Rapport Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten
Expertisecentrum ICT in het Onderwijs, IVLOS Januari 2007
Colofon Auteur:
Sanne Akkerman
Korte beschrijving:
Dit document is ontwikkeld in het kader van het project ‘nieuwe vormen van onderwijs voor veranderende studenten’ van het Expertisecentrum ICT in het onderwijs (IVLOS, Universiteit Utrecht).
Bronvermelding foto voorkant: http://www.sxc.hu/photo/488056
Contactadres
Expertisecentrum ICT in het Onderwijs IVLOS, Universiteit Utrecht Sanne Akkerman Postbus 80.127 3508 TC Utrecht 0302533914
[email protected] [email protected] http://www.uu.nl/ivlosictexpertisecentrum
De Creative Commons NaamsvermeldingNietcommercieelGelijk delen 2.5 Nederland Licentie is van toepassing op dit werk. Ga naar http://creativecommons.org/licenses/by ncsa/2.5/nl/ of stuur een brief naar Creative Commons, 559 Nathan Abbott Way, Stanford, Californië 94305, VS om deze licentie te bekijken.
2
Rapport ‘Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten’, januari 2007
I nhoudsopgave Management samenvatting..................................................................................... 5 1. I nleiding ......................................................................................................... 7 1.1 Aanleiding .................................................................................................... 7 1.2 Projectbeschrijving ........................................................................................ 6 2. Trendstudie .................................................................................................... 9 2.1 Methode ....................................................................................................... 9 2.2 Uitkomsten ................................................................................................... 9 2.3 Toekomstig onderzoek ................................................................................. 11
3. P ilot .............................................................................................................. 13 4. Tools voor nieuw e vormen van onderw ijs..................................................... 15 4.1 Annotatietool .............................................................................................. 15 4.2 Peerfeedback m.b.v. Annotatietool ................................................................ 16 4.3 Screencasts over social software ................................................................... 17
5. Symposium en w orkshops ............................................................................ 19 5.1 UUbrede bijeenkomst ‘De student van de toekomst’ ....................................... 19 5.2 Workshop bij Communicatie Service Centrum ‘De nieuwe student’..................... 22 5.3 Toekomstige workshops ............................................................................... 23 6. Good practices .............................................................................................. 25 7. Videofragmenten van de Einsteingeneratie .................................................. 27 8. Kruisbestuiving met andere projecten .......................................................... 29 9. Tot slot: antw oorden op centrale vragen ...................................................... 31 9.1 Reële, omvangrijke en universele veranderingen? ........................................... 31 9.2 Betekenis voor de universiteit?...................................................................... 32 9.3 Consequenties van de veranderingen? ........................................................... 32 Literatuurlijst ................................................................................................... 35 Bijlage 1 ........................................................................................................... 37
3 Rapport ‘Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten’, januari 2007
4
Rapport ‘Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten’, januari 2007
Management samenvatting Projectbeschrijving Aanleiding voor het project 'de nieuwe student' is de verwachting dat er de komende jaren een ander type student in de collegebanken komt te zitten. Recente wetenschappelijke literatuur geeft aan dat jongeren van nu, en daarmee studenten van de nabije toekomst, op een andere manier leren. Die manier van leren wordt getypeerd door kernbegrippen als bereikbaarheid, multitasking, interactiviteit, nonlineariteit, gaming en visuele informatie. Doel van dit project was enerzijds om zelf na te gaan of er inderdaad een nieuwe student aankomt, en zo ja om te verkennen wat dat betekent of zou moeten betekenen voor het onderwijs aan de universiteit. Anderzijds had dit project tot doel om het bewustzijn van de faculteits en opleidingsdirecteuren en docenten te verhogen met betrekking tot de nieuwe student. Vanuit deze doelen zijn een trendstudie en een pilot uitgevoerd, is op basis van verworven inzichten een aantal workshops opgezet en uitgevoerd, en is verschillend materiaal verzameld over de nieuwe student. Docenten, faculteits en opleidingsdirecteuren kunnen op de website van het Expertisecentrum ICT in het Onderwijs (http://www.uu.nl/ivlosictexpertisecentrum) een overzicht van dit materiaal vinden. Dit materiaal bestaat uit: good practices in het onderwijs binnen en buiten de Universiteit Utrecht, videofragmenten van jongeren en de manier waarop zij nieuwe media gebruiken, screencasts over verschillende social software 1 .
Centrale vragen en antwoorden 1. Hoe reëel, omvangrijk en universeel zijn de geschetste veranderingen? Op basis van de trendstudie, waarin een literatuurstudie en een empirische studie is uitgevoerd, kan worden geconcludeerd dat er wel degelijk een andere groep studenten in de collegebanken zal komen te zitten. De veranderingen die in de literatuur geschetst worden zijn dat jongeren van nu: snel en ongeduldig zijn, het liefst leren door te doen, resultaatgericht denken, sociaal en interactief zijn, goed zijn in multitasking, visueel ingesteld zijn en verbonden en mobiel zijn. Op basis van de verkennende interviews lijken deze geschetste veranderingen in zekere mate reëel. De kenmerken zijn echter niet alleen specifiek voor een nieuwe generatie jongeren, maar typeren ook een maatschappelijke tendens.
1
Software die het ontstaan en onderhouden van sociale structuren, samenwerking en online gemeenschappen
faciliteert.
5 Rapport ‘Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten’, januari 2007
2. Zou de universiteit er in zijn toekomstig onderwijs iets mee moeten en zo ja wat dan? Onze suggestie is niet dat het onderwijs helemaal anders wordt, maar wel dat onderwijsvormen en curricula nog kritisch moet worden bekeken vanuit het perspectief van de nieuwe student. Daarbij moet vooral verder worden uitgezocht waar en hoe het onderwijs zich nou wel en niet moet aanpassen aan de nieuwe student.
3. Welke consequenties heeft een nieuwe student voor het universitair onderwijs, de
manier van leren van toekomstige studenten en de rol voor ICT in het UUonderwijs, zodat dat goed zal aansluiten bij de toekomstige behoeften? Er zijn twee soorten consequenties te identificeren. Enerzijds vraagt de nieuwe student om het nadenken over nieuwe vormen van onderwijs. Twee criteria staan daarbij centraal: authenticiteit en interactiviteit. Het eerste verwijst naar het belang van levensechte en betekenisvolle ervaringen voor studenten. Het tweede verwijst naar het continu, en onafhankelijk van tijd en plaats, in contact staan met verschillende mensen. Anderzijds vraagt de nieuwe student om het verkennen van het onderwijskundig gebruik van een variëteit aan media (zoals bijv. wiki’s, podcasts, maar ook gaming, streaming video, etcetera). Deze media kunnen op bepaalde manieren authenticiteit en interactiviteit in het onderwijs stimuleren. Naast deze consequenties worden individuele leerwegen en personalisatie in het onderwijs van belang om tegemoet te komen aan de groeiende diversiteit onder studenten.
Vanwege de voortdurende ontwikkelingen is er naast onderwijskundig onderzoek, ruimte nodig voor docenten om nieuwe onderwijsvormen en toepassingen van nieuwe media uit te proberen en te ontwikkelen ( ‘digitale proeftuinen’). De good practices die in het kader van dit project verzameld zijn, zijn daar eerste voorbeelden van. In dit project is verder duidelijk geworden dat de dialoog met de huidige generatie studenten over de vormgeving van het onderwijs nadrukkelijker vorm moet krijgen.
