningpunt voor de lokale gezondheidszorg op de eerste lijn zelf, naar de patiënt toe, maar ook naar tweede en derde lijn. De
volgende stap, daar hebben we het vandaag al uitvoerig over gehad, is het niveau van de huisartsenvereniging, het creëren van de Domus Medica in al haar aspecten. Ik denk dat Piet dat daarstraks heel duidelijk heeft voorgesteld, daar wil ik niet meer op terugkomen, en ook wat naar voor kwam, binnen dat systeem het creëren van een democratisch communicatiesysteem. Dat er contact bestaat met de huisartsen om informatie te krijgen, en andersom dat huisartsen gevraagd worden om beslissingen in die huisartsenvereniging te nemen. Ik denk dat daar al uitvoerig over vermeld is en dat er wat in de pipeline zit. Daarnaast is er natuurlijk de gezondheidszorg zelf. De gezondheidszorg zelf, waar naast een pakket van huisartsen, het creëren van een kadaster, dat duidelijk iets heel belangrijk is. Dat we in kaart hebben van wat er nu is als aanbod in de gezondheidszorg in die huisartsgeneeskunde. Na het veralgemenen van het GMD, het in kaart brengen van praktijken en patiëntenpopulatie. Dan zie je wat het aanbod is voor huisartsgeneeskunde in Vlaanderen, in België. Baken dat terrein duidelijk af, zorg voor zorgpaden, klinische zorgpaden, en als er projecten worden georganiseerd, doe een kostenbaten analyse, kijk of het nu wel zinvol is, ja of nee. Vervolgens ga je in de teksten een aantal heel concrete projecten erkennen. Ik geef nu graag het woord aan Paul De Vreese, die het gaat hebben over in en uitstroom, dat op de basis kan uitgewerkt worden, en het tweede aspect van sociale bescherming, het solidariteitsfonds, over het creëren van een reserve. Het tweede project is de netwerking en de kringwerking, dat is voor Leo Geudens. PDV: Ik denk dat je niet over de toekomst van de huisartsgeneeskunde kan spreken als je niet over de sociale zekerheid spreekt. Ik vind dat een beetje luguber om ergens aan ons te vragen bewaak de sociale zekerheid, zie dat de geneeskunde toegankelijk blijft voor iedereen, en tegelijk te zeggen nu de sociale zekerheid van trek uw plan, want daar komt het op neer voor onze huisartsen. Iedereen zal het zich herinneren, 2001, Dr. Felix Kenens kwam zijn probleem voor de televisie uitleggen, Minister Vandenbroucke zei dat alles ging veranderen, dat er geen problemen meer zouden zijn, we zijn ondertussen vier jaar verder en er is nagenoeg niets veranderd. Maak ons geen illusies meer. We moeten het zelf doen, we moeten niet op de overheid wachten. We hebben twee zaken aan elkaar gelinkt, de problemen van iemand die begint en iemand die stopt. Stoppen als huisarts is verschrikkelijk moeilijk als men ziet hoe lang de huisartsen doorwerken. Ik heb niets tegen huisartsen die graag hun beroep doen, en dat ook goed doen, proficiat daarvoor, maar de ijskoude werkelijkheid leert ons dat we door gaan tot de dood, tot dementie, louter uit financiële zekerheid omdat er geen deftig pensioen is. Ik wil dat niet veralgemenen. Tegelijk met dat plan willen we ook dat de plethora bestreden wordt en dat die niet terugkomt. Wat zijn de problemen voor een huisarts die wil beginnen. De onzekerheid, ze staan na vijf jaar achter een debacle dat niet te volgen is. Hoge investeringkost, laag inkomen en zware sociale voorzieningen. Zeker voor onze vrouwelijke collega’s zijn dat problemen. We overlopen snel de redenen waarom we een slecht pensioen hebben. In de sociale zekerheid zijn wij zelfstandigen, zelfstandigen, sowieso een slecht systeem voor op pensioen te gaan, Onze inkomen tot op de laatste frank gekend. Ons pensioen is zeer laag. Door de studietijd is de officiële leeftijd 70 jaar, terwijl de meeste op pensioen gaan rond de 55 jaar. En als je dan vraagt, mensen waarom ga je al op pensioen, dan zeggen ze, je weet niet wat voor werk wij hebben zeker. Wij hebben blijkbaar geen werkdruk. Het sociaal statuut, een goede 100.000 frank, dat is schromelijk te kort, als je ziek bent, heb je niets meer over voor je pensioen. Ter vergelijking, het systeem in Europa dat het best te vergelijken is met ons is Frankrijk, daar is het sociaal statuut vijf maal hoger. PDV: De plethora heeft ook de mogelijkheid aangetast om opzij te zetten. Het feit dat oudere collega’s lang doorgaan maakt jongeren het moeilijk om te beginnen. Onze praktijk is niets meer waard. Feit dat we in een moderne maatschappijvisie korter willen werken, weinig gaan verdienen. Dit voorstel komt van enkele jonge collega’s uit de kring van Guido Lochy. Dit voorstel is zeker niet recent, want het komt al van de allereerste samenkomst van het comité Kenens. De bedoeling is een win win situatie te scheppen waar zowel de beginnende huisarts voordeel bij heeft als de huisarts die stopt. De bedoeling is dat het gerund wordt door de Domus Medica, met overheidssteun, maar die is beperkt. In principe worden alle praktijken in kaart gebracht, en het GMD wordt uitgebreid naar de totale populatie. Op de leeftijd van 65 jaar krijgt de huisarts een pensioen uitgekeerd dat niet veel is. Hij geeft twee jaar vooraf reeds te kennen dat hij wil stoppen en dat hij binnen die twee jaar zijn praktijk ter beschikking zal stellen van die Domus Medica. De Domus Medica gaat na of die praktijk nog leefbaar is of dat die beter kan stoppen, of dat hij zo zwaar is dat hij beter wordt overgelaten aan een groep artsen. Waarbij iedereen vrij is om ermee te doen wat hij wil. Het verschil in dit systeem is, er zit geen enkele dwang in. Op het moment dat een huisarts zijn praktijk ter beschikking stelt, wordt het tweede Hibo-jaar van de kandidaat overnemer, of
