Sam En Vatting Pallet

  • June 2020
  • PDF

This document was uploaded by user and they confirmed that they have the permission to share it. If you are author or own the copyright of this book, please report to us by using this DMCA report form. Report DMCA


Overview

Download & View Sam En Vatting Pallet as PDF for free.

More details

  • Words: 1,948
  • Pages: 5
Samenvatting hoofdstuk 4: Muziek Paragraaf 4.1 Wat is muziek - Muziek ontstaat als de mens op de een of andere manier geluid manipuleert - 3 doelen van muziek: 1. een bepaalde stemming oproepen 2. een boodschap brengen 3. een verhaal vertellen - programmamuziek: muziek, waar zonder woorden een verhaal verteld wordt Paragraaf 4.2 De elementen van muziek Basiselementen muziek: Toonhoogte: aantal trillingen per seconden (440 trillingen = orkest-a) Toonduur: de tijd, dat een toon te horen is (largo: langzaam presto: snel) Dynamiek: de klanksterkte van een toon (piano: zacht forte: sterk) Klankkleur: wordt bepaalt door het aantal boventonen dat meeklinkt ( verschil tussen a op blokfluit of op gitaar) -melodie: opgebouwd uit noten van verschillende toonhoogte -ritme: geeft de lengte, de duur van de noten aan Paragraaf 4.3 Klassieke of lichte muziek Klassiek muziek: indeling in periodes: -O rkestrale muziek -Middeleeuwse muziek tot de 14e eeuw -Kamermuziek -Renaissancemuziek tot het eind van de 16e eeuw -Vocale muziek -Barok -Klassiek -Romantiek -Nieuwe muziek Lichte muziek: -Jazz -Pop -Niet-westerse muziek -Nederlandstalige muziek Paragraaf 4.4 Commerciële en niet-commerciële muziek Niet-commerciële muziek: je speelt muziek omdat je het leuk vindt, om je gevoelen in muziek om te zetten, enz. ,je wordt niet bekend en je muziek wordt niet door veel andere mensen beluisterd Commerciële muziek: je gaat optredens verzorgen, cd’s opnemen,enz., je wordt dus bekender en meer mensen luisteren naar jou muziek en je verdient er geld mee. Paragraaf 4.5 Van compositie tot uitvoering Muziek stuk bedenken (met veel herschrijvingen en geploeter) klaar: alle melodieën voor instrumenten en zangstemmen op papier(partituur) dirigent: coördinator nodig voor uitvoering dirigent geeft aan uitvoering eigen sfeer Concertmeester: plaatsvervanger dirigent + leider 1e violen Paragraaf 4.6 Het concert Moeilijkheden: -Het vinden van het goede instrument

-Een zaal met een goede akoestiek -kwaliteit bepaalt door o.a.: *bijv. de uitdaging van het spelen in een beroemde zaal met veel publiek *de motivatie van de artiesten *je houdt niet van de composities of de kwaliteit voldoet niet Belichting: speelt bij concerten een minder belangrijke rol dan bij theater, maar soms bij popgroepen wel. Paragraaf 4.7 van draaiorgel tot cd Bewaren muziek door: -draaiorgel -grammofoon -speeldozen -toerenplaat -automatische piano/pianola -band- en cassetterecorder -fonograaf -cd’s

