1 Bespreking Toekomstvisie In Vlaams Huisartsen Parlement

  • October 2019
  • PDF

This document was uploaded by user and they confirmed that they have the permission to share it. If you are author or own the copyright of this book, please report to us by using this DMCA report form. Report DMCA


Overview

Download & View 1 Bespreking Toekomstvisie In Vlaams Huisartsen Parlement as PDF for free.

More details

  • Words: 10,801
  • Pages: 13
Vlaams Huisartsen Parlement Gedeeltelijk Verslag Plenaire Vergadering 19.03.05 0. Aanwezigheden Aanwezig: De Keyser Luc (LDK), De Loof Jef (JDL), De Maeseneer Jan (JDM), De Smedt Jozef (JDS), De Vreese Paul (PDV), Diercken Paul (PD), Geudens Leo (LG), Gobert Paul (PG), Heirman Jan (JH), Istas Guido (GI), Leunens Anne (AL), Penninckx Guido (GP), Schraepen Gilbert (GS), Thoelen Dominique (DT), Van Belle Riet (RVB), Van Bragt Jos (JVB), Van Helvele Alain (AVH), Van Severen Jean Paul (JPVS), Vanden Bussche Piet (PVDB), Vandewiele Paul (PVDW), Wynsberghe Dirk (DW) Verontschuldigd met volmacht: Mertens Jef met volmacht aan Leunens Anne Putzeys Theo met volmacht aan Piet Vanden Bussche Festraets Stijn met volmacht aan Schraepen Gilbert Steylaerts Carl met volmacht aan De Smedt Jos Louage Karen met volmacht aan De Vreese Paul Verontschuldigd: Paul Vandaele Afwezig: Provoost Siegfried, Roex Milan, Van Acker Jan, Van De Vloed Olga, Vandaele Paul Aanwezige gasten: Patrik Roelandt - De Huisarts - Artsenkrant

9. Themavergadering met genodigden: Toekomstvisie op huisartsgeneeskunde (en Contract 2005) PVDB: Guido Lochy verontschuldigd, vervangen door enkele andere personen. Ik ben blij dat er over nagedacht is en dat er aan gewerkt is, ik wil iedereen bedanken voor de inspanningen. Jan jij bent destijds met het idee gestart, vandaar dat jij als eerste spreker de kans krijgt om te starten. Nadien is het aan Dirk die daarop commentaar kan beginnen geven, om een logische volgorde te respecteren en als laatste zijn er de mensen binnen de groep van de Domusbeweging om mee aan de slag te gaan. JDM: Het idee is ontstaan door een analyse van hoe de besluitvorming gebeurt en hoe wij als huisartsengroep in die besluitvorming participeren, maar ook vanuit de analyse van welk soort strategieën hebben we in de voorbije jaren gebruikt in onze onderhandelingen en waarom heeft dit al of niet gewerkt. Het contract 2005 is volgens mij een wederzijds engagement tussen de beroepsgroep aan de ene kant en de overheid. De overheid staat hier voor alles, dat kan de lokale overheid zijn, dat kan het intermutualistisch college zijn, dat kan bij voorbeeld een schepen van gezondheid zijn in de stad die gaat onderhandelen met huisartsen. Waarin men vertrekt van een duidelijk geformuleerde doelstellingen, waarin afspraken worden gemaakt over welke engagementen de beroepsgroep, in casu de huisarts, op zich neemt. Welke hiervan de relevante indicatoren zijn, om die engagementen zichtbaar te maken in functie van de doelstellingen, en wat daar aan de andere kant dan de randvoorwaarden en middelen vanuit de overheid tegenover staan. Ik denk dat dit een andere manier is dan we gewoon waren om in overleg te treden met de overheid, omdat we tot hier toe altijd alleen maar afspraken welke nummertjes met welke prijzen correspondeerden en dat was het ongeveer. Ik denk dat dit een andere manier is van onderhandelen. Dat is natuurlijk niet iets wat we zelf uitgevonden hebben. Je hebt allemaal het voorbeeld van Engeland gekregen. Daar zie je dat er ontwikkelingen zijn waarbij deze vorm, met elkaar in gesprek treden tussen beroepsgroepen, want dat is niet alleen voor huisartsen aan de orde en de overheid, daar ziet men dat men meer en meer dat model ziet.

Tweede, dat is de techniek, tweede punt is dan, waarover praten we dan. Ik denk dat jullie allemaal het rapport European Primary Care gekregen hebben, dat volgens mij een analyse maakt van .. PVDB: Ik wil daarbij aansluiten dat op het eerstelijns symposium als gastspreker gaat komen. Ik denk dat het de moeite waard is om daarmee aan de slag te gaan. Het heeft alle evidenties samen geschreven en hoe dat dit kan georganiseerd worden. Er zijn een paar elementen die daarin naar voor komen. Ik denk dat ons beroep drie elementen bevat. Eerst en vooral we moeten responsive zijn. Dat betekent dat het goed is om zich af te vragen hoe groot dat onze toegang moet zijn en al die rode landen waar dat nu is. Afvragen of het goed is om daarover na te denken. Ik denk dat er nu al vormen van gezondheidszorgverstrekking zijn, waar het nul is, op het niveau van de patiënt heeft vastgesteld. Tweede niveau is de navigatiefunctie, dat is het woord dat we gebruiken voor bepaalde echelonnering, waarbij wij specifieke problemen in onze praktijk, geconfronteerd worden met het feit dat de tweede en de derde lijn steeds meer gefragmenteerd wordt. Als je naar een academisch ziekenhuis iemand verwijst naar afdeling cardiologie, en je vraagt om een algemene cardioloog, dat men zegt het is ofwel de ritmoloog ofwel de hypertensieloog, dat is vandaag het probleem met die navigatiefunctie. Doe je een fragmentatie naar de specialist, dan ben je hem kwijt. De instroom en doorstroom moet goed geregeld worden. Hier zie je waar bepaalde echelonnering goed is ingebouwd, in Duitsland zijn componenten van de echelonnering. Je weet dat daar een arts kiest of hij op de eerste of de tweede lijn wil zitten. In Frankrijk een aanzet tot discussie om daar iets aan te doen. De chronische zorg is essentieel, moet niet losgelaten worden in de discussie. Derde punt is dat we bezig zijn met individuen, maar niet allen met individuen, maar in de context dat we met de lokale gemeenschap bezig zijn. Ik denk dat we meer en meer moeten situeren naar een interdisciplinair team. Dat betekent dat wij dat breder signaal hebben, efficiëntie, denk maar aan de privatisering, dat zijn onze sterke punten, daarbij willen we de continuïteit van de huisartsgeneeskunde realiseren. Dat maakt inderdaad het verschil, zelfde huisartsen consulteren. Onze patiënt wordt vandaag iemand die het Internet raadpleegt. Men wil vooral de patiënt sterker maken om die keuzes te maken die voor zijn gezondheid van belang zijn. Dat laatste punt wordt meer en meer onze opdracht. Dat zijn allemaal dingen die we moeten realiseren. Hoe maak je dat waar in de 21 eeuw die meer en meer een internationale dimensie krijgt. Hier kan je naar de kaart van Europa kijken, dit is geen weerbericht. Eerste pool is de pool waar dat grote aandacht gaat naar transparantie, maatschappelijke verantwoordelijkheid, implementatie EBM guidelines. De tweede pool is de flexibiliteit zeer sterk ontwikkeld. Derde pool is de populatiegerichtheid. Mijn stelling is moeten we die drie ringen verenigen, Waar enerzijds transparantie, accountability ontwikkeld zijn, waar we flexibel zijn; en waar de bevolking effectief met elkaar wil integreren. Er is privatisering binnengewaaid, de zorg is een van de zorg. 10 % van de bevolking gebruikt op jaarbasis 70 % van de middelen. Daarom dat men reacties ziet, ik geef daarom eerst het voorbeeld dat wat in Engeland gebeurd is. Men heeft daar inderdaad gezegd, we gaan investeren in een nieuw contract in de huisartsgeneeskunde. Men heeft een aantal termen op nationaal niveau vastgelegd. Men legt een aantal zaken nationaal vast, maar vermits ons beroep zo geënt is, ga je ook marges voorzien om lokaal te voorzien, dat men zaken lokaal gaat investeren. In Engeland heeft men daar een menu aan verbonden, dingen die iedereen daar doet, en er zijn zaken die supplementair zijn, bijvoorbeeld door de lokale noden. Dat blijft belangrijk in ons beroep, dat we het niet laten opsplitsen, het blijft een belangrijke core, een kern, die we moeten organiseren. Gaat het over chronische aandoening, enz. Maar je kunt er ook dingen aan toevoegen binnen bepaalde pakketten en dat is denk ik, misschien moeten we daar ook aan denken in onze strategie tot onderhandelen. Of we niet een aantal pakketten optioneel kunnen aanbieden. Denk maar aan de discussie over het uitstrijkje. Je kunt natuurlijk ook meer gaan doen dan de standaardpakketten. We gaan speciale specifieke behoefte invullen en we gaan dat doen met de lokale afspraken. Dan giet men alles in een formule. Dat is dan belangrijk in verband met die contracten waar je het engagement van de overheid in gaat, dat je een formule ontwikkeld. Steek daar al die variabelen in, als je een heel mobiele patiëntenpopulatie hebt, meer geld, leeftijd, geslacht, morbiditeit, landelijke gebieden, enz. dat speelt allemaal mee en men gaat er ook extra delen aan toevoegen voor de kwaliteit. Puntensysteem ontwikkeld, dat staat uitgebreid in het artikel, maar die zitten geventileerd voor een groot stuk over de klinische zorg, maar een aantal organisatorische zaken, diabetesproject enz., additionele dienstverlening extra punten, speciale acties doen om je patiënten te betrekken bij je doeleinden, integratie, dat soort zaken zitten daarin en bieden mogelijkheden om kwaliteit te doen beloven. Uiteraard, vandaag zitten we hier in Vlaanderen, ik denk dat ik een aantal zaken al heb aangegeven. Probeer deze thema’s in te vullen, instroomthema met GMD, regeling derde betaler. Schaalvergroting naar 5000 x 2000,