overnemers gedaan in de praktijk die ze willen overnemen. Hoe komt er een vergoeding voor de huisarts die de praktijk overlaat, die krijgt al de GMD’s gedurende vijf jaar uitbetaald in één bedrag, dat door de overheid voorgeschoten wordt en waarop de overheid intresten betaald. Dat is het enige wat de overheid dan nog moet doen. Hij stelt zijn ruimte ter beschikking voor de arts die hem opvolgt. De startende arts heeft geen kosten. De eerste vijf jaar staat de collega zijn GMD’s af, en dat bedrag krijgt de huisarts die zijn praktijk afgeeft in eenmaal als pensioenbedrag, liefst belastingvrij. PVDB: Er wordt gewezen op de tijd (niet verstaanbaar). Elke spreker moet binnen zijn tijd blijven. Het volgende puntje, dat is stap 7, dat zijn drie puntjes. Wij verwachten een solidariteitsbijdrage van de overheid als bijkomend bedrag voor de sociale zekerheid. Stelsel dat we zelf uitbouwen. Het komt er op neer dat we een halve euro of euro per prestatie in een gemeenschappelijke kas steken. Wat doen we met die gemeenschappelijke kas. Huisartsen betalen die ziek zijn, die zwanger zijn. Hoe doen we dat, dat is een praktisch voorstel, daar kan over gediscuteerd worden. Diegenen die in de pool zitten, krijgen een vaste wedde, + een 25 % op de geleverde prestaties. De arts die ziek is krijgt 60 % + een bijdragen van zijn gewaarborgd inkomen. We kunnen er ook vervangingen voor verlof mee vergoeden maar dan wordt dit bedrag 60 % voor de vervanger en 25 % voor de betrokkene. Dat zijn nog enkele zaken die we er kunnen mee betalen, de uitbouw van een kinderoppasdienst, ondersteuning van alleenstaande huisartsen met kinderen, ondersteunen van huisartsen met financiële problemen door ziekte of ongeval, een steunpilaar voor pensioen uit te bouwen. Voilà, ik denk dat ik niet ver buiten mijn tijd ben geweest. PVDB: Jullie krijgen evenveel tijd als de andere twee sprekers, ik wil absoluut tijd voor een debat. LG: Laat ons nu eerst ons voorstel brengen, laten we dan volgende vergadering het debat voeren. JH: Ik versta niet goed de doelstelling van het debat. Er is een strateg ie om anders met de overheid om te gaan. De Domusgroep heeft een visiedocument. Dat is goed dat dit op papier staat, dat is dus het document van de Domusgroep. Die gaan nu toch hun visie niet veranderen omdat wij dat hier gaan debatteren. Het is goed, maar het is het visiedocument van de Domusgroep. Vraag twee is, wie is nu eigenlijk de Domusgroep, is dat een feitelijke vereniging, wie schrijft dit visiedocument, wat is de status van die Domusgroep naar dit visiedocument toe. Als wij dat debatteren en wij vinden daar goede dingen in, worden wij dan allemaal lid van de Domusgroep, of hoe zit dat juist? Een derde punt, ik heb vanmorgen een vergadering met onze stageleiders gehad, die verstaan echt niet meer wat nu de Domus Medica, de Domusgroep en de Domusbeweging is. Want nu is er hier vandaag de Domusbeweging, wat is dat, want er wordt wel heel makkelijk de Domusbeweging gebruikt. Is die Domusgroep nu ondersteund door de vijf grote huisartsengroepen die daar een groot huis van willen maken. Men verstaat dat echt niet meer. Ik vind het echt belangrijk dat dit eerst uitgeklaard wordt, want anders weet ik niet hoe ik daarover moet praten. PVDB: Eigenlijk is dat een ander debat, dat we hier nu niet gaan bespreken, maar dat is ook zeer boeiend. JH: Wat is het debat hier dan wel ? PVDB: Het debat dat op de agenda staat, dat is het Contract 2005. JH: O.K., dan is het duidelijk. PVDB: Ik wil terug naar het debat Contract 2005. Ik wil gerust over de Domusbeweging en de Domusgroep discussiëren. Ik wil dit zeker een keer agenderen. PDV: Onze repliek is een deel van het debat. Jan de Maeseneer heeft gevraagd aanvullende voorstellingen te doen. Wij doen aanvullende voorstellingen, wij hebben daar weken aan gewerkt, en nu zeggen jullie dat we het niet mogen brengen, wat is het nu eigenlijk? Jullie hebben gevraagd aanvullende voorstellingen te doen, wat wij
zeggen is een deel van het debat. Wat je nu zegt, we debatteren maar jullie mogen je deel niet brengen. PVDB: Jullie krijgen een evenwaardig deel in het debat als al de anderen die evenveel werk en evenveel voorbereidend werk hebben gedaan als jullie. Waarom zou ik plots veel meer tijd voor de één dan voor de andere groep gaan voorzien. Iedereen heeft hiervoor een inspanning gedaan die voor mij evenwaardig zijn. Ik ben niet akkoord dat één of andere groep het debat tekort doet. Dat is de opdracht van mij als bewaker van dit panel. LG: Ik stel vast dat het Contract 2005 hier voor de vierde keer aan bod komt, dat wij hier nu voor de eerste keer binnen het kwartier, het werk dat waar wij twee jaar over gedaan hebben, dat wij dat hier binnen het kwartier moeten afronden, en dat we niet de kans krijgen om wat hier voorgesteld werd als 2000 x 5000 te laten zien hoe wij dat doen. Dit stel ik hier vast. LDK: Piet, ik stel voor dat we hen nog moeten aan bod laten komen. LG: Ik kom uit stap vier van die tien stappen die Dominique heeft aangekondigd, stap 4 is het valoriseren en het erkennen van de huisartsenkringen, in het sturen en evalueren van de lokale situatie van de gezondheidszorg op de eerste lijn, in het leggen met contacten van de tweede en de derde lijn, en in het creëren van een overleg met patiëntenorganisaties. Het maatschappelijk valoriseren van de erkende kring als het centrum van de lokale huisartsenwerking. Men moet dan ook middelen ter beschikking stellen aan de huisartsen om patiëntendossier te verzamelen. Kerndossiers die dan beschikbaar kunnen zijn voor