Verslag Evolutie

  • June 2020
  • PDF

This document was uploaded by user and they confirmed that they have the permission to share it. If you are author or own the copyright of this book, please report to us by using this DMCA report form. Report DMCA


Overview

Download & View Verslag Evolutie as PDF for free.

More details

  • Words: 13,146
  • Pages: 34
De grootste misvatting die er over evolutie bestaat, is dat het een bewezen feit is, waar niet langer aan getwijfeld kan worden. “De wetenschap is het unaniem eens dat we allemaal van een eencellig wezentje afstammen, dat door toevallige mutaties en natuurlijke selectie is veranderd tot de mens.” Dat is het idee dat massaal verkondigd wordt. Het is iets wat duizenden wetenschappers hevig tegen de borst stoot. Het is immers een volslagen onwaarheid. De wetenschap heeft evolutie helemaal niet bewezen. Integendeel: de laatste jaren ontdekt men steeds meer feiten die duidelijk maken dat evolutie absoluut geen mogelijkheid is voor het ontstaan van het leven. Genetica en informatica zijn maar twee voorbeelden van wetenschappen die in de tijd van Darwin nog onbestaande waren, en die een heel nieuw licht op de evolutietheorie geworpen hebben. De massa wordt door een sterke kern van evolutionisten geïndoctrineerd. Dat gebeurt door gebruik te maken van de modernste technieken in de media, door overstelpend mooie tentoonstellingen de wereld rond te laten reizen, door het onderwijs te infiltreren met zogenaamde wetenschappelijke informatie, en door de meest overtuigende natuurdocumentaires te vertonen op televisie. De macht die achter de verkondiging van de evolutietheorie schuil gaat is enorm. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de meeste mensen die erdoor beïnvloed worden, rotsvast overtuigd zijn van het ‘feit’ van evolutie. De indoctrinatie is zo krachtig en hardnekkig, dat zelfs heel wat mensen die zelf wetenschappelijk actief zijn, zich erdoor laten sturen. Ze onderzoeken de feiten niet en laten zich klakkeloos onderwijzen door zij die beweren alles goed op een rijtje te hebben. Ja maar, er zijn toch bewijzen voor evolutie? Toen ik zelf heel kritisch onderzoek begon te verrichten en stapels boeken en tijdschriften las over de zin en onzin van de evolutietheorie, kreeg ik een zicht op de waarheid. Ik viel van de ene stomme verbazing in de andere, naarmate mijn onderzoek vorderde. Zo ontdekte ik bijvoorbeeld dat Darwin allang met de gedachte van evolutie rondliep, nog voor hij er diepgaand onderzoek naar gedaan had. De gedachte dat alle leven op aarde is ontstaan uit iets heel kleins, bestaat immers al duizenden jaren. De oude Grieken kenden deze filosofie al. Darwin wilde deze eeuwenoude, ongefundeerde filosofie gewoon in een nieuw kleedje stoppen. Toen hij op onderzoek trok, was zijn positie dus niet van een objectieve onderzoeker. Hij ging op pad als een bevooroordeeld mens, met als doel informatie te vinden die hem zou in staat stellen de evolutiegedachte te verspreiden.

Zo werkt het met veel onderzoekers die 'bewijzen' voor evolutie vinden. Ze zijn wildenthousiast over het idee dat alles niet door een schepper is gemaakt. Met het vuur in hun hart trekken ze erop uit om, kost wat kost, die feiten te verzamelen die evolutie kunnen bevestigen. Zo zijn er zelfs wetenschappers geweest die zich letterlijk schuldig hebben gemaakt aan bedrog, door zogenaamde eeuwenoude vondsten op te graven, die ze zelf gefabriceerd hadden. In Engeland was er een vooraanstaand wetenschapper, genaamd Charles Dawson, die in 1912 op de proppen kwam met een formidabel 'bewijs' voor evolutie. Hij had zogenaamd de allereerste 'Engelsman' ontdekt: een fossiel overblijfsel van een wezen dat de brug maakte van aapachtige naar mens.

Veertig jaar lang werd deze buitengewone ontdekking door de wetenschap toegejuicht als het ultieme bewijs voor evolutie. Hij werd de 'Piltdown-mens' genoemd. In het Britisch Museum te Londen werd een indrukwekkende pop gemaakt van deze aapmens, die vervolgens bewonderd werden door ademloze toeschouwers uit de hele wereld. Pas na veertig jaar ontdekte een groep onderzoekers een heel andere kant van het verhaal: Kenneth Oakley, Joseph Weiner en Wilfred Le Gros Clark ontmaskerden deze ‘aapmens’ als een regelrechte vervalsing. Veertig jaar later pas! Het bleek een combinatie te zijn van een menselijke schedel met een kaak van een aap, die door chemische middelen bijgewerkt waren, om er oud uit te zien. (Op internet kun je heel wat informatie over dit bedrog vinden.) Dat voorbeeld laat de kritiekloze houding zien, die een groot deel van de wetenschappelijke wereld tentoonspreidt, als het gaat om evolutie. Het trieste is dat deze 'prehistorische mens' allang en breed zijn plek verworven had in de boeken van het onderwijs, waar hij nog vele jaren rustig in is gebleven. Is de evolutietheorie bewezen? Volgens hen die het verschil niet kennen tussen variatie en evolutie wel. Maar het bewijs is er alleen in hun verwarde verstand. Want in werkelijkheid bestaat evolutie niet. Het enige wat bestaat is uitgebreide variatie, binnen de begrenzing van een basissoort. De ernstige fout die veel wetenschappers nog steeds maken, is dat ze het verschil tussen variatie en evolutie niet onderkennen. Variatie wordt als bewijs voor evolutie onderwezen, terwijl het er niets mee te maken heeft. Het is eigenlijk heel bizar, dat iets wat zo helder is en zo duidelijk uitgelegd kan worden, toch door zo weinig mensen geweten is. Het gevolg is enorm: een onbewezen en zelfs onbewijsbare theorie wordt wereldwijd onderwezen als zijnde een vaststaand feit, waar geen gezond denkend mens nog aan twijfelt.

Ik hoop maar dat jij die dit leest, niet hetzelfde zult doen als zovelen en dat je het zult negeren. Wees eerlijk met de feiten die je aangereikt krijgt en doe er iets mee.

Darwin trok op onderzoek naar de Galapagos-eilanden. Daar trof hij iets aan wat hem in staat stelde de leer van evolutie weer aannemelijk te maken. Wat zag hij? Dat er per eiland vinken leefden, die waarschijnlijk eenzelfde voorouder hadden gehad. Uit dat voorouderpaar waren heel wat varianten ontstaan. Op het ene eiland waren de vinken groot en hadden ze een kromme bek, terwijl op het andere eiland de vinken klein waren en een smalle bek hadden. Deze vinken waren blijkbaar aangepast aan de omgeving waar ze vertoefden. Darwin ontdekte het principe van 'overleving van de sterkste'. Een basissoort heeft de mogelijkheid om verschillende varianten voort te brengen. De variant die het best past in een bepaalde omgeving houdt het vol, en de minst aangepaste variant sterft uit. Darwin zag daarin het grote bewijs voor evolutie, waar hij naar op zoek was. Hij kwam tot de conclusie dat door 'overleving van de sterkste' alle levende soorten op aarde ontstaan moesten zijn. Op basis van Darwins nieuwe inzicht werd een nieuwe versie van de evolutietheorie de wereld ingestuurd, in de vorm van zijn bekende boek 'Oorsprong der soorten'. Het werd met luid gejuich verwelkomd. Pas een hele tijd later ontdekten andere wetenschappers dat Darwin en zijn navolgers een ontzettende observatiefout maakten. Wat Darwin waarnam was niets meer dan variatie. Dat heeft niets te maken met evolutie. Anders gezegd: Darwin observeerde de herschikking van aanwezige genetische informatie binnen een basissoort. De vinken kregen wel nakomelingen die er iets anders uitzagen, maar het bleven van de eerste tot de laatste gewoon vinken! Ze werden niet ineens een heel ander wezen. Er was interne variatie binnen het type vink, niet de overgang naar een hogere en meer complexe levensvorm, zoals evolutie veronderstelt. Elk levend wezen heeft een hoeveelheid erfelijke informatie, opgeslagen in de genen. Deze informatie is enorm rijk en kan door mutaties ietwat gewijzigd worden. Het is als een basisverzameling mogelijkheden, die onder invloed van bepaalde omstandigheden kan veranderen. Zo kunnen er uit een bepaalde diersoort, zoals het paard, heel wat verschillende varianten voortkomen. Grote en kleine, dikke en slanke, gevlekte en bruine paarden. De ene soort is krachtig en snel, de andere kwetsbaar en lui. Maar hoeveel verschillen deze paarden onderling ook vertonen, ze blijven allemaal binnen de basissoort ‘paard’. Die variatiemogelijkheid is eigen aan alle levende organismen op aarde. Er bestaan tientallen varianten op het thema 'katachtige' en 'hondachtige'. Soms zijn die varianten zeer groot. Maar ze blijven toch binnen hun grenzen. Een katachtige zal nooit ineens een hondachtige worden.

Dat is dus het principe van variatie. Het is precies dat wat Darwin opmerkte in zijn onderzoek. Darwin maakte de fout dat hij variatie zag en dacht dat hij evolutie waarnam. Variatie is niets meer dan het wijzigen van de bestaande informatie die zich in de genen bevindt. Evolutie heeft veel meer nodig, namelijk de toevoeging van geheel nieuwe genetische informatie. Volgens de evolutietheorie zijn alle zoogdieren en vogels voortgekomen uit de vissen. Nou, het verschil tussen een vis en een mens is gigantisch. Of het verschil tussen een paard en een vis, een leeuw en een vis, een olifant en een vis, enz. Dat soort verschillen zijn van een oneindig veel hoger niveau, dan enkel een iets andere snavel van een vinkesoort. Maar wat doen de meeste verdedigers van evolutie en wat deed Darwin? Zij wijzen op de vinken met verschil in grootte en zeggen: zie je wel? Dat is evolutie. De meeste mensen denken niet verder na, zien enkel wat ze voorgeschoteld krijgen door de ervaren ‘experts’ en slikken het door. Op die manier is de evolutietheorie massaal verspreid geworden.

Wetenschappelijk gezien suggereert het concept van de aapmens het volgende. 1. Dat de evolutie waar is met als gevolg een serie halfmenselijke wezens die zijn ontstaan uit oorspronkelijk niet-menselijk voorouders. 2. Dat dit proces wat uiteindelijke de mens produceerde is gebaseerd op het sterven van het minst geschiktste wezen gedurende de ontwikkeling. 3. Dat voor dit proces miljoenen jaren nodig zijn geweest. 4. Dat de fossielen die als bewijs worden geclaimd voor deze wezens een betrouwbaar verslag hiervan vormen. Dat wil zeggen, juist zijn geïnterpreteerd zowel anatomisch, qua leeftijd als de veronderstelde evolutionaire samenhang.