Samenvatting hoofdstuk 5: Beeldende kunst Paragraaf 5.1 Wat is beeldende kunst? Beeldende kunst: mooi, maar heeft geen gebruiksfunctie (fraaie sport wagen dus geen kunst) Tot 20e eeuw: onderscheid tussen verschillende disciplines (schilder-, beeldhouw-, teken- en prentkunst) Na de 20e eeuw: kunstenaars maken werken die niet kloppen met de werkelijkheid. Oorzaak: komst van de fotografie. Totaalkunst en mixed media: kunstdiciplines gaan steeds meer door elkaar heenlopen Paragraaf 5.2 De kunstenaar -Middeleeuwen tot Renaissance: leven gericht op geloof en God. Aandacht naar leven na de dood. geen kunstenaar, maar ambachtslieden, kunst niet gesigneerd, vak leerde je van leermeesters -Renaissance: nadruk op het leven op aarde en op de mens zelf; werken worden gesigneerd, wordt academie opgericht. Paragraaf 5.3 Beeldende kunst van dichtbij bekeken Je kunt kunst het beste in 5 stappen bekijken, wat zie ik, hoe komt dat, waarom heeft hij dit gemaakt, historische context en wat is je waardering. Bij wat zie ik moet je het objectief beschrijven en alles feitelijk op een rijtje zetten. Bij hoe komt dat moet je vragen stellen aan jezelf, waardoor zie ik dit kunstwerk op deze manier en hoe is de artiest te werk gegaan? Hij wil een eigen weg creëren door middel van beeldende middelen. Werkwijze en techniek spelen een belangrijke rol, evenals materiaal en kleurgebruik. Hoe de kunstenaar allerlei objecten in 1 geheel zet (beeldaspecten) wordt de compositie genoemd. Bij waarom de kunstenaar dit kunstwerk heeft gemaakt moet je aan een aantal functies denken. Anekdotisch: Er wordt een verhaal, plek of gedachtegang uitgebeeld. Symbolisch: Het gaat om iets anders dan zichzelf. Decoratiefesthetisch: Het kunstwerk dient als verfraaiing en decoratie. Expressief: Het kunstwerk drukt gevoelens en emoties uit. L’art pour L’art: Kunstwerk wijst op zichzelf (kunst om de kunst) Bij de historische context kijk je naar in welke tijd iets is gemaakt. In de Gouden Eeuw schilderde iedereen alsof je het kon aanraken. In de 20ste eeuw is dat niet meer de bedoeling. Bij waardering kijk je naar 3 aspecten, verschijningsvorm, de inhoud en de functie.

5.4 Verschillende disciplines Er zijn verschillende disciplines in de kunstwereld. Bij plafondschilderingen worden er 2 technieken gebruikt, Fresco ( natte kalk ) en Al secco. Met schilderen wordt er voornamelijk olieverf en acryl gebruikt, alles heeft een eigen effect. Je kunt ook potlood, houtskool, krijt, inkt of aquarel gebruiken. Alle gedrukte afbeeldingen worden een grafiek genoemd of prentkunst. Daar zijn 4 technieken in, hoogdruk, diepdruk, vlakdruk en doorlaatdruk. Onder hoogdruk vallen hout en linosnede, en stempelen onder andere. Bij diepdruk wordt er gebruik gemaakt van droge naald, gravure en de ets. Vlakdruk wordt ook wel steendruk genoemd, kleine oplage. Bij de doorlaatdruk werkt men met sjablonen, vaak een zeefdruk. Als je een beeldhouwwerk wilt maken zijn er 3 manieren, een stuk steen pakken en daaruit hakken. Modelleren uit klei en daarna in brons gieten of het assembleren, het lijkt op een plakwerk, soort collage. Onder ruimtelijke kunstwerken worden ook environments en installaties verstaan. Je moet die ondergaan en ervaren, meegaan met het schilderij. Met fotografie worden 2 zaken duidelijk gemaakt, in een documentaire of reportage ligt de nadruk op de werkelijkheid. Bij geënsceneerde fotografie wordt er niets aan het toeval over gelaten. 5.5 Musea, tentoonstellingen en galeries Tegenwoordig heeft iedere grote stad wel een museum voor kunst, daar zijn 3 belangrijke taken. Verzamelen van objecten en kunstwerken: museums krijgen vaak financiële steun van het rijk, provincie of gemeente, dat vindt men vaak niet genoeg. Conserveren en beheren van collecties is ook een belangrijke taak, de temperatuur wordt in zalen op orde gehouden en alles wordt geregistreerd. Alle gegevens van een werk worden in een systeem opgenomen. Het presenteren van de collectie aan het grote publiek ten derde. In een museum laat men de vaste collectie zien, organiseert men tijdelijke tentoonstellingen en worden er rondleidingen gegeven. Vroeger waren de zalen ongeordend, nu is dat een ander verhaal, ieder schilderij heeft een wit gebied, dat heet ook wel de witte kubuspresentatie. Kunst kun je in een galerie kopen, in een museum bezichtigen maar in grote steden kun je ook gebruik maken van kunstuitleen en een artotheek. 5.6 Opdrachtgevers Vroeger gaven vorsten en rijke burgers kunstenaars opdrachten, nu is dat niet meer zo erg het geval. Voornamelijk particuliere verzamelaars, grote bedrijven en overheden doen dit nu. In 1951 werd er een wet opgesteld dat men bij een gebouw ong. 1 % aan kunst moest besteden.

