3.1 Eigenschappen en functies van glas 3.2 Technische vragen 3.3 Plaatsing
453 u Plaatsing van glas in sponningen 466 u Aquariumbeglazing 467 u Vloerbeglazing 468 u VEC (verlijmde buitenbeglazing) 471 u Opslag 475 u Onderhoud 3.4 Regelgeving
Bureaus Mahler 4, Amsterdam, Nederland Architecten: Rafael Viñoly - Oever/Zaaijer en Partners 451 • SGG VISION-LITE PLUS
Plaatsing
33
33
33
Plaatsing
Plaatsing van glas in sponningen e plaatsing van beglazing moet conform zijn met de norm TV 221 van het WTCB “Plaatsing van beglazingen in sponningen” (september 2001). Dit document vervangt dus het deel over plaatsing van de TV 176 “Dakbeglazingen”. We merken ook op dat de TV 214 en 221 de TV 110 en 113 vervangen. Om de duurzaamheid van de geplaatste beglazing te verzekeren en kwaliteitsvermindering te beperken, volstaat het de hierna volgende regels en aanbevelingen te volgen.
D
Plaatsing van glas in sponningen Beglazingen De dikte van een beglazing moet in de eerste plaats correct bepaald worden om bestand te zijn tegen de winddruk bij verticale buitenbeglazingen of tegen de combinaties van wind- en sneeuwdruk en het eigen gewicht in het geval van schuine buitenbeglazingen. De afmetingen van de beglazing moeten bepaald worden volgens de hoogte van de sponning in het kozijn en volgens de speling die moet worden voorzien, rekening houdend met de toleranties op het kozijn. De glasrand moet zuiver zijn en zonder splinters. De beglazing mag tijdens de bouw of bij latere herstelwerkzaamheden niet bevuild worden met cement of silicaatverfspatten (bij eventuele spatten deze onmiddellijk verwijderen) of met lasspatten of vonken die het glas aan de oppervlakte raken en erin branden. Tijdens het schoonmaken en vooral aan het einde van de werkzaamheden moet men opletten voor het risico op 453 • Plaatsing van glas in sponningen
krassen door schurend stof (cement of andere). Er moeten lekdorpels worden voorzien om de beglazing te beveiligen tegen doorsijpelend water afkomstig uit de hoger gelegen delen, voornamelijk het beton.
Kozijnen De kozijnen moeten vlak zijn en bestand tegen de gecombineerde inwerking van belastingen van buitenaf (wind, temperatuur, enz.), de bewegingen van het gebouw en het eigen gewicht van de beglazing. Ze moeten voldoen aan de criteria voor mechanische weerstand uit de Eengemaakte Technische Specificatie (STS) 52 ”Buitenschrijnwerk”. De kozijnen moeten indien nodig worden beschermd tegen corrosie of rotting. De vervorming van elk bouwdeel, berekend volgens de TV 221 en volgens het informatieblad 97/6 van de BUtgb, mag qua doorbuiging niet groter zijn dan:
- enkele beglazing (SGG PLANILUX): 1/300 van de overspanning; - dubbele beglazing (SGG CLIMALIT, SGG CLIMAPLUS): 1/300 van de overspanning met een maximum van 8 mm; - dubbele dakbeglazing (type SGG SKY-LITE of andere): - 1/300 van de overspanning‚ met een maximum van 8 mm voor dynamische belasting - 1/600 van de overspanning‚ met een maximum van 6 mm voor statische belasting (sneeuw + eigen gewicht); om als steun te kunnen worden beschouwd. Dit zonder rekening te houden met de eigen stijfheid van de beglazing. Behoudens specifieke studies moeten dubbele beglazingen altijd aan alle 4 de kanten in een sponning geplaatst worden. Bij beglazingen met vrije glasranden is de doorbuiging van de glasranden onder invloed van wind beperkt tot: - 1/100 van de afstand tussen de steunzijden voor enkele, monolithische of gelaagde beglazing; - 1/150 van de afstand tussen de steunzijden voor dubbele beglazing.
heeft van ongeveer 45°. De hoogte van de kit is 2 mm minder dan de hoogte van de sponning zodat de kit volledig geschilderd kan worden zonder de nuttige oppervlakte van de beglazing te verkleinen. De volgende afmetingen moeten in acht worden genomen: - de omtrekspeling is 2 tot 5 mm; - de hoogte van de sponning is minstens gelijk aan 13 mm; - de zijspeling die moet worden nageleefd, bedraagt minstens 3 mm; - de breedte van de sponning moet dus gelijk zijn aan de dikte van de beglazing vermeerderd met de 3 mm speling. De beglazing wordt mechanisch vastgehouden met behulp van spijkers die om de 40 cm en op 10 cm van de hoek zijn geplaatst. Het doel van de kit is enkel om de afdichting te waarborgen en te voorkomen dat de beglazing gaat trillen.
Buiten
Binnen
Sponningen Er zijn verschillende soorten sponningen op de markt.
Open sponningen De ”open” sponningen (naar buiten toe) zijn uitsluitend voorbehouden voor het plaatsen van enkel glas op een hoogte van minder dan 10 m, een oppervlakte van minder dan 2 m2 en een dikte van maximaal 4 mm. Het glasblad wordt geplaatst in een vol kitbad, waarbij de kit een afschuining
1 = spijker 2 = kit 3 = stoprand Plaatsing van glas in sponningen • 454
33
33
Plaatsing
Plaatsing van glas in sponningen
Plaatsing van glas in sponningen
Gesloten sponningen Om een betere duurzaamheid te waarborgen, zowel van de beglazing als van het afdichtingsmateriaal, is de gesloten sponning verplicht voor alle beglazingen die niet vermeld worden in de vorige paragraaf. De sponningbodem moet een correcte plaatsing mogelijk maken van de steunblokjes en dus een stabiele plaatsing van de beglazing. De verticale zijden van de sponningen en de glaslatten ten opzichte van de beglazing moeten parallel lopen met de zijden van de beglazing.
Vastgeschroefde of gespijkerde glaslat in hout
Sponningen met glaslatten Over het algemeen wordt de beglazing bevestigd door glaslatten in een gesloten sponning. De glaslat is stevig en de hoogte moet die van de sponning benaderen. Voor gevelbeglazingen moeten deze glaslatten over het algemeen aan de binnenkant worden geplaatst. Voor zware volumes (van grote afmetingen) die niet aan de binnenkant kunnen worden geplaatst, mogen de glaslatten zich aan de buitenkant bevinden. Ze moeten demonteerbaar zijn om de eventuele vervanging van de beglazing mogelijk te maken. Ze kunnen op verschillende manieren worden bevestigd (zie figuren): - voor houten kozijnen worden ze met schroeven of spijkers aangebracht in de sponning of vastgeklikt; - voor de metalen of kunststofkozijnen worden ze vastgeklikt in de hiertoe voorziene gleuven in de sponningbodem (minstens twee gleuven). Bij metalen kozijnen worden soms ook extra schroeven voorzien.