6
Rapport ‘Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten’, januari 2007
1. I nleiding 1.1 Aanleiding De notitie van het Expertisecentrum ICT in het Onderwijs 20062010 schetst dat één van de verwachtingen voor de komende jaren is dat er een andere student in de collegebanken komt te zitten. Deze nieuwe student vraagt mogelijk om nieuwe vormen van onderwijs. Naar aanleiding van de geschetste verwachtingen, is in het jaar 2006 het project 'De nieuwe student' uitgevoerd. Dit rapport doet verslag van de verschillende activiteiten die zijn ondernomen in het kader van dit project en geeft de verworven inzichten beknopt weer. We geven nu eerst een overzicht van dit project, waarin de centrale vragen, het doel en de ondernomen activiteiten worden toegelicht.
1.2 Projectbeschrijving Zoals aangegeven in de genoemde notitie laat recent onderzoek (Oblinger, 2005; Rohde, 2003; Veen & Jacobs, 2004) zien dat bij de jeugd tussen de 7 en 18 jaar belangrijke veranderingen in leren te zien zijn. Deze veranderingen zijn het sterkst bij de jongste groep (712 jaar). Kernbegrippen die uit deze onderzoeken naar voren omen, zijn onder andere: bereikbaarheid, multitasking, interactiviteit, nonlineariteit, gaming en visuele informatie. Op basis van deze verwachtingen, formuleerde het Expertisecentrum ICT in het Onderwijs een aantal vragen die van belang zijn voor de Universiteit Utrecht om de komende jaren antwoord op te vinden: ·
Hoe reëel, omvangrijk en universeel zijn de geschetste veranderingen?
·
Zou de universiteit er in zijn toekomstig onderwijs iets mee moeten en zo ja wat dan?
·
Welke consequenties heeft dit voor een nieuwe student universitair onderwijs, de manier van leren van toekomstige studenten en de rol voor ICT in het UU onderwijs, zodat dat goed zal aansluiten bij de toekomstige behoeften?
In dit project zijn de volgende activiteiten ondernomen om eerste antwoorden te vinden op deze centrale vragen: Een trendstudie waarin een overzicht wordt gegeven van de te verwachten veranderingen in de leer en informatieverwerkingsstijlen van toekomstige studenten. Een pilot waarin studenten in een nieuwe onderwijsvorm werken die past bij de 'nieuwe student'. Naast het krijgen van inzicht, was een centraal doel van dit project het verhogen van het bewustzijn van opleidingsdirecteuren en het beter voorbereiden van docenten op veranderingen in de studentenpopulatie en op de consequenties hiervan voor onderwijs en het gebruik van ICT in het onderwijs. Om dit doel te bereiken zijn de volgende activiteiten ondernomen, waarbij tegelijkertijd verder inzicht verworven is:
7 Rapport ‘Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten’, januari 2007
Er is een overzicht gemaakt van tools voor nieuwe vormen van onderwijs die passen bij de nieuwe student Er zijn workshops georganiseerd voor faculteits en opleidingsdirecteuren en docenten Er is een overzicht gemaakt van good practices binnen en buiten de UU Er zijn videofragmenten verzameld van jongeren en de manier waarop zij moderne media gebruiken Tot slot zijn er in het kader van andere projecten van het Expertisecentrum activiteiten ondernomen die nauw aan bleken te sluiten bij de verworven inzichten over de nieuwe student. Daardoor is kruisbestuiving tussen projecten mogelijk geworden. In de volgende paragrafen worden de genoemde activiteiten achtereenvolgens in meer detail beschreven.
8
Rapport ‘Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten’, januari 2007
2. Trendstudie In het kader van dit project is besloten allereerst een trendstudie uit te voeren, om te kijken naar de te verwachte veranderingen in de leer –en informatieverwerkingsstijlen van toekomstige studenten, en naar de mogelijke gevolgen hiervan voor het universitaire onderwijs. Hieronder worden methode en uitkomsten beschreven en wordt vooruitgeblikt op toekomstig onderzoek. Meer details hierover zijn te vinden in de oorspronkelijke trendstudie. Een digitale versie van de trendstudie is te vinden op de site van het expertisecentrum ICT in het onderwijs (http://www.uu.nl/ivlosictexpertisecentrum), onder het kopje de nieuwe student.
2.1 Methode De trendstudie is totstandgekomen op basis van een literatuurstudie enerzijds en op basis van een eigen kleinschalig onderzoek naar toekomstige studenten anderzijds. Ten behoeve van het literatuuronderzoek is in diverse media gezocht naar relevante bronnen. Hieronder valt het gebruik van de universiteitsbibliotheek, de wetenschappelijke en nietwetenschappelijke zoekmachine van Google, diverse websites en databases met fulltext artikelen en pagina’s van specifieke auteurs en instellingen. Ook zijn bepaalde artikelen door collega’s onder de aandacht gebracht of kon er via de literatuurlijst van een bepaalde tekst een nieuw artikel opgespoord worden. Er is veel gezocht met behulp van sleutelwoorden, zoals ‘netgeneratie’, ‘webgeneratie’, ‘millennials’, ‘homo zappiens’ en met behulp van de namen van bekende auteurs in het veld, zoals Rohde (2003), Veen (2000), Prensky (2005) en Oblinger (2005). Tevens heeft één van de auteurs het congres ‘Klikt ‘t’ bijgewoond waar werd gesproken over educatieve oplossingen voor de netgeneratie. Het eigen onderzoek bestond uit het houden van interviews met toekomstige universitaire studenten. Via het Scholennetwerk van het IVLOS zijn zeven middelbare scholen in de regio Utrecht benaderd om daar één of twee groepsinterviews met vijf leerlingen uit 4 of 5 VWO te houden. Vier scholen hebben uiteindelijk positief gereageerd op dit verzoek (zie voor meer details hoofdstuk drie van de trendstudie). Op de vier vwo scholen zijn zeven groepjes van vier of vijf leerlingen geïnterviewd, met een totaal van 33 leerlingen. Tijdens die interviews is gevraagd naar ervaringen en belevingen van de jongeren ten aanzien van onderwijs en ICT.