wachtdiensten, permanentie, en die uiteindelijk ook de basis vormen voor het toekomstige kenniscentrum. De kringen vormen ook de basis van de top-down en de bottomup werking van de Domus Medica. Huisartsenkringen zijn het centrum van de lokale kwaliteitsanalyse en de lokale kwaliteitsbevordering. Ze organiseren de permanentie van de wachtdienst, ze leggen de contacten van de eerste met de tweede en de derde lijn. Zij zijn ook het contactpunt met de lokale bevolking en het contactpunt van de bevolking bij klachten en desiderata. Dat zijn dus de taken die we voorzien hebben voor de huisartsenkringen. In het Contract 2005 was er ook plaats voorzien voor het organiseren van een huisartsgeneeskunde via het systeem 2000 x 5000 praktijken en wij hebben daarvoor een alternatief gezocht. Wij hebben gezocht hoe we dat systeem zouden kunnen invullen. Met onze contacten op het veld hebben we gezien dat dit systeem nogal botste op wat weerstand bij de huisarts te velde. We hebben een systeem gezocht waarbij de relatie huisarts – patiënt zoveel mogelijk wordt beschermd omdat een schaalvergroting veelal als een bedreiging aangevoeld wordt. Wij hebben een systeem gezocht dat rekening houdt met de bestaande toestand op het veld. Wij hebben een systeem gezocht dat financieel haarbaar is. We gaan geen centen steken in bakstenen, maar in praktijkondersteuning en informaticamateriaal. We hebben een systeem gezocht dat spontaan en realiseerbaar is, dat soepel is, dat zich kan aanpassen en dat spontaan kan groeien naargelang de behoefte van onszelf of naargelang de maatschappij. Een systeem waarbij de arts kan kiezen tussen solopraktijk, tussen groepspraktijk of tussen wijkgezondheidscentra. We hebben een systeem van continuïteit, een systeem van 24 uur op 24, zeven dagen op zeven. Die tegelijkertijd de kwaliteit van de zorg garandeert, die de gegevens ter beschikking stelt voor de mensen die voor de continuïteit moeten zorgen. Wij hebben een systeem dat zoveel mogelijk de privacy van de patiënt, maar ook van de arts garandeert. Een systeem dat de levenskwaliteit van de arts aanzienlijk verbetert. Een systeem dat in eigen beheer kan worden gerealiseerd zonder beperkingen van hogerhand, financieel onafhankelijk. We hebben een systeem van de patiënt niet alleen in de huisartsgeneeskunde, maar tegelijkertijd dat die patiënt in verschillende lagen van de gezondheidszorg. Ik ga er niet meer over zeggen, je kunt allemaal zelf lezen. Dit staat allemaal in de syllabus. We gaan dus proberen samen te werken, zonder gemeenschap van middelen, maar niet samenwerken zonder gemeenschappelijk gebruik van patiëntgebonden informatie. Samenwerken en samen werken, ik bedoel, men kan samenwerken in groepspraktijken, maar men kan ook samen werken om bijvoorbeeld een patiënt op te volgen. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. We hebben daar twee modellen voor. We kunnen ofwel patiëntgegevens gaan sharen of delen, of we kunnen patiëntgegevens gaan samenvoegen, gaan fuseren. Daar komen twee finaliteiten, ofwel een continuïteit van de zorgen, ofwel het delen van lasten en lusten via associatie, groepspraktijk, wijkgezondheidscentra. Het delen van patiëntgegevens kunnen wij op verschillende niveau’s. Dat hangt er een beetje van af welke finaliteiten we willen bereiken, welke groep we kiezen. Wat is de essentie, wel dat diegene die zorgen moet verlenen, dat die over voldoende gegevens beschikt om optimaal die zorgen te kunnen verlenen. Dat diegenen
die de verantwoordelijkheid heeft over de gezondheid van de patiënt (GMD-houder) dat die kennis heeft van wat er gebeurd is met zijn dossier. Hoe die dossiers gedeeld kunnen worden, dat kan je lezen in de brochure of de syllabus. Continuïteit van de zorgen, de gegevens zijn allemaal beschikbaar. De mogelijkheid van uitwisseling van gegevens door te delen en samen te werken. Verder is er de mogelijkheid om een urgentiedossier te gebruiken of een coöperatief dossier. Een urgentiedossier om de continuïteit van de zorgen te garanderen, bij voorbeeld permanentie van de wachtdienst. Er is daar een schema van, dat heb ik zelf niet getekend, dat komt van een poot van Medibridge, namelijk Medshare. Ik veronderstel dat je daar allemaal al documentatie van gekregen hebt, anders surf gerust naar www.medshare.be. Dat is geen systeem dat wij uit onze duim gezogen hebben, dat is iets wat al bestaat, dat is iets wat wij over vijf jaar moeten gerealiseerd hebben. De bedoeling is om gegevens van patiënten via een centrale server beschikbaar te stellen voor urgenties, via een urgentiedossier. Geen historiek van gegevens, het is een viewer waar de behandelde arts op dat ogenblik via Internet kan gebruik maken. Waarvoor kan zo’n dossier gebruikt worden dat zie je hier. Er zijn firma’s die er al klaar zijn voor, er zijn er anderen die er mee bezig zijn. Graden van confidentialiteit, negen mogelijke manieren om uw gegevens te beschermen. Hier zie je de details allemaal. Dan hebben we het coöperatief dossier, verschillende dokters samen, niet de bedoeling om ze samen te zetten, maar intensief samen werken via een patiëntendossier dat gedeeld wordt via een centrale server. De arts heeft de mogelijkheid om met de eigen softwarepakketten te gaan raadplegen en gegevens te gaan doorsturen. Hier staat voor wat zo’n coöperatief dossier bedoeld is. Samenwerking in de toekomst, urgentiedossiers worden gekoppeld aan coöperatieve dossiers. Realisatie is gemakkelijk te verwezenlijken, iedereen vrijwillig instappen en uitstappen. Dat is veel makkelijker dan een paar miljoen die je in een gebouw hebt