ik denk dat dit nog steeds zeer actueel is wil men de huisartsgeneeskunde in 2010 laten overleven. Telkens moeten daar ondersteunende elementen tegenover staan, zei het fiscaal. Als evidence based gaan werken. Praktijkondersteuning, protocollen veel eenvoudiger kan doorvoeren. Wij zijn en blijven de deskundige van de co-morbiditeit, wij worden nog veel belangrijker dan vandaag. Steeds gefragmenteerde gezondheidszorg zullen wij de enigen zijn die het overzicht nog bewaren. Dat betekent dat er ook dingen tegenover moeten staan, praktijkassistentie, plaats krijgen in de gezondheidszorg. Taak geven in preventie, moet je facilitering krijgen in call recall ondersteuning. Als je werkt aan kwaliteitsverbeteringprojecten moet er aan de andere kant tegenover staan dat je toegang krijgt tot feedback, toegang tot wetenschappelijk onderzoek. Ik denk dat we iets teveel de neiging hebben om naar onze navel te kijken. Vlaanderen als middelpunt van de wereld. Als men zegt psychiatrische problematiek, denk maar aan zelfmoord of dat soort problemen, de belangrijkste doodsoorzaak momenteel in Vlaanderen bij mensen 35 tot 45; dan moeten we mogelijkheden hebben om samenwerkingsnetwerken te hebben op lokaal vlak en op gerechtelijke gezondheid. Als we programma’s moeten maken, dan daar dan iets tegenover staat. Dat moet gebeuren via flexibilisering, via een financieringsmechanisme. En er moet duidelijk worden wat daaronder wordt verstaan. Met wie moeten we dan onderhandelen ? Op dit moment komt een groot stuk van de middelen federaal, op federaal niveau moeten onderhandeld worden. Voor een stuk flexibilisering, zodanig dat wij in staat zijn op kringniveau te onderhandelen met lokale actoren. DW: Het basisidee in het contract is aangebracht door Jan, daar is eigenlijk niet veel nieuws aan bijgevoegd, maar een aantal accenten verlengd. De eerste keer dat ik die tekst las, dacht ik, dit is nogal een theoretisch model, het komt vanuit een politieke theorie. Je kunt daar voor of tegen zijn, hetgeen wat ik geprobeerd heb is dit te gaan toetsen aan de realiteit, aan de Vlaamse huisartsen. Wat is de essentie volgens mij. We beginnen met een aantal bedoelingen een aantal opties voor de toekomst die ons eigen zijn. Ik denk dat er onder het gros van de toekomstvisie weinig discussie over is, grotendeels discussie is over de strategie te bereiken. Keuze maken, een onderscheid maken tussen de paden die we bewandeld hebben, dat is voor 99 % de Medicomut. Dan moet je de vraag stellen van is dit wel het enige pad dat we moeten blijven volgen, is er geen alternatief. Ik denk dat dit contract een aantal voordelen biedt, gesteund op een internationale beweging. Een ander voordeel is dat je niet alleen met de federale overheid moet gaan onderhandelen, maar met andere overheden. De beweegredenen die mij persoonlijk het meest aanspreken, is de volgende: binnen de Medicomut zijn we altijd al aan het praten over de terugbetaling van de prestaties. Terwijl als je het systeem van financiering van de gezondheidszorg goed bekijkt, dan is er voor dit ogenblik voor gans de gezondheidszorg, dan is daarnaast een minstens even belangrijke weg die door huisartsen nog steeds niet bewandeld is en dat is de weg van de structuurfinanciering. Ik denk dat het voorstel dat Jan gebracht heeft, heel interessant is, om die weg te gaan bewandelen, dat wil dus zeggen om ons een beetje te gaan onttrekken van het keurslijf van de discussies binnen de Medicomut waar heel wat andere partijen ook een vinger in de pap hebben, en waarvan wij tot scha en schande moeten vaststellen, dat dit keurslijf van de discussie de laatste decennia altijd in ons nadeel gewerkt heeft. Dat is de weg van die structuurfinanciering te gaan bewandelen wat voor ons veel grote voordelen heeft. We kunnen er maar bij winnen, nu hebben we niets, we kunnen er maar iets van krijgen. Ten tweede omdat het ook voor ons een goed idee is om onze structuur wat beter te omschrijven. Onze structuur van het niveau van de praktijken, naar de kringen, naar de platformen, naar de Domus Medica. Om het spectrum van die structuur beter te gaan omschrijven, om later in aanmerking te komen voor structuurfinanciering. Naast onze structuur, ook beter onze werking te gaan omschrijven. Laat ons heel duidelijk zijn, het is niet de bedoeling om huisartsen allerlei dingen te gaan opleggen, het is alleen de bedoeling om in de discussie met de overheid een aanbod te doen van iets wat niet vaag is en waar je geen vat op hebt, maar iets wat bestaat en je beter gaat omschrijven, zodanig dat je beter kan beheersen, beter mee in onderhandeling gaan naar de toekomst toe. Een ander item is, en dat wordt al mooi aangegeven door het feit dat er een jaartal achter het contract staat, dat contract is een flexibel gegeven, dat is iets waarmee je begint en waar je nooit iets mee gedaan hebt. Waar je altijd maar nieuwe versie van maakt, nieuwe overeenkomsten sluit met verschillende overheden, van dit is onze structuur, dit is ons aanbod naar kwaliteit en naar werking toe. Daartegenover verwachten wij van jullie een engagement. In een engagement denk ik, is het ook heel belangrijk is dat we beseffen dat geen enkele overheid ons in de toekomst nog cadeau’s zal doen. Voor wat hoort wat, wij kunnen alleen maar iets vragen of iets krijgen, in de mate dat wij voor de overheid een meerwaarde aanbieden. Ik denk de essentie op dit moment is onze meerwaarde beter te omschrijven. Ik ben ervan overtuigd en ik hoop ook nog vele anderen met mij, dat de meerwaarde van de huisartsen er is, maar op dit ogenblik zwaar onvoldoende gefinancierd wordt en dat het water ons bijna aan de lippen staat. De toekomst van de huisartsengeneeskunde, en niet onze toekomst, want wij gaan nog wel op pensioen kunnen gaan, maar de toekomst van de generatie die