Het Grote Debat Het Evolutie versus Schepping debat wordt ook vaak "Het Grote Debat" genoemd. Het is een met emoties geladen vraag naar de "oorsprong" - waarom, hoe, en waar begon alles? De wetenschap van de 20e eeuw heeft de overtuigende ontdekking

gemaakt dat het universum op een bepaald ogenblik een begin had. Beide partijen in het Grote Debat zijn het er nu over eens dat het universum niet eeuwig heeft bestaan. Maar, dit is waar de overeenstemming eindigt. Wat betreft het "waarom" en "hoe" van de "oorspronkelijke gebeurtenis" bestaat er grote verdeeldheid en controverse. In feite bestaan er twee basistheorieën in dit Grote Debat. Het eerste is de historische standaardaanname - het Scheppingsmodel van de Oorsprong. Deze theorie stelt voor dat het complexe ontwerp dat tot in all dingen doordringt een Ontwerper impliceert. De tweede theorie is de meer recente, atheïstische uitleg - Het Evolutie Model van de Oorsprong. Deze theorie postuleert dat dit complexe ontwerp in alle dingen een product is van toeval en extreme tijdslengten. De twistpunten Evolutie versus Schepping is inderdaad het Grote Debat van ons wetenschappelijk tijdperk. In elk wetenschappelijk debat moeten de theorieën getest worden tegen het bewijs. Wij opperen dat de bewijslast op de schouders van de Evolutionisten zou moeten liggen, omdat het Scheppingmodel in vrijwel alle culturen en religies tot ongeveer 200 jaar geleden steeds de historische en integrale standaardtheorie is geweest. Natuurlijk staan de Evolutionisten, die zichzelf zien als de enige "wetenschappers" in het debat, er op dat de bewijslast op de schouders van de Creationisten ligt. Evolutionisten redeneren dat we de Schepper niet kunnen zien, de Schepper niet kunnen horen, niet kunnen aanraken, proeven of ruiken. Daarom zijn we tot nu toe niet in staat om het bestaan van de Schepper te testen met welke vorm van wetenschappelijke uitrusting dan ook. Creationisten reageren hierop door te stellen dat we het menselijk intellect niet kunnen zien, horen, aanraken, proeven, of ruiken. We zijn tot nu toe niet in staat om het bestaan van het menselijk intellect te testen met welke vorm van wetenschappelijke uitrusting dan ook. Wanneer we een encefalogram uitvoeren, meten we de stroom van zouten en de elektrische activiteit in de menselijke hersenen. We zijn niet eens in staat om de locatie van het menselijk intellect te bepalen. En toch zien we menselijke karkassen rondrennen, orde scheppen uit wanorde, bewuste beslissingen maken volgens bewuste criteria. We zien het ontwerp en de complexiteit die het resultaat zijn van de werking van de hersenen via het onzichtbare domein dat we kennen als ons intellect. We weten dus met zekerheid dat het menselijk intellect bestaat. Daarom is het absoluut logisch dat Creationisten het bestaan van een Schepper postuleren gebaseerd op datzelfde "bewijs". Het ontwerp dat we overal om ons heen zien kwam voort uit één groots concept, en zo'n concept kan alleen voortkomen uit een complex Intellect. Bovendien bevestigen de mathematische en natuurkundige wetten die in alle dingen geworteld zijn deze op bewijs gefundeerde claim. De Oorsprong In het Evolutie versus Schepping conflict doen de Evolutionisten het best aardig wat betreft de theoretische wetenschappen, maar ze slagen er niet in om empirisch bewijs te vinden. Evolutionisten veronderstellen dat het universum, met alles wat zich daarin bevindt uit het niets explodeerde. Dit is in strijd met de Eerste Wet van de Thermodynamica. Waar kwamen ruimte, tijd, massa en energie dan vandaan? Dus voor Evolutionisten blijft de ultieme vraag naar de oorsprong onbeantwoord. Om de Evolutionistische positie verder te compliceren, kan deze oorspronkelijke explosie van alles uit het niets de complexiteit en fijn-afstelling van het universum niet

verklaren, inclusief de kosmische "gaten" en "clusters", de achterwaartse beweging van sterrenstelsels, etcetera. Ondanks talrijke problemen wordt deze explosie uit het niets de "Big Bang" (Oerknal) genoemd en vormt deze de geaccepteerde theorie onder de meerderheid van de Evolutionisten. Evolutie is een zeer unieke soort "wetenschap". Normaal gesproken observeren wetenschappers empirische data en formuleren dan hun conclusies. Evolutionisten formuleren hun conclusie, en zoeken dan naar de ontbrekende data. Complexiteit Het Evolutie versus Schepping debat is verder op zoek naar de oplossing voor het raadsel van de complexiteit. Creationisten geloven dat het universum door een Intelligent Ontwerper ontworpen was om complex te zijn. Evolutionisten beweren echter, in hun pogingen om een ontwerper uit te sluiten, dat complexiteit zich na verloop van tijd uit eenvoud heeft ontwikkeld. Evolutionisten zien de tijd als hun oplossing. Maar de harde wetenschap toont ons dat tijd de vijand van complexiteit is. Dit feit is zo goed gedocumenteerd dat deze de status van een natuurkundige wet heeft verkregen, de "Tweede Wet van de Thermodynamica." De Oplossing Evolutie versus Schepping -- Totdat de Evolutionisten het bewijs vinden dat ze sinds het ontstaan van de moderne Evolutionaire beweging, zo'n 150 jaar geleden, hebben gezocht, is er eigenlijk helemaal geen debat. Schepping is de standaard. Evolutionisten staan er op dat complexiteit zich uit eenvoud ontwikkelde, ondanks de tegenstrijdigheid hiervan met de natuurwetten. Bovendien houden Evolutionisten vol dat deze simpliciteit zomaar zonder enige reden ontstond. Laten we het bewijs verzamelen, en dan kunnen we het debat beginnen.

Er zijn veel verschillen tussen mensen en apen die uit de fossiele overblijfselen kunnen worden gezien. 1. Het feit dat mensen rechtop lopen en daarvoor geschikte knieën, heupgewrichten, ruggengraat, tenen etc. hebben. 2. Tevens hebben mensen een duim die tegenover de vingers is geplaatst. 3. Mensen maken en gebruiken ingewikkelde gereedschappen en vuur en houden zich bezig met allerlei vormen van creativiteit. 4. De mens heeft een grotere hersencapaciteit dan apen, kleinere tanden en kiezen geplaatst in een parabolische of V-vorm. Dit in tegenstelling tot apen die een U-vormige kaak hebben. Andere cruciale verschillen zijn onder meer communicatie door middel van taal, het vermogen om te rekenen en verstandelijk te redeneren en een vrije wil in plaats van instinct. Echter, bewijs van al deze vermogens is doorgaands niet waarneembaar van fossiele fragmenten.

Evolutionisten die op zoek zijn naar bewijs voor ‘aapmensen’ zoeken vooral naar fossielen die anatomische uiterlijkheden vertonen die liggen tussen die van apen en die van mensen. Of ze zoeken naar fossielen die sommige doch niet alle van de bovenstaande lichamelijke kenmerken vertonen. Dit heeft gezorgd voor veel vervalsingen en fraude. Piltdown mens De meest opmerkelijke vervalsing was de Piltdown Mens, welke werd ‘ontdekt’ in Engeland tussen 1908 en 1912. Het ging hier om een menselijk schedeldak en de onderkaak van een orang-oetan. De tanden hiervan waren gekleurd en bewerkt met een vijl om ze meer menselijk te laten lijken en om ze te laten passen bij de afmetingen van de tanden in de menselijke bovenkaak. Hoewel de vervalsing erg slecht gedaan was, heeft het de gehele gevestigde orde voor de gek gehouden. Het duurde tot 1953 voor dat de fraude werd geopenbaard. Tot die tijd was het zelfs het meest aangehaalde ‘bewijs voor de evolutie’. Misvormde mensen Een ander belangrijk veld van bedrog was de presentatie van misvormde mensen, tentoongesteld als zogenaamde ‘aapmensen’ als attractie in een circus of op kermissen. Een praktijk die vanaf begin 1800 tot meer dan een eeuw werd uitgevoerd. Voor zover bekent, zonder enige vorm van wetenschappelijke weerlegging van deze vorm van fraude.

De dringende behoefte van evolutionisten om de ontbrekende schakel te vinden heeft ook bijgedragen tot grove wetenschappelijke blunders. Nebraska Man De meest opmerkelijke van deze was de Nebraska Man. Een tand van een varken in 1922 gevonden door Harold Cook, werd door de vooraanstaande evolutionist Dr. Henri Fairfield Osborn aangeprezen als afkomstig te zijn van de eerste antropoïde aap van Amerika. Hij noemde deze Hesperopithecus, De Illustrated London News van 24 juni 1922, drukte een artiestimpressie af van de eigenaar van de tand. Een rechtop staande aapmens. Het toonde de vorm van het lichaam, het hoofd, de neus, oren haren etc. Het werd zelfs afgebeeld samen met zijn vrouw, huisdieren en gereedschap. Daarnaast is het ook nog eens zo dat ‘hominide’ fossielen zo zeldzaam zijn dat veel onderzoekers nog nooit werkelijk een fragment in handen hebben gehad. Met gevolg dat veel wetenschappelijke publicaties over de menselijke evolutie zijn gebaseerd op modellen, foto’s en beschrijvingen.

Australopithecines Australopithecus is de naam die aan enkele in Afrika gevonden fossielen is toegekend. Evolutionisten beweren dat deze het dichts bij de voor mens en aap zogenaamde voorouder staan. Dr. Fred Spoor heeft onderzoek gedaan aan het binnenoorgebied met behulp van CATscans. Dit onderzoek laat zien dat hun halfcirkelvormige kanalen, die het evenwicht en de mogelijkheid tot rechtop lopen bepalen, het meest lijken op die van de grote apen. Lucy De meest bekende australopithecine is ‘Lucy’. Dit is een 40 % compleet skelet wat in 1974 door Donald Johanson in Ethiopië is gevonden. Genaamd Australopithecus afarensis. Modellen van Lucy’s botten zijn wereldwijd door musea op zeer fantasierijke wijze gereconstrueerd om ze zoveel mogelijk op een aapvrouw te laten lijken. Dat wil zeggen met een aapachtig gezicht en hoofd maar een menselijk lichaam, handen en voeten. Het oorspronkelijk Lucy fossiel miste echter de bovenkaak, het merendeel van de schedel en eveneens de hand en voet beenderen! Verschillende andere exemplaren van A. afarensis hebben lange gekromde vingers en tenen van boombewoners. Ook hebben veel van deze voorbeelden de beperkte polsanatomie van op knokkels lopende chimpansees en gorilla’s. Hierdoor zij ook evolutionisten zelf steeds meer gaan twijfelen aan ‘Lucy’ als aapvrouw. Dr. Marvin Lubenow citeert de volgende evolutionisten Matt Cartmill, David Pilbeam en wijlen Glyn Isaac: ’De australopithecines zakken steeds meer af tot de status van eigenaardig gespecialiseerde apen….’ Homo Habilis De volgende in het rijtje is Homo habilis oftewel ‘handy man’. Zijn naam dankt hij aan de aanname dat hij handig zou zijn met gereedschap. De meest bekende hiervan draagt de codenaam: KNM-ER 1470. Dit exemplaar bestaat uit een fossiele schedel en onderbenen. Deze vondst uit Kenya werd in 1972 gedaan door Richard Leakey. De CAT-scans die dr. Spoor maakte van het binnenoor van een Homo Habilis schedel, laten zien dat deze soort meer liep als een baviaan dan als een mens. De meeste onderzoekers van vandaag de dag, inclusief dr. Spoor, beschouwen Homo Habilis als ‘een vergaarbak van verschillende soorten’, inclusief stukjes en beetjes van Australopithecus and Homo Erectus. Men beschouwt deze soort niet als een valide categorie. Met andere woorden: het heeft nooit echt in die hoedanigheid bestaan en kan dus ook zeker niet worden beschouwd als de veronderstelde schakel tussen Aaustralopithecus apen en de mens.

