Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie Basisonderwijs
Referentienummer 0809/1/005 Schooljaar 2008-2009
VERSLAG SCHOOLDOORLICHTING Gesubsidieerde Vrije Basisschool Onze Ark Woestendorp 4 8640 Woesten Instellingsnummer: 20776
Directie
:
Ludovik Dornez
Schoolbestuur
:
Vr. Kath. Kl. & Lag. Ond. Vleteren Lieven Baeckelandt (voorzitter) Woestendorp 4 8640 Woesten
Periode
:
oktober 2008
Inspectieteam
:
Paul Vanhaelemeesch (inspecteur-verslaggever) Hendrik D’Hulster
SDL0809/1/005: Woestendorp 4, 8640 Woesten
−2−
Leeswijzer bij het verslag van een schooldoorlichting Conform aan de bepalingen van art. 10 van het Besluit van de Vlaamse regering1 bevat het verslag van een schooldoorlichting een beschrijvend en een concluderend gedeelte met advies. In het gewoon basisonderwijs zijn de ontwikkelingsdoelen en eindtermen het uitgangspunt voor de beschrijving en de beoordeling van het onderwijskundig functioneren. In het verslag formuleert de inspectie een antwoord op de vraag: ‘In welke mate zorgt deze school voor een maximale ontplooiing van elk kind?’. Rekening houdend met relevante context- en inputkenmerken geeft het inspectieteam aan hoe kwaliteitsvol de school de basisvorming, de brede ontwikkeling en een zorgbrede leerlingenbegeleiding realiseert en hoe dit beleidsmatig wordt ondersteund. In het buitengewoon basisonderwijs is het proces van handelingsplanning in zijn verschillende fasen het uitgangspunt voor de beschrijving en de beoordeling van het onderwijskundig functioneren. Rekening houdend met relevante context- en inputkenmerken geeft het inspectieteam aan hoe kwaliteitsvol de school voor elk kind een optimale en harmonische persoonlijkheidsontwikkeling en integratie nastreeft en hoe dit beleidsmatig wordt ondersteund. Voor de beschrijving van het onderwijskundig functioneren zijn er dus 2 mogelijke structuren om de vaststellingen te ordenen: 1
De onderwijsinspectie beschrijft in het gewoon basisonderwijs het onderwijskundig functioneren vanuit kernvragen in verband met: ♦ basisvorming als samenhangend geheel realiseren ♦ brede ontwikkeling realiseren ♦ zorgbreedte realiseren.
2
De inspectie beschrijft in het buitengewoon basisonderwijs het onderwijskundig functioneren volgens de fasen van het proces van handelingsplanning: ♦ beginsituatie ♦ doelenfase ♦ voorbereidingsfase ♦ uitvoeringsfase ♦ evaluatiefase.
Afkortingen
– – – – –
CLB --------------------------------------------------------------------------------centrum voor leerlingenbegeleiding GOK ---------------------------------------------------------------------------------------------gelijke onderwijskansen ICT -------------------------------------------------------------------------- informatie- en communicatietechnologie KVS / LVS------------------------------------------------------------------- kindvolgsysteem / leerlingvolgsysteem MDO-------------------------------------------------------------------------------------------- multidisciplinair overleg
1
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de wijze waarop sommige bevoegdheden van de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap worden uitgevoerd (02.02.1999).
SDL0809/1/005: Woestendorp 4, 8640 Woesten
−3−
Inhoudsopgave
1
Relevante context- en inputgegevens .......................................................................................................4
2
Onderwijskundig en onderwijsondersteunend functioneren ....................................................................5
3
4
5
6
2.1
Onderwijskundig functioneren.......................................................................................................5
2.2
Onderwijsondersteunend functioneren ........................................................................................10
Beoordeling van de onderwijskwaliteit..................................................................................................12 3.1
Relevante aspecten waarin de school goed is ..............................................................................12
3.2
Relevante aspecten die de school kan verbeteren: aanbevelingen ...............................................13
3.3
Relevante aspecten die de school moet verbeteren: tekorten.......................................................13
Risicobeheersingsbeleid .........................................................................................................................14 4.1
Toelichting ...................................................................................................................................14
4.2
Aanbevelingen en tekorten risicobeheersingsbeleid ....................................................................14
Andere wettelijke bepalingen.................................................................................................................15 5.1
Onderwijsleermiddelen en schooluitrusting.................................................................................15
5.2
Wettelijke bepalingen ..................................................................................................................15
5.3
Aanbevelingen en tekorten naleving andere wettelijke bepalingen .............................................15
Conclusies en advies ..............................................................................................................................16 6.1
Conclusies ....................................................................................................................................16
6.2
Advies ..........................................................................................................................................16
SDL0809/1/005: Woestendorp 4, 8640 Woesten
1
−4−
Relevante context- en inputgegevens
– Deze gesubsidieerde vrije basisschool bestaat uit één vestigingsplaats in het centrum van het plattelandsdorp Woesten. Ze omvat drie kleuterklassen en zes lagere leergroepen.
– De kleutergroepen zijn in een apart gebouw ondergebracht rond een binnenzaal, met daarbij een eetzaal en een computerlokaal. Aansluitend bevindt zich een speelplaats voor de kleuters waar soms ook het eerste leerjaar speelt. Daarnaast is er een speelweide met veel mogelijkheden tot bewegingsopvoeding, tot sociale contacten en tot werken in de tuin en het verzorgen van dieren. Daar bevindt zich een chalet dat gebruikt wordt om groepen op te splitsen. Op die plaats komt er in de nabije toekomst een polyvalente (bewegings)zaal met bijkomende klasruimte en toiletblok. Die werken bevatten ook een verruiming van de derde kleuterklas. Volgens de directeur starten de werkzaamheden binnenkort. – De lagere klassen betrekken de oudste gebouwen en hebben ook een eigen speelplaats.
– Er zijn 80 reguliere lestijden voor het kleuteronderwijs en 152 voor het lager onderwijs. De school krijgt voor lichamelijke opvoeding zes lestijden in de kleuter- en twee in de lagere afdeling die aangewend worden voor (eventueel bijkomende) lessen lichamelijke opvoeding. Er zijn 8 aanvullende lestijden GOK. Samen met de lestijden zorg uit de enveloppe en (ambulante) lestijden organiseert de school een ruim pakket aan zorguren.
– De scholengemeenschap ‘Vleteren-Westhoek’ bestaat uit de Vrije Basisscholen van Alveringem, Vinkem, Houtem, Vleteren, Woesten, Leisele en Westvleteren. Er zijn samenwerkingsmodaliteiten in verband met personeelsbeleid, boekhouding, veiligheid, administratie en voor de studie en uitwerking van actuele thema’s. De directeur van deze school fungeert als coördinator.