na ons komt, die wordt binnen dit geheel van huisartsgeneeskunde serieus bedreigd. We moeten er voor zorgen dat de braindrain die nu bestaat dat die omkeert, dat goede mensen terug in de huisartsgeneeskunde komen, indien kunnen blijven behouden en indien mogelijk kunnen verbeteren. DT: Ik wil in de eerste plaats Guido Lochy verontschuldigen, het was voor hem totaal onmogelijk hier vandaag aanwezig te zijn. De tekst, samengevat in de syllabus, bevat alle ideeën samen, het is onmogelijk om dit in dit korte tijdsbestek helemaal te doorlopen. Dit vergt minstens een halve dag, of een ganse dag discussie, daarom hebben we het werk een beetje verdeeld, ik zal het totaalconcept proberen te presenteren, Paul zal over de sociale bescherming spreken en Leo over de netwerking. Het is een totaalconcept, onder de inleiding wil ik de verschilpunten aangeven met de vorige, je gaat zeker en vast een aantal zaken duidelijk erkennen, wees niet te snel met de kritiek, wacht tot dat het verhaal ten einde is. Het verschilpunt hier is volgens mij dat het initiatief hier bij de huisarts zelf ligt. Heel concrete dingen worden aangeboden. Dat het wel degelijk haalbaar is, is grondig besproken, een aantal dingen waren we gisteren al mee bezig, een aantal zaken zitten in de pipeline. Vervolgens vertrekken we duidelijk vanuit een Belgische situatie, misschien wel Vlaamse huisartsensituatie en thema’s zoals schaalvergroting zijn geen einddoel, maar zijn eerder een middel om dit toe te passen. Als je de syllabus gaat lezen, dan zitten daar drie grote delen in. Het eerste deel gaat over de analyse van de problematiek, dat sla ik volledig over, ik denk dat die thema’s al voldoende aan bod gekomen zijn. Het tweede gedeelte bestaat uit de tien geboden, dat zijn tien punten die wij belangrijk vinden, ook die sla ik over, die komen af en toe wel aan bod tijdens de presentatie. Maar het eigenlijke plan, het toekomstplan bestaat uit tien stappen. Tien stappen die je in zijn geheel moet zien. Die niet in een bepaalde hiërarchische volgorde staan, ook niet in een bepaalde volgorde in tijd. Ik volg niet de tekst, ik volg niet de syllabus, in tijd is dit niet te doen, ik heb daar een eigen selectie van gemaakt, om het vlugger te doen. In de eerste plaats, op het niveau van de huisarts is het belangrijk in stap 1 dat de erkenningcriteria voor de huisarts worden geformuleerd. Dat we hier dringend werk van moeten maken, dat er geen discussie meer is. Ten tweede, dat is ook heel belangrijk, dat de huisarts zijn vrij beroep blijft, wat niet betekent dat er geen andere financieringsmogelijkheden mogelijk zijn. De standaard is nog steeds een vrij beroep met de waarborg voor een toekomstige onafhankelijkheid. In de opleiding bij de jonge huisarts is het daarbij belangrijk dat de praktijk vormen die er bestaan dat die in de opleiding betrokken worden. Het huisartsenfunctionerende moet ook afgebakend worden, afbakening van het takenpakket. Dat is op het niveau van de huisarts zelf. Het tweede niveau, dat is onze relatie met de patiënt. Dat betekent het GMD, veralgemeend maken van het GMD is een essentieel element. Het derde punt is de huisartsenpraktijk. Naast de erkenningcriteria voor huisartsen is het even belangrijk dat er erkenningcriteria komen van de huisartsenpraktijken en vervolgens het creëren van een kadaster. Haal alstublieft het voorstel terug onder het stof, uit de kast van de regering en bespreek het opnieuw. Ga doorheen die pijnpunten en mijdt ze niet. Heb respect voor alle praktijkvormen die er bestaan, ik ga daar verder niet over uitwijken. En vervolgens als de praktijkerkenning er is, is het zeer belangrijk voor die praktijken, en respectievelijk patiëntenpopulaties ook wel degelijk in kaart te brengen. Dit is een taak die niet op praktijkniveau moet gebeuren, maar op het niveau van de huisartsenkringen. Als het GMD veralgemeend is, dat is een belangrijk prioriteit die we niet kunnen overslaan. Dat is een initiatief die de huisartsen zelf kunnen ondernemen, om elke patiënt die ze verzorgen om meteen een GMD te openen. Als je dat hebt, als de huisartsenpraktijken erkend zijn, als de patiënten een GMD hebben, als de praktijkpopulatie herkenbaar is, dan kan je ook werk maken van je netwerken. Lokale netwerken, misschien in eerste instantie permanentie van de wachtdiensten, waar men de mogelijkheid heeft van een centraal medisch dossier. Belangrijk daarbij is dat het niet de bedoeling is om supermarkten te maken, maar van netwerken te maken van kruidenierswinkels. Eén van de belangrijke punten, die zeker in de tekst van de Europese gezondheidszorg van geneeskunde, dat is de persoonlijk band tussen de huisarts en patiënt. Zeker in onze Belgische situatie is dat een belangrijk element. Laatste punt, wat heel belangrijk is in die netwerken, is niet zo zeer de baksteen, de bouwsteen, maar vooral de informatica, het netwerk, het uitwisselen, het communiceren met elkaar in de vorm van een dossier. Het volgende niveau is de huisartsenkring, de kringen zijn erkend, dat is een historische stap, maar het moet nog verder gaan, het erkennen en valoriseren van die kringen, als lokaal herkenbare situaties in de gezondheidszorg. Dat is iets wat we op dit moment nog onvoldoende doen. De rol van de kringen gaat verder dan het organiseren van de wachtdienst. Het is een lokaal erkenningpunt voor de lokale gezondheidszorg op de eerste lijn zelf, naar de patiënt toe, maar ook naar tweede en derde lijn. De volgende stap, daar hebben we het vandaag al uitvoerig over gehad, is het niveau van de huisartsenvereniging,

het creëren van de Domus Medica in al haar aspecten. Ik denk dat Piet dat daarstraks heel duidelijk heeft voorgesteld, daar wil ik niet meer op terugkomen, en ook wat naar voor kwam, binnen dat systeem het creëren van een democratisch communicatiesysteem. Dat er contact bestaat met de huisartsen om informatie te krijgen, en andersom dat huisartsen gevraagd worden om beslissingen in die huisartsenvereniging te nemen. Ik denk dat daar al uitvoerig over vermeld is en dat er wat in de pipeline zit. Daarnaast is er natuurlijk de gezondheidszorg zelf. De gezondheidszorg zelf, waar naast een pakket van huisartsen, het creëren van een kadaster, dat duidelijk iets heel belangrijk is. Dat we in kaart hebben van wat er nu is als aanbod in de gezondheidszorg in die huisartsgeneeskunde. Na het veralgemenen van het GMD, het in kaart brengen van praktijken en patiëntenpopulatie. Dan zie je wat het aanbod is voor huisartsgeneeskunde in Vlaanderen, in België. Baken dat terrein duidelijk af, zorg voor zorgpaden, klinische zorgpaden, en als er projecten worden georganiseerd, doe een kostenbaten analyse, kijk of het nu wel zinvol is, ja of nee. Vervolgens ga je in de teksten een aantal heel concrete projecten erkennen. Ik geef nu graag het woord aan Paul De Vreese, die het gaat hebben over in en uitstroom, dat op de basis kan uitgewerkt worden, en het tweede aspect van sociale bescherming, het solidariteitsfonds, over het creëren van een reserve. Het tweede project is de netwerking en de kringwerking, dat is voor Leo Geudens. PDV: Ik denk dat je niet over de toekomst van de huisartsgeneeskunde kan spreken als je niet over de sociale zekerheid spreekt. Ik vind dat een beetje luguber om ergens aan ons te vragen bewaak de sociale zekerheid, zie dat de geneeskunde toegankelijk blijft voor iedereen, en tegelijk te zeggen nu de sociale zekerheid van trek uw plan, want daar komt het op neer voor onze huisartsen. Iedereen zal het zich herinneren, 2001, Dr. Felix Kenens kwam zijn probleem voor de televisie uitleggen, Minister Vandenbroucke zei dat alles ging veranderen, dat er geen problemen meer zouden zijn, we zijn ondertussen vier jaar verder en er is nagenoeg niets veranderd. Maak ons geen illusies meer. We moeten het zelf doen, we moeten niet op de overheid wachten. We hebben twee zaken aan elkaar gelinkt, de problemen van iemand die begint en iemand die stopt. Stoppen als huisarts is verschrikkelijk moeilijk als men ziet hoe lang de huisartsen doorwerken. Ik heb niets tegen huisartsen die graag hun beroep doen, en dat ook goed doen, proficiat daarvoor, maar de ijskoude werkelijkheid leert ons dat we door gaan tot de dood, tot dementie, louter uit financiële zekerheid omdat er geen deftig pensioen is. Ik wil dat niet veralgemenen. Tegelijk met dat plan willen we ook dat de plethora bestreden wordt en dat die niet terugkomt. Wat zijn de problemen voor een huisarts die wil beginnen. De onzekerheid, ze staan na vijf jaar achter een debacle dat niet te volgen is. Hoge investeringkost, laag inkomen en zware sociale voorzieningen. Zeker voor onze vrouwelijke collega’s zijn dat problemen. We overlopen snel de redenen waarom we een slecht pensioen hebben. In de sociale zekerheid zijn wij zelfstandigen, zelfstandigen, sowieso een slecht systeem voor op pensioen te gaan, Onze inkomen tot op de laatste frank gekend. Ons pensioen is zeer laag. Door de studietijd is de officiële leeftijd 70 jaar, terwijl de meeste op pensioen gaan rond de 55 jaar. En als je dan vraagt, mensen waarom ga je al op pensioen, dan zeggen ze, je weet niet wat voor werk wij hebben zeker. Wij hebben blijkbaar geen werkdruk. Het sociaal statuut, een goede 100.000 frank, dat is schromelijk te kort, als je ziek bent, heb je niets meer over voor je pensioen. Ter vergelijking, het systeem in Europa dat het best te vergelijken is met ons is Frankrijk, daar is het sociaal statuut vijf maal hoger. PDV: De plethora heeft ook de mogelijkheid aangetast om opzij te zetten. Het feit dat oudere collega’s lang doorgaan maakt jongeren het moeilijk om te beginnen. Onze praktijk is niets meer waard. Feit dat we in een moderne maatschappijvisie korter willen werken, weinig gaan verdienen. Dit voorstel komt van enkele jonge collega’s uit de kring van Guido Lochy. Dit voorstel is zeker niet recent, want het komt al van de allereerste samenkomst van het comité Kenens. De bedoeling is een win win situatie te scheppen waar zowel de beginnende huisarts voordeel bij heeft als de huisarts die stopt. De bedoeling is dat het gerund wordt door de Domus Medica, met overheidssteun, maar die is beperkt. In principe worden alle praktijken in kaart gebracht, en het GMD wordt uitgebreid naar de totale populatie. Op de leeftijd van 65 jaar krijgt de huisarts een pensioen uitgekeerd dat niet veel is. Hij geeft twee jaar vooraf reeds te kennen dat hij wil stoppen en dat hij binnen die twee jaar zijn praktijk ter beschikking zal stellen van die Domus Medica. De Domus Medica gaat na of die praktijk nog leefbaar is of dat die beter kan stoppen, of dat hij zo zwaar is dat hij beter wordt overgelaten aan een groep artsen. Waarbij iedereen vrij is om ermee te doen wat hij wil. Het verschil in dit systeem is, er zit geen enkele dwang in. Op het moment dat een huisarts zijn praktijk ter beschikking stelt, wordt het tweede Hibo-jaar van de kandidaat overnemer, of overnemers gedaan in de praktijk die ze willen overnemen.

