Project Arran: vuur, zand en rots Thierry Debels (uit “De ondergang van Fortis”)
Zakenbank Merrill Lynch bracht niet alleen de drie hoofdrolspelers RBS, Santander en Fortis, samen in een hotel in Geneve in de vroege lente van 2007. Merrill Lynch was ook de bedenker en aanstuurder van het overnamebod van ABN Amro. Niet de bestuurders van Fortis. Laat dat duidelijk zijn. Eigenlijk is Merrill Lynch de hoofdschuldige van de ondergang van Fortis ! In het vaktijdschrift met de toepasselijke naam ‘Acquisitions Monthly’ beschrijft Adam Durchslag de wel erg cruciale rol van Merrill Lynch. Volgens Durchslag was niemand minder dan voormalig topman Stan O’Neil de grote bezieler van dit project: ‘hij verwedde er letterlijk de bank (Merrill Lynch) op’. Durchslag verwijst naar het onderschrijven van de 51 miljard euro financiering die het consortium nodig had voor de overname van ABN Amro. Indien de financiële operatie immers niet zou slagen, moest Merrill Lynch namelijk zelf zorgen voor het welslagen van deze operatie. En dit zou volgens Durchslag betekenen dat Merrill Lynch zelf zou opgezadeld blijven met ABN Amro. Zo ver kwam het dus niet. De aandeelhouders keurden immers de kapitaalverhoging bij Fortis probleemloos, ja zelfs enthousiast goed. Volgens Durchslag werd deze deal in elkaar gestoken
door Merill Lynch omwille van de erg lucratieve commissies die de zakenbank op verschillende manieren zou opstrijken. Merrill Lynch is dus eigenlijk de hoofdschuldige van dit drama is. Durchslag berekende dat de zakenbank ‘waarschijnlijk ongeveer de helft van de 650 miljoen dollar dikke pot aan vergoedingen (legal and financial fees) binnen sleepte’. Volgens de redacteur was dit overigens niet meer dan fair: ‘Merrill Lynch heeft de overeenkomst van het begin in elkaar gestoken tussen RBS, Santander en Fortis om een consortium te vormen met de bedoeling ABN Amro over te nemen.’ Juist, ja. Het project werd bij Merrill Lynch ‘project Arran’ genoemd naar de favoriete wiskey van consortiumleider Fred Goodwin van RBS. Merrill Lynch zette er zijn topmensen van diverse afdelingen zoals corporate finance, corporate banking en equity capital markets, op. Essentieel is dus ook de betrokkenheid van voormalig topman Stan O’Neil. In Europa was volgens Jan Maarten Slagter, voormalig correspondent van De Tijd in Londen, Andrea Orcel de drijvende kracht achter de hoogst complexe transactie . Binnen de zakenbank werden de drie consortiumleden meestal aangeduid met een codenaam: Fortis was ‘Fire’, Santander werd ‘Sand’ en RBS kreeg ‘Rock’ als codenaam. Niet moeilijk te onthouden aangezien de eerste letter van de bank netjes overeenkwam met de eerste letter van het codewoord. Merrill Lynch had voor project Arran wel iets
merkwaardigs en hoogst uitzonderlijks bekomen: het handelde als enige financieel adviseur voor het consortium. Een enorme gok van Merrill. Maar een gok die wel veel zou opbrengen indien ze zou slagen. Eigenlijk is dit een van de strategische fouten geweest van Fortis: Lippens hoorde immers maar een klok luiden. Op dat moment had hij ook het advies van een andere zakenbankier moeten inhuren.