– De school rekruteert haar kinderen uit de omliggende omgeving, maar ook een behoorlijk aantal ouders van andere gemeenten schrijft hun kinderen hier in. Het aantal kinderen van het lager onderwijs stijgt, dat van het kleuter daalt lichtjes, maar de totaalsom evolueert gunstig. – Het aantal doelgroepkinderen GOK bedroeg op 1-2-2002, 26.20 %, op 1-2-2005, 16.70% en op 1-2-2008 18.23%.
– De directeur heeft 19 jaar onderwijservaring waarvan 6 jaar in het bevorderingsambt op deze school Meerdere leerkrachten hebben heel wat jaren ervaring.
– De zorgploeg bestaat officieel uit twee leden, waarbij beide niveaus aan bod komen. De directeur is daarbij nauw betrokken. Eén zorgcoördinator heeft pas een tweetal jaren ervaring. De verantwoordelijke voor de kleuterafdeling heeft al jaren deskundigheid opgebouwd. – Eén leerkracht lichamelijke opvoeding geeft de bewegingslessen in beide niveaus. Tijdens de schooldoorlichting neemt een vervanger deze opdracht waar. In het kleuteronderwijs wordt hij bijgestaan door een leerkracht die bijkomende bewegingsimpulsen geeft. – De ICT-leerkracht werkt 4/36 op deze school, maar wordt momenteel vervangen.
SDL0809/1/005: Woestendorp 4, 8640 Woesten
2
Onderwijskundig en onderwijsondersteunend functioneren
2.1
Onderwijskundig functioneren
−5−
Basisvorming als samenhangend geheel realiseren In welke mate bewaakt de school dat de basiscompetenties door zo veel mogelijk kinderen worden gerealiseerd en biedt ze hiertoe onderwijs aan dat continu is opgebouwd, werkelijkheidsgericht is en het verwerven van cognitieve leerstrategieën centraal stelt?
– De leerplannen zijn in het kleuteronderwijs de belangrijkste referentiekaders voor het onderwijsaanbod.
– –
–
–
– –
–
–
De leerkrachten bezitten reeds jarenlang de attitude om deze bronnen te raadplegen en om hun aanbod eraan te relateren. Ze leggen uitgebreide en kwaliteitsvolle documenten voor (thema-, activiteitenplanning, hoekenfiches …) met verwijzingen naar de leerplandoelen. Ze kunnen evenwel nog niet formeel aantonen dat alle ontwikkelingsdoelen effectief worden nagestreefd. De oefening voor het leerplan wereldoriëntatie is daarvoor een eerste aanzet en kan als voorbeeld dienen. De jarenlange onderwijservaring, de houding om leerplannen veelvuldig te raadplegen en de professionele ingesteldheid van alle kleuterleidsters bieden waarborgen dat het kleuteronderwijs conform de overheidsverwachtingen is. De kleuterleidsters zorgen er voor dat de gradatie binnen de ontwikkelingslijnen en de materialen verzekerd is. Opmerkelijk is ook de continuïteit in onderwijsstijl en klasseninrichting, zelfs over de niveaus heen. Onderwijsleerpakketten sturen in het lager onderwijs het leeraanbod van Nederlands, wiskunde en Frans. De leerkrachten gaan er van uit dat zij daardoor de betreffende leerplandoelen in gradatie aanbieden. Hun aanvullende doelen voor Nederlands (spelling en taalsystematiek) en Frans verhinderen de realisatie van de basiscompetenties voor deze leergebieden niet. De toetsen van Frans sluiten niet volledig aan bij de inzichten uit het leerplan betreffende mondelinge communicatieve vaardigheden. De school toont met een vergelijkende studie aan dat zij inspanningen levert om het onderwijsleeraanbod voor wereldoriëntatie te conformeren aan het leerplan. Deze degelijke werkwijze gaf in het lager onderwijs aanleiding tot het opsommen van eventuele hiaten in het aanbod. Daaruit volgden bijkomende afspraken. De invoering van een onderwijsleerpakket biedt de leerkrachten aanvullend materiaal en zorgt voor de bewaking van de gradatie in de leer- en ontwikkelingslijnen. In het kleuteronderwijs is dit onderzoek nog bezig. De leerkracht bewegingsopvoeding, die in beide niveaus werkzaam is, bewijst met planningsdocumenten dat de activiteiten voor dit leergebied in een continue ontwikkelingslijn aangeboden worden. Ze sluiten aan bij de ontwikkelingsdoelen en eindtermen. Infrastructurele en materiële beperkingen zijn echter een hinderpaal. De bouw van een gymzaal zal daaraan in de nabije toekomst wellicht een oplossing bieden. De school bewijst op school- en groepsniveau door de aanwending van een specifieke methodiek dat zij op een systematische en zeer kwaliteitsvolle wijze de leergebiedoverschrijdende eindtermen sociale vaardigheden nastreeft. De initiatieven van dit schooljaar om de eindtermen ICT te verkennen en de activiteiten te inventariseren, zijn waardevolle inspanningen om de maatschappelijke verplichting te realiseren. De integratie van de computer in het didactisch handelen bij vele leerkrachten en de uitgebreide ICT-infrastructuur bieden daartoe bijkomende garanties. De drempelverlagende activiteiten tussen kleuter- en lagere afdeling zijn goed doordacht, gebaseerd op een visie en worden structureel ingeroosterd in de weekplanningen. Er zijn eveneens meerdere afspraken over methodieken, voorstellingsvormen en didactische werkvormen. Zelfs de speelplaatswerking maakt deel uit van dit aandachtspunt. Voor de leerlingen van het zesde leerjaar zijn er initiatieven om de overgang naar het secundair onderwijs voor te bereiden. Het onderwijs is in voldoende mate werkelijkheidsgericht. De mogelijkheden van de omgeving worden zoveel als mogelijk benut voor het verlevendigen van het onderwijs. De school kan dankbaar gebruik maken van de eigen groenvoorzieningen. Illustratief zijn de inspanningen in het kleuteronderwijs om bijvoorbeeld de huishoeken te voorzien van reëel keukenmateriaal. De keuze van de meerdaagse activiteiten (zee-, stad- en avonturenklas) is gebaseerd op het pedagogisch project en sluit aan bij de noden van de plattelandskinderen.