Hoe komt er een vergoeding voor de huisarts die de praktijk overlaat, die krijgt al de GMD’s gedurende vijf jaar uitbetaald in één bedrag, dat door de overheid voorgeschoten wordt en waarop de overheid intresten betaald. Dat is het enige wat de overheid dan nog moet doen. Hij stelt zijn ruimte ter beschikking voor de arts die hem opvolgt. De startende arts heeft geen kosten. De eerste vijf jaar staat de collega zijn GMD’s af, en dat bedrag krijgt de huisarts die zijn praktijk afgeeft in eenmaal als pensioenbedrag, liefst belastingvrij. PVDB: Er wordt gewezen op de tijd (niet verstaanbaar). Elke spreker moet binnen zijn tijd blijven. Het volgende puntje, dat is stap 7, dat zijn drie puntjes. Wij verwachten een solidariteitsbijdrage van de overheid als bijkomend bedrag voor de sociale zekerheid. Stelsel dat we zelf uitbouwen. Het komt er op neer dat we een halve euro of euro per prestatie in een gemeenschappelijke kas steken. Wat doen we met die gemeenschappelijke kas. Huisartsen betalen die ziek zijn, die zwanger zijn. Hoe doen we dat, dat is een praktisch voorstel, daar kan over gediscuteerd worden. Diegenen die in de pool zitten, krijgen een vaste wedde, + een 25 % op de geleverde prestaties. De arts die ziek is krijgt 60 % + een bijdragen van zijn gewaarborgd inkomen. We kunnen er ook vervangingen voor verlof mee vergoeden maar dan wordt dit bedrag 60 % voor de vervanger en 25 % voor de betrokkene. Dat zijn nog enkele zaken die we er kunnen mee betalen, de uitbouw van een kinderoppasdienst, ondersteuning van alleenstaande huisartsen met kinderen, ondersteunen van huisartsen met financiële problemen door ziekte of ongeval, een steunpilaar voor pensioen uit te bouwen. Voilà, ik denk dat ik niet ver buiten mijn tijd ben geweest. PVDB: Jullie krijgen evenveel tijd als de andere twee sprekers, ik wil absoluut tijd voor een debat. LG: Laat ons nu eerst ons voorstel brengen, laten we dan volgende vergadering het debat voeren. JH: Ik versta niet goed de doelstelling van het debat. Er is een strategie om anders met de overheid om te gaan. De Domusgroep heeft een visiedocument. Dat is goed dat dit op papier staat, dat is dus het document van de Domusgroep. Die gaan nu toch hun visie niet veranderen omdat wij dat hier gaan debatteren. Het is goed, maar het is het visiedocument van de Domusgroep. Vraag twee is, wie is nu eigenlijk de Domusgroep, is dat een feitelijke vereniging, wie schrijft dit visiedocument, wat is de status van die Domusgroep naar dit visiedocument toe. Als wij dat debatteren en wij vinden daar goede dingen in, worden wij dan allemaal lid van de Domusgroep, of hoe zit dat juist? Een derde punt, ik heb vanmorgen een vergadering met onze stageleiders gehad, die verstaan echt niet meer wat nu de Domus Medica, de Domusgroep en de Domusbeweging is. Want nu is er hier vandaag de Domusbeweging, wat is dat, want er wordt wel heel makkelijk de Domusbeweging gebruikt. Is die Domusgroep nu ondersteund door de vijf grote huisartsengroepen die daar een groot huis van willen maken. Men verstaat dat echt niet meer. Ik vind het echt belangrijk dat dit eerst uitgeklaard wordt, want anders weet ik niet hoe ik daarover moet praten. PVDB: Eigenlijk is dat een ander debat, dat we hier nu niet gaan bespreken, maar dat is ook zeer boeiend. JH: Wat is het debat hier dan wel ? PVDB: Het debat dat op de agenda staat, dat is het Contract 2005. JH: O.K., dan is het duidelijk. PVDB: Ik wil terug naar het debat Contract 2005. Ik wil gerust over de Domusbeweging en de Domusgroep discussiëren. Ik wil dit zeker een keer agenderen. PDV: Onze repliek is een deel van het debat. Jan de Maeseneer heeft gevraagd aanvullende voorstellingen te doen. Wij doen aanvullende voorstellingen, wij hebben daar weken aan gewerkt, en nu zeggen jullie dat we het niet mogen brengen, wat is het nu eigenlijk? Jullie hebben gevraagd aanvullende voorstellingen te doen, wat wij zeggen is een deel van het debat. Wat je nu zegt, we debatteren maar jullie mogen je deel niet brengen.