Homo Erectus De volgende is Homo Erectus of ‘rechtopgaande mens’. Opgravingen van deze fossielen tonen het gebruik van gereedschap, gecontroleerd gebruik van vuur, dat ze hun doden begroeven en sommige rode oker gebruikten voor decoratie. De grootte van hun hersenen, hoewel kleiner dan de gemiddelde moderne mens ligt binnen de menselijke variaties. Recent onderzoek toont bewijs van zeevaart. De CAT scans van dr. Spoor laten zien dat zijn houding gelijk was aan de onze. Er zijn zelfs evolutionisten die toegeven dat ze eigenlijk tot de zelfde soort behoren als de moderne mens. Men kan dus terecht aannemen dat ze slechts een variatie zijn op de werkelijke mens. Neanderthalers Deze groep woonde in Europa en het gebied rondom de Middellandse zee. De onderzoekers die voor het eerst van fossielen een reconstructie maakten, gaven hem een voorovergebogen uiterlijk. De vroege reconstructies leden echter sterk aan een grote mate van evolutionistische vooringenomenheid. Daarbij komt nog het feit dat veel exemplaren leden aan botziektes zoals rachitis (Engelse ziekte), veroorzaakt door vitamine D gebrek gedurende de kindertijd, wat kan resulteren in het buigen van het skelet. Een oorzaak van het gebrek aan vitamine D is te weinig zonlicht, wat in overeenstemming is met het leven in de ijstijd na de zondvloed. Moderne reconstructies van Neanderthalers geven een heel ander beeld en zijn consistent met de opvatting van creationisten dat ze volledig mens zijn. De kleine variaties in hun skelet ten opzichte van de gemiddelde moderne mens, inclusief het gemiddeld grotere schedelvolume zijn in principe niet afwijkend van andere fysieke verschillen tussen verschillende groepen mensen heden ten dage. Deze variaties zijn aangetoond als consistent met de genetische eenheid van het mensdom. Ondanks pogingen om met behulp van DNA fragmenten uit een Neanderthaler bot het tegendeel te bewijzen, claimen zelfs evolutionisten dat ze toch echt tot de Homo Sapiens moeten worden gerekend. Leeftijd van de aarde De wetenschappelijke gemeenschap presenteert de leeftijd van de Aarde vanuit twee afgescheiden kampen: De voorstanders van een "Jonge Aarde" en de voorstanders van een "Oude Aarde". Er zijn verschillende natuurlijke chronometers die een indicatie zijn voor ofwel een Jonge Aarde ofwel een Oude Aarde. Beide kampen gebruiken zo'n chronometers om hun positie te bevestigen. Beide beweren dat hun model het meest haalbaar is. Hoe kan dit dispuut dan worden opgelost? Een jonge aarde Er zijn vele limiterende factoren die de mogelijke leeftijd van de Aarde beperken. Dit zijn er enkele: - Magnetisch Veld. Het magnetisch veld van de Aarde is om verscheidene redenen essentieel voor het leven op Aarde. Eén reden is dat het een groot percentage van de kosmische radiatie die leven vernietigt, afbuigt. Nauwkeurige metingen van het magnetisch veld van de Aarde zijn sinds 1829 over de hele wereld uitgevoerd.

Gedurende die hele tijdsperiode nam het veld exponentieel af. Dat wil zeggen, de afname van het magnetisch veld volgde een voorspelbare curve. Door deze curve uit te tekenen kunnen we extrapoleren dat het bestaan van leven onmogelijk was voor 20.000 voor Christus (op dat moment zou het veld zo sterk zijn als dat van de Zon) en het leven zal ophouden te bestaan na 10.000 na Christus (er zal dan, praktisch gezien, geen magnetisch veld meer over zijn, en de Aarde zal door kosmische stralingen verbrand worden). - Rotatie van de Aarde. De rotatiesnelheid van de Aarde neemt af, hierdoor hebben we elke anderhalf jaar een "schrikkelseconde". Als de rotatiesnelheid van de Aarde afneemt, dan draaide de Aarde dus sneller in het verleden. Een snellere rotatie zou een sterker Coriolis-effect tot gevolg hebben, en het leven zoals we dit kennen zou daardoor onmogelijk zijn. - Afstand van de Maan. De Maan verwijdert zich langzaam van de Aarde. Als de afstand tussen beide groter wordt, dan stond de Maan vroeger dus dichter bij de Aarde. De Wet van de Inverse Kwadraten in de natuurkunde stelt dat als de afstand van de Maan de helft was van wat het nu is, dan zou het effect van de zwaartekracht op onze getijden vier keer zo sterk zijn. Op één-derde van de afstand zou het effect 9 keer sterker zijn. We zouden allemaal twee keer per dag verdrinken. 1.2 miljard jaar geleden zou de Maan de Aarde hebben aangeraakt. Radiometrische Datering Radiometrische datering is de voornaamste dateringsmethode die door wetenschappers wordt gebruikt om de leeftijd van de Aarde te bepalen. Radiometrische dateringtechnieken maken gebruik van het natuurlijke verval van radio-isotopen. Een isotoop is één van twee of meer atomen die hetzelfde aantal protonen in hun atoomkern hebben, maar een verschillend aantal neutronen. Radioisotopen zijn onstabiele isotopen: zij vertonen spontaan verval. Dit verval gaat via verschillende overgangsfasen door totdat een punt van stabiliteit is bereikt. Uranium238 is een voorbeeld van een radio-isotoop. Deze isotoop zal spontaan vervallen tot het is overgegaan in Lood-206. De getallen 238 en 206 representeren de atomaire massa van deze isotopen. Het Uranium-238 radio-isotoop gaat door 13 verschillende overgangsfasen voordat het zich stabiliseert als Lood-206. In dit voorbeeld wordt Uranium-238 de "ouder" genoemd en Lood-206 de "dochter". Wetenschappers denken dat zij in staat zijn om de leeftijd van een stuk gesteente te bepalen door te meten hoe lang het verval duurt van een onstabiel naar een stabiel element en door te meten hoeveel dochterelement binnen een gesteenteproefstuk door het ouderelement is geproduceerd. Dit geloof is gebaseerd op drie significante aannames. De Aannames Veel van de leeftijden die met behulp van radiometrische dateringtechnieken worden afgeleid worden alom gepubliceerd. Maar hierin worden de fundamentele aannames die hiervoor gemaakt zijn niet vermeld. Hier zijn de drie voornaamste aannames zodat U deze zelf kan beschouwen: •

De snelheid van het verval is constant.





Er heeft nooit vervuiling opgetreden (dat betekent dat geen intermediaire of dochterelementen zijn toegevoegd aan het gesteenteproefstuk of hieruit zijn weggelekt). We kunnen bepalen hoeveel dochterelement er oorspronkelijk aanwezig was

Zijn deze fundamentele aannames redelijk? Ook al zijn we zelf niet in staat geweest om in laboratoria de vervalsnelheden veel te laten variëren, toch lijken recente vindingen aan te geven dat de vervalsnelheden in het onwaarneembare verleden een versnelling kunnen hebben doorgemaakt. Als dit het geval is, dan is de eerste aanname onredelijk. Dit zou de gestandaardiseerde kijk op de geschiedenis van de Aarde compleet op zijn kop zetten. Dr. Carl Wieland vat enkele van de recente ontdekkingen samen: "Wanneer Uranium tot Lood vervalt, dan is de vorming van Helium een bijproduct van dit proces. Helium is een zeer licht, inert gas dat gemakkelijk uit gesteente ontsnapt. Bepaalde kristallen, zirkonen genaamd, die worden verkregen door in zeer diep graniet te boren, bevatten Uranium dat gedeeltelijk tot Lood is vervallen. Door de hoeveelheid Uranium en 'radiogeen Lood' in deze kristallen te meten, kan berekend worden dat ongeveer 1.5 miljard jaar moet zijn verstreken als de vervalsnelheid altijd constant is geweest. Maar er is nog steeds een significante hoeveelheid Helium uit die '1.5 miljard jaar van verval' aanwezig in de zirkonen. Dit lijkt op het eerste gezicht verrassend, vanwege het gemak waarmee Helium uit de ruimten binnen de kristalstructuur kan ontsnappen. Hier zou nauwelijks iets van over moeten zijn omdat dit continu zou moeten uitlekken in plaats van accumuleren, vanwege de langzame toenamesnelheid. Het trekken van conclusies uit het voorgaande hangt natuurlijk af van het daadwerkelijk meten van de snelheid waarmee het Helium uit de zirkonen lekt. Hierover wordt in één van de recente RATE[2]-publicaties gerapporteerd. De proefstukken werden verzonden... naar een expert van wereldformaat om deze snelheden te meten. Het consequente antwoord: het Helium lekt inderdaad snel uit, over een groot bereik van temperaturen. Omdat al het Helium zich nog steeds in de zirkoonkristallen bevindt, tonen de resultaten feitelijk dat deze kristallen, niet ouder zouden kunnen zijn dan tussen de 4000 en 14000 jaar. Met andere woorden, in slechts enkele duizenden jaren heeft het equivalent van 1.5 miljard jaar van radioactief verval plaatsgevonden. Het is interessant om op te merken dat de data sindsdien zijn verfijnd en bijgesteld en nu een leeftijd aangeven van 5680 (+/- 2000) jaar. Catastrofisme Catastrofisme is het idee dat veel van de karakteristieken van de aardkorst werden gevormd als het resultaat van een catastrofale activiteit in het verleden. Met andere woorden, het oppervlak van de Aarde heeft littekens opgelopen door catastrofale natuurrampen. Uniformitarianisme Catastrofisme is het tegengestelde van Uniformitarianisme, het al meer dan 150 jaar lang geaccepteerde geologische doctrine. Uniformitarianisme stelt dat de huidige geologische processen, altijd optredend met dezelfde snelheden als vandaag de dag, en steeds op dezelfde manier, een verklaring kunnen zijn voor alle geologische karakteristieken van de Aarde. Omdat alle tegenwoordige processen als verklaring worden gezien voor alle gebeurtenissen in het verleden, is de slogan van het

Uniformitarianisme "het heden is de sleutel tot het verleden". Uniformitarianisme negeert de mogelijkheid van catastrofale activiteit op het aardoppervlak in het verleden. Uniformitarianisme en de geologische kolom, die beide uniformiteit aannemen, zijn in recente jaren omstreden geworden door geologische karakteristieken zoals polijstrata fossielen, fossielen die op de verkeerde plaats worden aangetroffen, ontbrekende lagen en lagen op de verkeerde plek. Bovendien hebben waargenomen catastrofale gebeurtenissen, zoals de uitbarsting van Mount St. Helens in 1980, geloofwaardigheid toegekend aan het Catastrofisme. Voor de introductie van het Uniformitarianisme was Catastrofisme het algemeen geaccepteerde geologische doctrine. En nu is Catastrofisme weer een geaccepteerde, nauwkeurige interpretatie aan het worden van de geologische geschiedenis van de Aarde. Korteperiodekometen Kometen beschrijven een langgerekte baan om de zon. Elke keer als ze dicht bij de zon komen, verliezen ze, door verdamping, een deel van hun materiaal, hun ‘staart’. Op grond van dit verdampen is berekend dat kometen niet langer kunnen bestaan dan ongeveer 10.000 jaar. Om dit probleem te ontlopen, hebben evolutionistisch ingestelde astronomen geopperd dat de Korteperiodekometen in het zonnestelsel aangevuld worden, zodat er altijd kometen om de zon draaien als deel van het zonnestelsel. Sommige denkbeelden over de aanvulling van kometen zijn op zijn minst gezegd vreemd, andere grenzen aan het belachelijke. Een zo’n bizar idee is dat ze gevormd werden door vulkanen op Jupiter; er is geen kracht bekend die de zwaartekracht van Jupiter overwint. De meeste ideeën over het aanvullen van kometen bevatten zoveel hiaten, dat er maar één enige populariteit heeft gekregen – dat van Oort. Hij heeft gesuggereerd dat er een onmetelijke wolk of schil van 200 miljard kometen om het zonnestelsel zit en dat heel vaak onder invloed van een passerende ster er één in het zwaartekrachtsveld van het zonnestelsel getrokken wordt. De ‘oortwolk’ bevindt zich gemakshalve ‘buiten de grenzen van de zichtbare waarneming’. 5.6 De lichtsnelheid Wanneer het heelal minder dan 10.000 jaar oud is, rijst de vraag: hoe is het mogelijk een ster te zien, die verder weg is dan 10.000 lichtjaar, want het kost meer dan 10.000 jaar voor het licht om de afstand van die ster naar de aarde af te leggen? Als mens is het moeilijk zich te verdiepen in deze complexe materie en een eensluidend antwoord te vinden. Niettemin bestaat een hypothese die zegt dat het licht zich zou verplaatsten in een gekromde ruimte, de riemannse