Opgelegde vastgeschroefde of gespijkerde glaslat in hout
Houten kozijn Buiten
1= 2= 3= 4= 5=
Binnen
Buiten
aanslag sponningbodem glaslat nuttige sponningbreedte nuttige sponninghoogte
Oppervlakte S van de beglazing (m2) Minimale omtrekspeling
Op gleuf vastgeclipte glaslat in metaal of kunststof
Binnen
6 = inklemming in de sponning of steunhoogte 7 = randspeling (of speling van de sponningbodem) 8 = zijspeling
beglazingsblokjes pagina 460) te vermijden. De volgende minimumspelingen moeten worden nageleefd:
Afmetingen en speling De omtrekspeling wordt voorzien om elk contact “kozijn-beglazing” (zie
< 0.25
0.25 ≤ S < 2
2≤S<6
S≥6
Enkel glas
3 mm
3 mm
4 mm
5 mm
Dubbele beglazing
4 mm
4 mm
4 mm
5 mm
Nuttige hoogte van de sponning Rekening houdend met de omtrekspeling, de toleranties op de afmetingen van de beglazingen en de kozijnen en de minimale steunhoogtes die nodig zijn om een correcte plaatsing van de beglazing te verkrijgen, geeft de volgende tabel de minimale sponninghoogtes voor de plaatsing in gesloten
Oppervlakte S van de beglazing (m2) Nuttige sponninghoogte
455 • Plaatsing van glas in sponningen
Metalen of kunststof kozijn
sponning (NBN S 23-002 en TV 221). Deze hoogtes zijn nodig om de afdichtingsvoeg te beschermen tegen de UV-stralen in het geval van dubbele beglazingen en om de mechanische weerstand van de beglazing te waarborgen in geval van belasting. In alle gevallen moet de sponninghoogte voldoende groot zijn, zodat de voeg van de dubbele beglazingen niet zichtbaar is. < 0.25
0.25 ≤ S < 2
2≤S<6
S≥6
Enkel glas
10 mm
13 mm
18 mm
25 mm
Dubbele beglazing
18 mm
18 mm
18 mm
25 mm
Plaatsing van glas in sponningen • 456
33
33
Plaatsing
Plaatsing van glas in sponningen Inklemmingshoogte van het glas Op basis van de nuttige sponninghoogtes en de omtrekspelingen kunnen de
Plaatsing van glas in sponningen Beglazingsblokjes
minimale steunhoogtes in de sponning worden gegeven.
Oppervlakte S van de beglazing (m2)
< 0.25
0.25 ≤ S < 2
2≤S<6
S≥6
Minimale inklemmings- Enkel glas hoogte van het glas Dubbele beglazing
7 mm
10 mm
14 mm
20 mm
14 mm
14 mm
14 mm
20 mm
Breedte van de sponning De nuttige breedte van de sponning wordt gemeten tussen de grootste uitstekende delen tussen de aanslag van de sponning en de glaslat. De minimum breedte moet voldoende zijn zodat (als er rekeningen gehouden wordt met de diktetoleranties van de beglazingen) de door het afdichtingsmateriaal vereiste zijspeling nageleefd wordt, d.i. minstens 3 mm voor afdichtingsprofielen en 4 mm voor afdichtingskits. Drainage De drainage van de sponningbodem heeft als doel de druk tussen de buitenlucht en de sponningsbodem in evenwicht te brengen, wat de mogelijke indringing van condensatiewater beperkt en de afvoer van eventueel ingesijpeld water bevordert. Dit betekent niet dat een slechte dichting toegelaten is. Het draineren van de sponning is verplicht voor dubbele beglazing. Zelfs in het geval van monolithische beglazing
is het draineren van de sponning aanbevolen om de waterdichtheid te verbeteren en de invloed van de vochtigheid te vermijden. Het drainagekanaal op de sponningbodem (kanaal waarin het water wordt opgevangen) moet een sectie hebben van 30 à 36 mm2. De autodrainering wordt meestal verkregen door in de bodem van de onderste sponning gaten te boren met een diameter van 8 mm of inkepingen te maken met minimale afmetingen van 20 mm x 5 mm. Deze verbinden de sponningbodem met een kamer voor drukevenwicht die onder de vleugel geplaatst is (zie fig. 1) of bij gebrek daaraan rechtstreeks met de buitenlucht (zie fig. 2). Voor de kozijnen met een breedte van minder dan 1 m moet een gat of gleuf voorzien worden nabij de hoeken van het kozijn (d.i. 2 openingen per kozijn). Voor kozijnen met een breedte van meer dan 1 m moet er om de 50 cm een extra gat of gleuf worden voorzien (te verdelen over de breedte).
De beglazingsblokjes waarborgen de correcte plaatsing van de beglazing in de sponning en zorgen er ook voor dat deze behouden blijft. Zij worden gebruikt om het contact tussen het glas en het kozijn te vermijden en om het gewicht van de beglazing over bepaalde punten van het kozijn te verdelen.
Soorten beglazingsblokjes We onderscheiden drie soorten beglazingsblokjes: - steunblokjes (C1): dragen het eigen gewicht van de beglazing over op het kozijn; - stelblokjes (C2): maken het mogelijk de beglazing correct te plaatsen ten opzichte van de sponningsbodem en te vermijden dat ze verschuift, voornamelijk tijdens het bewegen van de vleugels, en dragen in de meeste gevallen bij tot het behoud van de haaksheid van de opengaande ramen; - spatieblokjes (C3): maken het mogelijk de beglazing correct te plaatsen ten opzichte van de aanslag van de sponning aan de ene kant en van de
glaslat aan de andere kant en vermijden dat de beglazing verschuift. Ze waarborgen ook de regelmatige dikte van de afdichtingsvoeg tussen de beglazing en het kozijn (in het vlak dat parallel loopt met de beglazing). Deze blokjes dragen de loodrechte belasting op het vlak van de beglazing over op het kozijn. Ze worden meestal vervangen door een continue afstandshouder (profielen in elastomeer) die dan eveneens dienst doet als voegvulling.
Aard van de beglazingsblokjes De steun- en stelblokjes zijn vervaardigd uit kunststof (bv.: polypropyleen of polyamide) met een hardheid van 70 à 95 DIDC (Shore A, volgens ISO 48) en een verwekingspunt hoger dan 80 °C. Beglazingsblokjes in polystyreen mogen in geen geval worden gebruikt voor de plaatsing van dubbele beglazingen. De spatieblokjes moeten vervaardigd zijn uit elastomere materialen met een hardheid van 50 à 70 DIDC (Shore A, volgens ISO 48 en NBN EN ISO 2039-1).
Steunvlak voor beglazingsblokjes Sponningsbodem onder helling Buiten Schroef ter bevestiging van de glaslat Drainageopening
Buiten
Buiten
Kamer voor drukevenwicht
Drainageopening Ø 8
457 • Plaatsing van glas in sponningen
C1 = steunblokje
C2 = stelblokje
C3 = spatieblokje
Plaatsing van glas in sponningen • 458
33
33
Plaatsing
Plaatsing van glas in sponningen De dikte van het beglazingsblokje moet dusdanig zijn dat de minimale omtrekspelingen opgegeven in de onderstaande tabel nageleefd worden.
Plaatsing van glas in sponningen
De omtrekspelingen kunnen tevens worden uitgedrukt volgens de minimale nuttige hoogte van de sponning (mm).