gestoken en wanneer je op een bepaald moment op je partner of collega is uitgekeken, en je wil uitstappen. Het systeem is goedkoop. Belangrijk verbetering van de levenskwaliteit van de artsen. Er is praktijkhulp via een dergelijk systeem te centraliseren. Stap zes, afbakenen van terrein waarop huisartsen functioneren, kwaliteit, continuïteit, zodat je huisartsgeneeskunde kunt bewaken. Heroveren van verloren terrein, zorg volgens het subsidiariteitsbeginsel, huisartsgeneeskunde die optimale zorg aan te bieden die enkel voor huisartsgeneeskunde bedoeld is. PVDB: O.K., ik wil iedereen nogmaals bedanken voor de voorbereiding. Het ging over de tijdsinvestering en zeker niet over het veroordelen van één of andere spreker of van de inhoud van één van de sprekers. De volgende stap in het debat is dat er gerepliceerd wordt door iedereen hier aanwezig. JDL: Ik heb één algemene opmerking. Als we zien hoe ons huisartsenberoep geëvolueerd is. Ik denk dat ik diegenen ben die het langst huisarts is, dan is dat ongelooflijk. Van arts, die leverancier was van de specialisten, als arts, maar telkens individueel, die is geëvolueerd naar de gezondheidsbegeleider van de patiënt. Dat betekent niet alleen maatschappelijk werk, maatschappelijk werker, onderschat dat niet, maar dat betekent enerzijds, wetenschappelijk gezien, dat onze taken enorm zijn uitgebreid. Het contact met de patiënt, dat is nog veel meer. Ik besteed zeker 10 keer meer tijd aan administratie, vijf keer zoveel meer aan het consulteren van wetenschappelijke literatuur. Rekening houdende met dat het terrein ook enorm evolueert. In ieder geval, er is daar enorm veel veranderd, en we moeten rekening houden met verschillende niveau’s. Als men spreekt met de overheid, met de patiënt, dan moet men rekening houden, niet met vroeger, ook niet zozeer met vandaag, maar hoe het verder gaat evolueren. GS: Ik heb moeite met de twee discussies. PVDB: De discussie gaat hier over het contract 2005, De discussie gaat hier en nu over het contract 2005. Je moet binnen het debat begrijpen dat de drie sprekers elkaar hebben proberen aan te vullen. Kan je je daar in vinden. GD: De opmerking van Jan. PVDB: De opmerking en de vraag van Jan, die neem ik mee en die ga ik ook voorstellen aan de vaste commissie om eventueel te agenderen de volgende plenaire vergadering. GS: Dat contract is steeds opnieuw getemporiseerd, alleen veel te laat mee.
JDS: Ik zie het debat in de mist gaan, ik snap het niet meer, belangrijk document, heel veel basis ter discussie, misschien heeft de ander eens gelijk. Wat ik me afvraag is waarom dat dit zo los staat en waarom niet in de werking staat van wat er al is. Losstaat, ik snap niet goed dat we daar het contract 2005 mee verder helpen. Overleggen met de verschillende partners, rol dat te realiseren. JH: Wij moeten op een andere basis met de overheid gaan praten dat heb ik hier ook al verteld. De voor wat hoort wat discussie is een nieuwe trend. Als je dat op een algemeen beleidsniveau brengt, ik denk dat dit een vitale stap is die wij moeten doen. Ik denk dat we heel wat nieuwe mogelijkheden moeten aanbrengen. De juiste formuleringen zijn altijd weer zeer moeilijk, maar ik denk dat ze in de tekst redelijk globaal zijn, redelijk fundamenteel zijn. Ik vind dus ook de sterkte van het document dat het vertrekt van een kaakdefinitie, de gezondheidszorg van de toekomst, zoals ze Europees vastgelegd is. Die oefening is hier niet gedaan, en dat vind ik een belangrijke oefening waar men telkens naar refereert, waar in de toekomst huisartsgeneeskunde voor wil staan, dat wil zeggen in onze praktijkvoering in België hier, als jullie als overheid dan ook dat en dat en dat kunnen garanderen. Dit is een heel belangrijk thematiek van discussie. PVDB: Zijn er een aantal punten in deze presentatie, die daar kunnen gebruikt worden. Concrete realisatie van bijvoorbeeld zo’n soort afspraken. JH: Dat vind ik te moeilijk om nu direct hier te zeggen, maar ik vind dat als het visiedocument van een aantal mensen die zich engageren en zeggen daar staan wij voor, dan vind ik het wel nuttig, als dat hun visiedocument is, dan vind ik het nuttig om te zeggen van dingen wat zit daar nu in, in de voorstellingen al hun plaats hebben, waar zitten de nuanceringen en waar zitten de vrijheidsgraden in. Die oefening vind ik te moeilijk om in publiek te gaan doen, maar ik vind ze wel nuttig om te doen. PD: Ik zou als eerste willen reageren op de verwarring die er bij Jos heerst. Destijds heeft Jan hier zijn Contract voorgesteld en heeft dit aangeboden, met de bewoordingen: dit is een aanbod, doe er iets mee. Dirk is daar als eerste opgesprongen. Ik herinner mij ook nog dat Olga hier een keer gevraagd heeft: gebeurt daar eigenlijk nog iets mee? Dan heb ik gezegd dat wij hierover aan het nadenken waren en dat wij hierop een aantal creatieve, anticiperende voorstellen zouden brengen, die ingaan op het aanbod van Jan. Dat is in feite het document dat hier voorligt. Met dezelfde bewoordingen die Jan hier heeft gesproken, zeggen wij: dit is niet te nemen of te laten. Dit is niet iets waarvoor wij onwrikbaar staan. Dit zijn een aantal ideeën die wij verzameld hebben en die wij ter discussie brengen, net zoals Jan de zijne ter discussie bracht. Want als ik luister naar wat Dirk en Jan zeggen, en wat wij hier naar voor hebben gebracht, dan zie ik daar toch niet heel veel verschil in. Het grote verschil is dat de mensen van het Contract 2005 dat allemaal van de overheid willen zien komen, terwijl wij het, geïnspireerd door onze dagelijks ervaring, vanuit de basis