Notitie 10 november 2008 ‘Nu investeren in mensen’ FNV-tienpuntenplan voor de kredietcrisis en de reële economie De kredietcrisis begint duidelijke gevolgen te hebben op wat de reële economie wordt genoemd. Er is onzekerheid over de economische ontwikkelingen, krediet voor investeringen is moeilijker te krijgen en sommige bedrijven gaan zelfs al reorganiseren. Tot nu toe is veel aandacht uitgegaan naar het redden van cruciale financiële instellingen, maar te weinig wordt nog gekeken naar wat de gevolgen kunnen zijn voor bedrijven en instellingen. De gevolgen voor werknemers blijven al helemaal buiten beeld. Daarom komt de FNV met een tienpuntenplan dat moet helpen dat de gevolgen beperkt blijven en dat Nederland juist versterkt uit de crisis tevoorschijn komt. Dit tienpuntenplan bouwt voort op The Global Unions ’Washington declaration’ die is uitgebracht door het Internationaal Verbond van Vakverenigingen. In deze verklaring doet de internationale vakbeweging eensgezind een beroep op de leiders van de G20 om te komen tot een wereldwijde aanpak van de gevolgen van de kredietcrisis. In deze verklaring wordt óók diepgaand ingegaan op de wens om tot nieuwe regels te komen voor de globale financiële markten. Ook het Europees Vakverbond heeft een soortgelijke verklaring uitgegeven (‘the London Declaration’) en werkt aan een Europees initiatief gericht op de topinkomens. De huidige situatie heeft duidelijk gemaakt dat de inrichting van de financiële markten ondeugdelijk is. Er is te weinig toezicht, commerciële partijen als ratingbedrijven hebben een doorslaggevende rol, en het korte termijn gewin staat veel te veel voorop. Nu is het moment om fundamentele veranderingen aan te brengen in het systeem, zodat een echt duurzame, evenwichtige economische ordening kan worden vormgegeven. Tegelijkertijd staan we voor belangrijke uitdagingen als het gaat om de acute problemen in onze economie. De eerste opgaven om de gevolgen van de kredietcrisis in te dammen zijn voorkomen dat de kredietverlening aan bedrijven in de knel komt en zorgen dat het consumentenvertrouwen zo snel mogelijk wordt hersteld. Daarnaast zijn extra maatregelen nodig om de gevolgen van verlies aan werkgelegenheid en het ontstaan van werkloosheid op te vangen via een sociaal en rechtvaardig beleid. Om daarmee te voorkomen dat een situatie van langdurige werkloosheid ontstaat. 1. Loonoverbruggingsregeling Kredietcrisis (LOK) Er is een nieuwe regeling nodig voor het overbruggen van de tijdelijke terugslag die bedrijven ondervinden door de kredietcrisis. De bestaande regeling voor werktijdverkorting is daar niet geschikt voor. Want die is toegespitst op een ruime arbeidsmarkt en niet op de huidige situatie van krapte. Hoe gaat het nu bij werktijdverkorting? De werkgever bepaalt, de werknemer wordt naar huis gestuurd en zit thuis zonder enig idee wanneer hij weer aan de slag mag. Althans, de werknemer in vaste dienst. Uitzendkrachten zijn dan al lang de laan uitgestuurd. Zo ging het vroeger. Zo kan het nu niet meer gaan. De FNV is absoluut niet tegen uitzendwerk. De FNV is wel tegen een tweedeling op de arbeidsmarkt. Minder om ideologische, meer om praktische redenen zijn de werkgevers het met ons eens dat de regeling voor werktijdverkorting
Pagina('s)
2 van 6