ruimte. Een ster die zich op een euclidische (dus rechtlijnige) afstand van 10.000 lichtjaren bevindt, zou in de riemannse ruimte slechts 15,7 lichtjaar van ons verwijderd zijn Empirisch Bewijs Catastrofisme wordt ondersteund door feitelijke, vastgelegde geschiedenis. Bijna 300 vloedlegenden uit de oudheid hebben de tand des tijds overleefd. Legenden over een wereldwijde vloed, bekend als de "Zondvloed van Noach", worden in Europa, Afrika, Australië, en Noord- en Zuid-Amerika aangetroffen. Bovendien lijken de sedimentaire lagen van de Aarde met het fossielenbestand een maritiem cataclysme in het verleden te suggereren. Sedimentair gesteente is primair het gevolg van bewegend water, laag voor laag afgezet door hydraulische sortering. Dieren waarvan de fossiele resten zijn gevonden in deze lagen moeten door dit stromende water zijn overvallen en lijken zo te zijn begraven en gepreserveerd. De overblijfselen zouden net als het gesteente afhankelijk van hun dichtheid of hun specifieke massa gesorteerd worden. Anders zouden de karkassen niet wegrotten of zouden ze worden opgegeten door aasdieren. Ongeveer 95% van alle fossiele resten in de aarde die tot nu toe ontdekt zijn zijn ongewervelde zeedieren. Van de rest zijn ongeveer 4.74% plantenfossielen, 0.25% zijn ongewervelde landdieren en 0.0125% zijn gewervelde dieren. Ongeveer 95% van alle gewervelde landdieren die tot nu toe gevonden en beschreven zijn bestaat uit minder dan één bot. De overweldigende meerderheid van de plantenfossielen lijkt een ogenblikkelijke teraardebestelling te bewijzen. De bladeren zijn in fijn sediment geperst alsof ze tussen de pagina's van een boek zijn geplaatst en tonen geen tekenen van verval of verrotting. De Zondvloed van Noach Catastrofisme wordt ondersteund door bewijs uit de verzamelde data. Catastrofisme ondersteunt de Zondvloed van Noach. Dramatisch bewijs hiervoor wordt overal gevonden behalve in de pers. Wie weet bijvoorbeeld dat fossiele resten van oesters op de top van Mount Everest zijn gevonden? Wie is zich bewust van de walvisfossielen en versteende bomen die rechtop door meerdere sedimentaire lagen lopen, lagen die zogenaamd door miljoenen jaren gescheiden worden? Het is een opmerkelijk tijdperk om de feiten opnieuw te onderzoeken en je eigen positie te bepalen. Het lenteachtige klimaat vóór de zondvloed De atmosfeer van de aarde was vóór de zondvloed anders dan nu. Ze bevatte bijzonder veel waterdamp waardoor de leefomstandigheden op aarde ideaal waren. Door de warmte en grote vochtigheid groeiden planten zeer goed, temeer omdat er een ideale hoeveelheid CO2 in de lucht zat: waarschijnlijk tien maal zoveel als nu. De atmosfeer vormde een ‘waterdichte’ bescherming tegen ultraviolette en kosmische stralingen. Bijgevolg werd de vorming van C-14 belemmerd. Er traden ook geen schadelijke mutaties op en de verouderingsprocessen verliepen zeer langzaam. Uit de geslachtsregisters van Genesis 5 en 11 blijkt dat sommige voorvaders van Noach meer dan 900 jaar oud werden. De mensen waren toen ook groter: ‘De reuzen waren

in die dagen op de aarde,...’ (Genesis 6:4a). Ook dieren werden groter dan nu, vooral reptielen omdat deze dieren hun hele leven lang blijven doorgroeien.

Fossielen van tropische dieren overal ter wereld Tropische dieren zoals leeuwen, olifanten, antilopen, enz. schijnen eens over het gehele aardoppervlak geleefd te hebben. In Europa kwamen apen, olifanten en nijlpaarden voor. Zelfs op de Zuidpool moet er ooit een subtropisch klimaat geheerst hebben. Het grote fossielenarchief en het vlugge ontstaan van sedimenten Fossilisatie is in principe een zeldzaam voorkomend proces. In normale omstandigheden worden organische resten opgeruimd door de natuur en valt er geen spoor meer te bekennen. Slechts in uitzonderlijke gevallen zal een organisme na het afsterven fossiliseren, namelijk wanneer het snel bedekt wordt met sediment en bijgevolg afgesloten wordt van zuurstof. Toch is de omvang van het fossielenarchief enorm groot. Als verklaring hiervoor geven evolutionisten de hoge ouderdom van de aarde op. Dit is een actualistische redering: bij het reconstrueren van het verleden wordt er van uitgegaan dat alle huidig waarneembare verschijnselen zich steeds op dezelfde manier en heel geleidelijk voordoen. Deze uitleg klinkt logisch en acceptabel. Creationisten verwijzen naar de zondvloed; dit is een catastrofistische redenering en is nog méér logisch en acceptabel. Massagraven -

Bij Los Angeles liggen tienduizenden soorten planten en dieren uit verschillende klimaten en tijdperken bij elkaar. In Californie liggen over een oppervlakte van 10 km² meer dan 1 miljard vissen gefossiliseerd. In Siberië zijn massa’s mammoeten (meer dan 1 miljoen!) bewaard gebleven, vaak met voedsel nog in hun muil.

Op elk continent zijn massagraven van dinosaurussen gevonden.

-

In China bijvoorbeeld is op 4000 meter hoogte (!) 70 ton dinosaurusfossielen gevonden. In België liggen tienduizenden dinosaurusbotten en hele skeletten opgestapeld in een laag van 30 meter dik.

Door de evolutietheorie zijn nooit bevredigende verklaringen voor zulke massagraven gegeven. Steenkool- en olielagen Uitgestrekte steenkool- en olielagen getuigen van een weelderige plantengroei en een overvloedige dierenbevolking waaraan eensklaps een einde is gekomen. Steenkoollagen kunnen onmogelijk ontstaan zijn door een langzame opeenhoping van bladeren en resten van bomen in een moeras. Gigantische dinosaurusfossielen en bomen dwars door meerdere lagen heen Op vele plaatsen in de wereld zijn versteende bomen gevonden die dwars door meerdere steenkoollagen heen steken of zelfs op de kop staan. Zo heeft men bij Newcastle een fossiele boom van 18 meter lengte gevonden, die schuin door 10 steenkoollagen heen stak. Dit is een bewijs dat de lagen snel na elkaar zijn ontstaan want anders was de boom in tussentijd verrot. Hetzelfde geldt voor de reusachtige dinosaurusfossielen. Zelfs als zo’n enorm schepsel op zijn zij ligt, is het soms nog 5 meter hoog. Als de aardlaag millimeter na millimeter zou zijn ontstaan, zou het al lang zijn weggerot voordat het helemaal bedekt was. De volgorde van de fossielen in de geologische kolom De volgorde van de fossielen in de geologische kolom is dezelfde als die waarin dier en mens zijn verzwolgen door de zondvloed: eerst de zeedieren, dan de amfibieën, gevolgd door de trage landdieren, en tenslotte vogels, zoogdieren en mensen die, vertrekkend naar hoger gelegen gebieden, als laatste overweldigd werden door het wassende water. Aardlagen Het is opmerkelijk dat 75 % van de aardlagen op het land gevormd zijn door water. Er zijn ook aardlagen die op zichzelf speciale geologische fenomenen zijn en die getuigen van de zondvloed. Enkele voorbeelden: De Grand Canyon De Grand Canyon bestaat uit perfect horizontale aardlagen met een totale dikte van 1500 meter. De Coloradorivier heeft er scherpe en symmetrische meanders achtergelaten. Dit kan enkel gebeurd zijn wanneer de bodem nog zacht was omdat in harde rotsen een rivier niet symmetrisch kan meanderen en tegelijkertijd een diepe geul kan uitslijten. De Grand Canyon is dus waarschijnlijk gevormd in de loop van enkele maanden.

Aardlagen op de Matterhorn en de Mythentop Op de Zwitserse bergen Matterhorn en Mythentop liggen eveneens oude aardlagen boven jongere aardlagen. Enkel de top van de bergen is verschoven en er zijn geen breukvlakken te zien. De enige manier waarop de verschuiving gebeurd kan zijn is door een bedekking met water, toen de lagen nog zacht waren. Evolutionisten echter geloven niet in een overstroming van bergen en sommigen opperen dat de Matterhorn, samen met andere bergen, zomaar over een afstand van zo’n 100 km is verschoven tot op de plek waar hij nu ligt. De Mythentop zou zelfs helemaal uit Afrika zijn komen schuiven. Enkele gevolgen van de zondvloed De continentendrift In deze tijd nemen wetenschappers een uit elkaar drijven van de continenten waar. Deze kleine beweging is slechts de nasleep van de veel grotere beweging tijdens en/of na de zondvloed. Evolutionisten geloven ook in een samenhangend continent (Pangaea) maar zij situeren het op een ander (virtueel) moment in de geschiedenis. Ze retropoleren de huidige bevindingen en komen uit op 225 miljoen jaar geleden. Bemerk het verschil tussen actualisme en catastrofisme.

De schuine stand van de aardas ‘Voortaan zullen, zolang de aarde bestaat, zaaiing en oogst, koude en hitte, zomer en winter, dag en nacht, niet ophouden.’ (Genesis 8:22) Deze tekst komt na de beschrijving van de zondvloed en suggereert dat vanaf dat moment de afwisseling van de seizoenen van start is gegaan of dat m.a.w. de aardas een hoek aan van 23°27’ heeft aangenomen. Een ijlere atmosfeer en diepere oceanen ‘..., op die dag braken alle kolken der grote waterdiepte open en werden de sluizen des hemels geopend.’ (Genesis 7:11b) Het water waaruit de zondvloed putte was niet alleen afkomstig van de wateren onder het uitspansel maar ook van die erboven. Bijgevolg werd de dichtheid van de atmosfeer kleiner en de hoeveelheid water op aarde groter. Vandaag is meer dan 70% van het aardoppervlak bedekt met water en een enorme hoeveelheid water ligt onder de vorm van ijs opgestapeld in de poolgebieden. Het ontstaan van regen ‘Mijn boog stel Ik in de wolken, opdat die tot een teken zij van het verbond tussen Mij en de aarde.’ (Genesis 9:13) De regenboog, die Noach en zijn gezin nog nooit eerder hadden gezien, wijst op het ontstaan van regen. Omdat de lucht vóór de zondvloed verzadigd was aan waterdamp, werd de aarde bevochtigd door een zware dauw. ‘..., want de HERE God had het niet op de aarde doen regenen, en er was geen mens om de aardbodem te bewerken maar een damp steeg op uit de aarde en bevochtigde de gehele aardbodem.’ (Genesis 2:5b-6)