Minimale nuttige hoogte van de sponning (mm)
10
13
18
25
Minimale omtrekspeling Jp (mm)
3
3
4
5
Afmetingen van de beglazingsblokjes Steunblokjes (C1) De breedte van de steunblokjes moet minstens gelijk zijn aan de dikte van de beglazing, zodat deze over de hele dikte ondersteund wordt. In de praktijk gebruikt men steunblokjes met een breedte die minstens gelijk is aan de dikte van de beglazing vermeerderd met een zijspeling. De lengte L van een steunblokje hangt af van het gewicht van de beglazing, haar overdracht op de sponningbodem, de drukweerstand van het steunblokje en het aantal steunblokjes onder de onderste rand van de beglazing, d.w.z. van het type opening van het kozijn. De minimumlengte van een beglazingsblokje wordt zodanig berekend dat de reactiespanning ter hoogte van het blokje niet meer bedraagt dan 1,5 N/mm2 met een minimum van 50 mm. Volgens de prEN12488: L = 25 x S x sin · nxÛ waarin: - L de berekende lengte is van het beglazingsblokje (mm) - 25 het gewicht van de beglazing is uitgedrukt in N/m2 en mm dikte - S de oppervlakte van de ruit is in m2 - n het aantal steunblokjes is onder de onderste rand van de beglazing (n = 1 459 • Plaatsing van glas in sponningen
of 2 afhankelijk van het type kozijn) - · de helling van de beglazing is ten opzichte van de waterpaslijn - Û de toelaatbare spanning van het beglazingsblokje is (N/mm2) • beglazingsblokje in hard hout: Û = 1,5 N/mm2 • beglazingsblokje in elastomeer: - 75 DIDC*: Û = 0,7 N/mm2 - 80 DIDC: Û = 0,9 N/mm2 * DIDC = Internationale Hardheidsgraad van Rubber
vermindert; de contacthoogte met het glas moet minstens 5 mm bedragen; - de dikte van de spatieblokjes moet iets minder zijn dan de speling tussen de beglazing en de flank van de sponning of de glaslat.
Plaats van de beglazingsblokjes De plaats van de beglazingsblokjes in de kozijnen is afhankelijk van: - het type kozijn dat wordt gebruikt; - het vergrendelingssysteem; - het ophangsysteem. De plaatsen van de steunblokjes (C1) en stelblokjes (C2) zijn aangegeven op de volgende figuur:
vast raam
opendraaiend raam
tuimelraam
valraam
draai-kipraam
buitenduwend raam
De dikte van het beglazingsblokje moet minstens gelijk zijn aan de minimale speling tussen de beglazing en de sponningbodem. Stelblokjes (C2) Breedte: zie beglazingsblokjes C1 De lengte van deze blokjes mag nooit minder zijn dan 50 mm. De dikte van de stelblokjes is minstens gelijk aan de minimale speling tussen de beglazing en de sponningbodem. Spatieblokjes (C3) Als er spatieblokjes worden gebruikt in plaats van doorlopende profielen, dan moeten deze blokjes beantwoorden aan de volgende vereisten: - de minimumlengte van de spatieblokjes is 30 mm; - de spatieblokjes moeten een hoogte hebben die de hoogte van het afdichtingsmateriaal van de beglazing niet
verticaal schuifraam
asymmetrisch wentelraam
horizontaal schuifraam
symmetrisch wentelraam
Bron Pr EN ISO 14439 Plaatsing van glas in sponningen • 460
33
33
Plaatsing
Plaatsing van glas in sponningen Behalve voor kozijnen met een verticale rotatie-as worden de steunblokjes steeds per 2 geplaatst in de bodem van de onderste sponning (loodrecht op de rolpunten voor horizontale schuiframen). Voor kozijnen met een verticale rotatie-as wordt slechts één steunblokje voorzien in onderste sponningbodem: - aan de kant van de scharnieren voor opendraaiende ramen, - loodrecht op de draai-as voor taatsramen. Een bijkomend steunblokje is dan vereist op de verticale sponningsbodems. De spatieblokjes worden geplaatst: - tegenover elkaar; - in de nabijheid van de steunblokjes C1 en stelblokjes C2 maar op een afstand van minstens 50 mm om geen onderbreking te veroorzaken in de afdichtingsvoeg; - om de 400 à 500 mm (300 à 400 mm voor horizontale taatsramen).
Plaatsing van glas in sponningen
Plaats van de steun- en stelblokjes Deze beglazingsblokjes moeten worden geplaatst zoals is aangeduid op de schetsen op pagina 460, zonder toevoeging van andere beglazingsblokjes op andere plaatsen. De afstand tussen de as van de steunblokjes en de rand van de beglazing moet tussen 1/4 en 1/10 van de lengte van de beglazing bedragen. De afstand tussen de buitenste rand van het steunblokje en de rand van de beglazing is ongeveer gelijk aan 1/20 van de lengte van de beglazing met een minimum van 50 mm of van de lengte L van het beglazingsblokje. Men moet ervoor zorgen dat het kozijn, op de plaats van de steunblokjes, de belastingen kan opvangen die door de beglazing worden doorgegeven.
Afdichting beglazing - kozijn De afdichtingsmaterialen moeten zorgen voor de water- en luchtdichtheid van de sponningen. Ze moeten zo ontworpen zijn dat ze uitzettingen, vervormingen en trillingen kunnen compen-
Buiten
1 = 1ste randafdichting 2 = 2de randafdichting We onderscheiden: - de kitsoorten; - de voorgevormde vulprofielen; - droogbeglazingsprofielen.
Soorten afdichtingsmaterialen
L/20 (minstens 50 mm) Tussen L/4 en L/10
461 • Plaatsing van glas in sponningen
seren of absorberen. In de loop van de jaren moeten ze ook hun goede eigenschappen behouden.
Keuze van de kitsoorten Voor glaswerken wordt meestal een kit op basis van siliconen gebruikt. De kitsoorten bestemd voor de glasfabricage zijn onderverdeeld in vier categorieën, afhankelijk van hun amplitudefactor en hun modulus. Zie STS 56.1 voor de definitie van deze begrippen. De keuze van de kit is afhankelijk van de functie van de kit, de aard van de
Binnen
3 = wateropvangkanaal 4 = draineerbuis
Kitklasse
Functie van de kit
Soort glas
25 LM
Te waarborgen afdichting
25 HM
Te waarborgen afdichting en over te dragen spanningen
20 LM
Te waarborgen afdichting
20 HM
Te waarborgen afdichting Helder glas en over te dragen spanningen
Gekleurd glas of opaak
ondergrond en de amplitude van de beweging van de voeg. Speciale aandacht moet besteed worden aan zelfreinigende beglazingen (zie onze plaatsingsfiche).