PVDB: Jullie krijgen een evenwaardig deel in het debat als al de anderen die evenveel werk en evenveel voorbereidend werk hebben gedaan als jullie. Waarom zou ik plots veel meer tijd voor de één dan voor de andere groep gaan voorzien. Iedereen heeft hiervoor een inspanning gedaan die voor mij evenwaardig zijn. Ik ben niet akkoord dat één of andere groep het debat tekort doet. Dat is de opdracht van mij als bewaker van dit panel. LG: Ik stel vast dat het Contract 2005 hier voor de vierde keer aan bod komt, dat wij hier nu voor de eerste keer binnen het kwartier, het werk dat waar wij twee jaar over gedaan hebben, dat wij dat hier binnen het kwartier moeten afronden, en dat we niet de kans krijgen om wat hier voorgesteld werd als 2000 x 5000 te laten zien hoe wij dat doen. Dit stel ik hier vast. LDK: Piet, ik stel voor dat we hen nog moeten aan bod laten komen. LG: Ik kom uit stap vier van die tien stappen die Dominique heeft aangekondigd, stap 4 is het valoriseren en het erkennen van de huisartsenkringen, in het sturen en evalueren van de lokale situatie van de gezondheidszorg op de eerste lijn, in het leggen met contacten van de tweede en de derde lijn, en in het creëren van een overleg met patiëntenorganisaties. Het maatschappelijk valoriseren van de erkende kring als het centrum van de lokale huisartsenwerking. Men moet dan ook middelen ter beschikking stellen aan de huisartsen om patiëntendossier te verzamelen. Kerndossiers die dan beschikbaar kunnen zijn voor wachtdiensten, permanentie, en die uiteindelijk ook de basis vormen voor het toekomstige kenniscentrum. De kringen vormen ook de basis van de top-down en de bottomup werking van de Domus Medica. Huisartsenkringen zijn het centrum van de lokale kwaliteitsanalyse en de lokale kwaliteitsbevordering. Ze organiseren de permanentie van de wachtdienst, ze leggen de contacten van de eerste met de tweede en de derde lijn. Zij zijn ook het contactpunt met de lokale bevolking en het contactpunt van de bevolking bij klachten en desiderata. Dat zijn dus de taken die we voorzien hebben voor de huisartsenkringen. In het Contract 2005 was er ook plaats voorzien voor het organiseren van een huisartsgeneeskunde via het systeem 2000 x 5000 praktijken en wij hebben daarvoor een alternatief gezocht. Wij hebben gezocht hoe we dat systeem zouden kunnen invullen. Met onze contacten op het veld hebben we gezien dat dit systeem nogal botste op wat weerstand bij de huisarts te velde. We hebben een systeem gezocht waarbij de relatie huisarts – patiënt zoveel mogelijk wordt beschermd omdat een schaalvergroting veelal als een bedreiging aangevoeld wordt. Wij hebben een systeem gezocht dat rekening houdt met de bestaande toestand op het veld. Wij hebben een systeem gezocht dat financieel haarbaar is. We gaan geen centen steken in bakstenen, maar in praktijkondersteuning en informaticamateriaal. We hebben een systeem gezocht dat spontaan en realiseerbaar is, dat soepel is, dat zich kan aanpassen en dat spontaan kan groeien naargelang de behoefte van onszelf of naargelang de maatschappij. Een systeem waarbij de arts kan kiezen tussen solopraktijk, tussen groepspraktijk of tussen wijkgezondheidscentra. We hebben een systeem van continuïteit, een systeem van 24 uur op 24, zeven dagen op zeven. Die tegelijkertijd de kwaliteit van de zorg garandeert, die de gegevens ter beschikking stelt voor de mensen die voor de continuïteit moeten zorgen. Wij hebben een systeem dat zoveel mogelijk de privacy van de patiënt, maar ook van de arts garandeert. Een systeem dat de levenskwaliteit van de arts aanzienlijk verbetert. Een systeem dat in eigen beheer kan worden gerealiseerd zonder beperkingen van hogerhand, financieel onafhankelijk. We hebben een systeem van de patiënt niet alleen in de huisartsgeneeskunde, maar tegelijkertijd dat die patiënt in verschillende lagen van de gezondheidszorg. Ik ga er niet meer over zeggen, je kunt allemaal zelf lezen. Dit staat allemaal in de syllabus. We gaan dus proberen samen te werken, zonder gemeenschap van middelen, maar niet samenwerken zonder gemeenschappelijk gebruik van patiëntgebonden informatie. Samenwerken en samen werken, ik bedoel, men kan samenwerken in groepspraktijken, maar men kan ook samen werken om bijvoorbeeld een patiënt op te volgen. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. We hebben daar twee modellen voor. We kunnen ofwel patiëntgegevens gaan sharen of delen, of we kunnen patiëntgegevens gaan samenvoegen, gaan fuseren. Daar komen twee finaliteiten, ofwel een continuïteit van de zorgen, ofwel het delen van lasten en lusten via associatie, groepspraktijk, wijkgezondheidscentra. Het delen van patiëntgegevens kunnen wij op verschillende niveau’s. Dat hangt er een beetje van af welke finaliteiten we willen bereiken, welke groep we kiezen. Wat is de essentie, wel dat diegene die zorgen moet verlenen, dat die over voldoende gegevens beschikt om optimaal die zorgen te kunnen verlenen. Dat diegenen die de verantwoordelijkheid heeft over de gezondheid van de patiënt (GMD-houder) dat die kennis heeft van wat er gebeurd is met zijn dossier. Hoe die dossiers gedeeld kunnen worden, dat kan je lezen in de brochure of

de syllabus. Continuïteit van de zorgen, de gegevens zijn allemaal beschikbaar. De mogelijkheid van uitwisseling van gegevens door te delen en samen te werken. Verder is er de mogelijkheid om een urgentiedossier te gebruiken of een coöperatief dossier. Een urgentiedossier om de continuïteit van de zorgen te garanderen, bij voorbeeld permanentie van de wachtdienst. Er is daar een schema van, dat heb ik zelf niet getekend, dat komt van een poot van Medibridge, namelijk Medshare. Ik veronderstel dat je daar allemaal al documentatie van gekregen hebt, anders surf gerust naar www.medshare.be. Dat is geen systeem dat wij uit onze duim gezogen hebben, dat is iets wat al bestaat, dat is iets wat wij over vijf jaar moeten gerealiseerd hebben. De bedoeling is om gegevens van patiënten via een centrale server beschikbaar te stellen voor urgenties, via een urgentiedossier. Geen historiek van gegevens, het is een viewer waar de behandelde arts op dat ogenblik via Internet kan gebruik maken. Waarvoor kan zo’n dossier gebruikt worden dat zie je hier. Er zijn firma’s die er al klaar zijn voor, er zijn er anderen die er mee bezig zijn. Graden van confidentialiteit, negen mogelijke manieren om uw gegevens te beschermen. Hier zie je de details allemaal. Dan hebben we het coöperatief dossier, verschillende dokters samen, niet de bedoeling om ze samen te zetten, maar intensief samen werken via een patiëntendossier dat gedeeld wordt via een centrale server. De arts heeft de mogelijkheid om met de eigen softwarepakketten te gaan raadplegen en gegevens te gaan doorsturen. Hier staat voor wat zo’n coöperatief dossier bedoeld is. Samenwerking in de toekomst, urgentiedossiers worden gekoppeld aan coöperatieve dossiers. Realisatie is gemakkelijk te verwezenlijken, iedereen vrijwillig instappen en uitstappen. Dat is veel makkelijker dan een paar miljoen die je in een gebouw hebt gestoken en wanneer je op een bepaald moment op je partner of collega is uitgekeken, en je wil uitstappen. Het systeem is goedkoop. Belangrijk verbetering van de levenskwaliteit van de artsen. Er is praktijkhulp via een dergelijk systeem te centraliseren. Stap zes, afbakenen van terrein waarop huisartsen functioneren, kwaliteit, continuïteit, zodat je huisartsgeneeskunde kunt bewaken. Heroveren van verloren terrein, zorg volgens het subsidiariteitsbeginsel, huisartsgeneeskunde die optimale zorg aan te bieden die enkel voor huisartsgeneeskunde bedoeld is. PVDB: O.K., ik wil iedereen nogmaals bedanken voor de voorbereiding. Het ging over de tijdsinvestering en zeker niet over het veroordelen van één of andere spreker of van de inhoud van één van de sprekers. De volgende stap in het debat is dat er gerepliceerd wordt door iedereen hier aanwezig. JDL: Ik heb één algemene opmerking. Als we zien hoe ons huisartsenberoep geëvolueerd is. Ik denk dat ik diegenen ben die het langst huisarts is, dan is dat ongelooflijk. Van arts, die leverancier was van de specialisten, als arts, maar telkens individueel, die is geëvolueerd naar de gezondheidsbegeleider van de patiënt. Dat betekent niet alleen maatschappelijk werk, maatschappelijk werker, onderschat dat niet, maar dat betekent enerzijds, wetenschappelijk gezien, dat onze taken enorm zijn uitgebreid. Het contact met de patiënt, dat is nog veel meer. Ik besteed zeker 10 keer meer tijd aan administratie, vijf keer zoveel meer aan het consulteren van wetenschappelijke literatuur. Rekening houdende met dat het terrein ook enorm evolueert. In ieder geval, er is daar enorm veel veranderd, en we moeten rekening houden met verschillende niveau’s. Als men spreekt met de overheid, met de patiënt, dan moet men rekening houden, niet met vroeger, ook niet zozeer met vandaag, maar hoe het verder gaat evolueren. GS: Ik heb moeite met de twee discussies. PVDB: De discussie gaat hier over het contract 2005, De discussie gaat hier en nu over het contract 2005. Je moet binnen het debat begrijpen dat de drie sprekers elkaar hebben proberen aan te vullen. Kan je je daar in vinden. GD: De opmerking van Jan. PVDB: De opmerking en de vraag van Jan, die neem ik mee en die ga ik ook voorstellen aan de vaste commissie om eventueel te agenderen de volgende plenaire vergadering. GS: Dat contract is steeds opnieuw getemporiseerd, alleen veel te laat mee. JDS: Ik zie het debat in de mist gaan, ik snap het niet meer, belangrijk document, heel veel basis ter discussie,