IJstijden? Het is mogelijk dat de zondvloed gepaard ging met bewegende ijsmassa’s of dat ze gevolgd werd door koudere periodes, maar dit betekend daarom nog niet dat er ijstijden en tussenijstijden van duizenden jaren hebben plaatsgevonden. In Australië is aangetoond dat 55 miljard m³ grof sedimentatiegesteente dat vroeger beschouwd werd als een gletsjerafzetting van een ijstijd, in feite gevormd werd door modderstromen onder water. Morenen, gegroefde rotsen, afgeslepen rotsblokken, zwerfkeien op kilometers hoge bergen,… al deze verschijnselen kunnen het best verklaard worden door de werking van een wereldwijde watervloed zoals beschreven is in de Bijbel. Een moeizame aanpassing aan het nieuwe klimaat

De afstammelingen van de zonen van Noach gingen zich elk in een gebied vestigen. De nakomelingen van Sem trokken naar Mesopotamië, die van Jafet naar Europa en die van Cham naar Egypte en Afrika. Ze waren het nieuwe, ongure klimaat niet gewoon en hadden moeilijkheden om beschutting en voedsel te vinden. Beetje bij beetje leerden ze werktuigen vervaardigen, eerst uit steen, daarna uit metaal. Ze werden genoodzaakt om intensief voedingsgewassen te telen en vee te houden. De eerste landbouwactiviteiten vindt men terug bij Semitische volkeren, in de zogenaamde ‘vruchtbare sikkel’. Grotbewoners zoals de Neanderthaler en de CroMagnonmens worden door evolutionisten ten onrechte aangeduid als onze evolutieve voorouders. In werkelijkheid zouden ze in onze maatschappij nauwelijks opvallen. Complexiteit Alle levende dingen zijn zeer complex. Zelfs het eenvoudigste organisme dat onafhankelijk kan leven, de prokaryote bacterile cel, is een minimeesterwerk van dermate complexiteit dat een ruimteschip in vergelijking hiermee nogal "low-tech" lijkt. Het ontwerp van de menselijke hersenen is ontzagwekkend. Niets kan echter de complexiteit van de mens overtreffen. Niet alleen bestaat elk persoon uit biljoenen molecoulen en cellen, maar het menselijk brein alleen al bestaat uit miljarden cellen die alle biljoenen verbindingen maken. Het ontwerp van het menselijk brein is ontzagwekkend en gaat ons begrip te boven. Elke vierkante inch (2,54 centimeter) van het brein bevat ten minste 100 miljoen zenuwcellen die onderling worden verbonden door vezels met een totale lengte van wel tienduizend mijl. Er is eens gezegd dat de bijna anderhalve kilo hersenen die de mens heeft de ingewikkeldste en best geordende materie is in het hele universum! Het menselijk brein is vele malen ingewikkelder dan welke computer dan ook en is in staat oneindig veel informatie op te slaan en creatief te manipuleren. Het vermogen en potentieel van onze hersenen is bijna niet voor te stellen. En hoe vaker we ze gebruiken, hoe beter ze worden. Zelfs het hersenvermogen van de kleinste insecten is verbazingwekkend. De superkleine hersens van een mier, vlinder of bij stellen deze wezens in staat te kijken, ruiken, proeven, bewegen en zelfs te vliegen met grote precisie. Vlinders navigeren gewoonlijk enorme afstanden. Bijen en mieren leven in ingewikkelde sociale organisaties, voeren bouwprojecten uit en communiceren op geavanceerde wijze. In vergelijking met deze minibreinen stellen onze computers en vliegtuigelektronica weinig voor. De wonderen van de werking van zowel dieren- als mensenlichamen zijn overduidelijk eindeloos. Deze uitspraak van Dr. A.E. Wilder-Smith stemt tot nadenken: Stelt u zich eens voor dat u de taak krijgt om een levend dier te maken van koolstof, calcium, water, enz. Dit gaat het verstand te boven. Stelt u zich nu eens voor dat het

programma om een dier te maken wordt geconverteerd in een miniatuurversie. Alle chemische informatie die nodig is om een olifant te maken bevindt zich in een superklein vlekje (de bevruchte eicel). "Men kan alleen maar versteld staan, als men beseft dat de complete chemische informatie om een mens, olifant, kikker of orchidee te maken, is samengeperst in twee minuscule reproductiecellen (het sperma en de eicel). Hier komt nog bij dat alle informatie die nodig is om het lichaam te repareren wanneer dit beschadigd is, beschikbaar is in de genen. Als men aan een ingenieur zou vragen om dit staaltje van informatiesamenpersing voor elkaar te krijgen, zou men rijp voor een psychiatrische inrichting beschouwd worden." Het klopt dat een machine zorgvuldig gemaakt door een ambachtsman, het bestaan van deze maker onderstreept. Het is dwaasheid om te suggereren dat tijd en toeval een computer of een magnetron kunnen maken, of dat de afzonderlijke onderdelen zichzelf kunnen vormen tot deze ingewikkelde mechanismen, door de fysieke eigenschappen van materie. Toch is leven malen ingewikkelder dan welke machine gemaakt door menselijke handen dan ook. De planeet Aarde bevat talloze levensvormen, elk met enorme niveaus van complexiteit. Materialisten geloven dat leven in al haar verbazingwekkende vormen slechts uit atomen en moleculen bestaat. Ze geloven dat deze atomen en moleculen zichzelf hebben gevormd tot complexe dieren en planten. Deze mening vindt zijn oorsprong in een vroegere, naevere periode van de wetenschap, toen de enorme complexiteit van levende organismen nog niet werd begrepen. Zelfs als de natuur de protenen en enzymen die door levende dingen worden gebruikt zelf kan maken, is het werk nog niet af. Er zit een enorm verschil tussen het maken van bouwstenen en het maken van een volledig werkende en stevige wolkenkrabber met 100 verdiepingen van deze bouwstenen. Gebouwen worden door bouwers gemaakt; programma's door programmeurs. Vandaag de dag zijn de meeste wetenschappers ervan overtuigd dat leven nooit had kunnen ontstaan zonder een of andere extreem intelligente ontwerper. Ongelofelijke schepselen die de Evolutietheorie uitdagen Geplaagd door een kever, verandert een wetenschapper zijn geloof over hoe de wereld begon. Creationisten kwelden Jobe Martin, tot een kever hielp om van Jobe Martin een creationist te maken. Slechts 1,5 cm lang mag de

“bombardeerkever” niet groot zijn, maar toch hielp hij grote gaten te maken in Martins lang vastgehouden zienswijzen over evolutie, of accurater gezegd: ze werden verbrand. Want bij

nauwkeurige inspectie is de kleine kever een wonder van de natuur, een soort zespotige mini-tank. Hij verdedigt zichzelf door het mengen van chemicaliën die exploderen, vurend door twee staartbuizen die kunnen draaien als geschutskoepels. De kokende vloeistof die uitgeschoten wordt bij 100° C is genoeg om de meeste roofdieren af te schrikken. De kracht van het salvo zou genoeg zijn om de kever in een orbit te blazen, zo niet in duizend stukken. Maar slow motionfotografie bracht aan het licht dat kever in zijn uitstoot 1000 kleinere explosies teweegbrengt. Samen zijn die sterk genoeg om aanvallers af te schrikken, terwijl de kleine kever met zijn poten steeds op de grond blijft staan en zelf geen hinder ondervindt. Toen Martin zich verwonderde over het ingewikkelde design, realiseerde hij zich dat er gewoonweg geen mogelijkheid bestaat dat de bombardeerkever zijn gesofisticeerde defensiesysteem kon verkregen hebben door evolutie, gedurende menigte van jaren, en daaraan toegevoegd hebben zijn draaiende “geschutskoepels” of zijn repeteer-afvuursysteem, in verschillende opeenvolgende fazes. Deze onderdelen heeft hij in hun gehele samenstelling nodig, en hij moet ze op één tijdstip verkregen hebben. Een kever die zichzelf opblaast is niet in staat om de fijnere dingen voor zijn afvuursysteem te gaan ontwikkelen, en een kever die zijn vijand permanent op vuurafstand moet houden zou niet overleven tijdens de ontwikkeling van zijn beweegbare geschutskanalen. “Er is eenvoudigweg geen mogelijkheid voor een trage, graduele ontwikkeling van het hele systeem”, zegt de voormalige majoor die, in een vijfjarige periode, een totale ommekeer maakte in zijn geloof over het ontstaan van leven op aarde. Nu toont hij in een verhelderende video hoe de bombardeerkever, en een rij andere opmerkelijke leden van de dierenrijk, Darwins populaire theorie ondermijnt. Daar is de giraf, wiens lange nek een krachtig hart noodzakelijk maakt, om het bloed helemaal tot aan de hersenen te pompen. Anderzijds zou de bloedstroom zijn hersenen doen springen als hij zich bukt om water te drinken, maar het verheven dier heeft een fijne reeks sponnen en een soort spons die de vloed van het bloed afvoert en absorbeert. “Hoe kon dit evolueren?” oppert Martin. “Hij heeft al deze dingen ineens nodig, of hij is dood …” Dan is daar de specht, die met zijn ‘rrrrrrtt-rrrrrrtt’ op boomlarven aast, die ’s avonds naar huis hoort te gaan met een helse migraine. Maar hij wordt bestudeerd door chirurgen die meer willen leren over dat hersentrauma bij mensen. De vogel heeft een stuk kraakbeen dat fungeert als schokbreker, en een extra lange tong (over zijn hoofd heen) die ver in de boom kan reiken om er zijn maaltijd mee te vissen. Hij bezit ook een ‘lijmfabriek’ die maakt dat zijn prooien erin vastplakken tot ze in zijn keel zijn, alwaar een secretie de lijm oplost zodat hij kan doorslikken. Als collegeprofessor was Martin al jaren christen toen twee studenten hem uitdaagden om de validiteit van de evolutietheorie te onderzoeken. Zijn complete ommekeer in zienswijze haalde hem tenslotte uit de tandartsenij en bracht hem in de

geestelijke bediening. Meer dan een decennium heeft hij zijn ontdekkingen gedeeld met kerken en conferenties, door zijn “Biblical Discipleship Ministries”. Door zijn studies heeft hij een overtuigend Bijbels antwoord ontwikkeld over de typische vragen die opgeworpen worden tegen de scheppingsleer: over de ouderdom van de aarde, de vloed, fossielen, dinosauriërs en de “ontbrekende schakel” (missing link). Maar hij wijst naar de wereld rondom hem om de voornaamste beweringen van evolutieleer uit te dagen. De Australische broedvogel, de bever en het gekkoreptiel, zijn de volgende onderwerpen op Martins video, geproduceerd door “Monument Colorado-based Reel Productions”, die zich specialiseren in ter plaatse gemaakte documentaires. Hoewel de video veel beeldmateriaal brengt, en op tempo, zegt Martin dat zijn video “Ongelofelijke schepselen die de Evolutietheorie uitdagen” veel meer is dan een onderhoudende verstrooiing. Het voorziet in duidelijke voorbeelden van wat creationisten “de niet-reduceerbare complexiteit van het leven” noemen, dat het idee van trage ontwikkeling uitsluit. Hij gelooft dat zijn werk deel uitmaakt van een strijd voor zowel het hart als de geest van christenen. “Het komt erop neer dat uw beslissing zal bepalen hoe u de Schrift zal interpreteren”, zegt hij. “Zult u de Bijbel aannemen in zijn letterlijke, historische vorm, of zal u zeggen dat de eerste hoofdstukken waarschijnlijk poëtisch zijn, misschien geschreven vanuit het perspectief van mensen die leefden tussen de Tigris en de Eufraat? Hoe zult u de Schrift behandelen? Indien u de eerste hoofdstukken niet letterlijk kan opvatten, voor precies wat ze betekenen, wel, hoe weet u wat u met de rest van de Schrift moet doen? Uw zienswijze zal invloed uitoefenen op uw kijk op doctrine. In de vroege hoofdstukken van Genesis zijn de fundamentele doctrines allemaal aanwezig: mens, zonde, geslachten, enz.”. Martin zegt dat de academische wereld kennis heeft van de moeilijke kwesties, zoals de bombardeerkever contra evolutie, maar gemakshalve wordt om de hete brij heen gelopen. In selecte wetenschappelijke kringen beseffen de meesten niet, zegt hij, dat meer en meer mensen toegeven dat, zoals een mooie kruik met een gat in de bodem Darwins theorie geen water houdt. “Er zijn veranderingen gaande in de evolutionaire gemeenschap vanwege het groeiend bewijs voor intelligent ontwerp, en men begint zich te realiseren dat er geen mogelijkheid bestaat dat blind toeval een geordend, artistiek, complex universum kan creëren, zoals wij dat kennen; explosies creëren geen orde. Het probleem is echter: eens dat mensen beginnen te spreken over een Ontwerper, zijn zij dan bereid Hem bij name te noemen?” Het is de naam Jezus en Martin’s liefde voor zijn Redder, niet zomaar een droog wetenschappelijk debat wat hem motiveert.