Plaatsing van glas in sponningen • 462
33
33
Plaatsing
Plaatsing van glas in sponningen De keuze van de amplitudefactor is afhankelijk van het soort glas. Het verdient aanbeveling om minstens klasse 20 te gebruiken voor blank glas en klasse 25 voor gekleurd SGG PARSOL-glas, ondoorzichtig SGG EMALIT-glas of SGG CLIMAPLUS SOLAR CONTROL-glas met zonwerende coating. Een kit kan altijd worden vervangen door een andere kit met een hogere amplitudefactor. De keuze van de modulus hangt ervan af of de spanningen al dan niet moeten worden overgedragen door de kit. Een kit met een lage modulus (LM) wordt gebruikt wanneer hij vooral de voeg moet afdichten. Een kit met een hoge modulus (HM) is aanbevolen als de kit bovendien de spanningen moet overdragen (bijvoorbeeld: voegen tussen naast elkaar geplaatste vitrinebeglazing). Afmetingen en plaatsing De breedte van de voegkit moet 4 mm bedragen, met een minimum van 3 mm op elk punt. De diepte van de voegkit moet minstens 4 mm bedragen. De voegvulling moet aangepast zijn aan de gebruikte kit en zodanig worBuiten
Binnen b 1
p 2
2
1 = kit 2 = voegvulling b = breedte van de kitband p = diepte van de kitband 463 • Plaatsing van glas in sponningen
den geplaatst dat de minimaal vereiste diepte van de kit bereikt wordt. Deze voegvulling vervangt in de meeste gevallen de spatieblokjes C3 bij de plaatsingen met kit. De kit moet worden aangebracht op een oppervlakte die schoon, droog, vlak en vooral stof- en vetvrij is. De temperatuur van de ondergrond moet tussen 5 en 50°C bedragen, behalve indien anders aangegeven door de fabrikant. De afdichtingskit moet te combineren zijn met de aangrenzende materialen. Voorgevormde vulprofielen Onder voorgevormde vulprofielen verstaan we producten in de vorm van platte stroken, snoeren of U-vormige profielen die bestemd zijn om de sponning op te vullen onder een afwerkkit. Gecombineerd met een afdichtingskit begrenzen ze de doorsnede ervan en kunnen ze onder druk geplaatst worden. Dichtingsprofielen Zij bestaan in de vorm van stroken of profielen. De dichting wordt verzorgd door de contactdruk die bestaat tussen het profiel en het/de oppervlak(ken) van de beglazing enerzijds en de verticale zijde van de sponning anderzijds. Voor de dubbele SGG CLIMALIT- en SGG CLIMAPLUS-beglazingen moet deze druk beperkt worden tot 20 N/lineaire cm onder tijdelijke belasting en tot 10 N/cm onder permanente belasting. De droogbeglazingsprofielen worden gebruikt in combinatie met gedraineerde sponningen. De droogbeglazingsprofielen moeten te combineren zijn met de materialen waarmee ze in contact komen.
Plaatsing van glas in sponningen Afdichtingssystemen Bepaling van het afdichtingssysteem Bij het kiezen van een afdichtingssysteem moet met verschillende criteria rekening worden gehouden, zijnde: • De blootstelling aan regen. De klassen van blootstelling aan regen zijn bepaald en hangen af van: - de ligging van het bouwwerk; - de plaatsing van de beglazing ten opzichte van het vlakke deel van de gevel; - de afstand boven de grond. • De aard van het kozijn. • De aard en de afmetingen van de beglazing. Vol kitbad Deze techniek wordt afgeraden omdat het heel moeilijk is om een perfect vol bad te verkrijgen. Het systeem mag in alle geval niet worden gebruikt voor gelaagde en dubbele beglazingen aangezien hierbij drainering onmogelijk is. Gedraineerde sponning Deze plaatsingsmethode wordt tegenwoordig het meest gebruikt. Bij zwembaden wordt bijzondere aandacht besteed aan een goed geventileerde sponning. Ook wordt aangeraden de hoogte van de 2de dichtingsvoeg cq sponning te verhogen.
Bijzondere plaatsingen Dakbeglazing Steunen De steunen worden zo bepaald dat ze bestand zijn tegen de belastingen die ze normaal moeten ondergaan (eigen
gewicht van de beglazingen en klimatologische belasting). De beglazingsblokjes moeten beantwoorden aan de voorschriften van de pagina 460. De spatieblokjes moeten steeds worden uitgevoerd met doorlopende profielen of voegbodems met een voldoende grote weerstand om het gewicht van de beglazing op te vangen. Sponningen Enkel de gesloten sponning is toegelaten. De onderste sponning moet zo opgebouwd worden dat er geen water wordt vastgehouden. De glaslat of voeglat moet aan de buitenzijde liggen. De nuttige hoogte van de sponningen moet van dien aard zijn dat, rekening houdend met de toleranties van het kozijn, de beglazing en de minimale omtrekspeling, de afdichtingsvoeg volledig in de sponning gevat is. Drainage is verplicht. De drainage-openingen moeten een oppervlakte hebben van minstens 50 mm2, waarbij de kleinste afmeting minstens 5 mm moet bedragen. Om een doeltreffende drainage te waarborgen, moeten 3 drainage-openingen worden voorzien (één extra opening per 50 cm als de overspanning groter is dan 1 m). Hellingen Om de dichtheid te waarborgen en vuilophoping te vermijden, mogen de hellingen niet kleiner zijn dan 10°. Als de helling minstens groter is dan 75° ten opzichte van de waterpaslijn, dan zijn de beglazingen te beschouwen als gevelbeglazingen (d.w.z. dat het niet verplicht is om ter bescherming van personen tegen vallende voorwerpen een gelaagd veiligheidsglas te plaatsen aan de binnenkant van de dubbele Plaatsing van glas in sponningen • 464
33 Plaatsing van glas in sponningen beglazing), behalve wanneer de horizontale projectie van de hellende beglazing meer dan 50 cm lang is. Beperking van de spanningen • Thermische spanningen: de thermische belasting is aanzienlijk hoger op daken (zie thermische spanning). • Mechanische spanningen: het dak moet zo ontworpen zijn dat men de beglazing kan schoonmaken zonder erop te lopen. In het andere geval is een specifieke dimensionering noodzakelijk. Bescherming tegen UV-stralen Als de afdichtingsvoeg (glasranden) van de beglazing is blootgesteld aan zonlicht, mogen geen producten op basis van polysulfide of polyurethaan worden gebruikt. Het verdient aanbeveling om siliconenkits te gebruiken of de randen van de dubbele beglazing te beschermen met aangepaste randprofielen. Condensatierisico Door hun helling zijn dakbeglazingen meer blootgesteld aan de zonnestraling dan de traditionele gevelbeglazingen. Het condensatierisico aan de buitenkant is dus groter, des te meer indien de thermische isolatie van de beglazing beter is (zie pagina 442).
Akoestische beglazingen Het akoestische isolatieniveau dat in een gebouw wordt verkregen is niet alleen afhankelijk van het prestatieniveau van de beglazingen, maar ook van de kwaliteit van de plaatsing en van de akoestische prestaties van de andere elementen van het gebouw. Men moet in het bijzonder zorgen voor: - de afdichting van de voegen tussen de beglazing en het kozijn; 465 • Plaatsing van glas in sponningen
33
Plaatsing
- de afdichting tussen het opendraaiende en het vaste deel van het kozijn dankzij een voldoende grote compressie van de afdichtingsvoegen; - de duurzaamheid van de prestaties van de voegen; - de afdichting tussen het kozijn en het metselwerk.