willen aanbrengen. Zelfs Dirk heeft het zo verwoord: het geld is op en de overheid gaat geen cadeau’s meer geven. Ik weet wel niet over welke cadeau’s wij in het verleden beschikt hebben, maar ik heb er in elk geval nog niet veel gezien. Ik stel vanuit de waarschuwing die Dirk daar gegeven heeft, het water staat tot aan onze lippen, mij ook de vraag waar is nu de garantie dat dit Contract, dat wat algemener is, terwijl wij toch een aantal zaken concreter hebben uitgewerkt, dat dit inderdaad gaat verkocht worden. Ik zou ervoor willen pleiten om deze twee dingen eens rustig samen te leggen, want dat is toch altijd wel een groot probleem hier, die tijdsbesteding. Er wordt hieraan veel te weinig tijd besteed. Hier moet werk van gemaakt worden, laten we daar nu eens met een creatieve manier mee omgaan. Ik zou bijna durven zeggen: zoals we met De Witte en Morel gedaan hebben, bij voorbeeld in werkgroepjes uitdiscussiëren. En dan ga je zien dat de tegengestelde meningen, de contrasten die er zogezegd heersen, dat die veel minder aanwezig zullen zijn dan wat nu blijkbaar het geval is. PG: Ik wil mij daarbij aansluiten. Ik denk dat het misschien niet duidelijk is omdat die gegevens nu pas recent bij die mensen gekomen zijn. Wij zijn er al maanden mee bezig. Het één is eigenlijk een aanvulling op het ander, waarbij toch wel gepleit wordt voor het feit dat heel wat artsen, het dwingende karakter van een aantal contracten bedreigend ervaren. Terwijl wij het op een stukje meer vrije manier laten invullen. Men kan het systeem kiezen van 2000 x 5000 maar men kan ook zeggen, we gaan het op een andere manier creatief invullen. Dit is dus eens een stuk invulling van het contract en niet een tegenpool ervan. Dit heeft dan wel het voordeel dat er niet onmiddellijk een hogere financiering van het systeem gevraagd wordt zoals het contract 2005. Als ik dat helemaal lees, dan wordt er een hogere financiering gevraagd en ik denk dat dit iets is waar de overheid niet zo happig op is. Dan hoor ik aan van de overheid dat ze zeggen, kom nu zelf eens met concrete voorstellen af en
dat zijn dit, dit zijn concrete invullingen van een stuk van dat Contract 2005 maar dan vooral praktisch in alle omstandigheden. Ik denk dat stukken van dat Contract in kleine regionale dorpen niet kan ingevuld worden. JPVS: Ik zou zo zeggen, ik zie daar allemaal niet zo’n grote verschillen in. Jan zegt rekening te houden met toekomstvisie, met wat er Europees allemaal op stapel staat. Anderzijds, wat de Domusbeweging brengt, dat zijn middelen, methodieken. Men mag niet vergeten, wij moeten zoeken naar een typisch Vlaams – Belgisch model. Belgisch niet, Vlaams model. Wij zijn een complex volk, kijk maar terug naar de geschiedenis, naar de middeleeuwen. Tenslotte, Brussel – Halle – Vilvoorde zit al 40 jaar te wachten op een splitsing. Laat ons aan tafel gaan zitten. Het gemeenschappelijk goed, op een betaalbare manier, diegenen die het doen, dat ze verloond worden, voor wat hoort wat. PVDW: Ik ga even spreken als voorzitter van de commissie politieke relaties en externe relaties. De opmerkingen die wij overal gehad hebben, in politieke partijen, overheid, ministers of mutualiteiten, dat waren twee belangrijke zaken. Eén, we moeten eens leren met één stem te spreken. En ik heb dat vertaald als jullie komen met een verkeerd wapen. En twee, jullie moeten ophouden met ons puzzelstukjes te brengen, jullie moeten ons eens tonen hoe die passen in een totaalbeeld, in een totale visie die jullie willen dragen. Wel als ik het contract 2005 bekijk in die functie, en ook een beetje als een syndicalist, dan stel ik mij twee grote vragen. Eén, krijg ik dit verkocht aan de overheid, krijg ik dit in de brede zin zoals Jan het zegt, daarmee bedoel ik ook lokale overheden, mutualiteiten, andere gesprekspartners, en twee, krijg ik dit verkocht aan de toekomstige huisarts, diegenen die nu nog op de banken zitten, aan die huisartsen. Uiteindelijk wil ik mijn toekomstvisie verkocht krijgen, eerder dan, met alle respect voor de 50-plussers die toch nog maar een aantal jaren te gaan hebben. Mijn antwoord op deze twee dingen is, wij hebben nu het wapen en de munitie. Het wapen is bijna af, de eenheidsvereniging, en dat wordt de munitie. Het toekomstcontract zoals Jan en Dirk dat voorgesteld hebben, dat kunnen wij perfect gebruiken en ik voel dat zo aan bij die contacten, daar kunnen wij mee naar buiten komen. Dat kunnen wij daar brengen. Mijn oordeel, ik ben veel optimistischer dan de andere mensen hier, daar kunnen wij serieus wat van uit de brand slepen. Ik heb grote problemen met een opmerking in de inleiding van het tweede document, wij moeten duidelijk stellen dat in het verleden de overheid voor de huisartsen een ondeugdelijke rol heeft gespeeld en niets laat ons vermoeden dat dit in de toekomst zal verbeteren. Ik vind dit een vrijblijvende uitspraak. Ik denk dus dat dit document, waar dit terug te vinden is op pagina één, dat ik geen kanten uit kan in de onderhandelingen met de gesprekspartners. De tweede vraag, kan ik dit in de toekomst verkocht krijgen aan de huisartsen, wel ook daar ben ik absoluut overtuigd, dit kan wel verkocht worden, het plan zoals het voorgesteld is. Mensen kiezen voor een dergelijk contract en hebben absolute nood aan afspraken en contractuele verbintenissen van daar staan wij voor en wij willen dat garanderen. Die jonge huisartsen en hibo’s willen dat wel garanderen. Wij willen in zo’n systeem stappen op één conditie, onderhandel voor ons. Dat verwachten wij van die 50-plussers. Onderhandel voor ons de absolute