Martin presenteert zijn bewijs niet met de bekrompen determinaties van een pietepeuterige academicus, maar met het genot en de verwondering van iemand die de buitengewone hand ziet van een briljante Schepper in de wereld rondom hem. Zijn waardering maakt zijn videoverdediging van de betrouwbaarheid van schepping niet louter tot een overwegende beschouwing, maar een belangrijke huldiging. Chemische Thermodynamica bij de Bombardeerkever In antwoord op een aanval of bedreiging, projecteert de bombardeerkever een waterachtige, kokende oplossing van quinones op zijn vijand. In de onderkant van het achterlijf van de kever bevinden zich twee compartimenten. Het eerste bevat de oplossing hydroquinone en peroxide. Tegen de wand van het tweede bevinden zich enzymes. De wonderlijke Leviathan Job 40:20 Zult gij de Leviathan met de angel trekken, of zijn tong met een koord, [dat] gij laat neerzinken? 21 Zult gij hem een bieze in de neus leggen, of met een doorn zijn kaak doorboren? 22 Zal hij tot u veel smekingen richten? Zal hij zachtjes tot u spreken? 23 Zal hij een verbond met u maken? Zult gij hem aannemen tot een eeuwige slaaf? 24 Zult gij met hem spelen gelijk [met] een vogeltje, of zult gij hem binden voor uw jonge dochters? 25 Zullen de metgezellen over hem een maaltijd bereiden? Zullen zij hem delen onder de kooplieden? 26 Zult gij zijn huid met haken vullen, of met een visserskrauwel zijn hoofd? 27 Leg uw hand op hem, gedenk aan de strijd, doe het niet meer. 28 Zie, zijn hoop zal feilen; zal hij ook voor zijn gezicht neergeslagen worden? 41:1 Niemand is moedig, dat hij hem opwekken zou; wie is dan hij, die zich voor Mijn aangezicht stellen zou? 2 Wie heeft Mij voorgekomen, dat Ik [hem] zou vergelden? Wat onder de ganse hemel is, is het Mijne. 3 Ik zal zijn leden niet verzwijgen, noch het verhaal [zijner] sterkte, noch de bevalligheid zijner gestalte. 4 Wie zou het opperste van zijn kleed openleggen? Wie zou met zijn dubbele breidel [hem] aankomen? 5 Wie zou de deuren van zijn aangezicht opendoen? Rondom zijn tanden is verschrikking. 6 Zeer uitnemend zijn zijn sterke schilden, elk gesloten [als] met een nauwdrukkend zegel. 7 Het een is [zo] na aan het andere, dat de wind daar niet kan tussen komen. 8 Zij kleven aan elkander, zij vatten zich samen, dat zij zich niet scheiden.9 Elk van zijn niezingen doet een licht schijnen; en zijn ogen zijn als de oogleden van de dageraad. 10 Uit zijn mond gaan fakkels, vurige vonken komen er uit. 11 Uit zijn neusgaten komt rook voort, als [uit] een kokende pot en ruime ketel. 12 Zijn adem zou kolen doen vlammen, en een vlam komt uit zijn mond voort. enz…. In dit gedeelte van Job (40:20 - 41:25) lezen we over een groot schepsel, de “Leviathan” (in de NBG-bijbel foutief vertaald als “krokodil”). Zoals met de Behemoth (Job 40:10-14), vertelt het verhaal hoe God dit schepsel beschrijft, met de toespeling dat Job ermee vertrouwd is. God herinnert Job aan de grote moeilijkheid om zo’n dier

als de Leviathan te vangen. De Leviathan had verschrikkelijke tanden en de sterke bepantsering was typisch voor vele dinosauriërs. Bijzonder is dat de Leviathan “vurige vonken”, “rook” en “een vlam” kan uitwerpen! In onze tijd is er de ‘bombardeerkever’ (Brachymus crepitans), die een rokerige chemische stof als projectiel ‘afschiet’. Deze kever komt bijna over de gehele wereld voor. Wanneer de bombardeerkever door een vijand wordt aangevallen, richt hij twee kleine buisjes in zijn staart op zijn belager; er klinkt een piepkleine explosie en een gloeiend hete, bijtende vloeistof schiet naar buiten. Als de vloeistof een vijand raakt, veroorzaakt dat pijnlijke brandwonden; als de vijand niet geraakt wordt, valt de vloeistof uiteen in een blauwachtige rook. Het rookgordijn dient om de aftocht van de kever te dekken, maar heeft ook een prikkelende werking waardoor de vijand meestal op de vlucht slaat. Dinosauriërachtigen die rook en vonken spuwden hebben echt bestaan, en de Leviathan (een zeedraak) is er zo een. Job is het oudste boek van de Bijbel en toont aan dat de mens in die tijd deze machtige dieren nog heeft gekend. Daarnaast bewijst de bombardeerkever, die in onze tijd leeft, dat het in de schepping biologisch mogelijk is dat dieren “rook en vuur” spuwen. Zodoende kunnen wetenschappers ook het verhaal in Job over de vurige Leviathan, beter ernstig nemen.

Niemand heeft ooit een organisme gevonden dat niet een of andere ouder had. Vandaag de dag is dit een van de meest geaccepteerde feiten in de biologie. Alle levende dingen zijn voortgebracht door een of meerdere ouders. Verbazingwekkend is het echter dat nog steeds veel moderne mensen trouw geloven in een vorm van "spontane generatie." Materialisten nemen aan dat het leven spontaan is ontstaan ergens in de watervoorraad van de vroegere Aarde water dat absoluut geen leven bevatte, maar slechts mineralen en chemische substanties die gebruikt worden door levende dingen. Omdat zuurstof in de atmosfeer alle mogelijkheden voor het ontstaan van leven door natuurlijke processen zou vernietigen, hebben materialisten onterecht verondersteld dat de atmosfeer geen zuurstof bevatte. Zij hebben ook verondersteld dat het zekere noodzakelijke ingrediënten bevatte, inclusief ammoniak, stikstof, waterstof, waterdamp en methaan. Echter, het is een feit dat het mixen van deze ingrediënten geen leven voortbrengt. Daarom hebben materialisten de theorie aangenomen dat nog iets anders nodig was zoals een energiestoot. Wetenschappers Proberen Leven Te Scheppen Dr. Stanley Miller en Dr. Sidney Fox zijn twee van de eerste wetenschappers die pogingen hebben ondernomen met laboratorium experimenten aan te tonen dat leven spontaan kan ontstaan uit materie. Ze ontwierpen een Pyrex apparaat dat methaan, ammoniak, and waterdamp bevatte, maar geen zuurstof. Door dit mengsel werden elektrische ontladingen gestuurd om bliksemschichten te simuleren. Wat was het resultaat? Leven werd natuurlijk niet geproduceerd, maar de elektriciteit combineerde wat atomen tot aminozuren. Heeft het Miller/Fox experiment bewezen dat leven uiteindelijk kon zijn voortgekomen uit een antieke zee waar de bliksem in

sloeg? Nee, hun resultaten hebben daadwerkelijk deze stelling verzwakt. Het mengsel van aminozuren en andere eenvoudig geproduceerde chemicaliën is niet correct voor het voortbrengen van leven. Alle bekende levensvormen gebruiken aminozuren van uitsluitend de "linkshandige" vorm (= in Ned. "linksdraaiend", Vert.). Geen enkele bekende levensvorm kan een combinatie van zowel "rechts als -linkshandige" aminozuren gebruiken. het toevoegen van zelfs 1 "rechtshandige" aminozuur aan een ketting van "linkshandige" aminozuren de hele ketting vernietigen! Wanneer aminozuren synthetisch worden vervaardigd in laboratoria, is er altijd een 50%-50% mengsel van beide vormen. Alleen sterk geavanceerde, intelligent gestuurde processen kunnen deze twee vormen scheiden. Zelfs wanneer dit overweldigende obstakel niet zou bestaan, blijven er nog veel grotere problemen over ten aanzien van de productie van leven. Er zijn talloze redenen waarom de aminozuren zouden desintegreren of in de eerste plaats al niet zullen ontstaan. Verder vereist het leven veel meer dan aminozuren. Een daarvan is proteïne; een andere is een DNA code. Chemicaliën + Energie: Kunnen Zij Het Eerste Leven Hebben Gebaard? Een scheikundige heeft de kans berekend die aminozuren hebben ever te combineren tot de vereiste proteïnen door ongecontroleerde invloeden van buitenaf. Hij schatte de waarschijnlijkheid in op een kans van 10 tot de 67ste staat tot 1 (1067:1) tegen zelfs een geringe proteïnevorming door tijd en toeval, in een ideale samenstelling van chemicaliën, in een ideale atmosfeer, en een tijdsspanne van 100 miljard jaar (een tijd 10 tot 20 maal groter dan de veronderstelde leeftijd van de Aarde). Wiskundigen zijn het over het algemeen eens dat, statistisch gezien, alle kansen voorbij 1 op 10 tot de 50ste (1:1050) een waarschijnlijkheid hebben van nul dat ze ooit gebeuren ("zelfs met het voordeel van de twijfel!"). Verscheidene hoog gekwalificeerde onderzoekers voelen dat zij wetenschappelijk hebben aangetoond, buiten alle twijfel, dat de proteïnen nodig voor het leven nooit kunnen zijn ontstaan door toeval of enig natuurlijk proces. Wat heeft scheikundige Dr. Wilder-Smith geconcludeerd als sluitstuk aangaande deze kwestie? "Het is proefondervindelijk aangetoond dat leven NIET spontaan kan zijn ontstaan in een oersoep van deze soort." DNA Moleculen en de Overweldigende Bewijslast tegen Spontane Generatie In iedere cel bevindt zich een gebied, genoemd de nucleus, die de zo belangrijke chromosomen bevat. Chromosomen zijn microscopisch kleine, staafvormige structuren die de genen dragen. In de chromosomen bevindt zich een nog kleinere structuur, genoemd DNA. Dit is een van de meest belangrijke chemische substanties in het menselijk lichaam of enig ander levend ding. Toenemende wetenschappelijke kennis van de DNA moleculen heeft grote moeilijkheden geopenbaard voor het materialisme.