SDL0809/1/005: Woestendorp 4, 8640 Woesten
−6−
– Het aanbod van cognitieve leerstrategieën is in beide niveaus zeer sterk aanwezig. De kleuterleidsters bieden meerdere stappenplannen aan en een probleemoplossende heuristiek. Het rijke aanbod in de hoeken biedt de kinderen kansen tot incidenteel leren. De activiteiten zijn uitdagend en prikkelend. – In de lagere afdeling is het gebruik van probleemoplossende heuristieken en algoritmen goed ingeburgerd. Onder meer in hoeken- en contractwerk krijgen kinderen de kans om het geleerde in andere situaties toe te passen en te herhalen. Ook bij allerhande andere activiteiten (bijvoorbeeld tandemlezen) verrijken afgesproken en duidelijke strategieën de werking. – De school biedt heel veel impulsen om de kinderen goede werkhoudingen aan te leren. Deze zijn gevisualiseerd en komen in meerdere publicaties aan bod. Volgens een afgesproken systematiek worden die wekelijks in de kijker gezet. De school heeft een schooleigen huiswerkbeleid dat opgenomen is in het verzorgde weekrapport. De oudste kinderen worden voldoende begeleid in het leren studeren. Die talrijke initiatieven tonen aan dat de leergebiedoverschrijdende eindtermen leren leren nagestreefd worden, weliswaar minder planmatig op schoolniveau. Ze worden weinig gelinkt aan de betreffende eindtermen. Relevante aspecten die de school kan verbeteren
– Het team bezit nog niet de attitude om op basis van beschikbare resultaten van genormeerde, valide en betrouwbare testen onderwijsaanbod en –kwaliteit te evalueren en eventueel bij te sturen. Op basis van die studie kan de school zich positioneren binnen een grote referentiegroep. Toch heeft de titularis van het zesde leerjaar al jaren een studie gemaakt van deze resultaten, maar die is nog niet op schoolniveau besproken en verwerkt. De inspanning om de leerlingenresultaten op te vragen in het vervolgonderwijs is reeds een goede aanzet in het voeren van een outputbeleid. – Er zijn op schoolniveau geringe beleidsinitiatieven om alle deelleerplannen van muzische vorming te implementeren. Zelfs in de prioriteitenplanning op korte en lange termijn zijn daarvan weinig sporen terug te vinden. De school heeft wel voor beeldopvoeding een degelijke implementatiestrategie uitgewerkt. Dat leidde tot kwaliteitsvolle planningsdocumenten op basis van het leerplan. Deze werkwijze kan nu als voorbeeld dienen bij de verdere implementatie van het leerplan muzische vorming. – Er is een gevaar dat de horizontale samenhang binnen het leergebied wereldoriëntatie in de verdrukking komt in het lager onderwijs door de invoering van een cursorisch opgebouwd onderwijsleerpakket. Het is goed dat leerkrachten de hiaten in het aanbod bijsturen met lessen waarbij de idee van multiperspectiviteit en thematisch werken, zoals omschreven in het leerplan, wordt bewaakt. Relevante aspecten die de school moet verbeteren
– Nihil. Brede ontwikkeling realiseren In welke mate zorgt de school dat haar onderwijs gericht is op een brede ontwikkeling, gekenmerkt door een harmonisch evenwicht in het onderwijsleeraanbod binnen een stimulerend pedagogisch klimaat?
Relevante aspecten waarin de school goed is
– Het team heeft een duidelijke visie ontwikkeld op opvoeding en onderwijs. De rode draad in het hele opvoedingsproject is het streven naar ‘verbondenheid’.
– Die uitdrukkelijke aandacht voor de sociale ontwikkelingscomponent is inspirerend voor tal van acties en keuzes die het team maakt. Het hanteert een specifieke methodiek als middel om de sociale opvoeding te stimuleren en om de kinderen een taal aan te bieden bij het bespreken van hun omgangsvormen. Er zijn duidelijk gradueel opgebouwde afspraken over de invoering van dit pakket en ze worden ook zeer consequent en soms systematisch, soms geïntegreerd toegepast. In de werking van alle leerlingengroepen tot in de rapporten zijn er hiervan meerdere sterke sporen terug te vinden. – De school hanteert een eigen beeldtaal die de sfeer van verbondenheid weergeeft en ook door de kinderen wordt gehanteerd. Alle leerlingengroepen hebben een eigen dierennaam, die refereert aan de schoolnaam. De leerlingen kunnen de symboliek van de schoolnaam en van hun groep goed verwoorden omdat de teamleden en publicaties daar zeer veelvuldig naar verwijzen. Het schoollied synthetiseert de schoolvisie.
SDL0809/1/005: Woestendorp 4, 8640 Woesten
−7−
– Die bijzondere aandacht voor de sociale opvoeding heeft ook een positieve impact op de dynamisch-
–
– –
–
–
–
– –
– –
–
affectieve ontwikkeling. Het team organiseert bewust activiteiten en werkvormen die deze ontwikkelingen beogen. Het motiveert die vanuit hun specifieke schoolvisie. Enkele markante en goed uitgewerkte voorbeelden zijn het tandemlezen, de gevisualiseerde leefregels en aandachtspunten, de aandacht voor ploegsporten, de maandelijkse bijeenkomsten met de hele school, de afname van sociogrammen, de aanpak van pestgedrag … Kwaliteitsvolle initiatieven in verband met de speelplaatswerking bevorderen niet alleen de motorische ontwikkeling, maar hebben ook impact op de sociale en dynamisch-affectieve opvoeding. De verschillende speelplaatsen en de speelweide zijn zeer kindvriendelijk en gezellig ingericht en bieden mogelijkheden voor een brede vorming. De kinderen krijgen heel veel spelmateriaal aangereikt aangepast aan hun leeftijd. Tijdens de middagpauze organiseren meerdere teamleden op vrijwillige basis spel,sport,- tuin- en doeactiviteiten. Naast de gymlessen neemt de school deel aan tal van sportactiviteiten. Een sportraad stuurt de werking. Opmerkelijk zijn de sportactiviteiten voor ouders en kinderen samen, ook tijdens de vakantieperiodes. Bovenstaande en andere initiatieven dragen er toe bij dat kinderen zich kunnen ontwikkelen in een heel gestructureerd en veilig schoolklimaat. Het team werkt voor dit schooljaar een actieplan uit over ‘gedrag, respect en beleefdheid’ om het veilig leefklimaat nog te versterken. Verschillende acties worden daarvoor op een systematische wijze uitgewerkt. Enkele daarvan zijn zeer origineel en uniek. In beide