Veiligheidsbeglazingen Net als voor de akoestische isolatie moeten de veiligheidsbeglazingen worden geplaatst in kozijnen die minstens even goede veiligheidsprestaties bieden. Ter herinnering: in het geval van inbraakvertragend veiligheidsglas in dubbele beglazing (SGG CLIMAPLUS PROTECT) wordt aanbevolen om het gelaagde glas aan de binnenkant te plaatsen. Voor brandbestendige beglazingen moet een geheel kozijn-beglazingafdichtingsmateriaal worden gebruikt waarvoor een positief proefattest werd afgeleverd.
Beglazingen in een vochtige omgeving Bijzondere aandacht moet worden besteed aan dubbele beglazingen bestemd voor de gevels van een ruimte waarin zich bijvoorbeeld een zwembad bevindt, zowel bij de vervaardiging van de beglazing als bij de plaatsing ervan (in kozijnen met geventileerde sponning) om een betere bescherming van de beglazing tegen vocht en chloor te waarborgen. U dient ons dus vooraf te laten weten wanneer deze toepassingen worden gevraagd.
Aquariumbeglazing Aquarium beglazing bevestigd in de sponning Aangezien de beglazing voor grote aquariums enkele honderden kilo’s kan wegen, moet ze binnenin het aquarium worden geplaatst zodat de druk van het water de beglazing in de sponning klemt. De steunstructuur moet stijf zijn opdat de vervormingen kleiner blijven dan 1/500 van de lengte van de beschouwde zijde onder hydrostatische werkdruk. De afmeting van de steunen in de sponning is minstens gelijk aan 2 maal de dikte van de beglazing en hun oppervlak mag geen oneffenheden van meer dan 2 mm vertonen. Vóór de plaatsing van de beglazing moeten de oppervlakken van de sponning worden bedekt met producten die bescherming bieden tegen corrosie en de afdichting tussen deze sponning en de ruwbouw. Omdat de beglazing op beglazingsblokjes wordt geplaatst, wordt de dichtheid gewaarborgd door een elastomeervoeg van eerste categorie die ongevoelig is voor zoet- of zeewater en met de pomp is geëxtrudeerd. Het aquarium mag pas met water worden gevuld na de volledige polymerisatie van dit afdichtingsproduct,
een proces dat enkele weken kan duren. Vóór het aanbrengen van het afdichtingsproduct, moeten de combineerbaarheid en de hechting ervan met het beschermende product van de sponning worden gecontroleerd. Om eventuele degradatie van de veiligheidsfolie van gelaagd glas te voorkomen, wordt aanbevolen om onderaan de sponning luchtgaten aan te brengen die uitkomen aan de kant van het publiek (twee buisjes in vormvast materiaal met een diameter van 8 mm bijvoorbeeld). De aquariumbeglazing hoeft niet vastgezet te worden, aangezien de waterdruk meestal voldoende groot is om de tegel perfect tegen de sponning te drukken.
Gelijmde aquariumbeglazing De aquariumbeglazing die ”glas op glas” worden gekleefd, horen voldoende steun te vinden ter hoogte van de verlijming. Deze techniek is evenwel voorbehouden voor kleine aquariums en de constructeur moet bij de lijmfabrikant informatie opvragen over de mechanische prestaties van de lijm (verschuiving, trekkracht, enz.) onder permanente belasting in een vochtig en agressief milieu (bijvoorbeeld warm zeewater).
Kant van het water
Kant van het publiek Afdichtingsvoeg Sponning
Dichte bekleding Luchtgat
Afdichtingsvoeg Ruwbouw
Aquariumbeglazing • 466
33
33
Plaatsing
Vloerbeglazing
VEC Verlijmde buitenbeglazing
Van de bestaande uitvoeringsmogelijkheden zullen wij hierna enkel het systeem met vierzijdige continu ondersteuning bespreken.
De steunstructuur moet stijf zijn, zodat vervormingen niet groter kunnen worden dan maximaal 1/500 van de lengte van de betreffende kant bij belasting van de vloer. De doorbuiging in het midden van de beglazing mag onder de gebruiksbelasting niet groter zijn dan 1/200 van de kleinste afmeting en moet altijd kleiner zijn dan 10 mm.
De steunbreedte is groter of gelijk aan 1,5 maal de dikte van de beglazing. Voor beglazingen met een dikte boven de 30 mm wordt aanvaard dat deze steunbreedte minstens gelijk is aan de dikte van de beglazing. De beglazingen steunen op een soepele voeg die in de tijd niet verhardt en waarvan de hardheid ongeveer 70 à 80 DIDC (Shore A) bedraagt. Licht hellende beglazingen kunnen aan de zijkant worden vastgezet. Het oppervlak van de steunen mag bovendien geen oneffenheden van meer dan 2 mm vertonen en de bovenzijde van de beglazingen moet onbelast gelijk liggen met de vloerpas.
t Schema van het plaatsingsprincipe
Siliconenkit Ongeveer 6 mm
Voegvulling
Steun
Omtreksteun Afmeting tussen steunen
467 • Vloerbeglazing
Algemeen De VEC-techniek (verlijmde buitenbeglazing of structural glazing) maakt het mogelijk om zeer vlakke gevels te realiseren en zodoende de beglazing te benadrukken. De glazen componenten worden verlijmd met een kit die er in eerste instantie voor zorgt dat de spanningen van deze componenten worden overgedragen naar de draagstructuur. Omdat de kit de rol van structurele voeg speelt, moet hij de spanningen veroorzaakt door de wind en eventueel het eigen gewicht en de differentiële uitzettingen tussen glas en steunkozijn opvangen. In geen enkel geval mag hij de voorzienbare vervormingen van het gebouw opvangen. Deze moeten worden opgevangen ter hoogte van de verbinding ”kozijn/structuur” die de VEC-beglazingen ondersteunt. VEC is een verlijmingssysteem en geen puur mechanisch systeem. De problemen van veroudering, verenigbaarheid van materialen, zuiverheid van het oppervlak en bepaling van de afdichtingsvoeg zijn dus fundamenteel. Er kunnen twee VEC-systemen worden gebruikt: - het semi-structurele systeem waarbij het glas met 2 randen in een klassieke sponning geplaatst wordt en de andere randen verlijmd worden op een ondersteunende structuur; - het integrale systeem waarbij het glas aan 4 randen verlijmd wordt op van buitenaf onzichtbare kozijnen, wat leidt tot een uniform buitenaanzicht zonder oneffenheden. In varianten kan er slechts 1, 2 of 3 randen worden verlijmd.