DNA is een supermolecuul waarin gecodeerde informatie aangaande erfelijke eigenschappen is opgeslagen. Het bestaat uit twee gepaarde lange "ketenen" van chemische "bouwstenen". In mensen zijn DNA strengen bijna 2 meter lang [ca. 1.82 meters], maar toch minder dan een biljoenste centimeter dik [ca. 0.0000254 micron, 1 micron = 0.001mm]. Qua functie, is DNA enigszins vergelijkbaar met een computerprogramma op een floppy disk. Het slaat op en verplaatst gecodeerde informatie en instructies. Het DNA van een mens bevat genoeg code-informatie om 1000 boeken te vullen elk met 500 pagina's met een klein, dicht opeen gedrukt lettertype. De DNA code maakt een product aan wat veel geavanceerder is dan dat van een willekeurige computer. Verbazingwekkend genoeg, past deze enorme instructieset gemakkelijk in een enkele cel en stuurt op geroutineerde wijze de formatie aan van complete volwassen mensen, beginnend met slechts een enkele bevruchte eicel. Zelfs het DNA van een bacterie is enorm complex, het bevat op zijn minst 3 miljoen eenheden, allemaal uitgelijnd in een uiterst precieze, betekenisvolle volgorde. DNA en de moleculen er omheen vormen een daadwerkelijk meesterlijk mechanisme een miniatuur wonder. De informatie is zo compact opgeslagen dat de hoeveelheid DNA die nodig is om alle mensen op aarde te coderen, past in de ruimte die wordt ingenomen door een aspirientje! Veel wetenschappers zijn overtuigd dat cellen die een dergelijke complexe code en zo'n ingewikkelde chemie bevatten nooit kunnen zijn ontstaan door pure, ongestuurde scheikundige processen. Het maakt niet hoe chemicaliën gemengd zijn, ze creëren geen DNA spiralen of intelligente code, hoe dan ook. Alleen DNA reproduceert DNA. Twee goed bekende wetenschappers berekenden the kansen van levensvorming door natuurlijke processen. Ze schatten dat er een kans is minder dan 1 op 1040.000 dat leven kan zijn ontstaan uit willekeurige pogingen. 10 tot de 40.000th is een 1 met 40.000 nullen erachter! Kan iemand zich van een dergelijk enorm getal enig begrip vormen? Volgens de meeste Evolutionisten, is het universum minder dan 30 miljard jaar oud, en er zijn minder dan 10 tot de 18e (1018) seconden in 30 miljard jaar. Dus, zelfs wanneer de natuur op de een of andere manier in staat was per seconde biljoenen combinaties van genetische code te produceren gedurende 30 miljard jaar, zou de kans dat een simpel eencellig dier zou ontstaan door steeds weer proberen, nog altijd oneindig klein zijn! Met andere woorden, de waarschijnlijkheden spreken sterk ten voordele van het idee dat een intelligent ontwerper verantwoordelijk was voor zelfs de eenvoudigste DNA moleculen. "Het idee dat organische evolutie verantwoordelijk is voor de complexe vormen van leven in het verleden en het heden is reeds lang losgelaten door mensen die het belang inzien van de DNA genetische code."

"Op het moment dat het RNA/DNA systeem werd begrepen, had het debat tussen Evolutionisten and Creationisten abrupt tot een eind moeten komen. ...de implicaties van DNA/RNA waren duidelijk en helder. Wiskundig gesproken, gebaseerd op waarschijnlijkheidsconcepten, bestaat er geen mogelijkheid dat Evolutie het mechanisme was dat de ongeveer 6.000.000 soorten van planten en dieren deed ontstaan die we heden ten dage kennen." "De complexiteit van het simpelste bekende celtype is zo groot dat het onmogelijk is te accepteren dat een dergelijk object plotsklaps in elkaar kan zijn gegooid door een of ander grillig, enorm onwaarschijnlijke gebeurtenis. Zo'n gebeurtenis zou niet te onderscheiden zijn van een wonder." De beroemde onderzoeker Sir Fred Hoyle is het eens met Creationisten op dit punt. Hij heeft gezegd dat het veronderstellen dat de eerste cel toevallig is ontstaan hetzelfde is als geloven dat "een tornado door een sloperij veegt en dan een Boeing 747 in elkaar zet van de materialen daarin. Veel, zo niet de meeste, oorsprong-van-het-leven onderzoekers zijn het nu eens Hoyle: Leven kan niet bij toeval zijn oorsprong hebben gevonden of door enig bekend natuurlijk proces. Veel Evolutionisten zoeken nu naar een theoretische kracht in materie die zou duwen in de richting van samenstellingen van grotere complexiteit. De meeste Creationisten geloven dat dit gedoemd is te mislukken, daar het in strijd is met de Tweede Wet van de Thermodynamica. Het is van belang te onderkennen dat de informatie geschreven in DNA moleculen niet geproduceerd is door enige natuurlijke wisselwerking van materie. Materie en moleculen hebben geen aangeboren intelligentie, die zelforganisatie toelaat. Er zijn geen natuurkundige wetten bekend die moleculen een natuurlijke tendens geven zichzelf te groeperen in zulke gecodeerde structuren. Zoals een computer disk, heeft DNA geen intelligentie. De gecompliceerde, doelbewuste codes van het "bron programma" kunnen slechts hun origine vinden buiten zichzelf. In het geval van een computer programma, zijn de originele codes gemaakt door een intelligent wezen, een programmeur. Aangaande DNA lijkt het dezelfde wijze duidelijk dat er eerst intelligentie moet zijn, voordat DNA bestaat. Statistisch gezien zijn de kansen enorm in het voordeel van die theorie. DNA draagt de kenmerken van een intelligente productie. Dr. Wilder-Smith was een geeerd wetenschapper met drie verdiende doctorale graden. Hij was goed geïnformeerd aangaande moderne biologie en biochemie. Wat, aangaande zijn overwogen mening, was de bron van de DNA codes, gevonden in iedere wonderlijke plant en dier? "... een poging de formatie te verklaren van de genetische code uit de chemical componenten van DNA... is vergelijkbaar met de aanname dat de tekst van een boek zijn origine vindt in de papiermoleculen waarop de zinnen verschijnen, en niet uit een externe informatiebron."

"Als wetenschapper, ben ik ervan overtuigd dat de pure chemie van een cel niet voldoende is om de werking van een cel te verklaren, hoewel de werking chemisch is. De chemische werking van de cel wordt beheerst door informatie die niet berust in the atomen en moleculen van die cel". Er is een auteur die de materie waarvan deze strengen zijn gemaakt transcendeert (naar een hogere orde brengt). Deze auteur heeft eerst alle benodigde informatie verzameld om een cel te maken, schreef die daarna op, en bracht het vervolgens in een mechanisme van het lezen en realiseren ervan in de praktijk zo dat de cel zichzelf maakt van de informatie..."

De oerknaltheorie We kunnen met het heelal niet experimenteren, zoals in een labo. Astronomen kunnen alleen kennis vergaren via de lange weg van het meten van de straling- en deeltjesstromen, die door deeltjestellers en telescopen op aarde en in satellieten geregistreerd worden. Nadien moet die zeer beperkte informatie in het kader van een kosmologische theorie geïnterpreteerd worden. Dr. Norbert Pailer, een befaamd astronoom, zegt m.b.t. de oerknal: ‘Het is paradoxaal, dat de interpretatie van de oorsprong van ons heelal door nieuwe feiten en theoretische gevolgtrekkingen steeds verdachter wordt, maar des te meer door theoretische hulpconstructies wordt ondersteund, hoezeer de feiten dit ook weerspreken.’ Edwin Hubble, de man die oorspronkelijk het heelal ‘liet exploderen’, bekent: ‘De ontdekking van de ruimte eindigt in een nevel van onzekerheid... We tasten zoekend langs spookachtige meetfouten.’ In tegenstelling tot wat de meeste mensen denken, heeft het oerknalmodel geen been om op te staan. De drie belangrijkste ‘pijlers’, namelijk de gemeten roodverschuiving van de spectra, de microgolfachtergrond en de heliumverdeling, zijn verre van sluitende bewijsstukken. Tal van kosmische verschijnselen blijven onverklaarbaar.

Een gebeurtenis zonder oorzaak

De ultieme vraag "waardoor is de oerbal, die zich in een ‘eeuwig’ evenwicht bevond, ontploft?" heeft geen antwoord. De hoge graad van orde in de kosmos Planeten, sterren, sterrenstelsels, clusters en superclusters, ... alle getuigen ze van een kosmische structuurhiërarchie. Het is voor de oerknaltheorie een raadsel hoe die structuren vanzelf gevormd zouden zijn uit een expanderend gas. Zware elementen op grote afstand Het is bewezen dat tot in de verst verwijderde quasars koolstof en andere zware elementen aanwezig zijn. Dit dwingt de voorstanders van de oerknaltheorie te veronderstellen dat er ongeveer een miljard jaar na de oerknal, toen de eerste quasars opdoken, al meerdere generaties van zware, koolstofproducerende sterren moeten hebben bestaan. Tot op heden ontbreekt hiervan elk spoor. Hoe dieper de astronomen bij hun waarnemingen in de ruimte doordringen of – om in het model te blijven – hoe dichter ze bij de oerknal komen, des te minder koolstof ze zouden moeten aantreffen. Elke verder weg liggende quasar met zware elementen stelt de oerknaltheorie zwaar op de proef. De chemische-evolutietheorie Evolutionisten geloven in ‘spontane generatie’. Volgens hen ontstonden vier tot vijf miljard jaar geleden door toedoen van ultraviolet licht, bliksem en vulkanisme grote organische moleculen uit kleine organische moleculen zoals methaan, ammoniak, waterstof, koolstof en stikstof. De grote moleculen werden door de regen neergespoeld in een ‘oersoep’ waaruit de eerste eiwitten en de eerste levende cellen zich ontwikkelden. Chemische evolutie is gebaseerd op blind toeval maar toch nemen evolutionisten aan dat alle processen zich ten gunste van de chemische evolutie hebben afgespeeld. Hiertoe moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan: • • • •



Bliksem en zonlicht mogen kleinere moleculen wel samenvoegen maar mag de grotere moleculen niet afbreken. Het water moet zich op bepaalde momenten vermengen met de organische moleculen, en op andere momenten net niet. De juiste moleculen moeten in de juiste hoeveelheden, in de juiste volgorde en op het juiste moment aanwezig zijn. Om een functioneel celmetabolisme te verzekeren, is er rond de cel een halfdoorlaatbaar membraan nodig die welbepaalde voedingsstoffen opneemt en afvalstoffen afgeeft. Dit membraan is op zijn beurt ook gemaakt van eiwitmoleculen, die alleen samenwerken als ze bij elkaar worden gehouden door... een halfdoorlaatbaar membraan. Voor de ‘vertaling’ van het ‘4-letterig genalfabet’ naar het ‘20-letterig amonizuuralfabet’ zijn bijzonder gespecialiseerde ‘vertaaleiwitten’ nodig. Deze eiwitten kunnen alleen gevormd zijn m.b.v. van andere eiwitten die op hun beurt alleen kunnen gevormd zijn door... vertaaleiwitten.





Er moet een perfecte structuur aanwezig zijn en alle stoffen moeten op elkaar afgestemd zijn. Omdat losse eiwitten elkaars vijanden zijn en elkaar automatisch uitschakelen, moet elk eiwit vanaf het begin zijn eigen vastgestelde plaats hebben. Aangezien een cel heel snel afsterft, moet het vanaf het begin al voorzien zijn van een celdelingmechanisme om zich te kunnen voortplanten. Anders was de voorafgaande moeite tevergeefs geweest.

Zo kan het rijtje nog langer gemaakt worden. Op zichzelf genomen zijn geen van de stappen helemaal onmogelijk. In principe is alles mogelijk; het is alleen uiterst onwaarschijnlijk. Zelfs om een eenvoudig eiwit, bestaande uit 100 aminozuren, samen te stellen, zijn er al 20100 of ongeveer 10130 mogelijkheden. Aangezien de hoogste schatting van de ouderdom van de aarde 1017 seconden bedraagt, is de statistische waarschijnlijkheid voor het ontstaan van het juiste eiwit zo klein, dat ze mag beschouwd worden als nihil. Toch blijven evolutionisten geloven dat alles mogelijk is, ‘als je het toeval maar voldoende tijd geeft.