Samenvatting Hoofdstuk 6: Architectuur Wat is architectuur? Architectuur word ook wel de moeder der kunsten genoemd, en het is het ontwerpen van gebouwen. Bij architectuur moet het product niet alleen voldoen aan esthetische doelstellingen, maar ook nog bruikbaar voor de functie van het gebouw zijn. De opdracht Bij de bouw van een gebouw, word meestal gedacht aan de uitstraling die het gebouw moet hebben, die moet iets te maken hebben met de gebruiksfunctie. Ook speelt de gemeente een belangrijke rol bij de bouw van een gebouw. Dat komt door “bestemingsplannen” ( de uitstraling van een bepaalde wijk). Zo kan de gemeente ook één archicetenbureau de opdracht

geven voor een nieuwe wijk, om alles een bepaalde uitstraling mee te geven. Als het ontwerp klaar is gaat het naar de welstandcommissie, die let op 3 dingen -aanvaardbaarheid -massa, structuur, maat, schaal, detaillering, materiaalkeuze en kleurstelling. -samenhang Het ontwerp Om een ontwerp voor een gebouw te maken kunnen er bepaalde dingen gedaan worden, zo word soms een prijsvraag uitgeschreven en zijn architecten vrij om een ontwerp in te dienen. Een particulier huis, word meestal gewoon een standaard huis gebouwd door de aannemer. Op de hele wereld zijn misschien maar 20 architecten die toonaangevend zijn (die bepalen de mode in de architectuur), zo ontstaan nieuwe stromingen. In onze samenleving is het normaal dat een gebouw van buiten naar binnen word ontworpen, terwijl het veel makkelijker zou zijn als dat andersom ging. Maar het word vooral gedaan door de kostprijs. Bij serie bouw (alle ramen end. Op dezelfde plaats) is daardoor ook stukken goedkoper, dan een groot vrijstaand huis (qua ontwerp). Architecten gebruiken een strakka façade als hun visitekaartje. Een kleine architectuurgeschiedenis Gebouwen kunnen worden ingedeeld naar de stijlkenmerken. Ook worden ze wel ingedeeld op de toegepaste materialen. De waardering Een goed gebouw voldoet aan de eisen van de gebruiker. Bij een gebouw kunnen het materiaalgebuik, kleur , ruimte-ervaring en ruimtewerkelijkheid heel belangrijk zijn. Deze dingen geven je de indruk van het gebouw. Moderne Nederlandse architectuur staat heel goed aangeschreven in het buitenland, daarom zijn er ook veel Nederlandse architecten die in het buitenland werken. Typerend voor Nederlandse architectuur is de typerende Baksteenbouw. De Nederlandse gebouwen in het buitenland worden De Amsterdamse school genoemd. Ook is een groep kunstenaars genaamd “de Stijl” ook een goede naam geweest voor de Nederlandse architectuur. Ook is in Nederland de architectuur bodemgesteld, omdat we een zachte bodem hebben.