2.2 Uitkomsten Uit de literatuurstudie komt naar voren dat diverse auteurs de volgende eigenschappen toedichten aan de netgeneratie:
9 Rapport ‘Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten’, januari 2007
1. Snel en ongeduldig; men reageert snel, maar verwacht ook dat anderen snel reageren. 2. Leren door doen; het leren door middel van experimenteren, het proefondervindelijk vaststellen hoe iets werkt, wordt als een van de voorkeuren van de netgeneratie genoemd. 3. Resultaatgericht; de netgeneratie vraagt zich vaak af wat het doel is van een bepaalde activiteit en handelt als aan deze handeling een bepaalde beloning gekoppeld is. 4. Sociaal en interactief; de netgeneratie werkt graag samen met anderen en vindt het belangrijk om via ICT contacten te onderhouden met anderen. 5. Multitasking; de netgeneratie is in staat meerdere taken simultaan uit te voeren. 6. Visueel ingesteld; de netgeneratie laat zich sterker leiden door afbeeldingen dan door tekst. 7. Verbonden & mobiel; de netgeneratie is mobiel, voorzien van communicatietechnologie om op verschillende plaatsen in verbinding te staan met onder andere hun sociale kring. In hoofdstuk twee van de trendstudie zijn deze kenmerken nader uitgewerkt. Er wordt geconstateerd dat verschillende auteurs vooral opiniërende publicaties hebben geschreven. Er is weinig onderzoek naar de netgeneratie gedaan. De uitkomsten van het eigen onderzoek dat in het kader van de trendstudie is gedaan ondersteunen grotendeels de opvattingen uit de literatuur. Desalniettemin worden in hoofdstuk vier van de trendstudie enkele belangrijke nuanceringen gemaakt. Jongeren gebruiken ICT bijvoorbeeld op een vanzelfsprekende manier, maar de mate waarin zij ICT gebruiken verschilt sterk per persoon. Wel wordt door het uitgevoerde onderzoek bevestigd dat jongeren vermoedelijk vooral leren door te doen èn sociaal en interactief zijn. Voor het visueel ingesteld zijn, is in de groepsinterviews niet direct bevestiging gevonden. Verder maken de uitkomsten duidelijk dat jongeren gebruik maken van andere ICTtools (zoals de mobiele telefoon, internet, en MSN) dan de tools die met name binnen het universitaire onderwijs worden gebruikt. Samenvattend wordt in de trendstudie geconcludeerd dat de typeringen van de netgeneratie enigszins overtrokken zijn, maar dat de aankomende generatie studenten zich wel degelijk anders gedraagt in relatie tot ICT, informatie en kennis dan voorgaande generaties. Aangezien de netgeneratie een zeer diverse groep is, wordt in hoofdstuk vier nog aandacht besteed aan personalisatie. Met personalisatie wordt bedoeld het verbeteren van de aansluiting bij de verschillen tussen studenten, zodat zij het gevoel krijgen ergens bij te horen en als persoon en niet als onderdeel van de massa te worden aangesproken (Lam, Rubens & Simons, 2006, p. 35).
10
Rapport ‘Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten’, januari 2007
Hoofdstuk vijf van de trendstudie bevat ten slotte een aantal aanbevelingen die betrekking hebben op het kritisch tegen het licht houden van curricula en leerstof, de binnen het universitaire onderwijs in te zetten ICTtools, personalisatie en het uitvoeren van meer onderzoek.
2.3 Toekomstig onderzoek De trendstudie beschrijft een eerste verkenning van de toekomstige student. Om meer gefundeerde uitspraken te kunnen doen en over een ‘generatie’ en haar kenmerken te spreken, is meer grootschalig en systematisch onderzoek nodig naar jeugdculturen en hun manier van omgaan met elkaar, met informatie en met ICT. Zoals ook in de trendstudie wordt opgemerkt, wordt er weliswaar regelmatig over de net generatie geschreven maar betrekkelijk weinig met deze generatie zelf gesproken. Op basis van de ervaringen in de trendstudie bevelen we aan om juist de groep waarover het gaat te betrekken in het onderzoek. We adviseren beleidsmakers in het universitaire onderwijs om regelmatig met zowel huidige als toekomstige studenten in gesprek te gaan, en hun niet alleen te vragen naar hun ervaringen en belevingen van het onderwijs, maar ook naar hun verwachtingen en wensen ten aanzien van onderwijs en de vormgeving daarvan.
11 Rapport ‘Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten’, januari 2007
12
Rapport ‘Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten’, januari 2007
3. P ilot In het voorjaar van 2006 is een uitgebreide pilot gehouden bij het Junior College (JCU) van de UU. Op het JCU werken aankomende studenten in groepjes van drie aan een zogeheten ‘prethesis’. De pilot bestond uit het inzetten van een wiki (MediaWiki) bij het schrijven van deze prethesis. Het doel van de pilot was om te kijken of deze manier van werken aansluit bij de manier waarop studenten een product gezamenlijk willen ontwikkelen. Een wiki is een systeem waarmee online en dus op ieder moment van de dag samengewerkt kan worden aan een of meerdere documenten. Een voordeel van de deze techniek is dat inzichtelijk is welke bijdragen zijn geleverd en hoe een schrijfsel zich over een bepaalde tijd ontwikkeld. Alle revisies blijven beschikbaar en zijn met elkaar te vergelijken. Vijf groepjes hebben via de wiki samengewerkt aan hun onderzoek en gezamenlijke tekst. Met de 15 studenten zijn na afloop van 4 weken samenwerken, groepsinterviews gehouden. In deze interviews werden de studenten gevraagd hoe frequent en op welke manier ze de wiki gebruikt hadden en hoe ze de wiki hadden ervaren. Uit de analyse van de interviews kwam naar voren dat er zeker belangstelling bestond voor de applicatie, maar dat de opmaak van de wiki beperkingen opgeworpen heeft. Studenten hebben zich positief uitgelaten over het gemak van één centrale versie van het werk en de zichtbaarheid van wijzigingen en individuele bijdragen. Als discussieplatform of overlegsysteem is MediaWiki minder geschikt bevonden. Met betrekking tot de opmaak wordt door de leerlingen verwezen naar het gemak van Microsoft Word, waarin direct zichtbaar is hoe het product er op papier uit komt te zien. Het lijkt ons zeer zinvol om de ontwikkelingen van MediaWiki te volgen, aangezien het software betreft die steeds verder ontwikkeld wordt. Te verwachten is dat deze applicatie op korte termijn over een zogenaamde WYSIWYGeditor zal beschikken zodat de opmaakmogelijkheden worden verbeterd. Een uitgebreider verslag van de casus is in een doctoraalscriptie verwerkt (Procee, 2006). Deze scriptie kan op verzoek worden toegezonden.
13 Rapport ‘Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten’, januari 2007
14
Rapport ‘Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten’, januari 2007
4. Tools voor nieuw e vormen van onderw ijs Om docenten te ondersteunen bij het vormgeven van nieuwe vormen van onderwijs, is een Annotatietool ontwikkeld die onder andere geschikt is voor het faciliteren van peerfeedback onder studenten. Om docenten ook bekend te maken met andere mogelijke tools, zijn online presentaties (zogeheten screencasts) gemaakt over het gebruik van diverse social software.
4.1 Annotatietool In een promotieproject van het Expertisecentrum ICT in het onderwijs is de afgelopen jaren door Jakko van der Pol een tool ontwikkeld, een Annotatietool, om studenten online hun studiemateriaal te laten bespreken en een gezamenlijke verdieping van de stof te ondersteunen. Door middel van de Annotatietool worden zowel de te bestuderen literatuur als de discussie binnen één beeldscherm aangeboden. Studenten discussiëren over deze tekst in het discussieplatform en geven aan, door middel van een ‘anker’, op welk gedeelte van de tekst hun discussie betrekking heeft. Ook kunnen studenten elkaar met behulp van de tool feedback geven. In figuur 1 wordt de Annotatietool gevisualiseerd.
Figuur 1. Screenshot van de Annotatietool
Resultaten uit zijn onderzoek (Van der Pol, Admiraal & Simons, 2006) laten onder andere zien dat er met behulp van de Annotatietool meer betekenisvol wordt gediscussieerd en er vaker aan de inhoud van de literatuur wordt gerefereerd in vergelijking met eenzelfde
15 Rapport ‘Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten’, januari 2007
opdracht en gebruik van een discussie forum in Blackboard. Ook wordt er efficiënter gecommuniceerd. Op de site van het expertisecentrum ICT in het onderwijs (http://www.uu.nl/ivlos ictexpertisecentrum), wordt aangegeven op welke manier docenten over deze tool kunnen beschikken en hoe ze de tool in hun onderwijs kunnen inzetten.