niveaus wordt de cognitieve vorming als vanzelfsprekend ontwikkeld. De leerkrachten hebben een spontane aandacht om een gezond evenwicht tussen de verschillende ontwikkelingscomponenten te beogen. In het kleuteronderwijs is dat duidelijk te merken in de voorbereidingsdocumenten bij elk belangstellingscentrum. In het lager onderwijs streven de leerkrachten naar een evenwichtig aanbod in hun lessenrooster. De tijdsverdeling per leergebied is er min of meer conform de voorstellen van de koepel, hoewel niet alle teamleden die in detail kennen of een verouderde versie gebruiken. In de lagere afdeling wordt het evenwicht van de domeinen binnen de leergebieden Nederlands, Frans en wiskunde vooral gestuurd door de onderwijsleerpakketten. Voor lichamelijke opvoeding komen alle bewegingsdomeinen aan bod. Leerkrachten sturen het aanbod van wereldoriëntatie bij op basis van een vergelijkende studie. Vooral het domein ‘mens en techniek’ krijgt nu bewust meer aandacht. Binnen muzische vorming staat vooral beeld- en muzikale opvoeding voorop. Media en drama komen eerder onbewust en minder planmatig aan bod. Toch zijn er sporen van terug te vinden in de klaswerking. De school bewijst door haar werking dat ze naast een onderwijsinstelling ook een bijzondere taak wil vervullen in de opvoeding en het maatschappelijk weerbaar maken van kinderen. Daarvan zijn er tal van mooie voorbeelden. De MOS-werkgroep stuurt de milieuopvoeding. Kinderen onderhouden onder andere de groenvoorzieningen en de schooltuin. De school werkt een gezondheidsbeleid uit. De verkeersopvoeding wordt gestimuleerd door verkeerslessen en praktische oefeningen op de weg. Kinderen trainen hun fietsvaardigheid. De school werkt een eigen leerlijn uit in verband met relationele en seksuele opvoeding. Ze wordt systematisch en gestructureerd aangeboden aan de leerlingen uit de bovenbouw. De leerkrachten moedigen de kinderen aan tot maatschappelijk engagement door deelname aan diverse parochiale acties en projecten. De school biedt aan de kinderen de kans om culturele voorstellingen bij te wonen. De leerlingenraad van de school organiseert zelfs filmavonden. Meerdere leerkrachten activeren de leesbevordering. De rapporten weerspiegelen de inspanningen van de school tot een brede vorming. Zowel cognitieve vorderingen als evaluaties over de motorische ontwikkeling, werkhoudingen, attitudes en sociale omgang komen er aan bod. De school heeft een duidelijke visie over de rapportering. Ze hanteert een groeilijn van een uitsluitend doelenrapport naar een cijferrapport. Voor de oudste kleuters is er ook een uitgebreide en verzorgde rapportering. De omgang met de leerlingen gebeurt op een respectvolle wijze. Leerkrachten bekommeren zich om het welbevinden van de kinderen. Ze zorgen voor een gestructureerd werk- en leefklimaat met duidelijke afspraken. De inrichtingen van de kleuterklassen zijn daarop gebaseerd. De kleuters werken en spelen er in afgescheiden gezellige werkplekken die hen aanzetten tot zelfstandigheid. Het materialenaanbod is er rijk en verzorgd. De aankleding van de verschillende kleuterlokalen is fris en kindvriendelijk. Er is een variatie aan geleide en keuzeactiviteiten. De leerkrachten van de lagere afdeling dragen ook zorg voor de inrichting van het lokaal en scheppen er een aangenaam en sfeervol werkklimaat. Er is een duidelijke groei merkbaar in het bevorderen van zelfstandig werken. Kinderen krijgen voldoende kansen om leerinhouden ook zelf aan te brengen.
SDL0809/1/005: Woestendorp 4, 8640 Woesten
−8−
– Op schoolniveau bestaat er een leerlingenraad. De leerlingen kunnen zich met hun vragen en wensen richten tot een kerngroep die regelmatig met de directeur samenkomt. De leerlingenraad organiseert ook activiteiten voor de medeleerlingen. Dat stimuleert hen tot het nemen van bepaalde verantwoordelijkheden en het volhouden aan een taak. Relevante aspecten die de school kan verbeteren
– De programmering van wereldoriëntatie in het weekrooster is in meerdere klassen aan de benedengrens in vergelijking met de voorstellen van de koepel. In één groep is die tijdsinvestering beduidend te weinig. Aanvullende W.O.-activiteiten binnen het hoeken- of contractwerk zijn daar evenmin een garantie dat er voldoende tijd besteed wordt aan de uitwerking van dit leerplan. – De puntenverdeling op het rapport is niet altijd evenredig met de tijdsbesteding per leergebied op weekbasis. Bij de oudste leerlingen staat Frans onder de rubriek wereldoriëntatie. Relevante aspecten die de school moet verbeteren
– Nihil.
Zorgbreedte realiseren In welke mate stemt de school, op een deskundige, doordachte, systematische en geïntegreerde wijze, haar werking af op de mogelijkheden en de specifieke noden van de kinderen?
– In haar pedagogische visie wil de school aandacht hebben voor de ontwikkeling van de kinderen met respect voor eigen tempo en mogelijkheden. Ze wil hen van nabij volgen om met deze gegevens de kinderen beter te begeleiden. De school krijgt al jaren extra lestijden of genereert eigen lestijden om de noden en de zorgen van de kinderen aan te pakken. Mede daardoor en door jaren inzet creëert ze een zorgcultuur. In de praktijk voert ze grosso modo uit wat ze in het schoolproject belooft. – De twee zorgverantwoordelijken stippelen het zorgbeleid uit in nauwe samenwerking met de directeur en de andere teamleden. Er is een intentie om te werken op de door de overheid gevraagde drie niveaus. De beginsituatiebepaling en het actieplan voor de nieuwe GOK-cyclus zijn echter nog niet aangevat. Ze staan ook in voor de zorgmappen, maar enkele teamleden formuleren dat deze wat laat zijn doorgegeven dit schooljaar. De school kiest voor een elektronisch volgsysteem, al kent dit momenteel technische mankementen. Op leerkrachtenniveau ondersteunt de zorgploeg de titularissen met didactische tips en hulpverleningsstrategieën. Soms werken ze ook op leerlingenniveau. Het hele team looft de competente zorgcoördinatoren. – Het team bezit een uitgebreide kennis over de evolutie van de kinderen. Huisbezoeken geven