Elke toepassing van VEC moet specifiek bekeken worden in termen van voorschriften en verzekering. Het overleg tussen de opdrachtgever, de architect, de gevelbouwer, de kitfabrikant, de fabrikant van de panelen, het controlebureau en de glasfabrikant is uiterst belangrijk voor het onderzoek en de goedkeuring van de detailplannen. Daarom moet er een team worden gevormd van bij het ontwerp. De verdeling van de taken wordt beschreven in het document ”Technische Informatiefiche 03 – Verlijmingsprocedures” van “l’Institut scientifique du verre” (april 1993, België). Dit team moet met name de volgende belangrijke punten onderzoeken: - afmetingen van de structurele voeg; - hechting en duurzaamheid van de kitsoorten op glazen en metalen onderdelen; - verenigbaarheid van de structurele voeg met de verschillende soorten voegen, kitsoorten, voegbodems; - verenigbaarheid van de structurele en dichtingsvoeg met de randafdichting van de dubbele beglazing; - hoogte van de randafdichting van de dubbele beglazing; - stijfheid van de structuur; - geheel van de plaatsingsprocedures; - controles van de kwaliteit van de uitvoering; - toezicht en onderhoud; - onderhoud en herstelmogelijkheden.
VEC • 468
33
33
Plaatsing
VEC Glasproducten geplaatst met VEC Met name de volgende producten kunnen worden gebruikt: - enkel glas: SGG ANTELIO, SGG COOL-LITE CLASSIC, SGG COOL-LITE ST, SGG PARSOL, SGG PLANILUX, gelaagd SGG STADIP, gehard SGG SECURIT, geëmailleerd SGG EMALIT; - dubbele beglazing: zonwerend SGG CLIMAPLUS SOLAR CONTROL, hoogrendementsglas SGG CLIMAPLUS, akoestisch SGG CLIMAPLUS SILENCE, beschermend SGG CLIMAPLUS PROTECT, enz. De dubbele beglazingen voor VEC-toepassing worden speciaal ontworpen. Bij de dimensionering van de randafdichting houdt men rekening met verschillende parameters; de randafdichting gebeurt steeds met silicone. Om het esthetische aanzicht van de gevel te verbeteren, worden er afhankelijk van het type beglazing dat voor het project gekozen is, soms gekleurde afstandshouders gebruikt (bijvoorbeeld zwarte).
Aanbevelingen Bij elk VEC-project waarbij glasproducten van SAINT-GOBAIN GLASS worden gebruikt, moet een studie worden uitgevoerd in samenwerking met onze technische diensten. De keuze van het glasproduct gebeurt in samenspraak met de opdrachtgever en de dienst CONSULTING van SAINT-GOBAIN GLASS of de commerciële diensten van SAINT-GOBAIN GLASS SOLUTIONS (kleur, reflectie, fotometrische eigenschappen). Bij de keuze van het glasproduct moet rekening worden gehouden met onder meer: 469 • VEC
VEC - de effecten van de wind; - de werking van de temperatuur; - het effect van de wind in over- en onderdruk op de randafdichting van de dubbele beglazing; - de werking van het eigen gewicht op het glasproduct zelf en op de structurele en afdichtingsvoegen; - de effecten van de bewegingen van de structuur op de afdichtingsvoeg; - de effecten van eventuele schokken; - het effect van een brand. Behalve in uitzonderlijke gevallen moet de verlijming van de beglazing op haar kozijn normaal worden uitgevoerd in de fabriek.
bomen, gebouwen met sterk gemarkeerde verticale of horizontale lijnen ...) want de beelden die door het glas gereflecteerd worden, kunnen vervormd zijn, met name in geval van harding, isolerende beglazing, ... Naargelang de afstand, de observatiehoek en de verhoudingen van het verlichtingsniveau buiten en binnen het
gebouw kan het aanzicht van de beglazing bepaalde variaties vertonen. De ontwerpers wordt aanbevolen om hun definitieve kleurkeuze pas vast te leggen nadat met behulp van een prototype-beglazing die in de uiteindelijke omgeving geplaatst wordt, het gezochte esthetische effect bereikt is.
t Deze schema’s worden louter als informatie gegeven en gelden niet als technische oplossing.
Verticale doorsnede Structurele voeg Kleeflijst
De referentiedocumenten zijn: - PrEN 13022, deel 1, 2 en 3; - ETAG nr. 002 (Technische Gids EOTA) – Verlijmde buitenbeglazingen (VEC); - STS 56: structureel gelijmd glaswerk.
Beglazing Steunblokje
Afdichtingsvoeg
Rugvulling Afstandshouder Hechtingsvlakken
Opmerking De architecturale eigenheid van VEC als schil van een gebouw houdt in dat het esthetische aspect een belangrijke rol speelt bij de beoordeling. Zowel aan de buitenkant als aan de binnenkant moet de VEC-toepassing een regelmatig uitzicht hebben zonder abnormale heterogeniteit. In ieder geval moeten afstelmogelijkheden voor de kozijnen worden voorzien om de optimale vlakheid, loodrechtheid, haaksheid en rechtheid van de lijnen voor het hele gevelvlak te realiseren. Men moet rekening houden met de aard van de elementen die men door reflectie kan waarnemen (wolken,
Horizontale doorsnede Rugvulling Afstandshouder Hechtingsvlakken
Kleeflijst Structurele voeg
Afdichtingsvoeg
Beglazing
VEC • 470
33
33
Plaatsing
Opslag Opslag van de gewone basisproducten De goede bewaring van de beglazingen in het magazijn hangt voornamelijk af van de opslagomstandigheden. In afwachting van hun toepassing, gebruik of plaatsing moeten de beglazingen worden opgeslagen onder de juiste omstandigheden om beschadigingen te vermijden die kunnen voortvloeien uit: - chemische risico’s: irisatie te wijten aan vochtigheid als gevolg van: - regen (het vallen van water rechtstreeks op de opgestapelde beglazingen), - condensatie (door de schommelingen in de luchtvochtigheid als gevolg van temperatuurveranderingen); - mechanische risico’s: beschadiging van het glasoppervlak, breuk.
Daarom: • Moeten de beglazingen meteen na de levering uit hun verpakkingen worden gehaald, met uitzondering van de gecoate beglazingen waarvan de bladen beschermd worden door verpakkingen die deshydraterende middelen bevatten. • Moeten de beglazingen die sporen van vochtigheid vertonen als gevolg van temperatuurveranderingen tijdens het transport, vóór de opslag worden schoongemaakt en gedroogd. • Moeten de magazijnen overdekt, afgesloten en droog zijn. Tijdens het koudeseizoen moeten ze worden verwarmd tot een temperatuur van minstens ca.10°C, bij mooi weer kunnen de magazijnen overdag geventileerd worden. Deze ruimtes moeten 471 • Opslag
Opslag worden beschermd tegen stof van buitenaf of ander schurend stof. • Moeten de staanders waarop de beglazingen geplaatst worden en die een helling hebben van 6 % ten opzichte van de verticale as bedekt worden met een soepel materiaal (zoals vilt of neopreen) in goede staat, vrij van vreemde stoffen. De staanders voor de dubbele beglazingen hebben een basisoppervlak waarop de beglazing loodrecht komt te staan ten opzichte van het steunvlak om het afschuiven van de glasplaten ten opzichte van elkaar te vermijden. De ruimte tussen de staanders moet voldoende groot zijn om er vrij tussendoor te kunnen lopen zonder het risico beschadigingen aan het oppervlak te veroorzaken. • Zijn kisten en dergelijke transportmiddelen niet geschikt voor opslag, zelfs niet in droge ruimten. • Worden de beglazingen opgeslagen op staanders met tussenlagen (papier, kurk, enz., maar zeker geen golfkarton) in zo homogeen mogelijke stapels met een dikte van maximaal 30 cm. In het geval van heterogene afmetingen moet de grootste plaat achteraan de stapel worden geplaatst. • Moet ervoor gezorgd worden dat de volumes op hun ondersteuning goed tegen elkaar en tegen de tussenlagen staan zodat ze allemaal dezelfde helling hebben. • Mogen geen producten van verschillende aard worden opgestapeld. • Mogen alleen perfect droge beglazingen worden gestapeld. • Moet u over het algemeen steeds zorgen voor de best mogelijke rotatie van de opgeslagen beglazingen.