4.2 Peerfeedback met behulp van Annotatietool De Annotatietool is onder andere geschikt voor het ondersteunen van peerfeedback. Feedback geven op schrijfproducten is arbeidsintensief voor een docent. Het introduceren van peerfeedback is een manier om de hoeveelheid feedback uit te breiden zonder dat het de docent extra tijd kost. Daarnaast is het vanuit didactisch perspectief ook aantrekkelijk om gebruik te maken van peerfeedback. Immers, ‘peers’ spreken de taal van elkaar, ze zijn actief met het materiaal bezig waardoor een grotere diepteverwerking kan worden bereikt, het kan als een tussenstap naar zelfstandig leren worden ingebouwd en het bereidt hen voor op hun latere beroepsuitoefening. In het kader van dit project en het Europese eLeneTT project is door het IVLOS een blended cursus ontwikkeld over peerassessment van schrijfproducten, o.a. met behulp van de Annotatietool. De cursus is bedoelt om docenten, die geïnteresseerd zijn om peerfeedback te gaan gebruiken in hun onderwijs, te introduceren in de wereld van peerfeedback en ICT. De cursus bestaat uit een gezamenlijke startbijeenkomst en een afsluitende groepsbijeenkomst. Tussen deze twee facetoface bijeenkomsten liggen drie weken waarin de deelnemers individueel aan een opdracht werken. Het idee is om het eerst zelf te laten ervaren wat online peerfeedback is voordat zij studenten ermee kennis laten maken. In de eerste bijeenkomst van tweeëneenhalf uur wordt uitgelegd wat peerfeedback behelst, wordt theoretische achtergrond informatie gegeven over peerfeedback, worden de ICT mogelijkheden toegelicht en wordt het Annotatiesysteem geïntroduceerd. Ook voeren de docenten al een kortdurende handson opdracht uit waarbij ze in duo’s experimenteren, met behulp van een oefentekst, en elkaar feedback geven. Tot slot wordt de opdracht die ze tussen de bijeenkomsten moeten uitvoeren, toegelicht. De bedoeling van deze tussenliggende opdracht, die online met behulp van het Annotatiesysteem wordt uitgevoerd, is dat in trio’s of duo’s een tekst wordt besproken. Een groepslid moet een niet al te omvangrijke tekst inbrengen en daarbij enige contextuele informatie geven. Ook worden enkele criteria voor beoordeling meegegeven (bijvoorbeeld: het doel is om goede, opbouwende kritiek te leveren en niet om een cijfer te geven) en worden ‘spelregels’ afgesproken met betrekking tot de frequentie van het lezen, schrijven en reageren op de tekst.
16
Rapport ‘Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten’, januari 2007
In de afsluitende facetoface bijeenkomst wordt teruggeblikt op de opdracht aan de hand van kenmerken van feedback. Ook wordt het werken met de Annotatietool geëvalueerd. Verder wordt ingegaan op de rol van de docent wanneer zij peerfeedback in hun onderwijs introduceren. Bijvoorbeeld: hoe kan er effectief en efficiënt worden gemonitord? Wat is de rol van de begeleider? Hoe kan peerfeedback worden georganiseerd in grote groepen? De cursus over peerfeedback en de annotatietool worden op moment van schrijven nog doorontwikkeld. Meer informatie over de beschikbaarheid en het aanvragen van de cursus en de annotatietool wordt op korte termijn geplaatst op de site van het expertisecentrum ICT in het onderwijs (http://www.uu.nl/ivlosictexpertisecentrum) onder het kopje de nieuwe student.
4.3 Screencasts over social software Om mensen kort en gemakkelijk kennis te laten maken met een aantal social software die interessant lijken voor de nieuwe generatie studenten, zijn er in het kader van dit project zogeheten screencasts gemaakt. Screencasts zijn korte online presentaties. Het voordeel van deze presentaties is dat docenten deze online presentaties plaats en tijdonafhankelijk kunnen bekijken. Veel docenten vinden het immers lastig om tijd vrij te maken voor het bezoeken van workshops. Docenten kunnen op deze manier eerst kennismaken met een onderwerp en bij verdere interesse meer informatie vragen en/of workshops bezoeken. Er zijn op dit moment vier presentaties beschikbaar: ·
Introductie (4 minuten)
·
RSS (ongeveer 12 minuten)
·
Weblogs (ongeveer 15 minuten)
·
Podcasting (ongeveer 14 minuten)
Elke presentatie: ·
introduceert een bepaald type nieuwe technologie,
·
verkent de onderwijskundige mogelijkheden (aan de hand van voorbeelden),
·
gaat in op de vraag in hoeverre deze technologie past bij de netgeneratie,
·
en verwijst naar meer informatie.
De screencasts zijn eveneens op de site van het Expertisecentrum geplaatst, en kunnen in de nabije toekomst aangevuld worden met presentaties over andere tools zoals Hyves, gaming, mobile learning, etcetera. Via de nieuwsbrief zullen mensen op de hoogte worden gesteld van nieuwe screencasts.
17 Rapport ‘Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten’, januari 2007
18
Rapport ‘Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten’, januari 2007
5. Symposium en w orkshops Om universiteitsbreed het bewustzijn over de nieuwe student te verhogen, is in het najaar een universiteitsbreed symposium georganiseerd. Vervolgens is er een opmaat workshop over de nieuwe student verzorgd bij de groep Digitale en Gedrukte Media van het Communicatie Service Centrum. In het voorjaar 2007 volgen mogelijk nog een aantal opmaat workshops. Hieronder worden het symposium en de workshop (die op maat kan worden aangepast) meer uitvoerig beschreven.
5.1 UUbrede bijeenkomst ‘De student van de toekomst’ Het IVLOS organiseerde op 29 september een symposium over de student van de toekomst, in het kader van het afscheid van Albert Pilot als hoogleraardirecteur van het IVLOS. De genodigden bestonden onder andere uit docenten, opleidingsdirecteuren, ICT coördinatoren en onderwijskundigen van de UU. De middag begon met een lezing van Inez Groen van het reclame en adviesbureau Keesie en medeauteur van het boek ‘Generatie Einstein’ (http://www.keesie.nl/generatieeinstein/). Zij sprak over de eigenschappen van de nieuwe generatie. Ze zijn niet lui, verwend en verspillen hun tijd achter de computer, maar ze zijn snel, sociaal en slim. In de tijd die ze besteden achter de computer onderhouden de jongeren sociale netwerken en leren ze multitasken. Om de meningen in het publiek te peilen en meteen ook zelf op een nieuwe manier een symposium te verzorgen, is gebruik gemaakt van de stemkastjes van Geowetenschappen. Een aantal van de uitkomsten worden hieronder beschreven. Het publiek sprak deze middag ook zelf met 12 jongeren van het Bonifatiuscollege in de leeftijd van 12 tot 15 jaar. Men ging uiteen in 6 verschillende groepen, waarin per groep twee jongeren hun gebruik van een bepaald medium lieten zien. De volgende media werden behandeld: ·
Google
·
Hyves (online netwerk van vrienden)
·
Websites
·
Gaming
·
Chat
·
SMS
Dit diende een dubbel doel; enerzijds werd het universiteitsbrede publiek geïnformeerd over verschillende nieuwe media, waarbij de jongeren als experts fungeerden. Anderzijds kon ter plekke worden getoetst in hoeverre en op welke manier jongeren nu anders omgaan met informatie en met leren, waarbij de jongeren als voorbeelden van de
19 Rapport ‘Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten’, januari 2007
Einsteingeneratie optraden. In de groepsessies werd door de aanwezigen veel gevraagd over de wereld van online gamen, websites bouwen, vriendennetwerken onderhouden (via Hyves, SMS en MSN) en informatie opzoeken. De frequentie, snelheid en het gemak waarmee deze nieuwe media door de jongeren bleek te worden ingezet liet zien hoe ze hun eigen informatie en communicatielijnen gebruiken.