niet past bij de huidige situatie. Teams zijn opgebouwd uit vast en tijdelijk personeel en uitzendkrachten. Veel uitzendkrachten, veel mensen met een flexcontract. Stuur je die allemaal naar huis, dan ligt het werk stil. De werkpaarden zijn weg. Het kan beter. Door een regeling te maken die passend is op de huidige arbeidsmarkt. Een regeling die geldt voor vast, tijdelijk en flexibel. Waarbij de tijd dat er geen werk is, wordt aangegrepen om te scholen. In het bedrijf, bij de buren, of op een cursus. En waarbij we niet gaan neuzelen over aanvulling op de WW. Mensen werken en scholen, en krijgen dus gewoon hun loon. Daarom gaat de FNV de loonoverbruggingsregeling kredietcrisis (LOK) regelen. Het werkt als volgt: Werkgevers en vakbond vragen samen de LOK aan. De minister stelt een aantal voorwaarden en toetst op een aantal criteria, te weten: a. termijn: de aanvraag wordt ingediend voor een periode van 6 maanden, met verlengingsmogelijkheid van 6 maanden, en desnoods nog een keer 6 maanden. b. economische voorwaarden: inzicht in orderportefeuille, acuutheid van het probleem, sinds en tot wanneer speelt het (in relatie tot kredietcrisis), accountantsverklaring. c. afspraak over in dienst nemen van uitzendkrachten. d. aanwezigheid van een scholingsplan inclusief financiering. e. (voor)financiering vindt plaats uit het WW-fonds. De kern van de LOK-regeling is dat de werkgever de WW ontvangt en gewoon het loon (incl. premies uiteraard) doorbetaalt. De werknemer komt dus niet in de WW. Dat voorkomt een hoop bureaucratisch gedoe en administratieve lasten. Dus geen onnodige complicaties als gaten in een pensioenregeling of ziektekostenverzekering, opsouperen van WW-rechten of sollicitatieplicht. Zie het als de maatregelen voor de banken. Het kabinet staat voorfinanciering toe en stelt voorwaarden. Later wordt de lening voor zover mogelijk terugbetaald. MKB-bedrijven (minder dan 50 werknemers) moeten worden geholpen bij de aanvraag voor de LOK en de invulling van de criteria. In het MKB zit het grootste deel van de werkgelegenheid. De FNV wil dat werkgevers- en werknemersorganisaties regionale Taskforces oprichten waar MKB bedrijven terecht kunnen voor ondersteuning van de LOK aanvraag. De MKB bedrijven zullen met name ondersteund worden bij het maken en uitvoeren van het scholingsplan en het leveren van economische onderbouwing (accountantsverklaring). Daarnaast kunnen de bedrijven uiteraard ook ondersteuning uit de O & O fondsen krijgen. De regionale werkgevers- en werknemersorganisaties toetsen maandelijks of de gemaakte afspraken worden nagekomen en rapporteren desgewenst aan het ministerie van SZW. De kosten voor het inrichten van deze taskforces worden betaald door het kabinet. En er gaat dus fors geschoold worden. Als het druk is, is er “geen tijd” voor scholing. Nu dus wel. Uit de kast dus al die mooie plannen. Kom maar op met nieuwe plannen voor extra scholing. Voor het huidige werk, of voor de toekomst. Financiering door werkgever of door de O&Ofondsen. Zo houden we de mensen vast voor de sector, komen ze niet in een vacuüm terecht, en gaat het kwalificatieniveau omhoog. Drie keer winst. 2. De positie van de flexibele krachten Uitzendwerk is onderdeel van de Nederlandse arbeidsmarkt geworden. Door de economische terugslag is duidelijk geworden dat de verhouding vast/tijdelijk in sommige bedrijven compleet zoek is. Er is geen sprake meer van een flexibele schil, maar van doorgeslagen flexibiliteit. Dat betekent dat veel mensen onnodig een onzeker contract hebben en houden. De FNV wil dat decentraal afgesproken wordt welke verhouding redelijk is tussen vaste krachten en mensen die op tijdelijke contracten werken, via een detacheringsbureau, payrolling of