ideale voorwaarden van de overkant om dat te realiseren. Als ik vaststel, en dat is mijn laatste opmerking, dat 95 % van de Hibo’s zeggen, mijn wens is in te stappen in een duo- of een groepspraktijk, dan vraag ik mij af of die mensen het idee van een 5000 x 2000 wel zo vreemd vinden. Ik ben vader en schoonvader van twee van die mensen van die generatie, Ik heb dit aan hen voorgelegd, O.K., het is een heel kleine populatie, maar ik moet zeggen dat zij 100 %. GI: Ik ben eigenlijk redelijk hoopvol gestemd, want als ik die drie documenten samen leg, dan merk ik dat een onbevooroordeelde groep huisartsen duidelijk een aantal principes onderschrijft. Ik neem ze voor de vuist weg, een inschrijving via een gegeneraliseerd dossier, een globaal medisch dossier voor elke Belg. Uitwisseling van gegevens van alle gezondheidsactoren. Dit is, in tegenstelling tot wat ik gehoord heb in de presentatie, dit is niet vrijblijvend, dat systeem werkt maar, als elke arts die zorg verleent ook effectief in dat systeem stapt. Je kunt er niet vrijblijvend uitstappen, zoniet valt dat systeem. Ik hoor hier dus duidelijk, elke arts die in dit systeem meewerkt, moet hier ook blijvend in meewerken. Vrijheid weg. Belangrijk is ook de kringen naar de lokale overheden zijn plaats heeft. We koppelen daar onmiddellijk aan vast, lokale overheden. Jan heeft gesproken over een Engels systeem, maar ik denk dat het over een Brits systeem gaat, als men daar spreekt over lokaal regionale verschillen, dan gaat het over Schotland, over Wales, Engeland. Dat zijn wel heel grote steden die allemaal groot en belangrijk zijn. Maar ons Belgisch systeem, Vlaams model of Waals model, Vlaamse gevoeligheden, Waalse gevoeligheden. Belangrijk in dat systeem is dan wel dat enkel die overheid, die over de centen beschikt, mag reguleren. Men kan niet toestaan dat de
overheid regelgeving doet als ze niet kan beschikken over dezelfde reeks van toepassingen. In die zin kan ik me vinden in het model 2500, we hebben nog wat tijd. Ik denk dat we toch geleidelijk moeten groeien naar een visie die verder gaat, over twee jaar, over de komende vier jaar, zoals bij ons in het land normaal de verkiezingsperiodes zijn, zowel voor de Medicomut, het RIZIV als de lokale overheden. We moeten gaan naar een model dat langer meegaat, dat over 15 – 20 gaat, dat voor ons ook zolang meekan, dan wel geleidelijk aan zal evolueren. Ik denk dat heel wat huisartsen klaar staan om een dergelijk model te onderschrijven, dat we afstappen van ons ingeboren wantrouwen naar de overheid en dat we moeten gaan geloven dat de overheid wel hun vertrouwen waard is en dat wij zelf ook hun vertrouwen willen geven. LDK: Ik zie eigenlijk ook niet zo’n grote tegenstellingen. Dat van Jan is nogal theoretisch en goed onderbouwd, en zoals hij zegt hangt het voor een belangrijk deel af van de wil van de overheid om te investeren, waar ik dan wel een beetje twijfel over heb, maar ja. Het enige heel praktische aan dat van Jan is dat de academische centra, is dat hij dat alleen ziet in groepspraktijken, dat is dan de grote tegenstelling met het tweede. Die naast groepspraktijken, ook netwerken als alternatief naar voor schuiven. Netwerken, die daarnaast ook nog andere taken op zich kunnen nemen en een betere levenskwaliteit kunnen hebben. Dat is eigenlijk het grote verschil tussen die twee. Ik zou dan uiteraard willen pleiten tegen het verplicht opleggen van groepspraktijken als één; de andere praktijken moeten ook gestimuleerd worden. AL: Ik moet zeggen dat ik dit een zeer mooie aanbeveling vind. De academische centra hebben de aanzet gegeven om een toekomstvisie te geven. Enerzijds zitten we op het veld met een typische Vlaamse situatie. De praktijk is dat wij inderdaad ook wel willen dat we een in- en out willen krijgen van de overheid. Ik denk dan aan het Brits systeem waar het loon van een verpleegster voor 70 % betaald wordt door de overheid. Daar zijn een aantal voorwaarden voor, die zeer duidelijk gesteld zijn. Ik denk dat iedereen het daarover eens is. Het groot verschil is van een directe toekomst naar een verdere toekomst, waar een aantal modellen heel praktisch en heel soepel kunnen verlopen om naar een verdere toekomst te werken. We zitten met verschillende nieuwe gegevens, waar moet onderhandeld worden. Het belang van de eenheidsvereniging die in het tweede model direct zijn plaats krijgt, dat heb ik minder gehoord in het eerste model. Zelfde punt als we kijken hoe België scoort op de primary care score. Als we het geheel zien, denk ik dat het een mooie visie is voor de korte, maar ook voor de verre toekomst. Ik wil dan ook de makers bedanken voor hun inzet, voor deze visie. PVDB: Goed, ik wil de panelleden het laatste woord geven, in omgekeerde volgorde nu. LG: Als ik dat zo hoor, moet ik terugdenken aan een avond die we een paar weken geleden gehad hebben, met de baas van het RIZIV, iemand die eigenlijk nogal wat te zeggen heeft als het om onze financiële belangen gaat. Ik herinner me heel goed dat die man tegen ons zei, als huisartsen meer willen verdienen, als ze een groter budget willen, dan zullen ze er ook veel meer voor moeten doen. Wij huisartsen zitten in een positie waarbij ons aandeel van de gezondheidszorg eigenlijk bergaf gaat. Ik heb me de bedenking gemaakt, wij als huisartsen, wij claimen altijd wel van wij kunnen 95 % van de problemen in de gezondheidszorg behandelen, dat is waarschijnlijk ook wel zo, maar hoeveel procent gaat er niet rechtstreeks naar de tweede en de derde lijn of andere spelers op de eerste lijn. Ik dacht dat het toekomstplan 