Met behulp van de stemkastjes werden twee stemrondes gehouden. De eerste stemsessie volgde op de lezing van Inez Groen, en bestond onder andere uit de vraag of mensen dachten dat er een nieuwe generatie studenten aankomt, en de vraag hoeveel van de jeugd volgens hun voldoet aan de geschetste kenmerken van de Einstein. Dit leverde de volgende resultaten op:
1.) Gelooft u dat er een nieuwe generatie studenten aankomt? Antwoorden (percentage) (aantal) Ja
68,04%
66
Nee
11,34%
11
Ik twijfel
20,62%
20
100%
97
Totalen
2.) Welk percentage van de jeugd voldoet aan de kenmerken van de generatie Einstein? Antwoorden (percentage) (percentage) 0%
3,41%
3
1 – 20%
10,23%
9
21 – 40%
14,77%
13
41 – 60%
26,14%
23
61 – 80%
31,82%
28
81 – 99%
12,50%
11
100%
1,14%
1
100%
88
Totalen
Uit de tabellen komt naar voren dat het merendeel van het publiek (68 %) na de lezing gelooft dat er een nieuwe generatie studenten aankomt, en denkt het grootste deel van het publiek (58 %) dat tussen de 41 en 80 procent van de jeugd aan de Einstein kenmerken voldoet.
20
Rapport ‘Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten’, januari 2007
De tweede stemsessie vond plaats na de interviews met de jongeren, en bestond uit verschillende vragen over het beeld dat het publiek had over de jeugd, en over de consequenties voor het onderwijs.
1.) Is uw beeld van de jeugd vanmiddag veranderd? Antwoorden (percentage)
(aantal)
Ja
34,83%
31
Nee
65,17%
58
100%
89
Totalen
2.) In welk van onderstaande kenmerken gelooft u het meest? Antwoorden (percentage) Mediasmart
(aantal)
14,94%
13
bepaal je zelf
5,75%
5
Continue met elkaar in contact
42,53%
37
Ze hechten emotionele waarde aan media
1,15%
1
8,05%
7
2,30%
2
25,29%
22
100%
87
Professionele ontvangers: of je reageert
Ze hebben een wereldwijd hobby en interessenetwerk Ze onderhouden een open tweerichting communicatie (weblogs) Ze hebben authenticiteit als belangrijke waarde Totalen
3.) Vindt u dat er iets in het onderwijs moet veranderen vanwege de nieuwe instroom? Antwoorden (percentage)
(aantal)
Ja
83,52%
76
Nee
7,69%
7
Weet niet
8,79%
8
100%
91
Totalen
21 Rapport ‘Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten’, januari 2007
4.) Wat vindt u het belangrijkste dat het hoger onderwijs dan moet veranderen? Antwoorden (percentage)
(aantal)
Onderwijswerkvormen aansluiten bij de kenmerken van de nieuwe generatie
18,48%
17
Meer moderne technologie gebruiken
7,61%
7
19,57%
18
54,35%
50
100%
92
Studenten leren om op academische wijze te studeren Flexibilisering, individualisering en differentiatie Totalen
Uit de tabellen komt naar voren dat het publiek gelooft dat het meest kenmerkende voor die nieuwe generatie studenten is dat ze continu met elkaar in contact staan, authenticiteit als meest belangrijke waarde hebben, en mediasmart zijn. Opvallend is dat 83% van het publiek vindt dat er iets in het onderwijs moet veranderen, en dat flexibilisering, individualisering en differentiatie als meest belangrijke onderwijsveranderingen worden gezien. Vanwege de onwennigheid van het publiek met de stemkastjes is niet helemaal duidelijk hoe betrouwbaar de uitkomsten zijn. Desondanks geven de peilingen in grote lijnen aan dat het publiek denkt dat er een nieuwe student aankomt, en van mening is dat het onderwijs daarop aangepast moet worden. De informele reacties op de workshop waren zeer positief, en de workshop heeft naast verdere belangstelling vanuit de faculteiten, ook binnen het IVLOS de nodige discussies over de nieuwe student in gang gezet. De bijeenkomst heeft ook de aandacht van het AD/Utrechts Nieuwsblad gekregen. Op 30 september 2006 is er een nieuwsbericht verschenen waarin de bijeenkomst is beschreven. Dit bericht is opgenomen in bijlage 1 van dit rapport.
5.2 Workshop bij Communicatie Service Centrum ‘De nieuwe student’ Op dinsdag 21 november 2006 gaven RobertJan Simons en Sanne Akkerman een workshop (3 uur) bij de groep Digitale en Gedrukte Media van het Communicatie Service Centrum. Aanleiding voor de workshop was een concrete vraag van de groep: Wat kunnen we in plaats van brochures en studiegidsen doen om de nieuwe generatie studenten te bereiken en te informeren? RobertJan Simons opende de bijeenkomst met een lezing over de veranderde voorkeuren voor informatieverwerking en motivatie bij de nieuwe generatie studenten. 22
Rapport ‘Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten’, januari 2007
Hierin werd onder andere verwezen naar de literatuur zoals beschreven in de trendstudie en werden een aantal videofragmenten getoond die gemaakt zijn van de groepsessies (symposium). De lezing werd afgesloten met een korte discussie over de vraag of mensen dit herkennen en geloven, en of het Communicatie Service Centrum hier iets mee moet. De vraag of het nu om een generatie met wezenlijk andere kenmerken gaat of om een meer brede cultuurverandering bleef onbeslist. Wel concludeerde de groep dat ze zeker iets anders kan en wil doen om studenten te bereiken en te informeren. Drie specifieke thema’s werden nader verkend en besproken in subgroepen: 1. Interactiviteit en netwerken – Hoe zouden aankomende studenten benaderd willen worden? 2. Authenticiteit en ervaren – Wat voor soorten informatie en materialen heb je nodig om authentieke ervaringen rond de studies te organiseren? 3. Visualiteit en mediagebruik – Wat voor nieuwe media kun je inzetten om studenten te bereiken en te informeren? In de subgroepen werden een reeks mogelijkheden genoemd. Als meest concrete mogelijkheid werd genoemd dat de groep als platform kan functioneren voor het organiseren van zogeheten ‘grenspraktijken’. Daarbij worden aankomende studenten in contact gebracht met studenten en docenten uit de verschillende studies, en horen de aankomende studenten authentieke verhalen over het vak en de studie. Een manier om het organiseren van grenspraktijken vorm te geven is bijvoorbeeld het opzetten van discussieforums of weblogs per studie of het verzamelen en ontsluiten van video verhalen over de verschillende studies. Sylvia den Hengst, manager van de groep, gaf in haar evaluatie aan dat de workshop tot suggesties heeft geleid die gebruikt zullen worden bij het formuleren van toekomstplannen voor de groep Digitale en Gedrukte Media.