Samenvatting hoofdstuk 8: wereldliteratuur Paragraaf 8.1 inleiding - 2 voorbeelden van wereldliteratuur: Robinson Crusoë en Odysseus Robinson Crusoë: op één van zijn reizen vergaat z’n schip. Hij komt op een onbewoond eiland, waar hij kan overleven. Dan ontmoet hij Vrijdag die hij opvoedt en die een slaaf en vriend van het wordt. Odysseus: Hij overwint de stad Troje en zwerft dan tien jaar over zee, waarbij hij van alles meemaakt. Uiteindelijke komt hij weer bij zijn vrouw. - Bijbel geen wereldliteratuur, want de Bijbel is wel over de hele wereld verspreidt en vertaald en ook heeft de Bijbel wel veel invloed gehad, maar wat in de Bijbel staat zijn geen verzinsel. Paragraaf 8.2 wat is wereldliteratuur? - twee categorieën: *werken die de tand des tijds doorstaan hebben *eigentijdse literatuur die in veel verschillende landen hoog gewaardeerd wordt - alle criteria:

verwijzingen ontleningen inspiratiebron nagevolgd door schrijvers beïnvloedt schrijvers

meesterwerken herkend als boek dat wat te zeggen heeft naverteld in andere landen (sprookjes) pedagogische/vormende waarde

Paragraaf 8.3 meerwaarde van wereldliteratuur - Je maakt kennis met een andere cultuur vanuit het perspectief van iemand die daar thuishoort. - Je maakt kennis met andere normen en waarden. - Je maakt dikwijls kennis met een ander beeld van de westerling. - In andere verhaalculturen zijn soms andere thema’s en motieven belangrijk. - Je maakt kennis met andere verhaaltechnieken. - Geeft een heldere kijk op hoe mensen in een maatschappelijke structuur leven en overleven. Paragraaf 8.4 Nederland in de wereldliteratuur - In Nederland speelt de wereldliteratuur een marginale rol. Maar in toenemende mate verschijnen er in het buitenland vertalingen van Nederlandstalige romans en dichtbundels. - drie voorbeelden: Rituelen (C. Noteboom), De ontdekking van de hemel (H. Mulisch), Het dagboek van Anne Frank. Paragraaf 8.5 Intertekstualiteit - Intertekstualiteit: schrijvers gebruiken enkele elementen of bestaande verhalen uit een boek en combineren het tot een nieuw verhaal. Maar ook als hij een totaal nieuw werk wil scheppen, zullen er altijd elementen uit andere literatuur in meespelen en meestal weet hij dat ook. Een literaire tekst is geen los, op zichzelf staand gegeven, maar maakt deel uit van een netwerk van bestaande literatuur en kunst. Paragraaf 8.6 vertalen of bewerken - letterlijke vertaling: de vertaler houdt zich zo strikt mogelijk aan de brontekst. - vrije vertaling: de vertaler veroorlooft zich een aantal vrijheden om het boek voor de lezer aantrekkelijk te houden. - bewerking: vertalers schrappen minder boeiende passages, vatten lange hoofdstukken, samen en passen de zinnen aan. Paragraaf 8.7 een beknopt overzicht - van elke geografische stroming een voorbeeld: klassieke literatuur: Odyssee van Homerus West-Europese literatuur:  Angelsaksisch: Shakespeare (toneel en sonnetten),  Duits: Goethe,  Frans: la Fontaine (fabels) Scandinavische literatuur: Andersen (sprookjes) Zuid-Europese literatuur: Spanje: Miguel de Cervantes (Don Quichot),  Italië: Boccaccio (Decamerone) Russische literatuur: Dostojevski (Misdaad en straf)

Related Documents

Sam En Vatting Pallet
June 2020 5
Sam En Vatting Offset
November 2019 18
Economie - Sam En Vatting
November 2019 11
Sam En Vatting 2
November 2019 20
Sam En Vatting Eco
May 2020 6
Sam En Vatting Economie
November 2019 13