2005, dat het toch de bedoeling was om meer zelf te gaan doen en op die manier zo terug de aandacht van de huisartsgeneeskunde te krijgen en op die manier ook een hoger budget af te dwingen, zodat we meer ondersteuning kunnen krijgen in onze praktijk. Ik denk dat het Contract 2005 en de Domusbeweging, dat de invulling naar dat Contract 2005, daar een belangrijke bijdrage toe levert. Ik denk dat we voor meer terrein te kunnen bestrijken, dat we overleg met de overheid nodig hebben en dat we anders moeten denken, dat we een andere visie op de gezondheidszorg in de eerste lijn zullen moeten ontwikkelen. Voor de rest zou ik aan iedereen willen vragen om het besluit op de laatste pagina van onze brochure te willen lezen. Bedankt ! PDV: Onderscheid tussen groepspraktijk en solopraktijk, ik denk dat dit overdreven wordt. Ik heb in mijn carrière een paar keer geprobeerd een duopraktijk op te starten, en ben daar niet in gelukt. Maar ik wil in principe de mensen vrij laten. Ik vind persoonlijk ook het plan van Jan in de verre toekomst, en ons plan in de onmiddellijke toekomst. Ik wil maar zeggen als je plannen wil maken in de verre toekomst zie dat er in de onmiddellijke toekomst nog huisartsen zijn. DT: Krijg ik dit plan verkocht aan de overheid, dan denk ik dat het antwoord wel degelijk ja zal zijn, want
uiteindelijk hebben ze op deze manier op een vrij korte termijn een zeer operationeel systeem. Ten tweede, je realiseert een realiteit die minder omkeerbaar is, die met een zeer beperkt budget haalbaar is, dat zal de overheid graag horen. Krijg ik dat verkocht aan de eigen achterban aan de huisartsen, dat kan tot discussie leiden, maar ik denk dat dit systeem nauwer aanleunt bij de dagdagelijkse realiteit, en dat het ander systeem dat werd voorgesteld geen enkele kans heeft aangetoond dat het financieel wel zal gaan in de toekomst van wijkgezondheidscentra. Ik denk dat heel weinig collega’s, ook jonge collega’s, zich moeilijk kunnen inbeelden wat 5000 x 2000 betekent. Het laatste punt, dat wil ik aansluiten bij hetgeen Paul De Vreese al gezegd heeft, ik vind in het plan van Jan nergens iets terug van sociale bescherming en dat vind ik één van de taken van onze generatie huisartsen. Dat snappen jonge huisartsen nog niet, dat snappen HIBO’s nog niet. Dat is de verrassing die hen te wachten staat na enkele jaren praktijk, die hen dat zal ontmoedigen. Dat is een verantwoordelijkheid die we zelf moeten nemen. Ik denk dat wij daar ook een duidelijk antwoord op geformuleerd hebben. DW: Grootste deel van de discussie naast elkaar praten. Ik ga willekeurig reageren over wat er gezegd is. Ik vind niets terug over sociale bescherming, nogal evident, je hebt het niet gelezen, het staat er wel in. Groot deel van de discussie naast elkaar gepraat, omdat we volgens mij niet geïnteresseerd zijn in de andere. Ik heb het hier al een paar keer gehoord over de confusie die hier bestaat over het Contract 2005 en 2000 x 5000. In het Contract 2005 staat nergens enige verwijzing of één woord over 2000 en 5000, dat is een andere tekst van Jan De Maeseneer. Dit heeft er absoluut niets mee te maken. De essentie van het Contract 2005 is een andere manier van onderhandelen met de overheid, dat wil zegen, de intentie om niet de voorstellen van de Medicomut, maar voorstellen in het Contract als zijnde voor wat hoort wat, van dat te formuleren en naar de huisarts te communiceren. Dit is ons aanbod en dat gaan we ervoor vragen, dat is de essentie. Ik zou toch graag dat het over die methodiek, die tactiek, over onderhandelen van de overheid, dat hier vandaag daarover een uitspraak gedaan wordt. Is dit een methodiek waarin muziek zit, ja of nee. En als je zegt ja, wat is dan de volgende stap dat we gaan beginnen schrijven aan dit contract. Dan gaan we dat een keer bundelen en dan gaan we dat proberen via discussies zinvol uit te bouwen, en dat mee te nemen in het Contract 2005. Ik ga het nog één keer zeggen, zodat jullie het allemaal goed hebben verstaan, de essentie van het Contract 2005 is een andere methodiek om te onderhandelen met de overheid. Hoe dat je dan die methodiek invult, en wat je daarvoor in de plaats gaat geven, dat is een andere discussie, dat is de invulling van het Contract. Zo ver zijn we nog niet. PVDB: Ik denk dat we daar toch al mee gestart zijn. JDM: Een voorwaarde is, dat is een beetje een probleem als ik dit document lees. Toen ik dit document las, dacht ik dit zou best zo weinig mogelijk buiten de vergadering verspreid en gelezen worden want dit zou de huisartsgeneeskunde schade berokkenen, dat heb ik gezegd voordat deze discussie begon. Ik begrijp nu waarom ik dat intuïtief zo aanvoelde en het sluit aan bij wat Dirk daarnet zei in de bespreking van dat Contract met de andere partner. Met name dat men het kritisch maar toch vertrouwen heeft in die andere partner. Want als je de andere partner niet vertrouwt, dan kun je nooit een contract afsluiten met iemand die je niet vertrouwt. Ik denk dat dit een heel wezenlijk gegeven is. Nu begrijp ik dit dus ook de diagnose in verband met dit document. Wat is dan de therapie. Verspreid dit niet vooraleer je daar grondig met een betalyticum doorgaat. Ik zal de laatste zijn om te zeggen, ik heb alle begrip dat het op het veld alle dagen moeilijk is. Ik denk als we naar een contract willen gaan, dat die voorwaarde is dat je daar met een goed betalyticum of wat dan ook doorgaat, met andere woorden, die dingen die uit de onderbuik komen, waarvoor ik alle begrip heb, dat je die dan inslikt. Eigenlijk ben ik tot het inzicht gekomen door de bijdrage van