% Δ oorzaak
% Δ gevolg
Elasticiteit
prijs van product X
vraag naar product X
Prijselasticiteit van de vraag -- Epv
prijs van product X
vraag naar product Y
Kruiselingse elasticiteit -- Ek
inkomen van de consument
vraag naar een product
Inkomenselasticiteit -- Ei
prijs van product X
aanbod van product X
Prijselasticiteit van het aanbod -Epa
Volkomen inelastische vraag: Epv = 0 Relatief inelastische vraag: -1 < Epv < 0 Relatief elastische: Epv < -1
Complementaire goederen: Ek < 0
als de prijs van een mobieltje verandert
verandert de vraag naar opwaardeerkaarten
als de prijs van een treinkaartje verandert
verandert de vraag naar autokilometers
Substitutie goederen: Ek > 0
Ek = 0
als de prijs van een verandert de vraag treinkaartje naar rekenmachines verandert niet!
Inferieure goederen: Ei < 0 Indifferente goederen: Ei = 0 Noodzakelijke goederen: 0 < Ei < 1
Luxe goederen: Ei > 1 Aantal aanbieders Hoeveel producenten maken dit (type) product? - We spreken in dit geval van “veel aanbieders” als elke individuele aanbieder de marktprijs niet kan beïnvloeden, en dus als een gegeven moet beschouwen. - We spreken van “enkele aanbieders” als een paar bedrijven meer dan 80% van de markt in handen hebben. Aantal vragers Hoeveel vragers zijn er voor het product? We spreken in dit geval van “veel vragers” als elke individuele vrager geen invloed kan uitoefenen op de prijs van het product. Aard van het Gaat het om een homogeen of heterogene producten? product Homogeen = als consumenten de producten van de verschillende aanbieders als identiek beschouwen; de consument heeft geen voorkeur en stapt dus moeiteloos van de ene naar de andere aanbieder over. Hierdoor kan er ook geen prijsverschil ontstaat tussen de verschillende aanbieders (anders zouden immers alle klanten over stappen naar de goedkoopste). Heterogeen = als de consument vindt dat er verschil is tussen de producten van de verschillende aanbieders. Hierbij gaat het niet alleen om het product zélf, maar ook allerlei factoren die ermee samenhangen (bijvoorbeeld: sfeer in de winkel, zegeltjes, enz).
Aantal aanbieders veel
Aantal vragers
één
veel
weinig
veel
homogeen (er is maar één aanbieder!) homogeen
weinig
veel
heterogeen
veel
veel
heterogeen
veel
Aard van het product homogeen
Marktvorm
Voorbeeld
volkomen concurrentie (of: volledige mededinging) monopolie
• aandelen • veiling
homogeen oligopolie heterogeen oligopolie monopolistische concurrentie
-*
vervoer per trein
benzine(stations) • wasmiddel • TV’s