informatie over de sociaal-economische thuissituatie. Overgangsgesprekken (die zelfs schriftelijk worden voorbereid) plus bij sommigen een grondige studie van de dossiers verruimen deze beginsituatiebepaling. De kleinschaligheid en de vele samenwerkingsverbanden zorgen ervoor dat de teamleden veel kinderen uit andere groepen kennen. De frequente overgangsactiviteiten tussen het derde kleuter en het eerste leerjaar bieden als van nature veel informatie. De school brengt de ontwikkeling van de kinderen in kaart aan de hand van een uitgebreid volgsysteem. Naast observaties (welbevinden, betrokkenheid, sociogrammen, vaardigheden …) wordt er in beide niveaus genormeerde tests afgenomen voor enkele aspecten van taal en wiskunde en voor ruimtelijk inzicht op kleuterniveau … – De school werkt behoorlijk preventief door kort op de bal te spelen. Potentiële probleemkinderen worden nauw bij de instructie betrokken. Een zorgcoördinator test momenteel de kinderen op het begrijpen van de specifieke instructietaal (‘taalsleutels’) met de bedoeling de instructies taalkundig te verfijnen. Tijdens de inoefen- en verwerkingsfases begeleiden titularissen kleine groepjes als het blijkt dat die kinderen de vooropgestelde inhouden onvoldoende vatten. Er zijn meerdere vormen van differentiatie, al is dat in het lager onderwijs wisselend. In de bovenbouw komen die minder veelzijdig en/of frequent voor. In meerdere klassen organiseert men werkvormen als contract- en hoekenwerk voor tempo- en niveaudifferentiatie. Twee kleuterleidsters organiseren contractwerk. Lesgevers maken gebruik van het gedifferentieerd aanbod uit de methodes. Leerlingen uit de bovenbouw begeleiden jongere kinderen bij het gedifferentieerd leesonderricht. Differentiatie voor huistaken en bij het zwemonderwijs zijn een
SDL0809/1/005: Woestendorp 4, 8640 Woesten
–
– –
–
−9−
gewoonte. Het kleuterteam heeft, onder de leiding van de zorgcoördinator, voortreffelijk gewerkt aan de gradatie van de puzzels, waardoor een gedifferentieerde aanpak wordt gewaarborgd. De school is alert voor kinderen met noden. De titularis is de eerste zorgverstrekker. De detectie van deze kinderen gebeurt planmatig door systematische observaties. De zorgcoördinator in het kleuteronderwijs werkte daarvoor heel degelijke documenten uit. Genormeerde, methode- of eigen toetsen traceren ook leerlingen met cognitieve problemen. Foutenanalyses (vaak uitgevoerd door de zorgcoördinator) ontsluiten de specifieke moeilijkheden. In eerste instantie poogt de titularis op eigen houtje te remediëren. Wanneer dat niet lukt, kan hij/zij een onderhoud aanvragen met de zorgploeg. In het begin van het schooljaar nodigt de zorgploeg de leerkrachten uit voor een gesprek over de problemen die de kinderen hadden tijdens het vorige schooljaar. Dat zorgt voor continuïteit in de zorgwerking. In het kleuteronderwijs worden heel degelijke handelingsplannen opgemaakt waardoor de remediëring efficiënt en deskundig verloopt. Cognitieve, maar ook sociaal-emotionele disfuncties worden in beide niveaus aangepakt. De infrastructuur vormt geen belemmering voor de zorg. Het team maakt vaak gebruik van aangepaste leermiddelen bij de remediëring. In heel wat gevallen schakelen ze computerprogramma’s in met het oog op remediëring of niveaudifferentiatie. De school wordt geconfronteerd met een kind met behoorlijke leerachterstanden, dat bovendien bij aankomst anderstalig was. Ondanks vele gesprekken, hulpverleningssessies en zware inspanningen heeft de school het moeilijk om de leerachterstand op te halen. Het siert de school dat ze veel inspanningen levert voor deze leerling en hierbij rekening houdt met de psychologische context. De directeur heeft een brede blik op de zorgwerking. Getuige hiervan is de organisatie van bijkomende en aangepaste activiteiten voor kinderen met méér cognitieve mogelijkheden. Hij organiseert die heel frequent voor de onder- en bovenbouw. Titularissen signaleren deze kinderen aan hem. De bedoeling is om opdrachten te geven die buiten de leergebieden van taal en wiskunde liggen. Hij wil meer kansen bieden tot geheugentraining en brede ontwikkeling om zo de demotivatie tegen te gaan.
Relevante aspecten die de school kan verbeteren
– De hulpverlening, al dan niet individueel, voor kinderen met zware en typische problemen komt in enkele –
–
– –
klassen laat op gang. Hier kan op basis van de voorkennis van de zorgcoördinaten en door de overgangsgesprekken vlugger geremedieerd worden. GOK- en/of ambulante lestijden worden ingezet om leerkrachten te ondersteunen. Deze momenten worden bij enkele titularissen weinig aangewend om aan individuele en geplande zorgverbreding te doen. Vaak voeren ze op dit moment activiteiten uit die zich soms in de vage rand van de zorgwerking bevinden. Vraag is of deze momenten met twee leerkrachten in de klas niet efficiënter kunnen gehanteerd worden met het oog op een meer specifieke hulpverlening op leerlingenniveau. In sommige klassen van het lager onderwijs gebeurt de remediëring van ernstige disfuncties nog te weinig planmatig en deskundig. Eerstelijnszorg en differentiatie zijn dan soms ontoereikend. De zorgcoördinator van het lager onderwijs wil daarom toekomstgericht sterker begeleiden bij het opmaken van handelingsplannen. Maandelijks gaat een MDO door. Alle teamleden stellen het effect en de efficiëntie van dit overlegplatform in vraag. Hoge verwachtingen omtrent bijstand en het krijgen van hulpverleningsstrategieën worden daar niet ingelost. Sommige leerkrachten kampen met de idee van differentiatie in evaluatie. Enkelen zijn zelfs tegenstander. Het is goed om dit gegeven op schoolniveau uit te klaren en tot afspraken te komen.
Relevante aspecten die de school moet verbeteren
– Nihil.
SDL0809/1/005: Woestendorp 4, 8640 Woesten
2.2
−10−
Onderwijsondersteunend functioneren
In welke mate ondersteunen de gezamenlijke doelgerichtheid, het interne leiderschap, de communicatie- en overlegmogelijkheden en de professionele ontwikkeling van de teamleden het realiseren van de onderwijskundige doelen?