Pagina('s)
3 van 6
uitzendbureau. Erkend moet worden dat deze flexibele krachten belangrijk zijn voor het bedrijf. Dat je ze dus niet zomaar op straat zet. Daarom moet op zijn minst een deel van deze krachten een contract krijgen. En dan kunnen ze in de LOK-regeling mee. Welk deel? Dat is aan de werkgever en de bond decentraal. De flexibele kracht komt dan op de loonlijst. Bij de inlenende werkgever, detacheringsburo of bij het uitzendbureau bijvoorbeeld. Daarmee valt hij of zij volledig onder de LOK-regeling. Zo zetten we een belangrijke stap om tijdelijke krachten in een betere positie te brengen op de arbeidsmarkt. Want dat wordt hoog tijd. In dit kader wordt het hoog tijd dat het kabinet met voorrang gevolg geeft aan de aanpassingen aan de wet Flex en Zekerheid, die de positie van de flexibele krachten verbeteren. In een brief aan het ministerie van SZW doet de FNV hiervoor concrete voorstellen. 3. Overbruggingspool voor kleinere bedrijven Via regionale/sectorale overbruggingspools moeten vooral kleine bedrijven makkelijk werknemers met elkaar kunnen gaan uitwisselen als zij tijdelijk met teveel of te weinig mankracht zitten. Doel van deze overbruggingspools is om zekerheid te bieden op het gebied van inkomen en waar mogelijk werk. Betrokken werknemers/uitzendkrachten krijgen een dienstverband bij de arbeidspool. Mensen ontvangen van de pool aanvulling van hun inkomen tot hun loon. De overbruggingspool financiert dit via plaatsing van betrokkenen. En de overbruggingspool ontvangt de tegemoetkoming die voortkomt uit de loonoverbruggingsregeling. Tevens worden de mogelijkheden tot om-, her- en bijscholing geboden. De omscholing richt zich dan op tekortsectoren of bedrijven met vacatures. De faciliteiten zoals hieronder beschreven bij de regionale mobiliteitscentra zijn van toepassing. Een overbruggingspool wordt aangestuurd door sociale partners. Uitvoering gebeurt door de uitzendbranche of door regionale/sectorale werkgevers- en werknemersorganisaties. Ten behoeve van de organisatie van de pool is financiering via het kabinet gewenst. 4. De regionale mobiliteitscentra De crisis gaat voorbij, de vraag is wanneer. Dat betekent dat we oplossingen moeten leveren om “de winter door te komen”. Geen mensen buiten de boot laten vallen. Zoveel mogelijk uitzendkrachten onder de LOK-regeling brengen. Voor degenen voor wie dat niet lukt extra faciliteiten voor bemiddeling, advies en scholing. Iedereen prijst de mobiliteitscentra à la Nedcar: samenwerking tussen alle partijen die iets te bieden hebben. Bussen vol Haagse politici gingen er kijken. En kwamen enthousiast terug. Dus: handen uit de mouwen en regelen die centra. Waarin ABU, UWV, CWI, O&O, Kenniscentra, overheid en sociale partners samenwerken. Dat gaat niet vanzelf, maar dat moet gecoördineerd worden. Het moet gaan om publiek-private samenwerking, waarbij het CWI en de uitzendbureaus als initiatiefnemer en trekker gaan fungeren. En het kabinet zal de nodige middelen op tafel moeten leggen. Mensen worden er bemiddeld, krijgen advies over scholing en er wordt een passend aanbod gedaan. Voor zzp’ers komt er een apart loket waar ze de voor hen belangrijke informatie en ondersteuning kunnen krijgen. Die scholing is, ook voor zzp’ers, toegankelijk en wel op het juiste moment. Dat gaat niet zomaar goed. Dit is niet zozeer een kwestie van geld, maar meer van organisatie.
