UGEN INF
thema MAlE
Kennis en inzicht verwerven Hoe gaan we te werk? 1 We onderzoeken de microscopische bouw van het netvlies met een micropreparaat en figuren. Met een proef lokaliseren we de blinde vlek. 2 Met een proef en figuren van optische illusies tonen we aan dat het eigenlijke zien in de hersenen gebeurt. 3 Met proeven ontdekken we de functie van kegeltjes en staafjes bij het kleurenzien en het zwart-wit zien. Met proeven argumenteren we het bestaan van drie soorten kegeltjes. 4 Met een proef tonen we het belang aan van het zien met beide ogen.
1 Welk effect hebben lichtprikkels op het netvlies? 1.1 Hoe is het netvlies microscopisch gebouwd? Bekijk een micropreparaat of een microdia van het netvlies.
m
Vergelijk met de tekening van het netvlies in het leerboek blz.14. Probeer alle lagen die op de teke
ning aangegeven zijn op het preparaat te herkennen.
Beantwoord volgende vragen:
- Hoeveel cellagen doorlopen de lichtstralen in het netvlies voor ze op de lichtgevoelige cellen (zin
tuigcellen) kunnen inwerken?
2 cellagen van zenuwcellen - Welke functie heeft de pigmentlaag? (Zie 1 van thema 2 in het leerboek blz. 8)
absorberen van het licht: op die manier is er bijna geen weerkaatsing (terug naar buiten). Hierdoor ziet onze pupil er zo donker uit (behalve bij albino's - zij missen pigment). al Lees de tekst over de bouw van het netvlies (leerboek blz. 14) 1.2 Hoe kun je de blinde vlek lokaliseren? - sluit je linkeroog en fixeer met je rechteroog het bolletje in de figuur. Houd het boek op armlengte en breng het langzaam dichterbij, tot je het vierkantje niet meer ziet. Nader dichter tot je beide opnieuw ziet.
sluit nu je rechteroog en fixeer met je linkeroog het vierkantje
•
Houd het boek op armlengte en breng het langzaam dichterbij tot je het bolletje niet meer ziet. Nader dichter tot je beide opnieuw ziet.
THIMA 3: MET CE HIRSEIf9l ZIE JE OE OMGEVING
19
-
Duid nu op de schets de ligging aan van de blinde vlekken.
linkeroog
rechteroog
hier
hier - Beantwoord volgende vraag.
Hoe komt het dat de blinde vlekken geen onderbreking geven in het voorwerp dat je ziet?
I!;; .
het beeld van een voorwerp komt nooit tegelijk op beide blinde ."2 ... geprojecteerd HHHHH:4HP~,IJ;eML>~J~tL;Ho/?~~W~/ltHA..v'Q1..'",!JM ek . vlekken~ terecht, en aangezien onze hersenen de informatie van beide ogen samenvoegen, zal er :J{,;AhÇ{. . we met beide logen naar iets kijken. in totaal geen onderbreking te merken zijn zolang 1.3 III Lees de laatste alinea in je leerboek op blz. 14 en beantwoord volgende vraag.
1···············~GJ&A~/
~~e4J;.tA,~
)tt(f~) .
Welke functie hebben de pigmenten in de staafjes en kegeltjes?
. . . . C\.~~f7\..,e~~~
__~'~)
\
~
Ze nemen een welbepaalde kleur van licht op. Als ze die kleur "ontvangen", ontstaat er een signaal dat wordt doorgegeven aan de zenuwcellen die i; . daarop zelf een signaal doorgeven via de oogzenuw (naar de hersenen). Op die manier zijn de staafjes verantwoordelijk voor het "zien" van
:.lk.-~g"V4~ f
"·~CA.~~..iA/
lichtsterkte; de kegeltjes voor het "zien" van één van de drie hoofdkleuren.
.
Beantwoord nu de vraag 'Welk effect hebben Jichtprikkels op het netvlies?'
t
· H H. HHH.pH14 zie leerboek p 14, JLtO'1A~4 kader onderaan
.
2 Waar gebeurt het eigenliike zien? 2.1 Plaats een meetlat op de lijn A-B van de onderstaande figuur Laat je hoofd tussen beide ogen rusten op de bovenkant van de meetlat.
A
.
-
- - .
. .
....
B
Bekijk de figuur met je linkeroog. waarneming
.
je ziet enkel de fuik
Bekijk de figuur met je rechteroog waarneming
je ziet enkel de vis
Bekijk de figuur met beide ogen. waarneming
20
je ziet de vis in de fuik, of je ziet de vis toch bewegen richting fuik
THEMA J: MlT DE HERSENEN ZIE JE OE OMGfYING
vaststelling In de hersenen versmelten het beeld gevormd in het linkeroog en het beeld gevormd in het rechteroog tot
één enkel beeld
2.2 Maak van een blad papier een holle buis (holle cilinder) Plaats de rechterhand met de handpalm naar
je gericht naast de buis (op het uiteinde ervan) Richt de buis op een tekst. Sluit het rechteroog en kijk met het linker door de buis. Open vervolgens het rechteroog. waarneming
Het lijkt alsof je dwars door een gat in je hand de tekst kan lezen.
vaststelling in de hersenen versmelten het beeld gevormd in het linkeroog en het beeld gevormd in het rechteroog tot ..
één enkel beeld
2.3 Optische illusies
- Op de volgende tekeningen kun je telkens twee verschillende dingen zien Wat zie je?
