Minister van Algemene Zaken Mr. Dr. J.P. Balkenende, Minister-president Postbus 20001 2500 EA Den Haag. Secretariaat Tweeboomlaan 125 1624 EC Hoorn telefoon: 06-36118596 E-mail:
[email protected] KvK: 34237864 www.stichting-mno.nl
Betreft : gevolgen kredietcrisis Datum : 2 december 2008 Geachte heer Balkenende, De (Centrale) Ondernemingsraden [(C)OR’en] van 43 Multinationals in Nederland, verenigd in de Stichting Multinationale Ondernemingsradenoverleg (verder het MNO), benaderen u over de gevolgen van de kredietcrisis voor bedrijven en medewerkers in Nederland. U kunt een belangrijke rol spelen in de uitvoering van de maatregelen die wij wenselijk achten om de schade voor de Nederlandse samenleving te beperken. Wij verwachten dat u na het lezen van deze brief de discussie hierover met de sociale partners en ons wilt aangaan en daarbij onze adviezen ter harte zult nemen. De kredietcrisis en de gevolgen voor de Nederlandse samenleving houden de gemoederen enorm bezig. In de Nederlandse samenleving ontstaat, als gevolg van de wijze waarop de discussie hierover wordt gevoerd, meer en meer onrust en neemt het vertrouwen in de Nederlandse economie af. Vanuit de overheid zijn verschillende maatregelen genomen, danwel aangekondigd. De gevolgen voor de Nederlandse economie en daarmee voor de samenleving beginnen zich duidelijk en in toenemend tempo af te tekenen. Binnen de bij onze organisatie aangesloten ondernemingen blijkt dat uit een aantal ontwikkelingen. In deze brief vragen wij hiervoor uw aandacht. Wie zijn wij? In het MNO komen vertegenwoordigers van [(C)OR’en] van 43 grote internationale ondernemingen op regelmatige basis bijeen. Een overzicht van de bij het MNO aangesloten ondernemingen treft u aan als bijlage 1. Bij deze aangesloten ondernemingen werken meer dan 600.000 mensen in Nederland en nog eens ruim 3 miljoen in het buitenland. Het MNO heeft als hoofddoelstelling een substantiële bijdrage leveren aan het bevorderen van een professionele medezeggenschap bij de aangesloten [(C)OR’en]. Het MNO wil verder als samenwerkingsorgaan en kenniscentrum, voor deze [(C)OR’en] goede medezeggenschap bevorderen.
1
In het kader van deze doelstelling benaderen wij u met een aantal observaties en aanbevelingen naar aanleiding van de kredietcrisis. De belangrijkste observaties zijn: de Nederlandse overheid investeert voor enorme bedragen in financiële instellingen en bemoeit zich daar actief met het (beloningen)beleid; de pensioenfondsen in Nederland zijn massaal onder de verplichte dekkinggraad terecht gekomen en krijgen van de Nederlandse Bank uitstel om een herstelplan op te stellen; Bos en Balkenende hebben een maatschappelijke discussie gestart over bonusculturen; Bedrijven snijden massaal in de kosten en houden investeringen aan; De belangrijkste aanbevelingen zijn: Het MNO pleit voor samenhang in de acties en waarschuwt voor overhaast handelen waardoor de onrust alleen wordt aangewakkerd; Het MNO adviseert middelen beschikbaar te houden om investeringen en innovatie op peil te houden, zij zijn de motor achter de economie van Nederland; het MNO adviseert indexering bij pensioenfondsen te stimuleren om het consumentenvertrouwen weer op gang te brengen; het MNO adviseert voor de financiering van bovenstaande een “crisisfonds” te formeren waaruit niet alleen de financiële instellingen, maar alle (mogelijke) slachtoffers onder bedrijven en werknemers, worden gesteund om vertrouwen te herstellen; het MNO adviseert adviesrecht op beloningenbeleid zo breed mogelijk te maken voor de medezeggenschap in ondernemingen; het MNO adviseert OR‘en initiatiefrecht op de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA) te geven met verplichting tot een inhoudelijke reactie op de voorstellen door de AVA; het MNO adviseert vanuit Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen ook de medewerkers als volwaardige stakeholders te benaderen en te betrekken bij “good governance” zoals gedefinieerd door de Monitoring Commissie. De observaties en aanbevelingen staan beschreven in bijlage 2 bij deze brief. Ons verzoek is om de in bijlage 1 toegelichte en uitgewerkte observaties en aanbevelingen tijdens uw eerstvolgende overleg met vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties te agenderen. Daarnaast vragen wij u om onze observaties en aanbevelingen in het kabinetsberaad over de kredietcrisis mee te nemen. Vanzelfsprekend zijn wij graag bereid tot een nadere gedachtewisseling over deze brief. Bijlage 1: overzicht aangesloten ondernemingen Bijlage 2: observaties en aanbevelingen Met vriendelijke groet