5.3 Toekomstige workshops Er is vanuit verschillende kanten interesse getoond voor een soortgelijke workshop als gegeven bij het Communicatie Service Centrum. Naar aanleiding daarvan wordt gekeken of in het voorjaar 2007 een dergelijke workshop verzorgd kan worden bij: de faculteit Rechten de faculteit Sociale Wetenschappen Onderwijsparade Het Ublad heeft in navolging van het bezoek aan het symposium (zie 5.1) laten weten graag één van deze workshops bij te wonen ten behoeve van een artikel.
23 Rapport ‘Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten’, januari 2007
24
Rapport ‘Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten’, januari 2007
6. Good practices Om docenten inzicht te geven in hoe onderwijs voor de nieuwe student concreet handen en voeten kan worden gegeven, zijn verschillende good practices verzameld. Op basis van interviews met de betrokken docent of student, is een aantal initiatieven binnen de universiteit beschreven: ·
Gaming bij Media en Re/presentatie
·
Videoconferencing bij de vakgroep Spaans
·
Project Einstein bij Natuurkunde
·
Actief, online en nonlineair aan eigen onderzoeksopzet werken bij IVLOS
Verder is aangesloten bij de good practice site van SURF (http://goodpractices.surf.nl) en is gezocht naar een aantal good practices die, op basis van de kenmerken van de nieuwe student, als inspirerend kunnen worden bestempeld. Dit heeft de volgende voorbeelden opgeleverd: ·
ZAP, zeer interactieve multimedia programma’s
·
Ezine, leren schrijven voor nieuwe media
·
Blackboard Inspiratio
·
Spoorzone Sieberdam, een online simulatie voor sociale interactie
·
Weblogs in het onderwijs
Voor elke good practice is beschreven hoe het onderwijs en de nieuwe media eruit zien. Daarnaast wordt ingegaan op de vraag in welke aspecten dit onderwijs past bij de net generatie en wordt naar meer informatie verwezen. De good practices zijn op de site van het Expertisecentrum (http://www.uu.nl/ivlos ictexpertisecentrum) te vinden, en kunnen in de toekomst verder worden aangevuld met andere vernieuwende initiatieven binnen de UU. Via de nieuwsbrief zullen mensen op de hoogte worden gesteld van de good practices en uitgenodigd worden om nieuwe good practices aan te melden.
25 Rapport ‘Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten’, januari 2007
26
Rapport ‘Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten’, januari 2007
7. Videofragmenten van de Einsteingeneratie Tijdens het UUbrede symposium (zie 5.1) zijn zes groepsessies van ongeveer 20 minuten opgenomen. In iedere bijeenkomst toonden 2 jongeren aan de genodigden hoe zij met een specifiek medium omgingen. Het gaat om de volgende onderwerpen: ·
Google
·
Hyves (online netwerk van vrienden)
·
Websites
·
Gaming
·
Chat
·
SMS
De videofragmenten illustreren de volgende indrukken die we tijdens de sessies hebben gekregen: ·
Jongeren gebruiken nieuwe media dagelijks en op hun eigen manier (bijv. Hyves voor heel breed vriendennetwerk, MSN voor vrienden, SMS en telefoon voor dichtbije vrienden).
·
Met behulp van die nieuwe media weten jongeren redelijk goed hun weg te vinden in onze platte wereld waarin veelheid aan informatie is, en waar met iedereen contact kan worden opgenomen.
·
De tijd achter de computer is niet verspilde tijd, want via dit medium onderhouden jongeren sociale netwerken, leren ze multitasken, en blijven upto date wat betreft maatschappelijk ontwikkelingen en ideeën.
·
Daarnaast lijken jongeren ook gewoon jongeren, die begeleiding en enige structuur nodig hebben in hun zoektocht naar eigen identiteit.
De videofragmenten zijn toegankelijk gemaakt via de site van het expertisecentrum ICT in het Onderwijs (http://www.uu.nl/ivlosictexpertisecentrum), en zullen tevens worden gebruikt in toekomstige workshops over de nieuwe student en over nieuwe media.
27 Rapport ‘Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten’, januari 2007
28
Rapport ‘Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten’, januari 2007
8. Kruisbestuiving met andere projecten Het Expertisecentrum is in het kader van verschillende projecten bezig met het informeren van docenten en faculteiten over nieuwe vormen van onderwijs waarbij gebruik wordt gemaakt van nieuwe media. Het project 'de nieuwe student' heeft met de verworven inzichten tot een kader geleid waarmee het Expertisecentrum beter kan duiden wat het belang en wat het nut is van nieuwe media en nieuwe onderwijsvormen. Weblogs sluiten bijvoorbeeld aan bij flexibilisering van het onderwijs en bij authenticiteit. En gaming sluit juist goed aan bij multitasking en bij het aanbieden van informatie in visuele vorm.
Op stapel staan de volgende bijeenkomsten over nieuwe media die mede voortbouwen op de opgedane kennis in dit project: Workshop podcasting voor docenten, onderwijsondersteuners, en onderwijsmanagers op donderdag 18 januari. Lunchbijeenkomst over gaming. Workshop over annotatietool. Brown bag bijeenkomst over RSS.
Het IVLOS participeert in verschillende projecten (EMP, SURF, EU) waar goed gebruik kan worden gemaakt van de inzichten over de nieuwe student:
EMP project Mobile learning (faculteit Geneeskunde) In september 2006 startte een EMPproject over mobiel leren binnen het onderwijs van de opleidingen Geneeskunde en Algemene Gezondheidswetenschappen. Het project beoogt een aantal pilots op te zetten waarin wordt verkend hoe mobiele technologie (zoals bijv. PDA’s, laptops) ingezet kunnen worden in het onderwijs van studenten. Mobiele technologie maakt het mogelijk het leren tijd en plaatsonafhankelijk te ondersteunen. Met behulp van PDA’s kunnen studenten bijvoorbeeld ter plaatse medische handboeken raadplegen, verslag doen van gesprekken, diagnostische tools doorlopen, het elektronisch patiënten dossier aanvullen, en kunnen korte klinische beoordelingen worden uitgevoerd.
SURF project Nationaal Actie Programma: DiViDossier In november 2006 is het project DIVIdossier van start gegaan. Dit project heeft tot doel het technisch en inhoudelijk inpassen van het digitale videodossier in het portfolio binnen de lerarenopleiding. Analyse van praktijksituaties en de reflectie op de eigen rol daarin,
29 Rapport ‘Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten’, januari 2007
dragen bij aan de beroepscompetenties van docenten in opleiding. Het DiVIdossier wordt zowel als begeleidings en beoordelingsinstrument verkend.
Europees project ELeneTLC EleneTLC is een door door de Europese Commissie gefinancierd project dat beoogt om het leren en het doceren in het hoger onderwijs nog beter te ondersteunen met ICT. Het doel is om een verzameling aan didactische en technologische middelen beschikbaar te stellen voor docenten, onderwijsontwerpers, en studenten. IVLOS is vooral betrokken bij het verzamelen van middelen voor studenten, en zal daarbij ook kijken naar de behoeften en wensen van studenten. Daarnaast werkt het IVLOS aan een competentie raamwerk waarmee de ICT vaardigheden van studenten kunnen worden getoetst.