misschien heeft de ander eens gelijk. Wat ik me afvraag is waarom dat dit zo los staat en waarom niet in de werking staat van wat er al is. Losstaat, ik snap niet goed dat we daar het contract 2005 mee verder helpen. Overleggen met de verschillende partners, rol dat te realiseren. JH: Wij moeten op een andere basis met de overheid gaan praten dat heb ik hier ook al verteld. De voor wat hoort wat discussie is een nieuwe trend. Als je dat op een algemeen beleidsniveau brengt, ik denk dat dit een vitale stap is die wij moeten doen. Ik denk dat we heel wat nieuwe mogelijkheden moeten aanbrengen. De juiste formuleringen zijn altijd weer zeer moeilijk, maar ik denk dat ze in de tekst redelijk globaal zijn, redelijk fundamenteel zijn. Ik vind dus ook de sterkte van het document dat het vertrekt van een kaakdefinitie, de gezondheidszorg van de toekomst, zoals ze Europees vastgelegd is. Die oefening is hier niet gedaan, en dat vind ik een belangrijke oefening waar men telkens naar refereert, waar in de toekomst huisartsgeneeskunde voor wil staan, dat wil zeggen in onze praktijkvoering in België hier, als jullie als overheid dan ook dat en dat en dat kunnen garanderen. Dit is een heel belangrijk thematiek van discussie. PVDB: Zijn er een aantal punten in deze presentatie, die daar kunnen gebruikt worden. Concrete realisatie van bijvoorbeeld zo’n soort afspraken. JH: Dat vind ik te moeilijk om nu direct hier te zeggen, maar ik vind dat als het visiedocument van een aantal mensen die zich engageren en zeggen daar staan wij voor, dan vind ik het wel nuttig, als dat hun visiedocument is, dan vind ik het nuttig om te zeggen van dingen wat zit daar nu in, in de voorstellingen al hun plaats hebben, waar zitten de nuanceringen en waar zitten de vrijheidsgraden in. Die oefening vind ik te moeilijk om in publiek te gaan doen, maar ik vind ze wel nuttig om te doen. PD: Ik zou als eerste willen reageren op de verwarring die er bij Jos heerst. Destijds heeft Jan hier zijn Contract voorgesteld en heeft dit aangeboden, met de bewoordingen: dit is een aanbod, doe er iets mee. Dirk is daar als eerste opgesprongen. Ik herinner mij ook nog dat Olga hier een keer gevraagd heeft: gebeurt daar eigenlijk nog iets mee? Dan heb ik gezegd dat wij hierover aan het nadenken waren en dat wij hierop een aantal creatieve, anticiperende voorstellen zouden brengen, die ingaan op het aanbod van Jan. Dat is in feite het document dat hier voorligt. Met dezelfde bewoordingen die Jan hier heeft gesproken, zeggen wij: dit is niet te nemen of te laten. Dit is niet iets waarvoor wij onwrikbaar staan. Dit zijn een aantal ideeën die wij verzameld hebben en die wij ter discussie brengen, net zoals Jan de zijne ter discussie bracht. Want als ik luister naar wat Dirk en Jan zeggen, en wat wij hier naar voor hebben gebracht, dan zie ik daar toch niet heel veel verschil in. Het grote verschil is dat de mensen van het Contract 2005 dat allemaal van de overheid willen zien komen, terwijl wij het, geïnspireerd door onze dagelijks ervaring, vanuit de basis willen aanbrengen. Zelfs Dirk heeft het zo verwoord: het geld is op en de overheid gaat geen cadeau’s meer geven. Ik weet wel niet over welke cadeau’s wij in het verleden beschikt hebben, maar ik heb er in elk geval nog niet veel gezien. Ik stel vanuit de waarschuwing die Dirk daar gegeven heeft, het water staat tot aan onze lippen, mij ook de vraag waar is nu de garantie dat dit Contract, dat wat algemener is, terwijl wij toch een aantal zaken concreter hebben uitgewerkt, dat dit inderdaad gaat verkocht worden. Ik zou ervoor willen pleiten om deze twee dingen eens rustig samen te leggen, want dat is toch altijd wel een groot probleem hier, die tijdsbesteding. Er wordt hieraan veel te weinig tijd besteed. Hier moet werk van gemaakt worden, laten we daar nu eens met een creatieve manier mee omgaan. Ik zou bijna durven zeggen: zoals we met De Witte en Morel gedaan hebben, bij voorbeeld in werkgroepjes uitdiscussiëren. En dan ga je zien dat de tegengestelde meningen, de contrasten die er zogezegd heersen, dat die veel minder aanwezig zullen zijn dan wat nu blijkbaar het geval is. PG: Ik wil mij daarbij aansluiten. Ik denk dat het misschien niet duidelijk is omdat die gegevens nu pas recent bij die mensen gekomen zijn. Wij zijn er al maanden mee bezig. Het één is eigenlijk een aanvulling op het ander, waarbij toch wel gepleit wordt voor het feit dat heel wat artsen, het dwingende karakter van een aantal contracten bedreigend ervaren. Terwijl wij het op een stukje meer vrije manier laten invullen. Men kan het systeem kiezen van 2000 x 5000 maar men kan ook zeggen, we gaan het op een andere manier creatief invullen. Dit is dus eens een stuk invulling van het contract en niet een tegenpool ervan. Dit heeft dan wel het voordeel dat er niet onmiddellijk een hogere financiering van het systeem gevraagd wordt zoals het contract 2005. Als ik dat helemaal lees, dan wordt er een hogere financiering gevraagd en ik denk dat dit iets is waar de overheid niet zo happig op is. Dan hoor ik aan van de overheid dat ze zeggen, kom nu zelf eens met concrete voorstellen af en dat zijn dit, dit zijn concrete invullingen van een stuk van dat Contract 2005 maar dan vooral praktisch in alle omstandigheden. Ik denk dat stukken van dat Contract in kleine regionale dorpen niet kan ingevuld worden.

JPVS: Ik zou zo zeggen, ik zie daar allemaal niet zo’n grote verschillen in. Jan zegt rekening te houden met toekomstvisie, met wat er Europees allemaal op stapel staat. Anderzijds, wat de Domusbeweging brengt, dat zijn middelen, methodieken. Men mag niet vergeten, wij moeten zoeken naar een typisch Vlaams – Belgisch model. Belgisch niet, Vlaams model. Wij zijn een complex volk, kijk maar terug naar de geschiedenis, naar de middeleeuwen. Tenslotte, Brussel – Halle – Vilvoorde zit al 40 jaar te wachten op een splitsing. Laat ons aan tafel gaan zitten. Het gemeenschappelijk goed, op een betaalbare manier, diegenen die het doen, dat ze verloond worden, voor wat hoort wat. PVDW: Ik ga even spreken als voorzitter van de commissie politieke relaties en externe relaties. De opmerkingen die wij overal gehad hebben, in politieke partijen, overheid, ministers of mutualiteiten, dat waren twee belangrijke zaken. Eén, we moeten eens leren met één stem te spreken. En ik heb dat vertaald als jullie komen met een verkeerd wapen. En twee, jullie moeten ophouden met ons puzzelstukjes te brengen, jullie moeten ons eens tonen hoe die passen in een totaalbeeld, in een totale visie die jullie willen dragen. Wel als ik het contract 2005 bekijk in die functie, en ook een beetje als een syndicalist, dan stel ik mij twee grote vragen. Eén, krijg ik dit verkocht aan de overheid, krijg ik dit in de brede zin zoals Jan het zegt, daarmee bedoel ik ook lokale overheden, mutualiteiten, andere gesprekspartners, en twee, krijg ik dit verkocht aan de toekomstige huisarts, diegenen die nu nog op de banken zitten, aan die huisartsen. Uiteindelijk wil ik mijn toekomstvisie verkocht krijgen, eerder dan, met alle respect voor de 50-plussers die toch nog maar een aantal jaren te gaan hebben. Mijn antwoord op deze twee dingen is, wij hebben nu het wapen en de munitie. Het wapen is bijna af, de eenheidsvereniging, en dat wordt de munitie. Het toekomstcontract zoals Jan en Dirk dat voorgesteld hebben, dat kunnen wij perfect gebruiken en ik voel dat zo aan bij die contacten, daar kunnen wij mee naar buiten komen. Dat kunnen wij daar brengen. Mijn oordeel, ik ben veel optimistischer dan de andere mensen hier, daar kunnen wij serieus wat van uit de brand slepen. Ik heb grote problemen met een opmerking in de inleiding van het tweede document, wij moeten duidelijk stellen dat in het verleden de overheid voor de huisartsen een ondeugdelijke rol heeft gespeeld en niets laat ons vermoeden dat dit in de toekomst zal verbeteren. Ik vind dit een vrijblijvende uitspraak. Ik denk dus dat dit document, waar dit terug te vinden is op pagina één, dat ik geen kanten uit kan in de onderhandelingen met de gesprekspartners. De tweede vraag, kan ik dit in de toekomst verkocht krijgen aan de huisartsen, wel ook daar ben ik absoluut overtuigd, dit kan wel verkocht worden, het plan zoals het voorgesteld is. Mensen kiezen voor een dergelijk contract en hebben absolute nood aan afspraken en contractuele verbintenissen van daar staan wij voor en wij willen dat garanderen. Die jonge huisartsen en hibo’s willen dat wel garanderen. Wij willen in zo’n systeem stappen op één conditie, onderhandel voor ons. Dat verwachten wij van die 50-plussers. Onderhandel voor ons de absolute ideale voorwaarden van de overkant om dat te realiseren. Als ik vaststel, en dat is mijn laatste opmerking, dat 95 % van de Hibo’s zeggen, mijn wens is in te stappen in een duo- of een groepspraktijk, dan vraag ik mij af of die mensen het idee van een 5000 x 2000 wel zo vreemd vinden. Ik ben vader en schoonvader van twee van die mensen van die generatie, Ik heb dit aan hen voorgelegd, O.K., het is een heel kleine populatie, maar ik moet zeggen dat zij 100 %. GI: Ik ben eigenlijk redelijk hoopvol gestemd, want als ik die drie documenten samen leg, dan merk ik dat een onbevooroordeelde groep huisartsen duidelijk een aantal principes onderschrijft. Ik neem ze voor de vuist weg, een inschrijving via een gegeneraliseerd dossier, een globaal medisch dossier voor elke Belg. Uitwisseling van gegevens van alle gezondheidsactoren. Dit is, in tegenstelling tot wat ik gehoord heb in de presentatie, dit is niet vrijblijvend, dat systeem werkt maar, als elke arts die zorg verleent ook effectief in dat systeem stapt. Je kunt er niet vrijblijvend uitstappen, zoniet valt dat systeem. Ik hoor hier dus duidelijk, elke arts die in dit systeem meewerkt, moet hier ook blijvend in meewerken. Vrijheid weg. Belangrijk is ook de kringen naar de lokale overheden zijn plaats heeft. We koppelen daar onmiddellijk aan vast, lokale overheden. Jan heeft gesproken over een Engels systeem, maar ik denk dat het over een Brits systeem gaat, als men daar spreekt over lokaal regionale verschillen, dan gaat het over Schotland, over Wales, Engeland. Dat zijn wel heel grote steden die allemaal groot en belangrijk zijn. Maar ons Belgisch systeem, Vlaams model of Waals model, Vlaamse gevoeligheden, Waalse gevoeligheden. Belangrijk in dat systeem is dan wel dat enkel die overheid, die over de centen beschikt, mag reguleren. Men kan niet toestaan dat de overheid regelgeving doet als ze niet kan beschikken over dezelfde reeks van toepassingen. In die zin kan ik me vinden in het model 2500, we hebben nog wat tijd. Ik denk dat we toch geleidelijk moeten groeien naar een