J.A. Tang
2
Secretaris Stichting Multinationale Ondernemingsradenoverleg
3
Bijlage 2 bij brief d.d 2 december 2008 Betreft: gevolgen kredietcrisis De kredietcrisis is ontstaan in de Verenigde Staten waar door een stagnerende huizenmarkt als obligaties verpakte gebundelde hypotheken in het laagste segment (subprime) in een snel tempo minder waard werden. Hierdoor kwamen financiële instellingen in problemen en werden er miljarden afgeschreven op gekochte obligaties. Doordat onduidelijk was welke instellingen hierdoor in de problemen zouden komen droogde de interbancaire geldmarkt op. Banken leenden elkaar geen geld meer. Verschillende banken zijn genationaliseerd, failliet gegaan of overgenomen. Het opmerkelijke aan de kredietcrisis is dat verschillende negatieve ontwikkelingen op deelmarkten elkaar versterkten. Geconstateerd wordt dat de crisis op de financiële markten overslaat naar de reële economie. Bij de vele vragen die door consumenten worden gesteld springen er drie duidelijk bovenuit: wat zijn de gevolgen voor mijn spaargeld, mijn baan en mijn pensioen. Vanuit de overheid worden verschillende maatregelen genomen, bijvoorbeeld in de vorm van het beschikbaar stellen van € 20 miljard voor versterking van het eigen vermogen van de financiële sector. Door een aantal banken is daar inmiddels gebruik van gemaakt.
Observatie binnen de bij het MNO aangesloten ondernemingen en aanbevelingen De dagelijkse ervaringen in het overleg met de ondernemingsbesturen, de contacten en het overleg met pensioenfondsenbesturen, de relaties met klanten en niet in het minst de contacten met het personeel van de ondernemingen, zijn voor ons de aanleiding om de ervaringen inzake de gevolgen van de kredietcrisis met u te delen en waar mogelijk aanbevelingen te doen.
1.
De eerste gevolgen waar het gaat om verlies van werkgelegenheid tekenen zich reeds af. Vooral bij ondernemingen die investeringsgoederen of diensten produceren zijn de gevolgen van dalend vertrouwen, en daardoor niet-investeren door consument en bedrijven, direct merkbaar. Zo worden bij veel van de bij ons aangesloten ondernemingen de contracten met flexwerkers en inleenkrachten beëindigd of niet meer verlengd. Ook worden contracten met ondersteunende bedrijven beëindigd. Hiermee wordt naast een bezuiniging op personeelskosten ook de productiecapaciteit verminderd. Het merendeel van de gevolgen daarvan zullen naar verwachting duidelijk merkbaar worden in 2009. Signalen over het verlies van werkgelegenheid van vast personeel zijn weliswaar aanwezig, maar duidelijk minder dan bij flexwerkers en inleenkrachten. Toch wordt in 2009 verwacht dat ook voor de groep vast personeel de effecten merkbaar zullen worden. Het valt het MNO op dat de gevolgen voor de werkgelegenheid naar aanleiding van de kredietcrisis in hoog tempo aan de oppervlakte komen. De snelheid waarmee dit plaatsvindt, doet denken aan besluitvorming op basis van te veel emotie en gedreven door het moment, wat een paniekerige indruk geeft waar overzicht en bedachtzaam handelen wenselijk zouden zijn. Het MNO wil daarvoor waarschuwen, zonder de situatie overigens te bagatelliseren. Uiteraard alert zijn op de ontwikkelingen, maar geen onnodige onrust creëren. Het MNO onderschrijft het belang van een speciaal crisisfonds dat beschikbaar moeten komen om de economische
4
gevolgen van de kredietcrisis op te vangen. Een crisisfonds dus niet alleen om effecten op de werkgelegenheid op te vangen, maar ook voor andere gevolgen van de kredietcrisis (zie ook de punten 2 en 3). Een dergelijk fonds zou de spil kunnen zijn bij een totaalaanpak. Een soort tijdelijk noodplan op basis waarvan ook samenhang in de verschillende acties kan worden gebracht. 2.
