Pyramus En Thisbe Volledig

  • November 2019
  • PDF

This document was uploaded by user and they confirmed that they have the permission to share it. If you are author or own the copyright of this book, please report to us by using this DMCA report form. Report DMCA


Overview

Download & View Pyramus En Thisbe Volledig as PDF for free.

More details

  • Words: 1,324
  • Pages: 3
Pyramus en Thisbe Tekst 1 Pyramus en Thisbe, de een de mooiste van de jongemannen, de ander, verkozen boven de meisje die het Oosten had, bewoonden aangrenzende huizen, waar men zegt dat Semiramis de hoge stad met muren van baksteen heeft omringd. Het feit dat ze buren waren maakte de kennismaking en de eerste stappen. Mettertijd groeide de liefde. Ze zouden zelfs in een wettelijk huwelijk getreden zijn, maar de vaders verboden het. Wat kon ze niet verbieden: ze brandden beide in gelijke mate omdat hun geesten gegrepen waren. Ieder die ervan afwist was afwezig, ze spraken met een knik en met gebaren en hoe meer het bedekt wordt, des te meer het bedekte vuur gloeide. Tekst 2 De muur, gemeenschappelijk aan beide huizen, was gespleten in een fijn scheurtje, dat hij ooit had opgelopen, toen hij gemaakt werd. Deze fout, door niemand opgemerkt gedurende lange eeuwen (wat merkt de liefde niet?) zagen jullie als eersten, geliefden, en jullie maakten een weg voor jullie stem en daardoorheen staken gewoonlijk lieve woordjes onder zeer zacht gefluister veilig over. Vaak, wanneer Thisbe aan de ene kant, en Pyramus aan de andere kant was gaan staan, en er om beurten gehijg van hun mond was opgevangen, zeiden ze: “Jaloerse muur, waarom sta je de geliefden in de weg? Wat zou het een kleinigheid zijn, dat je toeliet, dat wij met heel ons lichaam verbonden worden, of, als dit teveel is, tenminste zou openstaan voor het geven van kussen! Maar wij zijn niet ondankbaar: wij geven toe dat wij aan jou verschuldigd zijn, dat aan onze woorden een overtocht is gegeven tot geliefde oren.” Nadat zij dergelijke dingen tevergeefs op verschillende plaatsen gezegd hadden, zeid! en ze tegen het vallen van de nacht “Vaarwel” en gaven ieder aan hun deel kussen die niet aan de andere kant aankwamen. Tekst 3 De volgende dageraad had de nachtelijke vuren verwijderd en de zon had met zijn stralen de bedauwde weide droog gemaakt: zij kwamen bij elkaar naar de gebruikelijke plaats. Toen besloten zij, nadat zij eerst met gering gefluister veel hadden geklaagd, om, terwijl de nacht stil was, te proberen hun bewakers te misleiden en de deur uit te gaan en, wanneer ze het huis uit waren gegaan, ook de huizen van de stad te verlaten, en, om te voorkomen dat er gedwaald moest worden door hen die rondwandelden in het brede veld, om samen te komen bij het grafteken van Ninus en zich te verbergen onder de schaduw van de boom: daar was een boom, zeer rijk beladen met sneeuwwitte vruchten – het was een hoge moerbeiboom – vlak naast een ijskoude bron. Tekst 4 De afspraken bevielen; en het licht, dat langzaam scheen weg te gaan, stortte zich in het water en de nacht ging weg uit hetzelfde water. Nadat de deur was geopend, ging Thisbe behendig weg door de duisternis en bedroog haar huisgenoten en kwam met een sluier voor haar gezicht aan bij het graf en ging zitten onder de afgesproken boom: de liefde maakte haar dapper. Kijk, een leeuwin, waarvan de schuimende bek besmeurd was met het verse bloed van runderen, kwam om haar dorst