Relevante aspecten waarin de school goed is
– De schoolnaam is gebaseerd op een bijbels verhaal. Deze gedachten vormen de basisidee van de
–
–
–
–
–
pedagogische visie die gedragen wordt door het hele team en waaraan iedereen heeft meegewerkt. Tal van subvisies en concrete afspraken zijn daaraan gelinkt in het lijvige schoolwerkplan. De directeur doet de eindredactie, gebruikt daarbij beeldspraken en werkt alles uit in een fraaie vormgeving. Heel wat teksten geven blijk van het feit dat de school op de hoogte is van hedendaagse onderwijstendensen. Vaak hanteert de directeur een eigen jargon en geeft hij een eigen accent aan de onderwijsvernieuwingen. Bovendien worden veranderingen en vernieuwingen vanuit de algemene visie verantwoord. Het pedagogisch project en het schoolwerkplan zijn effectieve uitgangspunten voor de klas- en schoolwerking. Bovenstaand statement zorgt er onder meer voor dat er op school een behoorlijke vorm van gelijkgerichtheid is. Enkele mensen zijn sterker betrokken bij het uitzetten van de krijtlijnen, maar iedereen kan daartoe bijdragen. In de kleuterafdeling brengt de zorgcoördinator waardevolle veranderingen aan. Het grootste deel van het team heeft het gevoel betrokken te zijn bij de besluitvorming. Illustratief hiervoor is de bekommernis om personeelsvergaderingen efficiënt te laten verlopen. Het team discussieerde onder meer over tijdsinvestering, meningsvrijheid, vormen van besluitvoering … De directeur is op de hoogte van de klaswerking. Hij vertrouwt zijn teamleden en vindt dat ‘controle’ een negatieve connotatie heeft en weinig aanmoedigend werkt. Bovendien zorgen de kleinschaligheid en de vele samenwerkingsverbanden voor een informeel toezicht. Hij hanteert liever diverse gespreksmomenten met het team of met individuen over hun onderwijsopdracht. Voorbeeld hiervan zijn de ‘functioneringsgesprekken’ die door beide partijen worden voorbereid en die resulteren in werkpunten voor beide betrokkenen. Uit documentenanalyse blijkt dat de directeur soms formele klasbezoeken uitvoert om bijvoorbeeld de uitwerking van de prioriteiten na te gaan. Meerdere leerkrachten vinden echter dat hij nog strikter de afspraken kan bewaken. Het team heeft een zeker evaluerend vermogen. Het is de gewoonte dat op de personeelsvergaderingen de genomen besluiten worden geëvalueerd. Heel wat activiteiten en gebeurtenissen worden beoordeeld zoals extra-muros-activiteiten, sportdagen, prioriteiten, nascholingen, MOS-activiteiten … Frequent worden daarbij onderwijsbetrokkenen (kinderen, leerkrachten, ouders …) bevraagd. Dit alles geeft aanleiding tot bijsturing en nieuwe acties. De jaarlijkse prioriteiten worden in gezamenlijkheid afgesproken. Daaraan koppelt de school teamgerichte nascholingen. Onderwijsgevenden krijgen voldoende kansen voor individuele bijscholingen, soms binnen de reguliere lestijden. Leerkrachten leren van elkaar onder meer door de vele samenwerkingsverbanden. Ze proberen nieuwe zaken uit. De school wendt de deskundigheid van het korps aan op schoolniveau. De directeur heeft in het verleden heel wat bijscholingen gevolgd en legt zich nu meer toe op lectuur. De communicatie tussen de meerderheid van de teamleden ligt goed. Zowel formeel als informeel zijn er overlegmomenten die een bruikbare ondersteuning bieden. Samenwerkenden stemmen inhouden en onderwijsstijlen op elkaar af. Personeelsvergaderingen kennen vaak een gezamenlijke start. Daarna wordt soms opgesplitst per niveau. Naast organisatorische worden ook onderwijskundige zaken behandeld. De informatiedoorstroming verloopt vlot. De directeur bedeelt wekelijks een agenda met organisatorische en inhoudelijke gegevens. Ouders krijgen voldoende informatie over de school- en klaswerking en over de brede ontwikkeling van hun kinderen. Dit gebeurt onder meer door het heen-en-weerschriftje, de voortreffelijke kinderagenda’s en rapporten. Ouders ondersteunen ook in voldoende mate de school. De school profileert zich als centrumplaats van het dorp en organiseert meerdere activiteiten waar de dorpsgenoten in grote getale op afkomen. Illustratief voor een open communicatie naar buiten toe is de prachtige website. Kinderen (van bijvoorbeeld het zesde leerjaar) dragen daarbij meer dan hun steentje bij.
SDL0809/1/005: Woestendorp 4, 8640 Woesten
−11−
Relevante aspecten die de school kan verbeteren
– Er heerst op school een, weliswaar heel beperkte, communicatiestoornis. De meeste personeelsleden voelen zich goed in het team en spreken hun tevredenheid uit over de samenwerking met de directeur en met elkaar. Het zou goed zijn om bovenstaand signaal, hoe miniem ook, te onderkennen. De school kan in overweging nemen om betrokkenen, eventueel onder supervisie van een neutrale externe expert, samen te brengen en te beluisteren om zo tot een duurzame oplossing te komen. Relevante aspecten die de school moet verbeteren
– Nihil.
SDL0809/1/005: Woestendorp 4, 8640 Woesten
3
Beoordeling van de onderwijskwaliteit
3.1
Relevante aspecten waarin de school goed is
−12−
– De school levert kwaliteitsvol onderwijs op heel wat vlakken. Ze steunt daarbij op een goed uitgekiende
–
–
–
–
en schooleigen visie die de leidraad vormt van het onderwijsgebeuren. Onderwijsvernieuwingen worden verantwoord vanuit het pedagogisch project. Veranderingen zijn gebaseerd op subvisies en duidelijke afspraken in het lijvige schoolwerkplan. Het team werkt plichtsbewust de algemene ideeën uit. De teamleden steunen en leren van elkaar. Samenwerkenden stemmen hun leerinhouden en onderwijsstijl op elkaar af. De school is behoorlijk professioneel bezig. Ze bepaalt op een degelijke en hedendaagse manier haar onderwijskundige doelen. Een uitgebreid onderdeel in de schoolvisie over ‘verbondenheid’ wordt in de praktijk op veel vlakken nagestreefd. Het familiale, de aandacht voor het welbevinden en de betrokkenheid, de sociaal-emotionele contexten geven heel wat kansen aan de kinderen. De school onderzoekt op een degelijke manier deze evolutiegegevens en bij probleemsituaties grijpt ze in. De goede sfeer tussen het team en de kinderen wordt nog versterkt door tal van activiteiten, ook over de middag, die de onderlinge banden aansterken. Er komen voldoende elementen van zelfredzaamheid, maatschappelijke weerbaarheid en zelfstandigheidsontwikkeling aan bod. Kinderen worden betrokken bij het klas- en schoolbeleid en worden aangemoedigd om meerdere initiatieven te nemen. Daartoe hanteren