Een sluitend bewijs voor de evolutietheorie bestaat niet. Daar is iedereen het mee eens. Er zouden echter wel heel wat overtuigende aanwijzingen voor evolutie zijn, komende uit verschillende takken van de wetenschap. Alles schijnt naar dat ene punt te wijzen: evolutie. In het volgende hoofdstuk zullen we verschillende disciplines van de wetenschap aan het woord laten en zien wat ze ons werkelijk leren. Moleculaire biologie Het cytochroom C is een eiwit dat nodig is bij de ademhaling van alle planten en dieren en dat uit 100 aminozuren is opgebouwd. Het is zo dat het verschil in de aminozuurvolgorde van het cytochroom C van verschillende diergroepen groter wordt naarmate de uiterlijke verschillen tussen de diergroepen groter worden. De aminozuurvolgorde bij paard en hond – twee zoogdieren die nauw met elkaar verwant zijn – verschilt 6%. Bij paard en schildpad – twee heel verschillende dieren – is het verschil in volgorde groter, namelijk 22%. Dit feit wordt aangehaald als bewijs dat er evolutie is. Wat je niet leest in evolutieboeken, is het volgende. Als we het cytochroom C van totaal verschillende organismen vergelijken met het cytochroom C van een bacterie en een vis, stellen we vast dat de verschillen ongeveer even groot zijn.

Er is dus geen enkele soort die kan gelden als overgangsvorm. Een opgaande lijn van primitief naar meer ontwikkelt, van vis over amfibie en reptiel naar zoogdier, bestaat helemaal niet. Geen enkele diergroep kan gezien worden als voorouder van een andere groep. Elke groep is op zichzelf staand en uniek. Anatomie Homologe organen Een vergelijkende studie van organen van gewervelde dieren leidt tot de vaststelling dat er een zekere overeenkomst in de structuur bestaat. Op grond van dit wetenschappelijke feit ordenen evolutionisten de organismen trapsgewijs in een systeem en zeggen dan: ‘ziehier een aanwijzing voor evolutie’. Deze interpretatie van de werkelijkheid is allesbehalve wetenschappelijk. Daar alle organismen leven op dezelfde aarde, onderhevig zijn aan dezelfde zwaartekracht en andere natuurwetten, dezelfde lucht inademen, hetzelfde water drinken, enz. is het alleen maar redelijk dat een wijze Schepper ze alle zou ontwerpen volgens hetzelfde basispatroon en waar nodig wijzigingen zou aanbrengen. De overeenkomst in het bouwplan vormt zelfs een driedubbel probleem voor de evolutietheorie. Het is op grond van toeval niet te verklaren dat er binnen een organisme zoveel gelijkenissen bestaan tussen bijvoorbeeld voor- en achterpoten en tussen voor- en achterpoten onderling. Hoe is het mogelijk dat dezelfde structuren vier keer door blind toeval onafhankelijk van elkaar zijn ontstaan? Rudimentaire organen Rudimentaire organen zijn organen waarvan men denkt dat ze geen functie hebben. Evolutionisten noemen ze ‘restanten van vroeger’ en zien hierin een aanwijzing voor evolutie. Deze conclusie is ongegrond. Geen enkel orgaan in het lichaam moet beschouwd worden als nutteloos. Vroeger dachten geleerden dat de mens meer dan honderd rudimentaire organen had, zoals amandelen, lymfeklieren, de blindedarm, de schildklier, enz. Naarmate onze kennis echter toeneemt, neemt het aantal rudimentaire organen af... Als rudimentaire organen toch zouden bestaan en vroeger wel een lichaamsfunctie hadden, zou dit een bewijs zijn van degeneratie, niet van een opwaartse evolutie. Er moet bewezen worden dat organismen nieuwe organen krijgen, niet dat zij oude verliezen. Embryologie Toen de Duitser Häckel op het einde van de 19de eeuw de oppervlakkige gelijkenis tussen embryo’s van verschillende organismen waarnam, zocht hij hierin een bewijs voor de evolutietheorie. Hij meende dat de embryonale ontwikkeling van de mens een korte herhaling zou zijn van de evolutie van eencellige tot mens. Hij vond de

gedachte zo fascinerend, dat hij het ‘de fundamentele wet van de biogenesis’ noemde. Om zijn idee kracht bij te zetten, stelde hij embryodiagrammen op. Later bleek dat deze vervalst waren. Ook bij Häckel was de wens de vader van de gedachte. Het is nuchter bekeken maar heel normaal dat verschillende organismen in het embryonale stadium uiterlijk op elkaar gelijken. Ieder meercellig organisme op aarde moet namelijk beginnen met één cel, die zich daarna begint te delen en te differentiëren. Dit blijkt gewoon de beste oplossing te zijn om bepaalde lichaamsdelen te laten ontwikkelen. Sir Arthur Keith, bestuurslid van het ‘Royal College of Surgeons of England’ en voormalig lid van het Koninklijk Antropologisch instituut, heeft verklaard: ‘Er werd verwacht, dat het embryo de stadia van zijn voorouders uit het dierenrijk van de laagste tot de hoogste vorm opnieuw zou doorlopen. Nu de verschijningsvormen van het embryo in alle stadia bekend zijn, is het algemeen gevoelen er een van teleurstelling; het menselijk embryo is in geen enkel stadium als van de apen. Het embryo van een zoogdier lijkt nooit op dat van een worm, een vis of een reptiel. De embryologie voert geen enkele bewijsvorm vóór de evolutiehypothese aan.’ Paleontologie De paleontologie is de wetenschap die zich bezighoudt met de studie van fossielen. De zuivere en wetenschappelijke paleontologie spreekt in het voordeel van de zondvloed. De vooringenomen en pseudowetenschappelijke paleontologie spreekt in het voordeel van de evolutieleer. Deze laatste zullen we onder dit punt ontmaskeren. Een verkeerde datering van fossielen De datering aan de hand van gidsfossielen Gidsfossielen zijn fossielen die over de hele wereld en in slechts één soort aardlaag voorkomen. Volgens evolutionisten zijn het overblijfselen van planten of dieren die in een bepaald tijdperk geleefd hebben en daarna zijn uitgestorven. Ze fungeren als maatstaf voor de datering van andere fossielen: ‘Wanneer in een vreemde formatie een gidsfossiel gevonden wordt, is het gemakkelijk die speciale gesteentelaag te dateren en te correleren met andere afzettingen op verre afstanden, die dezelfde soort bevatten.’ De volgende feiten tonen de onbetrouwbaarheid van deze datering aan: 1 cirkelredenering tussen bevooroordeelde paleontologen en geochronologen Geochronologen bepalen de leeftijd van de aardlagen door de fossielen die erin gevonden worden, terwijl paleontologen de leeftijd van de fossielen bepalen door de aardlagen waarin zij gevonden worden. Eerst gaat men er dus van uit dat de evolutietheorie waar is en dat de fossielen in een bepaalde volgorde moeten verschijnen. Daarna worden dezelfde fossielen gebruikt om de evolutietheorie te bewijzen.

2 ‘levende gidsfossielen’ Af en toe ontdekt men ‘levende gidsfossielen’: gidsfossielen waarvan plots levende exemplaren opduiken. Tot 1938 bewees een vondst van de Coelacanthus bijvoorbeeld dat een aardlaag 70 tot 220 miljoen jaar oud was, omdat deze vis nooit in een later tijdperk werd gevonden... totdat men in 1938 en later deze soort levend aantrof in de buurt van Madagaskar! Een laag waarvan de evolutionisten zeggen dat hij 200 miljoen jaar oud is, kan dus ook 5000 jaar geleden gevormd zijn.

Geen tussenvormen Het is vreemd dat het evolutieproces in de loop van miljoenen jaren organismen zoals sponzen, kwallen, zeesterren, wormen en slakken elk als een apart staaltje zou afgeleverd hebben en dat deze ‘primitieve’ maar desondanks hedendaagse organismen sinds al die tijd op dat niveau zouden hebben blijven hangen. Het is opmerkelijk en tegelijk verdacht dat voor het opstellen van de evolutiestamboom men zijn toevlucht neemt tot hedendaagse – eventueel recentelijk uitgestorven – organismen die tot een welbepaalde afgegrensde klasse behoren. De echte overgangsvormen tussen eencelligen en meercelligen, vis en amfibie, reptiel en zoogdier, of wat dan ook, ontbreken gewoonweg. Charles Darwin vroeg zich af: ‘Als er volgens deze theorie onnoemelijk veel overgangsvormen moeten hebben bestaan, waarom vinden we ze dan niet ingebed in de diverse lagen van de aardkorst?’ Hij gaf de onvolmaaktheid van de geologische registratie als reden op. De geologische registratie is nu echter al behoorlijk geperfectioneerd, zodat deze verklaring op dit moment onbevredigend is. J. Adler en J. Carey schreven in hun verslag van de Chicagoconferentie van leidende evolutionisten in oktober 1980: ‘De aanwijzingen uit de fossielen leiden nu op overweldigende wijze van het klassieke darwinisme vandaan dat de meeste Amerikanen op de middelbare scholen geleerd hebben... Hoe meer de wetenschappers naar overgangsvormen tussen de soorten gezocht hebben, des te meer werden zij gefrustreerd.’ De weinige overgangsvormen die aangedragen worden, kunnen weerlegd worden en zijn niet overtuigend. De skeletten die aangedragen zijn als zijnde ‘de schakels

tussen aapmens en mens’ zijn opgegraven onder louche en twijfelachtige omstandigheden. In dit bestek zou het te ver voeren een volledige bespreking van deze kandidaatovergangsvormen te geven.

De Duitse wetenschapper, professor Werner Gitt, de voormalige directeur van het Federale Instituut voor Natuurwetenschappen en Technologie in Brunswick, heeft er geen enkel probleem mee te geloven dat God de wereld in zes dagen heeft geschapen. "De complexiteit van de wereld is zo groot, dat men wel moet veronderstellen dat er een intelligente Schepper is. Dat kan alleen de scheppende God van de Bijbel zijn", zo zei hij desgevraagd. Geconfronteerd met het feit dat veruit de meeste wetenschappers de evolutietheorie aanhangen voegde prof. Gitt eraan toe: waarheid kan niet gevonden worden door besluiten van een meerderheid. Waarheid is waarheid, wat de meerderheid er ook van vindt". Journalist en filosoof Malcolm Muggeridge stelt: "Persoonlijk ben ik ervan overtuigd dat de evolutietheorie, en vooral de mate waarin ze wordt toegepast, één van de grote grappen zal zijn in de geschiedenisboeken van de toekomst. Het nageslacht zal verwonderd zijn dat zo’n kwetsbare en dubieuze hypothese aanvaard kon worden op zo’n ongelooflijk lichtgelovige wijze." Bruno Vollmert, een Duitse hoogleraar zei het volgende over de evolutietheorie: "Het darwinisme is een wereldbeschouwing, een ideologie en niet een bewezen wetenschappelijke theorie. Ik beschouw het Darwinisme als een noodlottige vergissing, die haar ongeëvenaarde succes te danken heeft aan een antropocentrische visie, waarbij de wens de vader van de gedachte is." Prof. Louis Bounoure, onder meer directeur van het Zoölogisch Museum in Straatsburg, noemt de evolutietheorie ‘een sprookje voor volwassenen. Een theorie die niets heeft geholpen bij de vooruitgang van de wetenschap. Ze is nutteloos".

Related Documents

Verslag Evolutie
June 2020 6
Verslag
July 2020 20
Presentatie Evolutie
July 2020 4
Bhi3w-verslag
November 2019 18
Verslag Blanco
October 2019 15
Verslag Schooldoorlichting
November 2019 23