te lessen in de golf van de naburige bron. De Babylonische Thisbe zag haar op een afstand bij de stralen van de maan en zij vluchtte met bange voet een donkere grot in en terwijl ze vluchtte, liet ze de sluier achter die van haar rug gegleden was. Zodra de woeste leeuwin haar dorst had gelest met veel water, vond zij, terwijl zij terugkeerde naar de bossen, toevallig de fijne sluier zonder haarzelf en verscheurde die met bebloede bek. Tekst 5 Pyramus, die later was weggegaan, zag in het diepe stof voetsporen, die zeker van een wild dier waren en verbleekte over heel zijn gezicht. Zodra hij echter ook het met bloed gekleurde kledingstuk vond, zei hij: “Een nacht zal twee geliefden te gronde richten; van hen was zij het meest een lang leven waardig, mijn ziel is schuldig; ik heb jou, beklagenswaardige, gedood, ik die bevolen heb dat jij ’s nachts naar streken vol angst moest komen en niet eerder hierheen gekomen ben. Verscheurt mijn lichaam en eet mijn misdadige ingewanden op met woeste beet, o, leeuwen, die ook onder deze rots wonen! Maar het is een kenmerk van een bangerik om te vragen dat een ander je doodt.” Hij tilde de sluier van Thisbe op en droeg hem met zich mee naar de schaduw van de afgesproken boom. Tekst 6 En zodra hij tranen gaf, kussen gaf aan het bekende kleed, zei hij: “Neem nu ook slokken van mijn bloed aan!” En hij duwde het zwaard, waarmee hij omgord was, omlaag in zijn buik en onmiddellijk trok hij het stervend uit de bruisende wond en lag achterover op de grond. Het bloed schoot hoog tevoorschijn, net zoals wanneer een bui, nadat het lood beschadigd is, scheurt en, terwijl de dunne opening sist, lange waterstralen uitstoot en met stoten de lucht doorbreekt. De boomvruchten veranderden door het opspatten van het bloed in een donkere gedaante, en de wortel, natgemaakt door het bloed, kleurde de hangende moerbeien met een donkerrode kleur. Tekst 7 Kijk, hoewel ze haar vrees nog niet had kwijtgeraakt, keerde zij terug om haar geliefde niet teleur te stellen en zocht de jongeman met haar ogen en haar geest en ze brandde van verlangen om te vertellen hoe grote gevaren zij vermeden had. En ook al herkende zij de plaats en de vorm in de boom die ze gezien had, toch maakte de kleur van de vrucht haar onzeker: ze twijfelde of deze het was. Terwijl ze twijfelde, zag zij dat ledematen trillend tegen de bebloede grond sloegen en zij droeg haar voet terug en, terwijl ze haar gezicht bleker dan palmhout droeg, kreeg ze kippenvel gelijk aan de zee, die zich rimpelt wanneer het oppervlak door een licht briesje wordt aangeraakt. Maar nadat ze, toen ze was blijven staan, haar geliefde had herkend, sloeg ze met een luide klap tegen haar onschuldige bovenarmen en terwijl ze zich de haren uitrukte en ze het geliefde lichaam omhelsde, vulde ze de wonden met tranen en vermengde haar tranen met bloed en terwijl ze kussen aan het ijskoude gez! icht hechtte riep ze: “Pyramus, welk noodlot heeft jou aan mij ontnomen? Pyramus, geef antwoord! Jouw zeer geliefde Thisbe roept jou! Luister en open je gesloten ogen!” Pyramus sloeg zijn ogen, die zwaar gemaakt waren door de dood, bij de naam van Thisbe op en deed ze weer dicht nadat zij gezien was.

Tekst 8 Nadat zij haar kleed herkend had en de ivoren schede vrij van het zwaard gezien had zei ze: “Jouw hand en liefde hebben je te gronde gericht, ongelukkige. Ook voor mij is mijn hand, is ook mijn liefde dapper voor dit ene doel; deze zal kracht geven om mezelf te verwonden. Ik zal je volgen nu je overleden bent en ik, zeer ongelukkige, zal van jouw dood de oorzaak en de metgezel genoemd worden; en jij die, ach, alleen door de dood aan mij ontrukt kon worden, zal niet door de dood ontrukt kunnen worden. Weest echter met de woorden van beiden hierom gevraagd, oh zeer ongelukkige ouders van mij en van hem, dat jullie niet misgunnen dat wij in hetzelfde graf bijeen worden gezet. Maar jij, boom, die met je takken nu het armzalige lichaam van één bedekt, en spoedig dat van twee zult bedekken, houd de dunne tekenen van de slachtpartij, en heb altijd je vruchten donker en geschikt voor de rouw, als gedenkteken voor het dubbele bloedvergieten. Dat zei ze en toen ze de zwaardpunt onder op! de borst had gericht liet ze zich op het zwaard vallen, dat nog warm was van de slachtpartij. Hun wensen hebben echter de goden geraakt, ze hebben de ouders geraakt. Want de kleur in de vrucht is donker wanneer ze rijp geworden is, en dat wat er van de brandstapels overbleef, rust in één urn.

Related Documents