Pagina('s)
4 van 6
5. Scholing binnen en tussen sectoren Tot nu toe gaat het over de “normale” scholing, de scholing die er nog al eens bij inschiet vanwege de werkdruk en toch broodnodig is om je werk goed te kunnen blijven doen. Laten we de lat wat hoger leggen. Als het gaat over de tekortsectoren, zeg de metaal, of de zorg, dan is het zaak om mensen vast te houden voor de sector. Daarvoor hebben we de LOK en de pool. Maar we hebben natuurlijk ook sectoren die alleen maar kleiner worden. We pleiten al jaren voor loopbaanadvies in bedrijven. Laten we van de nood een deugd maken en ook flink inzetten op omscholing. De regionale centra kunnen faciliteren, helpen keuzes maken. En laat het kabinet een gebaar maken. Laat het O&O-fonds en/of de werkgever de eerste helft betalen, en SZW de rest van de rekening. Zoiets zouden we ook voor zzp’ers willen zien. Co-financiering, dus. Daarnaast willen we een verruiming van de scholingsaftrek in de inkomstenbelasting. De drempel moet worden verlaagd, bijvoorbeeld van de huidige €500 naar maximaal €100. Dit levert een bijdrage aan het aanwakkeren van de scholingsvraag en voor individuen ontstaat meer ruimte om scholing (in ruime zin: van formele scholing tot loopbaanadvies) in te zetten. Dus ook voor zzp’ers. 6. Consumentenvertrouwen vergroten door deblokkeren spaarloon Cruciaal voor de verdere economische ontwikkelingen is het consumentenvertrouwen. In korte tijd is dat behoorlijk gedaald. Een deel van de spaargelden van veel werknemers staat geblokkeerd op een rekening voor spaarloon. In totaal gaat het naar schatting om 4 miljard euro. De FNV stelt voor dat het kabinet alle tegoeden op spaarloon eenmalig deblokkeert. Uit de deblokkeringsmogelijkheid in 2005 bleek dat ongeveer de helft van de tegoeden daadwerkelijk is opgenomen. Het deblokkeren van spaarloon biedt daarmee zeker een impuls aan de consumentenbestedingen. 7. De koopkracht van gepensioneerden De door de kredietcrisis veroorzaakte scherpe daling van aandelenkoersen en de daling van de rente hebben een sterk negatief effect op de dekkingsgraden van pensioenfondsen. Tussen pensioenfondsen bestaan flinke verschillen. Het overheersende beeld is dat fondsen tussen 95 en 110% zitten. Dat stelt veel pensioenfondsen voor de opgave om aan herstel van hun dekkingsgraden te werken. Dit heeft gevolgen voor de indexatie van de in het verleden opgebouwde aanspraken. Dit is een voorwaardelijke ambitie en niet een onvoorwaardelijk recht in bijna alle fondsen. Na de vorige (internet)crisis herstelden pensioenfondsen snel. Hoe het herstel deze keer zal verlopen is met grote onzekerheden omgeven. We moeten er rekening mee houden dat het herstel van deze crisis wat meer tijd zal vergen. Indexatiekortingen hebben een negatieve invloed op de koopkracht van huidige, maar evenzeer op die van toekomstige gepensioneerden. De FNV pleit er voor dat de koopkracht van de groep huidige gepensioneerden zo goed mogelijk wordt ondersteund. 8. Een time-out voor marktwerking in publieke sectoren Het rotsvaste geloof in marktwerking als oplossing voor alle problemen heeft zijn beste tijd gehad. De introductie van marktwerking in sectoren van publieke dienstverlening heeft veelal niet het beoogde resultaat gehad. Met alle gevolgen voor consumenten en werknemers van dien. De FNV streeft van oudsher naar een sociale markteconomie. Daarin bepalen onze democratisch gekozen politieke organen uiteindelijk de speelruimte en de regels van die markt. Want bij publiek geld horen onlosmakelijk publiek toezicht en publieke verantwoording. Voorop staat dat het publieke belang geborgd moet blijven en dat de prijsconcurrentie niet plaats vindt over de hoofden van de werknemers in de bewuste sector.