de leerkrachten verschillende werk- en groeperingsvormen. Twee competente zorgcoördinatoren staan in voor het zorgbeleid en voeren dit uit in nauwe samenwerking met de directie en de andere teamleden. Ze werken voldoende ondersteunend op leerkrachtenniveau door het geven van didactische tips en door het verlenen van hulpverleningsstrategieën onder meer tijdens de overlegmomenten met de titularissen. Het korps werkt duidelijk preventief. Resultaten van observatie en toetsing geven aanleiding tot zorgverbredende acties. De hulpverlening van de specifieke probleemsituaties gebeurt echter bij sommigen nog niet sterk planmatig of gestructureerd. In het kleuteronderwijs geven de degelijke handelingsplannen de richting aan bij de remediëring. Leerkrachten houden behoorlijk rekening met de verschillen tussen en de mogelijkheden van de kinderen door diverse differentiatievormen, al is dat in de bovenbouw wat minder frequent en/of veelzijdig. De bijkomende activiteiten voor leerlingen met méér mogelijkheden zijn een overtuigend bewijs dat de school ook adaptief onderwijs ambieert. Ook het initiatief om een kind met grote achterstand een eigen curriculum aan te bieden, is daarvan een mooi voorbeeld. De kleuterleidsters benutten op een kwalitatieve manier de leerplannen als uitgangspunt en sturingsmiddel voor het onderwijsleeraanbod. Ze kunnen echter niet formeel aantonen dat ze het geheel van de leerplandoelen nastreven. Door het vele voorbereidingswerk, de degelijke planningsdocumenten, inhoudelijk sterke hoekenfiches en jaren ervaring bieden ze wel voldoende garantie dat ze de leerplandoelen nastreven. In het lager onderwijs worden veel leergebieden gepland en gestuurd vanuit leerstofpakketten. Bewegingsopvoeding is conform het leerplan. Naast de lessen zijn er ook heel wat begeleide bewegingsimpulsen, zelfs over de middag. De twee speelplaatsen en de speelweide bieden daartoe ruime kansen. Een minpuntje is dat momenteel de infrastructuur en het materiaal ontoereikend zijn om dit leerplan volledig en in evenwicht uit te werken. Gelukkig is een aanvraag voor een bewegingslokaal goedgekeurd, waardoor dit euvel in de nabije toekomst wellicht zal weggewerkt worden. Het team heeft voldoende oog voor verticale en horizontale lijnen, al moet een evenwicht nagestreefd worden tussen cursorische en thematische aanpak voor wereldoriëntatie. Bovendien organiseren enkele klassen (te) weinig lestijden om dit leerplan te realiseren. Werkelijkheidsgericht onderwijs is behoorlijk goed binnen en buiten de klas. De extra-muros-activiteiten zijn daarvan een goede illustratie. Hoewel er geen expliciete planning bestaat voor leren leren, krijgen de kinderen toch meerdere passende impulsen betreffende onderwijsstrategieën die op heel wat vlakken worden toegepast. De initiatieven van dit schooljaar om de eindtermen ICT te verkennen en de activiteiten te inventariseren, zijn waardevolle inspanningen. De school kan dit opzet nu nog verder uitwerken. Een sterk beleidsvoerend vermogen zorgt ervoor dat de onderwijskundige doelen kwaliteitsvol worden gerealiseerd. De directeur betrekt de leerkrachten bij het uitzetten van de krijtlijnen, de opmaak van visie en subvisies, de discussie over afspraken en onderwijsvernieuwingen. Leerkrachten hebben het gevoel dat zij betrokken zijn bij de besluitvorming. Het communicatief vermogen is bij de meeste personeelsleden goed, al moet een beperkte storing in het oog worden gehouden. Formele en vooral informele overlegmomenten ondersteunen de teamleden bij de uitwerking van de onderwijsopdracht. Via
SDL0809/1/005: Woestendorp 4, 8640 Woesten
−13−
functioneringsgesprekken peilt de directeur naar het welbevinden en het handelen van leerkrachten en omgekeerd. Hoewel hij vindt dat ‘controle’ een negatieve connotatie inhoudt, voert hij toch soms opvolgingscontroles uit. Alleen kan de controle op de afspraken nog wat strikter gebeuren. De school heeft een gewoonte om heel wat zaken te evalueren en bij te sturen waar nodig. Er zijn meerdere elementen van een outputbeleid. Opmerkelijk echter is dat er op schoolniveau geen studie wordt gemaakt van beschikbare resultaten van genormeerde, valide en betrouwbare testen om zich te positioneren tegenover een referentiegroep. – Het hele team toont een behoorlijke gezamenlijke doelgerichtheid en gelijkgerichtheid in denken en handelen. Het werkt met heel veel inzet en werkkracht de onderwijsopdracht uit. Velen nemen, op vrijwillige basis, meerdere bijkomende opdrachten buiten de klasomgeving op. Dit komt zeker ten goede aan de brede ontwikkelingskansen die de kinderen hier op school krijgen. Toch is het gevaar niet denkbeeldig dat de opgenomen verantwoordelijkheid de draagkracht van enkelen overstijgt. Gelukkig is het schoolhoofd zich van deze situatie bewust en is hij op zoek naar oplossingen voor dit probleem. 3.2
Relevante aspecten die de school kan verbeteren: aanbevelingen
– De implementatie van muzische vorming komt (te) traag op gang. De school heeft voortreffelijk werk geleverd aan het deelleerplan beeldopvoeding, heeft daarover afspraken gemaakt en voorziet in een ‘bewakingssysteem’. Maar dit is niet toereikend voor het hele leerplan. Grondige studie over andere domeinen kwam nog niet aan de orde. In de praktijk zijn er vooral sporen van beeld en muziek, maar minder van de andere domeinen. Bovendien is de verdere implementatie niet opgenomen in de planning op korte of lange termijn. Dit leerplan dient in zijn geheel dringend verder aangepakt te worden. – Bij de zorgwerking kunnen nog volgende vaststellingen in overweging genomen worden. Het team van de lagere afdeling kan: → Zich vragen stellen over het effect van de handelingen wanneer twee leerkrachten voor de klas staan. Te veel titularissen interveniëren dan nog te weinig op het vlak van de hulpverlening op leerlingenniveau. → De deskundigheid betreffende de remediëring van heel specifieke probleemsituaties verhogen door planmatigheid en systematiek in te voeren. → In gezamenlijkheid een visie omtrent de differentiatie in evaluatie uitwerken en daaraan acties koppelen. → De zinvolheid van de maandelijkse MDO’s in vraag stellen doordat de verwachtingen van de leerkrachten niet ingelost worden of eventueel bijsturen tot een efficiënt overlegplatform. → Hulpverleningsacties vroeger in het schooljaar plannen door gebruik te maken van de kennis van de zorgcoördinatoren en de overgangsgesprekken. 3.3
– Nihil.