visie die verder gaat, over twee jaar, over de komende vier jaar, zoals bij ons in het land normaal de verkiezingsperiodes zijn, zowel voor de Medicomut, het RIZIV als de lokale overheden. We moeten gaan naar een model dat langer meegaat, dat over 15 – 20 gaat, dat voor ons ook zolang meekan, dan wel geleidelijk aan zal evolueren. Ik denk dat heel wat huisartsen klaar staan om een dergelijk model te onderschrijven, dat we afstappen van ons ingeboren wantrouwen naar de overheid en dat we moeten gaan geloven dat de overheid wel hun vertrouwen waard is en dat wij zelf ook hun vertrouwen willen geven. LDK: Ik zie eigenlijk ook niet zo’n grote tegenstellingen. Dat van Jan is nogal theoretisch en goed onderbouwd, en zoals hij zegt hangt het voor een belangrijk deel af van de wil van de overheid om te investeren, waar ik dan wel een beetje twijfel over heb, maar ja. Het enige heel praktische aan dat van Jan is dat de academische centra, is dat hij dat alleen ziet in groepspraktijken, dat is dan de grote tegenstelling met het tweede. Die naast groepspraktijken, ook netwerken als alternatief naar voor schuiven. Netwerken, die daarnaast ook nog andere taken op zich kunnen nemen en een betere levenskwaliteit kunnen hebben. Dat is eigenlijk het grote verschil tussen die twee. Ik zou dan uiteraard willen pleiten tegen het verplicht opleggen van groepspraktijken als één; de andere praktijken moeten ook gestimuleerd worden. AL: Ik moet zeggen dat ik dit een zeer mooie aanbeveling vind. De academische centra hebben de aanzet gegeven om een toekomstvisie te geven. Enerzijds zitten we op het veld met een typische Vlaamse situatie. De praktijk is dat wij inderdaad ook wel willen dat we een in- en out willen krijgen van de overheid. Ik denk dan aan het Brits systeem waar het loon van een verpleegster voor 70 % betaald wordt door de overheid. Daar zijn een aantal voorwaarden voor, die zeer duidelijk gesteld zijn. Ik denk dat iedereen het daarover eens is. Het groot verschil is van een directe toekomst naar een verdere toekomst, waar een aantal modellen heel praktisch en heel soepel kunnen verlopen om naar een verdere toekomst te werken. We zitten met verschillende nieuwe gegevens, waar moet onderhandeld worden. Het belang van de eenheidsvereniging die in het tweede model direct zijn plaats krijgt, dat heb ik minder gehoord in het eerste model. Zelfde punt als we kijken hoe België scoort op de primary care score. Als we het geheel zien, denk ik dat het een mooie visie is voor de korte, maar ook voor de verre toekomst. Ik wil dan ook de makers bedanken voor hun inzet, voor deze visie. PVDB: Goed, ik wil de panelleden het laatste woord geven, in omgekeerde volgorde nu. LG: Als ik dat zo hoor, moet ik terugdenken aan een avond die we een paar weken geleden gehad hebben, met de baas van het RIZIV, iemand die eigenlijk nogal wat te zeggen heeft als het om onze financiële belangen gaat. Ik herinner me heel goed dat die man tegen ons zei, als huisartsen meer willen verdienen, als ze een groter budget willen, dan zullen ze er ook veel meer voor moeten doen. Wij huisartsen zitten in een positie waarbij ons aandeel van de gezondheidszorg eigenlijk bergaf gaat. Ik heb me de bedenking gemaakt, wij als huisartsen, wij claimen altijd wel van wij kunnen 95 % van de problemen in de gezondheidszorg behandelen, dat is waarschijnlijk ook wel zo, maar hoeveel procent gaat er niet rechtstreeks naar de tweede en de derde lijn of andere spelers op de eerste lijn. Ik dacht dat het toekomstplan 2005, dat het toch de bedoeling was om meer zelf te gaan doen en op die manier zo terug de aandacht van de huisartsgeneeskunde te krijgen en op die manier ook een hoger budget af te dwingen, zodat we meer ondersteuning kunnen krijgen in onze praktijk. Ik denk dat het Contract 2005 en de Domusbeweging, dat de invulling naar dat Contract 2005, daar een belangrijke bijdrage toe levert. Ik denk dat we voor meer terrein te kunnen bestrijken, dat we overleg met de overheid nodig hebben en dat we anders moeten denken, dat we een andere visie op de gezondheidszorg in de eerste lijn zullen moeten ontwikkelen. Voor de rest zou ik aan iedereen willen vragen om het besluit op de laatste pagina van onze brochure te willen lezen. Bedankt ! PDV: Onderscheid tussen groepspraktijk en solopraktijk, ik denk dat dit overdreven wordt. Ik heb in mijn carrière een paar keer geprobeerd een duopraktijk op te starten, en ben daar niet in gelukt. Maar ik wil in principe de mensen vrij laten. Ik vind persoonlijk ook het plan van Jan in de verre toekomst, en ons plan in de onmiddellijke toekomst. Ik wil maar zeggen als je plannen wil maken in de verre toekomst zie dat er in de onmiddellijke toekomst nog huisartsen zijn. DT: Krijg ik dit plan verkocht aan de overheid, dan denk ik dat het antwoord wel degelijk ja zal zijn, want uiteindelijk hebben ze op deze manier op een vrij korte termijn een zeer operationeel systeem. Ten tweede, je realiseert een realiteit die minder omkeerbaar is, die met een zeer beperkt budget haalbaar is, dat zal de overheid