Belangrijke investeringen binnen ondernemingen staan op de tocht. De eerste signalen laten zien dat gemaakte plannen niet of deels worden uitgevoerd en dat projecten worden uitgesteld of niet worden begonnen. Deze maatregelen raken het hart van het ondernemen. Niet investeren in de toekomst van ondernemingen is feitelijk achteruitgang en een risico voor de toekomst. Dergelijke maatregelen schaden het vertrouwen in de economie en zijn slecht voor de BV Nederland. De rol die Nederland zich toedicht als kenniseconomie wordt op deze mannier matig ingevuld. De plannen voor innovatie dreigen in de knel te komen evenals de initiatieven die door het kabinet worden genomen via het innovatieplatform. Hierdoor komt volgens het MNO de doelstelling van het innovatieplatform, dat Nederland tot de internationale top 5 gaat behoren op het gebied van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie, duidelijk in gevaar. Het MNO maakt zich grote zorgen wanneer maatregelen worden genomen waarbij het voortbestaan van ondernemingen, als gevolg van uitstellen of zelfs schrappen van belangrijke investeringen, in gevaar dreigt te komen. Dat geldt vanzelfsprekend ook voor de rol en de opdracht van het innovatieplatform. Naast werkgelegenheid zijn investeringen en innovatie van essentieel belang. Het MNO adviseert om het onder 1 genoemde crisisfonds beschikbaar te stellen voor investeringen in het algemeen en als stimuleringsfonds voor investeringen in innovatie in het bijzonder. Zo stimuleren we niet alleen herstel, maar creëren tevens een gunstige uitgangspositie voor de toekomst.
3. De kredietcrisis drukt zwaar op de schouders van pensioenfondsen. De dekkingsgraad, de mate waarin het fonds in de toekomst de pensioenen kan garanderen, staat onder druk. Bij vele fondsen doet zich een daling voor in de richting van de minimale dekkingsgraad van 105% en zelfs daaronder. De Nederlandse Bank heeft pensioenfondsen tot 1 april 2009 uitstel verleend ten aanzien van het indienen van herstelplannen. De vraag rijst of het systeem niet een afkoelingsperiode van bijvoorbeeld één jaar zou kunnen verdragen? Met andere woorden verleen de pensioenfondsen uitstel tot 1 januari 2010 voor het indienen van herstelplannen. Pensioenfondsen zijn instanties die bij uitstek vooruit en op de lange termijn denken. Waarom dan nu zo rigoureus op de huidige situatie reageren? Bij vele pensioenfondsen overtreft immers de inleg nog steeds de daadwerkelijke uitgaven. Of zouden er aanvullende afspraken moeten worden gemaakt voor situaties als de huidige kredietcrisis? Een tijdelijke crisis vraagt om tijdelijke maatregelen. Naast de extra ruimte voor de herstelplannen zou in 2009 ook gewoon geïndexeerd moeten worden. Als garantie kan eventueel het onder 1 genoemde crisisfonds dienen. Zo worden de gepensioneerden niet in koopkracht geraakt. Dat duidt niet alleen op vertrouwen in het systeem, maar zorgt ook voor consumentenvertrouwen. 4.