Relevante aspecten die de school moet verbeteren: tekorten
SDL0809/1/005: Woestendorp 4, 8640 Woesten
4
Risicobeheersingsbeleid
4.1
Toelichting
−14−
De inspectie heeft een signaalfunctie voor de scholen in het kader van een dynamisch risicobeheersingsbeleid. Zij steunt hierbij op artikel 7 § 4 van het Besluit van de Vlaamse Regering:2 “De inspectie zal een marginale controle uitoefenen op de voorwaarden inzake hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid. Tevens zal zij onderzoeken of de materieel bevoegde overheden geen tekortkomingen hebben vastgesteld en of alle wettelijk vereiste veiligheidsattesten zijn afgeleverd.” Aan de hand van de dynamische inspectie-index zijn volgende vier indicatoren onderzocht: 1 De organisatie van het veiligheids- en welzijnsbeleid 2 De bewoonbaarheid van de schoolinfrastructuur 3 De veiligheid van de leer- en werkomgeving 4 Hygiëne, gezondheid en milieuzorg Iedere indicator wordt gedekt door een aantal variabelen. In de bijlage van dit verslag wordt elke variabele gewaardeerd op een schaal van 0 tot en met 4. 4.2
Aanbevelingen en tekorten risicobeheersingsbeleid
Om het risicobeheersingsbeleid te optimaliseren kan de school:
– – – – – – – –
Een preventief onderhoudsprogramma voor de schoolgebouwen en de uitrusting opmaken. Sommige onderdelen van het houtwerk herschilderen. Enkele gangen in het 'oude' gebouw herschilderen. Kapotte lampen vervangen. In de kleuterblok (gangen, eetzaal en sanitair blok) het glas op lage hoogte beveiligen. De kapstokken bij het derde leerjaar afschermen. Verlengsnoeren op een veilige en niet voor kinderen toegankelijke plaats deponeren. Mogelijkheden voorzien om jonge kinderen op een adequate en hygiënische wijze te verzorgen en te verplegen. – De zit- en of werkhoogte aan schrijfmachines en beeldschermen aanpasbaar maken voor de gebruiker. – De spoeling van enkele toiletten en urinoirs herstellen. De school dient de volgende maatregelen te integreren in het beleidsplan en verbeteracties op te nemen in het jaaractieplan:
– Nihil. De school moet maatregelen nemen om de volgende tekorten weg te werken:
– Nihil.
2
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de wijze waarop sommige bevoegdheden van de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap worden uitgevoerd (02.02.1999)
SDL0809/1/005: Woestendorp 4, 8640 Woesten
5
Andere wettelijke bepalingen
5.1
Onderwijsleermiddelen en schooluitrusting
−15−
De school beschikt over voldoende onderwijsleermiddelen en over een aangepaste schooluitrusting om de ontwikkelingsdoelen na te streven en de eindtermen te realiseren. De inspectie brengt, op basis van art. 62, §1, 5° van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 de volgende vaststellingen onder de aandacht van het schoolbestuur: – Sommige woordenboeken actualiseren. – Voldoende gymmateriaal conform het leerplan voorzien. 5.2
Wettelijke bepalingen
Voor zover de inspectie bij de controle van een aantal documenten heeft kunnen vaststellen, wordt de schooladministratie over het algemeen op een correcte manier bijgehouden en afgehandeld. De inspectie brengt de volgende vaststellingen onder de aandacht van het schoolbestuur: – De school heeft een beleidscontract met het CLB, maar dat is nog niet ondertekend. (Decreet BaO 25.02.art.62) – In het schoolwerkplan zijn de voorzieningen voor leerlingen met een handicap niet opgenomen. (Decreet BaO 25.02.97 art.47) – Er is geen duidelijke planning voor de leergebiedoverschrijdende eindtermen leren leren. (Decreet BaO 25.02.97 art.44) – Er is geen nascholingsplan dat door het LOC is goedgekeurd. (Decreet betreffende het mentorschap en de nascholing in Vlaanderen 16.04.1996 art.47) – De school neemt de bepalingen van het rookverbod niet op in het schoolreglement en er is geen sanctioneringsbeleid. (Decreet houdende het instellen van een rookverbod in onderwijsinstellingen en centra voor leerlingenbegeleiding -B.S. 18/07/2008- en Koninklijk besluit tot het verbieden van het roken in bepaalde openbare plaatsen -B.S. 13/06/1990) – Er zijn geen revalidatiedossiers voor leerplichtige kinderen die tijdens de reguliere lestijden revalidatie volgen. (Decreet BaO 25.02.97 art.49) – Er is geen schoolraad. De school heeft wel inspanningen gedaan om er één te installeren. (Decreet betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad 02.04.2004) – Er is geen medezeggenschapscollege bij de scholengemeenschap. (Decreet betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad 02.04.2004) 5.3
Aanbevelingen en tekorten naleving andere wettelijke bepalingen
Aanbevelingen De school kan de naleving van de wettelijke bepalingen verbeteren door: Een ondertekend exemplaar van het beleidscontract met het CLB voorleggen. In het schoolwerkplan de voorzieningen voor leerlingen met een handicap opnemen. Een duidelijke planning voor de leergebiedoverschrijdende eindtermen leren leren opmaken. Het nascholingsplan door het LOC laten goedkeuren. De bepalingen van het rookverbod en het sanctioneringsbeleid in het schoolreglement opnemen. Revalidatiedossiers opmaken voor leerplichtige kinderen die tijdens de reguliere lestijden revalidatie volgen. – Een medezeggenschapscollege bij de scholengemeenschap organiseren.
– – – – – –
Tekorten
– Nihil.
SDL0809/1/005: Woestendorp 4, 8640 Woesten
6
Conclusies en advies
6.1
Conclusies
−16−
– Het onderwijskundig en het onderwijsondersteunend functioneren in deze school voldoen. – Het risicobeheersingsbeleid in deze school voldoet. – De naleving van de andere wettelijke bepalingen in deze school voldoet. 6.2
Advies
In uitvoering van het Decreet van 17 juli 1991, inzonderheid het artikel 5, alsmede in uitvoering van het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de wijze waarop sommige bevoegdheden van de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap worden uitgevoerd van 2 februari 1999, artikel 10, wordt een gunstig advies uitgebracht voor verdere erkenning en subsidiëring.
De onderwijsinspectie
Paul Vanhaelemeesch Inspecteur-verslaggever
Hendrik D’Hulster
Datum van bespreking van het ontwerpverslag met het schoolbestuur en de directie: 07.11.08 Datum van verzending aan het schoolbestuur en de directie:
Voor kennisneming: De directie
Het schoolbestuur
Naam: Datum:
Naam en functie: Datum:
Het ondertekende verslag moet binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst teruggezonden worden aan de inspecteur-generaal basisonderwijs, H. Consciencegebouw 2B10, Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel. Het schoolbestuur kan op- of aanmerkingen formuleren na kennisneming van dit verslag en als bijlage meezenden.
Vak bestemd voor het secretariaat van de inspectie basisonderwijs Datum ontvangst