Opslag van de gecoate basisproducten Algemeen Glas dat wordt opgeslagen in een vochtige omgeving is altijd onderhevig aan vlekken; de irisatie ziet eruit als een ‘regenboog’ of een witte melkachtige laag op het glasoppervlak en is bijzonder goed zichtbaar op gecoat glas. Net als floatglas moet gecoat glas verticaal worden opgeslagen (met een hoek van 3 à 7 graden) onder de volgende omstandigheden: - op een droge en goed geventileerde plaats om condensatie op het glasoppervlak te vermijden; - beschermd tegen regen en lekwater (geen lekken in het dak); - nooit buiten of in de vrije lucht, zelfs niet onder een afdak; - beschermd tegen sterke temperatuurschommelingen en een hoge vochtigheidsgraad: gecoat glas mag nooit worden opgeslagen dichtbij de uitgangspoorten van het magazijn. Om condensatie op het buitenste glasoppervlak en binnenin de stapel te vermijden, moet u ervoor zorgen dat het midden van de verzegelde stapels op omgevingstemperatuur is voordat u de stapels opent. Ook moet u ervoor zorgen dat de beglazingen nooit in hun verpakking worden blootgesteld aan de zon; dit kan immers thermische breuken veroorzaken.
SGG PLANITHERM en SGG PLANISTAR
• De maximale opslagduur wordt bepaald op basis van de ontvangstdatum van het gecoate glas in het magazijn van de klant: -verzegelde stapels: anti-corrosiegarantie tot 6 maanden na ontvangst; -niet-verzegelde stapels: anti-corrosiegarantie tot maximaal 2 maanden na ontvangst. • Voor de verzegelde stapels bedraagt de maximale bewaarduur na opening 2 maanden, op voorwaarde dat de verpakking onmiddellijk weer wordt gesloten. Let op Als het glas bijvoorbeeld 5 maanden eerder wordt ontvangen, dan kan het nog maar 1 maand worden bewaard. Daarom is het belangrijk om de volgende gegevens te noteren: - de exacte datum van ontvangst van de stapels; - de datum van opening van de verpakking. Er moet een ‘first-in-first-out’-systeem worden gebruikt. - de geopende stapels moeten worden bedekt met blank floatglas. Dit beschermt de coating als deze naar de buitenkant van de stapel is gericht. Meer informatie vindt u in het document ”Gamma SGG PLANITHERM en SGG PLANISTAR, Gebruiksgids”.
Opslag • 472
33
33
Plaatsing
Opslag SGG COOL-LITE
K en SK
Standaardmaten • De SGG COOL-LITE K- en SK-beglazingen worden vervoerd op glasbokken of in kisten. Ze worden gescheiden door Lucite-poeder en zodanig verpakt dat ze gedurende 6 maanden na ontvangstdatum kunnen worden opgeslagen, op voorwaarde dat de verpakking niet werd geopend en de beglazingen zijn opgeslagen zoals hiervoor is beschreven (Algemeen). • Na opening van de verpakking kunnen de SGG COOL-LITE K- en SK-beglazingen gedurende 2 maanden worden opgeslagen, op voorwaarde dat het pak telkens na het uitnemen van een glasplaat opnieuw wordt gesloten (deze duur hangt af van de tijd die is verstreken na ontvangst van het glas; bijvoorbeeld: als het glas 5 maanden eerder is ontvangen, dan kan het nog maar 1 maand worden bewaard). Als de SGG COOL-LITE K- of SK-beglazing naar de buitenkant van de stapel is gericht, moet het beschermglas telkens, wanneer er een glasplaat uit het pak is genomen, worden teruggeplaatst voordat u de verpakking hersluit. • Als er een SGG COOL-LITE K- of SK-glasplaat uit het pak is genomen, dan moet het binnen 24 uur worden gemonteerd in dubbele beglazing. Vaste maten • De vaste maten SGG COOL-LITE K- en SK-maten worden verpakt in kisten of endcaps met als tussenlaag schuimbladen die compatibel zijn met de beglazingen. Het geheel wordt verpakt in een plastic folie met in de verpakking een vochtabsorberend product. De beglazing kan na ontvangstdatum gedurende 3 weken worden opge473 • Opslag
Opslag slagen, op voorwaarde dat het pak niet wordt geopend en het onder hierboven genoemde omstandigheden wordt opgeslagen (Algemeen). • Na opening van de verpakking moet het glas binnen 24 uur in dubbele beglazing worden gemonteerd. • Alvorens de stapels of kisten te openen, moet u ervoor zorgen dat ze omgevingstemperatuur hebben van de opslagplaats, dit om condensatie te vermijden. Als het transport plaatsvindt bij een temperatuur die lager is dan die van de opslagplaats, dan moet een wachttijd worden ingelast. SGG COOL-LITE
CLASSIC
• De beglazing moet worden opgeslagen onder de hierboven genoemde omstandigheden (Algemeen). • Verpakte beglazing die wordt geopend, moet nadien opnieuw worden gesloten met de plastic verpakking. • In geval van condensatie tussen de beglazingen moeten de glasplaten worden uitgepakt en afgedroogd met een schone en zachte doek. Vervolgens moeten ze opnieuw onder de oorspronkelijke omstandigheden worden opgeslagen. SGG COOL-LITE
ST
• De beglazing moet worden opgeslagen onder de hierboven genoemde omstandigheden (Algemeen). • De opslagvoorwaarden en –duur van SGG COOL-LITE ST zijn dezelfde als die van de pyrolytische SGG ANTELIObeglazingen. Meer informatie over gecoat SGG COOLLITE-glas vindt u in het document ”SGG COOL-LITE CLASSIC, K en SK, ST, Gebruiksinstructies”.
SGG ANTELIO, SGG REFLECTASOL
De opslagvoorwaarden zijn dezelfde als voor een ongecoate beglazing. SGG VISION-LITE
PLUS
Dit product is zeer specifiek aangezien er op elke glaskant een coating zit. Zie het document ”SGG VISION-LITE PLUS, Gebruiksinstructies”. SGG BIOCLEAN
De opslagvoorwaarden zijn dezelfde als voor een ongecoate beglazing. De SGG BIOCLEAN-beglazingen moeten evenwel worden opgeslagen op een plaats zonder siliconendamp.