Dominique. Toen ik Dominique zijn afgemeten heel rustig en transparant zijn verhaal hoorde brengen, toen dacht ik, heeft die mens het nu wel over dit dossier dat ik gelezen heb vanmorgen, want dit is heel glashelder, dat is goed doordacht, dat volgt elkaar goed op. Dit is een grote logica daar wil ik ook voor gaan, daar wil ik direct mee in gesprek gaan. Dat was een beetje mijn opzicht. Ik wil toch mijn bezorgdheid daarover uiten. Ik vind het heel goed dat men concrete voorstellen doet bottom-up, maar je moet wel vertrekken vanuit de juiste analyse. Op de laatste bladzijde daar zegt men, gaan er in 2015 nog huisartsen zijn. Dat is een vraag die ik in 1999 al gesteld heb. Dan moet men natuurlijk weten wat men als analyse gebruikt, want dan zie ik bladzijden gevuld met de strategie om de plethora terug te dringen. Sorry, maar die energie kunnen we toch beter gebruiken om te maken dat er in 2015 nog artsen zijn en intussen met elkaar een goede afweging te maken. Buitenland, systeem van goodwill, overnemen van een praktijk voor een bepaald bedrag, men heeft dat overal in het buitenland afgebouwd. Om twee redenen, dat heeft niets met geneeskunde te maken, met de mobiliteit van de mensen, geografische gegevens, dat het allemaal niet meer stabiel is als je de praktijk overneemt. Dus
vele redenen die absoluut niets met geneeskunde te maken hebben. Ik hoop dat we het GMD geld gaan gebruiken om de goodwill te betalen. Ik vrees, kijk, we maken ons niet geloofwaardig naar de overheid toe, GMD’s zijn een patiënt gebonden verloning voor een duidelijk opdracht. We zijn allemaal aan het werken hoe we die best invullen en we leren bij. Ik ben de eerste om dat te ondersteunen. Ga het niet gaan verkopen als een pasmunt in een goodwillmodel want dan ga je het helemaal ondergraven. Dat is zo’n beetje mijn bezorgdheid, Opnieuw met alle respect voor de mensen, ik denk dat we af en toe moeten gaan kijken naar ons allemaal, ik heb dit al eerder gezegd, dit zijn denksporen, hoe dan ook zal schaalvergroting aan de orde zijn. Via netwerking of anders. Schrijf ook niet zo’n dingen van huisartsen die in loonverband werken horen in een andere categorie thuis dan zij die hun beroep vrij uitoefenen. Ik denk dat ze alle twee elkaar nodig hebben. Wij moeten eigenaar zijn van de praktijk, ik vind dat prachtig en ik kan het daarmee eens zijn. Alleen in Engeland en Nederland vragen ze in achterstandwijken, vragen de huisartsen aan de overheid willen jullie a.u.b. voor een huis zorgen, want als ik hier een huis koop is dat niets waard. Ik kan dat niet eens verkopen nadien, want het staat in een omgeving waar ik het nooit financieel te gelde kan maken. Laat ons zeggen, ik begrijp die onderbuik, maar die we iets teveel, en eigenlijk kom ik terug op het verhaal dat ik eind jaren 70 al verteld heb, we moeten dit debat deïdeologiseren. Iedereen is voor vrijheid, maar vul ze in, in een context die inderdaad maatschappelijk gedragen is, die maatschappelijk vertaalt en begrijpbaar is. Laat ons daar het werk onder controle houden en kijken wat realistisch is. Moesten we hier morgen al vragen, overheid a.u.b., koop voor ons een huis, dat we praktijk kunnen doen, want ik ga die investering niet doen. Ik wil maar een paar voorbeelden geven. Ik heb alle begrip voor, het is goed dat het er is maar laten we het niet in brede vorm verspreiden, laten we er eerst eens met een betalyticum doorgaan en vooral, laat ons een pad uittekenen om verder in dat gesprek, waar de context uitstekend door Dominique is geschetst, om dat gesprek nu verder met elkaar te voeren en de puntjes verder in te vullen. De stappen van Dominique zijn daar mooie stappen voor. PVDB: O.K., bedankt, ik heb zelf niet meer zoveel toe te voegen. Als VHP lid zelf mijn mening geven en een deel in het debat doen. Jan, jij noemt het een betalyticum, ik noem het te vaak een defensieve houding. Vanuit de strategie dat we moeten bewijzen wat we waard zijn, we moeten gewoon zeggen we zijn zoveel waard. We gaan vanuit die eigen waarden en vanuit die eigen kennis inderdaad gaan onderhandelen met de overheid. Overheid is de grote speler in de democratie. Waarbij we denk ik toch niet vanuit die veronderstelling mag uitgaan dat we per definitie allemaal bedriegers zijn. Mij viel behalve dan, ik ben beginnen lezen, maar ben gestopt met dat probleem dat ik had met die defensieve, en ik ben zeer aangenaam verrast op de manier waarop Dominique het bracht. Ik herken daar ook een aantal topics in. Bedankt, ik hoop dat de copyright er juist en correct toewijst. Het bewijs dat het VHP inhoudelijk goed werk levert, alleen maar kunnen bevestigen. Ik wil in alle gevallen iedereen bedanken voor de bereidheid, zijn inmengingen in het debat. Ik wil met name benadrukken dat de discussie van het sociaal statuut moeten blijven voeren. Naar mate dat het kan bij het Contract 2005, dat ze daar ook zeker op zijn plaats is. Op dat vlak denk ik dat er mogelijkheden zijn, dat we die mogelijkheden kennen, maar dat ze daar nodig heeft. Dirk, ik denk dat het VHP al lang gekozen heeft, en al lang zegt, er moet een ander onderhandelingsmogelijkheid komen. Als jij dat nog eens bevestigd wil zien in het schrijven van een motie. Dat is niet meer het debat. Het debat is welk contract gaan we schrijven. Belangrijk blijft dat we doen wat we afgesproken hebben, met name, hoe we gaan zoeken, hoe maken we daar nu een tekst van, gedragen door het VHP, en hoe maken we daar één geheel van, wanneer en hoe. Dat is de manier. Ik wil iedereen bedanken. Einde vergadering Laatst bijgewerkt op:
Home - Index Verslagen