In deze verschillende projecten zal gebruik worden gemaakt van, maar ook verder worden bijgedragen aan de opgedane expertise over de nieuwe student.
30
Rapport ‘Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten’, januari 2007
9. Tot slot: antw oorden op centrale vragen Bij de opzet van dit project zijn drie centrale vragen gesteld. Zonder systematisch en grootschalig onderzoek kunnen deze nog niet worden beantwoord. Op basis van de trendstudie, pilot en andere activiteiten zijn echter wel voorlopige antwoorden te geven. We behandelen hieronder elk van de drie vragen.
9.1 Hoe reëel, omvangrijk en universeel zijn de geschetste veranderingen? Op basis van de trendstudie kan worden geconcludeerd dat er wel degelijk een andere groep studenten in de collegebanken komt. De veranderingen die in de literatuur geschetst worden zijn dat jongeren van nu, en daarmee studenten van de toekomst: ·
snel en ongeduldig zijn,
·
het liefst leren door te doen,
·
resultaatgericht denken,
·
sociaal en interactief zijn,
·
goed zijn in multitasking,
·
visueel ingesteld zijn,
·
verbonden en mobiel zijn.
Op basis van de 33 interviews lijken deze geschetste veranderingen reëel (waarbij de trendstudie wel een aantal nuanceringen aangeeft). De veranderingen lijken echter niet alleen een typering van een nieuwe generatie jongeren maar ook een typering van maatschappijbrede veranderingen waar we nu mee te maken hebben. Uit de verkennende interviews voor de trendstudie is gebleken dat er nog wel grote verschillen bestaan tussen jongeren in de mate waarin ze bepaalde media gebruiken en in de manier waarin ze omgaan met informatie. We hebben tot nog toe gesproken over DE nieuwe student en DE student van de toekomst, maar deze bestaat eigenlijk niet. Wel is te zien dat hoe jonger de kinderen zijn des te meer en breder de geschetste veranderingen zichtbaar zijn. Het lijkt dus wel om een maatschappelijke tendens te gaan waar het hoger onderwijs naar moet kijken.
31 Rapport ‘Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten’, januari 2007
9.2 Zou de universiteit er in zijn toekomstig onderwijs iets mee moeten en zo ja wat
dan? Bovengenoemde veranderingen geven aan dat de nieuwe student ook specifieke verwachtingen en wensen ten aanzien van onderwijs met zich mee zal brengen. Zo zal de student die resultaatgericht is en graag leert door te doen waarschijnlijk minder graag in de collegebanken zitten en theoretische kennis tot zich nemen. Zonder te willen suggereren dat het onderwijs helemaal anders moet, lijkt het wel nodig om curricula en het totaal aan onderwijsvormen eens kritisch tegen het licht van de nieuwe student te houden. Daarbij moet vooral verder worden uitgezocht waar en hoe het onderwijs zich nou wel en niet moet aanpassen aan de nieuwe student. Waar de eerste discussies over de ‘netgeneratie’ nog spraken over een complete aanpassing van het onderwijs, wordt nu al meer genuanceerd gekeken welke aspecten ook juist moeten worden behouden. Zo werd bijvoorbeeld eerst geroepen dat het onderwijs hipper moest om tegemoet te komen aan de nieuwe student die ‘snel’ en ‘ongeduldig’ is, terwijl nu juist ook de vraag rijst of academisch onderwijs daar niet juist een onderwijstaak heeft. Zo is er bijvoorbeeld niets mis met goede colleges, waar studenten moeten leren goed te luisteren, en aantekeningen te maken. Wel kan computertechnologie deze bestaande onderwijsvormen ondersteunen, bijvoorbeeld door praatjes van docenten te ondersteunen met powerpointpresentaties, en actief luisteren te stimuleren door de inzet van digitale stemkastjes.
9.3 Welke consequenties heeft een nieuwe student voor het universitair onderwijs, de
manier van leren van toekomstige studenten en de rol voor ICT in het UUonderwijs, zodat dat goed zal aansluiten bij de toekomstige behoeften? Nieuwe vormen van onderwijs Naar aanleiding van discussies over de nieuwe generatie leerlingen en maatschappelijke ontwikkelingen, wordt in de onderwijskundige literatuur steeds meer nadruk gelegd op het inrichten van individuele leerpaden, het aanbieden van basiskennis via complexe opdrachten en uitdagingen èn het in een vroeg stadium van de studie onderdompelen van studenten in de beroepspraktijk (Veen en Jacobs, 2004; Simons, Van der Linden, & Duffy, 2000). In lijn met deze principes zijn twee elementen in de loop van dit project naar voren gekomen die wij als meest centraal beschouwen voor toekomstig onderwijs en de inzet van nieuwe media: Authenticiteit Veel van de in dit project genoemde kenmerken van studenten, zoals leren door doen, resultaatgerichtheid, leren in de beroepspraktijk, en persoonlijke leerwegen komen samen in de term authenticiteit. Zoals door verschillende trendwatchers wordt 32
Rapport ‘Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten’, januari 2007
aangegeven zijn jongeren vooral op zoek naar authentieke ervaringen (o.a. Veen, 2000; Boschma & Groen, 2006). Dat betekent dat de waarde en de betekenis van dat wat geleerd wordt duidelijk moet zijn voor hen. Dit kan door levensechte problemen centraal te zetten in het onderwijs, en door het organiseren van zogeheten grenspraktijken (Wenger, McDermott, & Snyder, 2002; Akkerman, 2006). Een grenspraktijk verwijst naar een samenwerking tussen verschillende leer en werkgemeenschappen. Zo is ons advies aan academisch onderwijs om activiteiten te organiseren waarin studenten niet meer een geïsoleerde groep vormen maar samenwerken met docenten, onderzoekers, experts uit het veld, en bijvoorbeeld alumni, aan gedeelde vraagstukken of praktijkproblemen. I nteractiviteit In de trendstudie komt naar voren dat studenten duidelijk sociaal en interactief, en verbonden en mobiel zijn. Dit benadrukt het belang van het organiseren van interactiviteit, dat wil zeggen, het continu, en onafhankelijk van tijd en plaats in contact staan met verschillende mensen.
Nieuwe media Het universitaire onderwijs zou nadrukkelijker moeten kijken hoe zij applicaties kan inzetten die vooral samenwerking en (synchrone) interactie mogelijk kunnen maken en kunnen ondersteunen. Denk daarbij aan social software als weblogs, wiki’s, podcasts, maar ook aan mobiele technologie, gaming, streaming video en videoconferencing. Deze technologie kan ingezet worden voor het ondersteunen van authenticiteit door het gezamenlijk werken aan casussen of literatuur mogelijk te maken (via wiki’s), maar ook door het maken en verzamelen van persoonlijke leer en werkverhalen te faciliteren (via bijv. weblogs, of video’s). Gaming kan daarnaast ingezet worden om bepaalde levensechte situaties (denk aan geneeskundige, scheikundige of natuurkundige processen) te simuleren en na te spelen, zonder dat het praktijkrisico’s met zich meebrengt. De nieuwe media lijken ook nuttig voor het ondersteunen van interactiviteit door mensen van verschillende gemeenschappen met elkaar in contact te brengen. Dat kan met online systemen zoals Hyves, MSN, maar ook videoconferencing (bijvoorbeeld studenten Spaans in Nederland in contact brengen met Spanjaarden in Spanje.). Daarnaast kan mobiele technologie een belangrijke rol spelen in het onderwijs, bijvoorbeeld door co assistenten geneeskunde aan het bed van de patiënt middels PDA’s dingen te kunnen laten opzoeken of met specialisten, docent of medestudent te kunnen laten overleggen. Zoals beschreven in de trendstudie blijkt de netgeneratie op meerdere terreinen een zeer diverse doelgroep te zijn. Het onderwijs zal daarom in sterkere mate gepersonaliseerd moeten worden. In dialoog met studenten kunnen leerdoelen en leeractiviteiten en te gebruiken ICTapplicaties worden geselecteerd. Op langere termijn
33 Rapport ‘Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten’, januari 2007
kan de ‘persoonlijke leeromgeving’ in dit verband een interessant concept zijn. Het verdient aanbeveling de ontwikkeling van persoonlijke leeromgevingen nauwgezet te volgen en indien mogelijk deel te nemen aan pilots ten behoeve van het opdoen van leerervaringen.