graag horen. Krijg ik dat verkocht aan de eigen achterban aan de huisartsen, dat kan tot discussie leiden, maar ik denk dat dit systeem nauwer aanleunt bij de dagdagelijkse realiteit, en dat het ander systeem dat werd voorgesteld geen enkele kans heeft aangetoond dat het financieel wel zal gaan in de toekomst van wijkgezondheidscentra. Ik denk dat heel weinig collega’s, ook jonge collega’s, zich moeilijk kunnen inbeelden wat 5000 x 2000 betekent. Het laatste punt, dat wil ik aansluiten bij hetgeen Paul De Vreese al gezegd heeft, ik vind in het plan van Jan nergens iets terug van sociale bescherming en dat vind ik één van de taken van onze generatie huisartsen. Dat snappen jonge huisartsen nog niet, dat snappen HIBO’s nog niet. Dat is de verrassing die hen te wachten staat na enkele jaren praktijk, die hen dat zal ontmoedigen. Dat is een verantwoordelijkheid die we zelf moeten nemen. Ik denk dat wij daar ook een duidelijk antwoord op geformuleerd hebben. DW: Grootste deel van de discussie naast elkaar praten. Ik ga willekeurig reageren over wat er gezegd is. Ik vind niets terug over sociale bescherming, nogal evident, je hebt het niet gelezen, het staat er wel in. Groot deel van de discussie naast elkaar gepraat, omdat we volgens mij niet geïnteresseerd zijn in de andere. Ik heb het hier al een paar keer gehoord over de confusie die hier bestaat over het Contract 2005 en 2000 x 5000. In het Contract 2005 staat nergens enige verwijzing of één woord over 2000 en 5000, dat is een andere tekst van Jan De Maeseneer. Dit heeft er absoluut niets mee te maken. De essentie van het Contract 2005 is een andere manier van onderhandelen met de overheid, dat wil zegen, de intentie om niet de voorstellen van de Medicomut, maar voorstellen in het Contract als zijnde voor wat hoort wat, van dat te formuleren en naar de huisarts te communiceren. Dit is ons aanbod en dat gaan we ervoor vragen, dat is de essentie. Ik zou toch graag dat het over die methodiek, die tactiek, over onderhandelen van de overheid, dat hier vandaag daarover een uitspraak gedaan wordt. Is dit een methodiek waarin muziek zit, ja of nee. En als je zegt ja, wat is dan de volgende stap dat we gaan beginnen schrijven aan dit contract. Dan gaan we dat een keer bundelen en dan gaan we dat proberen via discussies zinvol uit te bouwen, en dat mee te nemen in het Contract 2005. Ik ga het nog één keer zeggen, zodat jullie het allemaal goed hebben verstaan, de essentie van het Contract 2005 is een andere methodiek om te onderhandelen met de overheid. Hoe dat je dan die methodiek invult, en wat je daarvoor in de plaats gaat geven, dat is een andere discussie, dat is de invulling van het Contract. Zo ver zijn we nog niet. PVDB: Ik denk dat we daar toch al mee gestart zijn. JDM: Een voorwaarde is, dat is een beetje een probleem als ik dit document lees. Toen ik dit document las, dacht ik dit zou best zo weinig mogelijk buiten de vergadering verspreid en gelezen worden want dit zou de huisartsgeneeskunde schade berokkenen, dat heb ik gezegd voordat deze discussie begon. Ik begrijp nu waarom ik dat intuïtief zo aanvoelde en het sluit aan bij wat Dirk daarnet zei in de bespreking van dat Contract met de andere partner. Met name dat men het kritisch maar toch vertrouwen heeft in die andere partner. Want als je de andere partner niet vertrouwt, dan kun je nooit een contract afsluiten met iemand die je niet vertrouwt. Ik denk dat dit een heel wezenlijk gegeven is. Nu begrijp ik dit dus ook de diagnose in verband met dit document. Wat is dan de therapie. Verspreid dit niet vooraleer je daar grondig met een betalyticum doorgaat. Ik zal de laatste zijn om te zeggen, ik heb alle begrip dat het op het veld alle dagen moeilijk is. Ik denk als we naar een contract willen gaan, dat die voorwaarde is dat je daar met een goed betalyticum of wat dan ook doorgaat, met andere woorden, die dingen die uit de onderbuik komen, waarvoor ik alle begrip heb, dat je die dan inslikt. Eigenlijk ben ik tot het inzicht gekomen door de bijdrage van Dominique. Toen ik Dominique zijn afgemeten heel rustig en transparant zijn verhaal hoorde brengen, toen dacht ik, heeft die mens het nu wel over dit dossier dat ik gelezen heb vanmorgen, want dit is heel glashelder, dat is goed doordacht, dat volgt elkaar goed op. Dit is een grote logica daar wil ik ook voor gaan, daar wil ik direct mee in gesprek gaan. Dat was een beetje mijn opzicht. Ik wil toch mijn bezorgdheid daarover uiten. Ik vind het heel goed dat men concrete voorstellen doet bottom-up, maar je moet wel vertrekken vanuit de juiste analyse. Op de laatste bladzijde daar zegt men, gaan er in 2015 nog huisartsen zijn. Dat is een vraag die ik in 1999 al gesteld heb. Dan moet men natuurlijk weten wat men als analyse gebruikt, want dan zie ik bladzijden gevuld met de strategie om de plethora terug te dringen. Sorry, maar die energie kunnen we toch beter gebruiken om te maken dat er in 2015 nog artsen zijn en intussen met elkaar een goede afweging te maken. Buitenland, systeem van goodwill, overnemen van een praktijk voor een bepaald bedrag, men heeft dat overal in het buitenland afgebouwd. Om twee redenen, dat heeft niets met geneeskunde te maken, met de mobiliteit van de mensen, geografische gegevens, dat het allemaal niet meer stabiel is als je de praktijk overneemt. Dus vele redenen die absoluut niets met geneeskunde te maken hebben. Ik hoop dat we het GMD geld gaan gebruiken om de goodwill te betalen. Ik vrees, kijk, we maken ons niet geloofwaardig naar de overheid toe,

GMD’s zijn een patiënt gebonden verloning voor een duidelijk opdracht. We zijn allemaal aan het werken hoe we die best invullen en we leren bij. Ik ben de eerste om dat te ondersteunen. Ga het niet gaan verkopen als een pasmunt in een goodwillmodel want dan ga je het helemaal ondergraven. Dat is zo’n beetje mijn bezorgdheid, Opnieuw met alle respect voor de mensen, ik denk dat we af en toe moeten gaan kijken naar ons allemaal, ik heb dit al eerder gezegd, dit zijn denksporen, hoe dan ook zal schaalvergroting aan de orde zijn. Via netwerking of anders. Schrijf ook niet zo’n dingen van huisartsen die in loonverband werken horen in een andere categorie thuis dan zij die hun beroep vrij uitoefenen. Ik denk dat ze alle twee elkaar nodig hebben. Wij moeten eigenaar zijn van de praktijk, ik vind dat prachtig en ik kan het daarmee eens zijn. Alleen in Engeland en Nederland vragen ze in achterstandwijken, vragen de huisartsen aan de overheid willen jullie a.u.b. voor een huis zorgen, want als ik hier een huis koop is dat niets waard. Ik kan dat niet eens verkopen nadien, want het staat in een omgeving waar ik het nooit financieel te gelde kan maken. Laat ons zeggen, ik begrijp die onderbuik, maar die we iets teveel, en eigenlijk kom ik terug op het verhaal dat ik eind jaren 70 al verteld heb, we moeten dit debat deïdeologiseren. Iedereen is voor vrijheid, maar vul ze in, in een context die inderdaad maatschappelijk gedragen is, die maatschappelijk vertaalt en begrijpbaar is. Laat ons daar het werk onder controle houden en kijken wat realistisch is. Moesten we hier morgen al vragen, overheid a.u.b., koop voor ons een huis, dat we praktijk kunnen doen, want ik ga die investering niet doen. Ik wil maar een paar voorbeelden geven. Ik heb alle begrip voor, het is goed dat het er is maar laten we het niet in brede vorm verspreiden, laten we er eerst eens met een betalyticum doorgaan en vooral, laat ons een pad uittekenen om verder in dat gesprek, waar de context uitstekend door Dominique is geschetst, om dat gesprek nu verder met elkaar te voeren en de puntjes verder in te vullen. De stappen van Dominique zijn daar mooie stappen voor. PVDB: O.K., bedankt, ik heb zelf niet meer zoveel toe te voegen. Als VHP lid zelf mijn mening geven en een deel in het debat doen. Jan, jij noemt het een betalyticum, ik noem het te vaak een defensieve houding. Vanuit de strategie dat we moeten bewijzen wat we waard zijn, we moeten gewoon zeggen we zijn zoveel waard. We gaan vanuit die eigen waarden en vanuit die eigen kennis inderdaad gaan onderhandelen met de overheid. Overheid is de grote speler in de democratie. Waarbij we denk ik toch niet vanuit die veronderstelling mag uitgaan dat we per definitie allemaal bedriegers zijn. Mij viel behalve dan, ik ben beginnen lezen, maar ben gestopt met dat probleem dat ik had met die defensieve, en ik ben zeer aangenaam verrast op de manier waarop Dominique het bracht. Ik herken daar ook een aantal topics in. Bedankt, ik hoop dat de copyright er juist en correct toewijst. Het bewijs dat het VHP inhoudelijk goed werk levert, alleen maar kunnen bevestigen. Ik wil in alle gevallen iedereen bedanken voor de bereidheid, zijn inmengingen in het debat. Ik wil met name benadrukken dat de discussie van het sociaal statuut moeten blijven voeren. Naar mate dat het kan bij het Contract 2005, dat ze daar ook zeker op zijn plaats is. Op dat vlak denk ik dat er mogelijkheden zijn, dat we die mogelijkheden kennen, maar dat ze daar nodig heeft. Dirk, ik denk dat het VHP al lang gekozen heeft, en al lang zegt, er moet een ander onderhandelingsmogelijkheid komen. Als jij dat nog eens bevestigd wil zien in het schrijven van een motie. Dat is niet meer het debat. Het debat is welk contract gaan we schrijven. Belangrijk blijft dat we doen wat we afgesproken hebben, met name, hoe we gaan zoeken, hoe maken we daar nu een tekst van, gedragen door het VHP, en hoe maken we daar één geheel van, wanneer en hoe. Dat is de manier. Ik wil iedereen bedanken. Einde vergadering Laatst bijgewerkt op:

Related Documents