Pagina('s)
5 van 6
Voor de FNV is deze financiële crisis aanleiding om de speelruimte en regels flink aan te scherpen. Met name in de zorgsector, het openbaar vervoer, de energiesector en bij de post. Tot die tijd moet er een time-out gelden voor meer marktwerking in de publieke sector. 9. Naar een Europese aanpak Sommige dingen kunnen we zelf regelen, gewoon in Den Haag. Maar dat is niet altijd genoeg. De kredietcrisis is een internationale crisis, daar moet een internationaal gedragen antwoord op komen. Laten we beginnen met drie punten op zowel de nationale als de Europese agenda te zetten: - beter toezicht op de financiële sector - publieke, onafhankelijke ratinginstituten voor financiële instellingen - Europese coördinatie op topinkomens, inclusief de bestrijding van onevenwichtige bonussen Daarmee zijn nog lang niet alle manco’s opgelost, maar het is een goed begin. 10. Innovatieve projecten. We zien hele sectoren vertrekken uit Nederland, wat komt er eigenlijk voor in de plaats? Waarin blinken we uit? Anders gezegd: waar verdienen we over 10, 15 jaar ons brood mee? We willen een nieuw verlangen, een droom, maar dan eentje die praktisch uitvoerbaar is. Zoiets als het WK voetbal winnen, maar dan op economisch terrein. Duurzaam. Inspirerend. Natuurlijk kun je infrastructurele projecten naar voren halen, niks mis mee, gewoon doen. Maar dat is niet het hele antwoord. Je zou kunnen denken aan sociale innovatie. Je kunt denken aan innoverende ideeën voor meer efficiëntie in de publieke sector. Maar er zijn natuurlijk legio mogelijkheden. Als we het niet weten, laten we dan op zijn minst een methode bedenken om tot een antwoord te komen. Een nieuwe commissie-Wagner, wellicht? Tot slot Een daadkrachtige en snelle ondersteuning van de reële economie in Nederland, in Europa en in de rest van de wereld moet bewerkstelligen dat er geen mensen aan de kant komen te staan. Juist nu komt het aan op solidariteit en sociale cohesie. Juist ook voor mensen met een zwakkere positie op de arbeidsmarkt. Dan zijn we ook weer zo snel mogelijk terug op onze normale trendmatige welvaartsgroei. Maar dan wel in een maatschappij met meer solidariteit en meer spreiding van inkomen, kennis en macht. De inkomens- en arbeidsmarktvooruitzichten voor de lange(re) termijn zijn goed en blijven goed. Daarin brengt de kredietcrisis gelukkig geen verandering. Om de reële economie draaiende te houden is het uiteraard van groot belang dat de kredietverlening aan bedrijven en aan burgers op peil blijft .Verder moet de situatie op de huizenmarkt, en breder de financiering van de bouwsector, scherp in de gaten worden gehouden. Zo zou je kunnen denken aan een verlaging van de btw op onderhoud. De FNV verwacht dat het kabinet op deze punten actie onderneemt. Juist nu de economische groei terugloopt en het consumentenvertrouwen ondersteuning behoeft, is het van het grootste belang dat de economische bestedingen op peil blijven. Voorkomen moet worden dat in Europa landen vluchten in een beleid van loononderbieding. In het najaarsoverleg heeft de vakbeweging uitgesproken aan de achterban een maximale contractlooneis van 3,5% in 2009 voor te zullen leggen. Deze ligt op het zelfde niveau als de looninzet voor dit jaar (2008). Deze looneis ligt hoger dan de verwachte inflatie. Samen met de doorgevoerde lastenverlichting leidt dit tot een koopkrachtverbetering voor alle groepen. Deze koopkrachtverbetering is uiterst cruciaal om vaart te houden in de economische groei en om het
Pagina('s)
6 van 6
vertrouwen van consumenten zo snel mogelijk te kunnen herstellen. Daarom zal de FNV blijven inzetten op het realiseren van haar looneis in 2009. Wel zal de FNV een maatwerkbenadering hanteren, om daar waar het speelt onnodig werkgelegenheidsverlies te vermijden. De FNV is van opvatting dat ook breder maatschappelijke lessen uit de kredietcrisis moeten worden getrokken. Een van die lessen is dat de positie van werknemers in ondernemingen en sectoren moet worden versterkt. Dat de solidariteit moet worden vergroot en dat de inkomensverschillen moeten worden verkleind. De FNV zal hierop later terugkomen, onder meer tijdens het FNV-congres van 2009.. Dit 10 puntenplan ziet de FNV als de aanpak voor morgen en overmorgen. Om met grote voortvarendheid te worden uitgevoerd. De fundamentelere herbezinning komt op een later moment op de agenda. Het FNV 10-puntenplan zal worden ingebracht in de gesprekken die met kabinet en met werkgevers zullen plaatsvinden. De FNV wil komen tot een maatschappelijk breed gedragen beleid. Maatschappelijk draagvlak draagt bij aan het vertrouwen onder de bevolking. En deze crisis leert opnieuw hoe belangrijk die vertrouwensbasis wel niet is. Het komt er nu op aan gezamenlijk de schouders er onder te zetten. Dan komen we ook deze situatie weer te boven.