Naast mogelijkheden die wij nu zien, geldt dat, vanwege de snelle ontwikkelingen er onderwijskundig onderzoek nodig is, maar bovenal ruimte voor docenten om te experimenteren. Om deze reden pleiten wij voor het inrichten van ‘digitale proeftuinen’, waarin docenten nieuwe onderwijsvormen en toepassingen van nieuwe media kunnen verkennen. De good practices die in het kader van dit project verzameld zijn, zijn daar eerste voorbeelden van. In dit project is verder duidelijk geworden dat de dialoog met de huidige generatie studenten over de vormgeving van het onderwijs nadrukkelijker vorm moet krijgen. Er wordt regelmatig over de netgeneratie geschreven, maar er wordt betrekkelijk weinig met deze generatie gesproken. Het is aan te bevelen om regelmatig en op grotere schaal aankomende studenten te vragen naar hun ervaringen, belevingen en verwachtingen ten aanzien van onderwijs en het potentieel van diverse media binnen het onderwijs. Concluderend, verder onderzoek naar jeugdculturen en nieuwe media blijft nodig om te anticiperen op toekomstige studenten door een meer continue en geleidelijke vernieuwing van het onderwijs.
34
Rapport ‘Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten’, januari 2007
Literatuurlijst
Akkerman, S. (2006). Strangers in dialogue. Academic collaboration across
organizational boundaries. Unpublished doctoral dissertation, Utrecht University, the Netherlands. Boschma, J. & Groen, I. Generatie Einstein. Slimmer, sneller en socialer. Amsterdam: Pearson Education Benelux Lam, I., Rubens, W. en Simons, P.RJ. (2006). Hebben elektronische leeromgevingen hun langste tijd gehad of toch niet?, Thema, Tijdschrift voor Hoger onderwijs &
Management, 13, 3539. Oblinger, D. G. (2005). Learners, Learning, & Technology, Educause Review, 40, 6675. Rohde, C. (2003). Generation Next. An analysis of the habitus of a new generation in Northern Europe. Signs of the Time, Tilburg commercial report. Prensky, M. (2005). Engage Me or Enrage Me: What today's learners demand. In:
Educause Review, 40, 6064. Prozee, G. J. (2006). De netgeneratiestudent: nieuwe media, nieuw onderwijs. Master thesis. Utrecht: Universiteit Utrecht. Beschikbaar: http://igitur archive.library.uu.nl/studenttheses/20060906200824/UUindex.html Simons, P. R. J., Linden, J. van der, & Duffy, T. (Eds.) (2000). New learning. Dordrecht: Kluwer A.P. Veen, W. (2000). Flexibel onderwijs voor nieuwe generaties studerenden. Retrieved March 27, 2006, from http://elearning.surf.nl/docs/elearning/oratiewimveen2.pdf Veen, W., & Jacobs, F. (2004). Leren van Jongeren: een Literatuuronderzoek naar
Nieuwe Geletterdheid. Utrecht: Stichting Surf Van der Pol, J. Admiraal, W. & Simons, P. R. J. (2006). The affordance of anchored discussion for the collaborative processing of academic texts. International Journal of
Computer Supported Collaborative Learning, 1, 339357. Wenger, E., McDermott, R., & Snyder, W. (2002). Cultivating Communities of Practice: A
Guide to Managing Knowledge. Boston, MA: Harvard Business School Press.
35 Rapport ‘Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten’, januari 2007
36
Rapport ‘Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten’, januari 2007
BIJLAGE 1 Persbericht n.a.v. UUSymposium (zie 5.1) Copyright 2006 AD NieuwsMedia BV All Rights Reserved AD/Utrechts Nieuwsblad 30 September 2006 Saturday 5:00 AM (Central European Time)
Docent hoeft niet jong en hip te zijn PAULINE WESEMAN UTRECHT Alvast een geruststelling voor alle universitaire docenten. Een docent hoeft niet jong en hip te zijn. Hij moet zéker niet jong en hip gaan doen, als hij dat niet is. De nieuwe generatie studenten moet daar niets van hebben. Wat dan wel? De codewoorden zijn echtheid, goed onderwijs en goede docenten. “Een docent moet bevlogen zijn en veel weten over zijn vak. Als die ook dezelfde documentaires kijkt als zij op Discovery Channel en ook een weblog bijhoudt, dan maakt hij zich zeer geliefd. Een stoffig jasje mag dan best,” leert Inez Groen van het reclame en adviesbureau Keesie en medeauteur van het boek Generatie Einstein. Toekomstige en huidige docenten van de Universiteit Utrecht lieten zich gisteren gewillig bijpraten over de jeugd van tegenwoordig, opdat ze daar beter op in kunnen spelen in hun vak. Dat was tijdens een symposium van het IVLOS (Interfacultair Instituut voor Lerarenopleiding, Onderwijsontwikkeling en Studievaardigheden). Volgens Groen is de generatie die over een paar jaar de collegebanken in schuift, wezenlijk anders dan de babyboomers en generatie X. Zij weet dat, want zij en medeauteur Jeroen Boschma ondervroegen daar zes, zeven jaar allerlei typen jongeren voor. Vaak wordt de huidige lichting pubers volgens haar verweten dat het ze gaat om genot, gemak en gewin, maar Groen noemt ze liever slimmer, sneller en socialer. De vorige generaties hebben nieuwe snufjes zoals internet, sms, msn en mobiele telefoons zien ontstaan. Voor de jeugd zijn die vanzelfsprekend. Ze voelen zich als een vis in het water in de voortdurende stroom aan informatie. Hoe snel en slim de jeugd is, demonsteerden gisteren twaalf leerlingen van het Utrechtse Bonifatiuscollege. Zij onderwezen nu eens de docenten over hun wereld van online gamen, hyves (voor onderhouden en uitbouwen van vriendennetwerken), sms, msn, google en het bouwen van eigen sites. Bij al dat geweld is de docent met zijn boek en krijtje natuurlijk hopeloos ouderwets. Voor eenderde van de ruim negentig aanwezigen ging er een wereld open, 84 procent van de docenten vindt dan ook dat het onderwijs moet veranderen: flexibeler, meer op het individu gericht en gedifferentieerder.
37 Rapport ‘Nieuwe vormen van onderwijs voor een nieuwe generatie studenten’, januari 2007