Ten aanzien van de wetgeving rond het bezoldigingsbeleid is het MNO steeds duidelijk geweest. De discussie over de hoogte van de beloningen, bonussen, vertrekregelingen e.d. zou vooraf door de (C)OR met de RvC en AVA gevoerd moeten worden op basis van steekhoudende argumenten en
5
meetbare doelstellingen. Een discussie gevoerd in alle openheid waarbij duidelijk wordt aangegeven aan welke te realiseren doelen/targets de beloning/bonus /optie / vertrekregeling is gekoppeld. De voorgenomen wetgeving gaat echter in de richting dat maar een beperkt aantal ondernemingsraden in Nederland een adviesaanvraag voor het bezoldigingbeleid krijgen voorgelegd. Hiermee wordt een duidelijke kans gemist. In de meeste van de aangesloten multinationals is er op top (holding) niveau geen medezeggenschap. De kredietcrisis bewijst onmiskenbaar dat de voorgenomen wetgeving onvoldoende is en onmiddellijk moet worden gerepareerd, rekening houdend met de kennis en ervaringen opgedaan tijdens deze kredietcrisis. 5.
Aansluitend bij hetgeen is opgemerkt bij punt 4 is ook het belang van spreekrecht van de (C)OR in de AVA door de kredietcrisis nog eens pijnlijk duidelijk geworden. Het schamele resultaat van tot dusver is een (beperkt) spreekrecht. Volgens het MNO is de reikwijdte van de in het onlangs behandelde wetsvoorstel beschreven maatregelen zeer beperkt. Enkel en alleen een adviesrecht voor (C)OR’en in bedrijven waarvan de meerderheid van het personeel in Nederland werkt, sluit veel ondernemingen uit. Ten aanzien van de 43 bij het MNO aangesloten ondernemingen stopt de teller bij 9. Terwijl het juist de bij het MNO aangesloten ondernemingen zijn waar dit wetsvoorstel op gericht is. De doelmatigheid van dit wetsvoorstel zal, indien onveranderd ingevoerd, in de praktijk dus erg tegenvallen. Los van deze beperktheid is een belangrijke tweede stap, het maken van afspraken over de praktische toepassing. Ook dat ontbreekt in de plannen van het kabinet. Het MNO is voorstander van een aanpak die vergelijkbaar is met het initiatiefrecht. De (C)OR licht zijn initiatief toe in de AVA en de AVA is vervolgens verplicht het voorstel ter stemming voor te leggen en inhoudelijk te reageren. Ten aanzien van opvattingen van de (C)OR’en over bijvoorbeeld voorgenomen overnames zou de AVA verplicht moeten worden inhoudelijk te reageren. Evenals bij punt 4 stelt het MNO dat ook op dit punt de kredietcrisis aantoont dat de oorspronkelijke plannen van het kabinet onvoldoende zijn en onmiddellijk gerepareerd moeten worden.
6.
Aansluitend aan punt 4 over het bezoldigingsbeleid stelt het MNO dat de kredietcrisis heeft aangetoond dat op een aantal plaatsten op een maatschappelijk onverantwoorde manier is gewerkt. De plannen binnen uw kabinet om de Monitoring Commissie ‘Corporate Governance Code' te vragen het advies van de commissie Burgmans inzake Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) te betrekken bij de actualisering van de Code Tabaksblat juicht het MNO toe. Een reactie op het advies van de commissie Burgmans heeft het MNO gestuurd naar de Staatssecretaris van Economische Zaken, de heer F. Heemskerk. Bovendien heeft het MNO bij de actualisering van de Code Tabaksblat ook een aantal aanbevelingen gedaan. Daarbij vestigt het MNO de aandacht op één van de belangrijkste doeleinden van de Code, namelijk het herstel van vertrouwen in het bedrijfsleven. Een vertrouwen dat feitelijk alleen kan worden bereikt door een structurele en constructieve samenwerking van alle stakeholders. Dus ook de werknemers. Ook nu weer worden bij de voorstellen van de Monitoring Commissie Corporate Governance Code de vertegenwoordigers van werknemers in de ondernemingen consequent niet genoemd, terwijl bij vele onderwerpen die in de code worden besproken de medezeggenschap een rol van betekenis speelt. Het is juist in de huidige situatie van essentieel belang dat ALLE stakeholders constructief gaan samenwerken.