O p s l a g va n d e ve r we r k t e p ro d u c t e n o p d e we r f Ondanks alles moeten de beglazingen worden bewaard op een plaats die beschermd is tegen vocht, zonlicht, stof en cementspatten, slijp- en lasvonken. Ze moeten worden bewaard op een vlakke en stevige ondergrond, buiten de doorgangszones. Glas dat buiten wordt opgeslagen moet worden afgedekt met een zeil met luchtcirculatie. De beglazingen moeten verdeeld worden over de plaatsen waar ze zullen worden geplaatst: - in stapels met een dikte van maximaal 25 cm en een helling van 6 % ten opzichte van de verticale as; voortdurend beveiligd door veiligheidsbalken die voorkomen dat het glas valt; - op twee horizontale dwarsbalken die bekleed zijn met een soepel materiaal;
- en stofvrij gehouden door plastic of karton. De stapels mogen in geen geval worden opgeslagen in de zon aangezien dit thermische breuken en beschadigingen kan veroorzaken, vooral voor gewapend glas, gekleurd glas (bijvoorbeeld SGG PARSOL) en dubbele beglazingen. Bovendien kan de opstapeling in de buitenlucht aantastingen van het glasoppervlak veroorzaken (irisatie, enz.).
Handling Bij het manipuleren van de beglazingen en hun verpakkingen moeten de veiligheidsvoorschriften worden nageleefd.
Toebehoren - Zwengels of lengen, conform en aangepast aan de soorten glas die worden gebruikt om hun vervorming te vermijden. - Opslag van de lege glasbokken onder de juiste omstandigheden voor hergebruik. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan de in kisten geleverde glasproducten zodat de door de producent opgegeven specifieke richtlijnen voor de producten in acht genomen kunnen worden.
Glasproducten • Touwen of zuignappen in goede staat, conform en aangepast aan het type, de vorm en het gewicht van het glasproduct. • Zuivere en droge producten zonder beschadigingen aan het oppervlak of de omtrek. Het bevoegde personeel volgt zowel individueel als collectief de geldende professionele aanbevelingen en de regels voor hygiëne en veiligheid. Opslag • 474
33
33
Plaatsing
Onderhoud Het schoonmaken en onderhoud van gecoat glas in dubbele beglazing, met de coating op positie 2 of 3 aan de binnenkant, zijn gelijk aan die voor een gewone beglazing. Aan de gecoate zijde moeten de beglazingen (coating op positie 1 of 4 voor de dubbele of op positie 1 of 2 voor de monolithische beglazingen) heel voorzichtig worden schoongemaakt om de coating niet te beschadigen. De volgende aanbevelingen moeten bijzonder goed worden nageleefd.
Bouwfase In eerste instantie moeten de beglazingen tijdens de bouwwerkzaamheden beschermd worden. Na plaatsing van de beglazing, tijdens de hele duur van de werkzaamheden of wanneer het risico van bevuiling bestaat tijdens latere werkzaamheden, dan moet de beglazing worden beschermd tegen chemische en mechanische aantasting. Krassen en spatten van vloeistoffen of vaste stoffen op de beglazing en op de coating bij monolithische beglazingen moeten worden vermeden. Deze bescherming, bijvoorbeeld met een polyethyleenfolie, moet de ventilatie van de beglazing mogelijk maken om thermische breuken te vermijden uitgezonderd wanneer het glas met een door ons opgekleefde folie geleverd wordt. Tijdens de werkzaamheden wordt de beglazing blootgesteld aan alkalische producten van het beton, de pleisterkalk of -mortel, enz. Dergelijke producten, evenals fluor- of zuurhoudende producten, kunnen irisatie veroorzaken of het glasoppervlak mat maken. Om dit te voorkomen moeten alle spatten onmiddellijk van de beglazing verwijderd worden. Het verdient aanbeveling 475 • Onderhoud
Onderhoud om de beglazingen direct na plaatsing schoon te maken. Onder schoonmaken verstaan we het afwassen, afspoelen en drogen van het glas. Een zachte zeep of neutraal schoonmaakmiddel mag worden gebruikt, waarna de beglazing onmiddellijk moet worden schoongespoeld met schoon water. Het overtollige water moet snel worden verwijderd. De schoonmaakspullen en -doeken moeten vrij zijn van schurende deeltjes. U mag voor het schoonmaken nooit schurende producten gebruiken, noch producten die fluorzouten of fluorwaterstofzuur bevatten of kunnen produceren. Op de bereikbare coatings moeten veten olievlekken en vlekken van plaatsingsproducten worden verwijderd met behulp van isopropylalcohol of aceton, zonder daarbij de vlek uit te smeren. Als er oplosmiddelen worden gebruikt, dan moet de beglazing onmiddellijk worden gewassen en schoongespoeld met water. Bij SGG BIOCLEAN moet u vermijden dat producten op basis van siliconen met de coating in contact komen. Het wordt aangeraden om etiketten die eventueel op de beglazing zijn aangebracht onmiddellijk na het plaatsen te verwijderen.
Reiniging aan het einde van de werkzaamheden Aan het einde van de werkzaamheden moeten de beglazingen zeer zorgvuldig worden schoongemaakt: eerst afspoelen met schoon water om schurend stof van de gevel te verwijderen, gevolgd door een gewoon onderhoud. Het gebruikte gereedschap mag het glas of de coating niet bekrassen en
het schoonmaakbedrijf moet nagaan of het gebruikte schoonmaakmiddel te combineren is met de andere structurele materialen van de gevel.
Gewoon onderhoud van de beglazingen Het correct geplaatste glas vereist geen bijzondere voorzorgen. Het schoonmaken moet met schoon water gebeuren of met algemeen in de handel verkrijgbare, niet-alkalische producten. De eigenaar van het gebouw moet erop toezien dat de beglazingen regelmatig en correct worden onderhouden. Dit betreft het schoonmaken van de beglazingen, het nakijken en eventueel herstellen van de voegen en kozijnen, het nakijken en eventueel ontstoppen van de drainage-en ventilatieopeningen en het opsporen van elke afwijking/oneffenheid. Hoe vaak de beglazingen moeten worden schoongemaakt, hangt voornamelijk af van de buitenomgeving, d.w.z. van de mate van vervuiling. In de meeste gevallen worden er minstens 2 schoonmaakbeurten per jaar aanbevolen. U moet schoon, niet-kalkhoudend water gebruiken of neutrale schoonmaakmiddelen zonder schurende of fluorhoudende deeltjes. Onmiddellijk na het wassen moet het volledige glasoppervlak worden gedroogd. SGG BIOCLEAN moet worden schoongemaakt met lauw zeepwater of met een van de aanbevolen producten voor het schoonmaken van ruiten (vraag de lijst op bij uw SAINT-GOBAIN GLASSdealer).
Voor SGG BIOCLEAN mogen geen schoonmaakproducten of behandelingen worden gebruikt die: - schurende deeltjes bevatten of - verbindingen die het oppervlak hydrofoob maken (siliconen, regenwerende behandelingen, enz.). De oleoplastische kitsoorten moeten regelmatig overgeschilderd worden. De afdichtingsvoegen (profielen in elastomeer) moeten regelmatig worden gecontroleerd en indien nodig worden vervangen. Voor autodrainerende sponningen moet u af en toe controleren of de drainageopeningen niet verstopt zijn. De metalen draai-assen en verbindingsstukken van de SGG SECURITglasinstallaties moeten regelmatig onderhouden en om de twee jaar gecontroleerd worden.
Onderhoud • 476