Een trotse indiaan of een goed ingeduffelde eskimo.
Zie je alleen een heks, ga dan op zoek naar de jonge dame. Zie je alleen de jonge dame, kijk dan tot je de heks ziet.
12
A 13 C
14 .
Begin te lezen bij A en in het midden zie je een B. Begin boven met 12 en in het midden zie je 13.
THEMA 3: MEI IlE HERSENEN ZIE JE Il( OMGEVING
21
- Op de volgende tekeningen zie je dingen die er niet opstaan. Driehoek Het lijkt alsof hier een driehoekige vlak staat en toch is dat niet zo. De uitgehapte bollen suggereren een driehoek en je hersenen vullen spontaan verder in. De vierde verdieping
Gewoon wat puzzelstukjes naast elkaar? Of toch een woord? Een tip:
het ding kan je naar de vierde verdieping brengen.
LIFT - Optisch bedrog Interpreteer de tekeningen. Zoek telkens een verklaring voor je foute interpretatie Fixeer je op de cirkels in het centrum. Welke is de grootste?
0°0
00
Ze zijn even groot. Tussen de vijf grotere lijkt de linker kleiner dan hij is; tussen de acht kleine lijkt de rechter groter dan hij is.
Lopen de twee lijnen al of niet evenwijdig?
Zijn beide lijnstukken al of niet even lang?
III Lees nu de tekst 'Waar gebeurt het eigenlijke zien?' in het leerboek blz. 15. Beantwoord die vraag.
I 22
het eigenlijke zien gebeurt in de hersenen!
TlnMA 3: MIl Of HIRSfNfN m J( DE OMGtVING
-
.
-
3 Hoe komt het kleuren .zien en het zwart":'wit zien tot stand? ' 3.1 Welke zintuigcellen zijn gevoelig voor kleuren? Werk met twee. De ene kijkt recht voor zich uit De tweede brengt vanaf] meter zijwaarts een rode, een blauwe, een groene en een gele stift voor de ogen van de eerste. Die zegt telkens vanaf welke positie hij de kleur van de stift ziet Vaststelling Alleen van voorwerpen die in de centrale zone van het gezichtsveld liggen is de kleur
duidelijk
...; van voorwerpen die meer aan de rand van het gezichtsveld liggen is de kleur
vaag Op welk deel van het netvlies wordt het beeld gevormd van voorwerpen die in de centrale zone van het gezichtsveld liggen?
de gele vlek En van voorwerpen die aan de rand van het gezichtsveld liggen?
het gebied rond de gele vlek (waar veel minder kegeltjes zitten) Zoek nu in je leerboek (blz. 15) op, waar in het netvlies kegeltjes en staafjes voorkomen.
Ligging kegeltjes. in Ligging staafjes •.
in
de gele vlek
het gebied rond de gele vlek
Verdedig nu de stelling 'Met de kegeltjes zie je kleuren, met de staafjes alleen nuances van grijs.'
zelf doen!
3.2 Hoe kun je verschillende kleuren onderscheiden?
Ut!
Neem je leerboek op blz. ] 7. Je ziet daar vierkanten met gekleurde ringen en een vierkant met in
het centrum een punt
Fixeer de groene ring gedurende een tiental seconden en fixeer dan vlug het punt in het vierkant.
Wat neem je waar?
Doe hetzelfde met de rode en blauwe ring.
Waarnemingen
groen rood blauw
roze/paars................................. (magenta) .............................................. (cyaanblauw) hemelsblauw geel
Verklaring
Rood, groen en blauw zijn de hoofdkleuren. Deze drie kleuren samen geven wit
De kleuren die je krijgt door 2 hoofdkleuren te mengen zijn de bijkleuren,
- magenta (rozig) • mengsel van rood en blauw;
- cyaanblauw(blauw-groen). mengsel van groen en blauw;
- geel. mengsel van rood en groen.
THEMA 3: MET DE HERSENEN ZIE JE DE OMGEVING
23
De waargenomen verschijnselen zijn te verklaren als je de volgende hypothesen aanneemt Er zijn drie soorten kegeltjes, nl. kegeltjes gevoelig voor rood, groen en blauw licht. De kegeltjes die gevoelig zijn voor een bepaalde Jichtkleur zijn na belichting met die kleur tijdelijk ongevoelig voor die kleur Pas dit toe op het geval blauw-geeL
Je ogen zijn tijdelijk ongevoelig voor blauw en geel. Als je dan naar wit kijkt, nemen je ogen in het begin vooral rood waar.
!IJ
Lees nu in je leerboek op blz. 15 de tekst 'Hoe komt het kleuren zien en het zwart-wit zien tot stand?'
en formuleer een antwoord op die vraag.
Zie de kader in leerboek p 16.
Werk per twee. Ga tegenover elkaar zitten. Een van jullie houdt een balpen horizontaal. De andere probeert de punt van een tweede balpen snel tegen die van de eerste te brengen, terwijl hij met beide ogen kijkt. Doe dat vijfmaal Probeer hetzelfde, eerst met het rechteroog, dan met het linkeroog gesloten aantal scores op vijf pogingen met beide ogen
/5
met het rechteroog
/5
met het linkeroog
/5
vastste lling
Je score met beide ogen zal een stuk hoger liggen dan met één oog.
.....................................................................................................................
•
24
Door te kijken met twee ogen ontstaat dieptezicht.
TKW 3: MET OE HERSfNrn ZIE JE D~ OMGEVING