6
Als MNO vragen wij u dan ook dringend dit belang mee te nemen in die besluitvormingsprocessen waarin de medezeggenschap een rol speelt. Tot slot De kans bestaat dat in bepaalde omstandigheden de belastingbetaler de kosten gaat dragen die met de overheidssteun aan bijvoorbeeld het financiële stelsel zijn gemoeid. Desalniettemin is het MNO van mening dat de genomen maatregelen noodzakelijk waren om het vertrouwen in de financiële sector te herstellen. Dat vertrouwen wordt overigens niet gestimuleerd wanneer de banken de hand op de knip houden omreden van goede cijfers voor de aandeelhouders of vanwege (te) rigide boekhoudregels (IFRS) gedwongen zijn om nu sterk af te schrijven op een aantal beleggingen, waardoor het eigen vermogen sterk terugloopt. Dit heeft een versterkend effect op de huidige crisis. Omdat de overheidssteun feitelijk gemeenschapsgeld is vindt het MNO de vraag gerechtvaardigd indien andere onderdelen in die gemeenschap slachtoffer dreigen te worden van de kredietcrisis deze ook een beroep kunnen doen op overheidssteun. Daarvoor zou, zoals aangegeven, een speciaal crisisfonds beschikbaar moeten komen waarmee de (tijdelijke) effecten van de kredietcrisis op bijvoorbeeld het terrein van werkgelegenheid en investeringen kunnen worden opgevangen. Met een overall crisisfonds, specifiek voor de gevolgen van de kredietcrisis, ontstaat naar mening van het MNO, ook een gewenste samenhang in de aanpak van de problematiek. De wijze waarop over de kredietcrisis en de gevolgen daarvan wordt gesproken getuigt, naar mening van het MNO, niet van veel vertrouwen in onze economie. Wederom zonder de situatie te bagatelliseren gaat het hier veelal om emotionele reacties en besluiten, die niet in het belang zijn van de BV Nederland. We moeten doorgaan met de dingen waar we goed in zijn. Overheid, banken en het bedrijfsleven moeten de verantwoordelijkheid durven te nemen om juist nu in de toekomst te investeren. Waar nodig zullen tijdelijke vangnetten moeten worden gecreëerd. In een duidelijke samenhang en op basis van vertrouwen in de toekomst. Voor de samenleving is op emotie gebaseerd gedrag uitermate slecht. Het verhoogt de onzekerheid en beïnvloed daarmee het consumentenvertrouwen op een negatieve manier. De overheid heeft een belangrijke stimulerende rol. Het MNO ziet dat u initiatieven ontplooid om de bedrijven te ondersteunen. In uw verkregen rol als toezichthouder bij de Nederlandse banken kunt u er op toezien dat deze ook daadwerkelijk functioneren als geldverstrekkers. Het is van even groot belang dat de overheid zijn eigen grote projecten als opdrachtgever niet uitstelt. De overheid moet zelf ook blijven investeren of zelfs het aantal investeringen opvoeren. Zo zijn bijvoorbeeld investeringen in de Nederlandse infrastructuur niet alleen direct bevorderlijk voor het bedrijfsleven en de werkgelegenheid, maar vormen zij een duurzame investering in de toekomst. Het MNO is graag bereid om met elkaar initiatieven te ontwikkelen om het Rijnlandse gedachtegoed weer op de kaart te krijgen en de Angelsaksische uitspattingen die verantwoordelijk zijn voor de oorzaak van de kredietcrisis aan te pakken. Met vriendelijke groet
7
J.A. Tang Secretaris Stichting Multinationale Ondernemingsradenoverleg
8