Geschiedenis Van De Vlaamse Ontvoogding

  • June 2020
  • PDF

This document was uploaded by user and they confirmed that they have the permission to share it. If you are author or own the copyright of this book, please report to us by using this DMCA report form. Report DMCA


Overview

Download & View Geschiedenis Van De Vlaamse Ontvoogding as PDF for free.

More details

  • Words: 4,950
  • Pages: 19
Geschiedenis van de Vlaamse ontvoogding Inleiding : 19de eeuw : bewustwording en emancipatie in België : - pol. Emancipatie : vb. Grondwetten,burgelijke vrijheden - economische emanciaptie: (sociale bewegingen): vb. de welvaartsstaat - culturele emancipatie : (Vlaamse beweging): vb. emancipatie Vlaamse volk, bevestiging van Vlaanderen in Europa,… *de Vlaamse ontvoogding: => een ontvoogding die bedoeld is voor alle Vlamingen en die de grondslag wil leggen voor een samenleving waarin elk individu zowel persoonlijk als maatschappelijk naar best vermogen kan functioneren. Van 1750 tot 1814: van onbewuste naar bewuste verfransing 1750-1795: onbewuste verfransing Lodewijk 14 (Frankrijk) -> inname gebieden Zuidelijke Nederlanden (evolutie van onze Z grens naar huidige vorm) Verlichting: ( Montesquieu,Rousseau, Voltaire,…) = een nieuw denken ( in Franse taal) -> vooral voor burgerij dus ( opleving Frans)  ontstaan v. sociale taalgrens (= hogere klasse had Franse als ‘cultuur’taal, gewone man had de volkstaal(nt Frans) = de echte Vlamingen ) Toch ! geleidelijk achteruitgang v Nederlands Vb : ( 1788 Jan Babtist Verlooy : ‘ verhandeling op d’onacht der moederlijke taal in de Nederlanden : bespreekt daarin de overmacht van Frans in Brussel + voorstander Verlichte ideeën)  Hij hield pleidooi voor erkenning en beveiliging v/h Nederlands in openbaar en cultureel leven van de Zuidelijke Nederlanden.+ behoud van (cult) band met Noordelijke Nederlanden ( “als gevaderlanders en broeders”) Maar her bracht niets op + de Fransen voegden staattaaltheorie in : “ via de eenheid van taal de eenheid van staat bereiken” 1795-1814: de bewuste verfransingspolitiek Franse revolutie ~ volledige inlijving van Zuidelijke Nederlanden bij Frankrijk:  taal en cultuur  de Vlamingen werden : ‘les citoyens français’ Frans werd dé taal : de enige officiële taal in bestuursorganen, het gerecht, onderwijs,…de voertaal.(bv ook Franse ambtenaren, en de vorming van ambtenaren uitsluitend in Frans,..-> later de fanatiekste tegenstanders van de ontvoogding)

 archieven en kunstschatten werden geplunderd of werden oorlogsbuit voor Frankrijk  pers werd monddood gemaakt en verbod op printen van Nederl. Boeken en kranten. -> Toch had het ook positieve elementen: nieuwe impulsen voor economie (vb. modernisering van Antwerpse haven; grondslag katoenindustrie in gent (Lieven Bauwens) ; de rechtspraak werd gebaseerd op burgelijke wetgeving van Napeleon ( code Napoléon); degelijke structuur van administratie-apparaat;… 1814-1830: de hereniging van de Nederlanden 1815: Napoleon werd verslagen bij Waterloo + oprichting bufferstaat aan Noordgrens door congres van Wenen ( angst voor nieuwe Franse expansie + samenvoeging van beide Nederlanden: het verenigd koninkrijk der Nederlanden (onder Willem 1)  Samenwerking tss de 2 delen was toch niet zo vanzelfsprekend als voorheen : de delen waren politiek, taalkundig en confessioneel van elkaar vervreemd geraakt  Toch: - redden Willem 1 het Nederlands van de ondergang vb.de taalwetten van Willem: in 1823 zou het Nederlands de enige officiële bestuurstaal worden in Vlaanderen. - Goedmaken cult.achterstand : oprichten kosteloze lagere scholen,rijksuniversiteiten (Gent, Leuven,..)  Toch: probleem: - de massa in Vlaanderen was analfabeet en liet taalpolitiek van Willem aan zich voorbij gaan - de elite was tegen de verplichte invoering van het Nederlands (Franse voorliefde) - de kerk was ook bevreesd voor protestantse invloeden uit Noorden; en andere visie op onderwijs (Franse voorliefde) Pas na 1830 voelde je echt de inspanningen die Willem had gedaan Vb. de in Nederlands opgeleidde intellectuelen (die ook de motor van de Vlaamse beweging zouden zijn) Hoofdstuk 1 : arm Vlaanderen, een noodlottige samenloop van omstandigheden In 18de eeuw nog ‘tuin van Europa’ ( landbouwbeoefening + huisnijverheid (grote plattelandsbevolking)) ‘Het rijke Vlaanderen’ 19de eeuw: algemene verandering 1) het Sociaal- economisch verval Keerpunt: eind 18de eeuw: katoenindustrie bedreigde de bloeiende linnenindustrie * 19de eeuw: velen gingen hun heil zoeken in de industrieën in de stad = de landvlucht = achteruitgang landbouw en huisnijverheid

Maar velen hadden geen schoolse of technische opleiding gehad en verdween in anonieme massa.-> zij hoopten samen in onhygiënische sloppen vanwege lage lonen en hoge grond/huur/pacht prijzen  veel armoede en ziekte,daling koopkracht,… Opmerking: Er ging ook geen geld meer naar landbouw. Het was gemakkelijker om de buitenlandse concurrentie in de productie van textielproducten door loonreductie en langere arbeidsdagen. * In Wallonië was het beter: erts en steenkoolontginning  speelde daarmee goed in op industriële revolutie <-> Vlaanderen in dieptepunt Wallonië stopte dan ook veel geld in die Industrie en Het arme maar kinderrijke Vlaanderen leverde de ongeschoolde, goedkope arbeidskrachten. * de burgerij in Vlaanderen: hielp ook alles in de hand - nam zonen en dochters van de plattelandsbevolking als knechten en meiden in dienst te nemen - investering in vastgoed was veiliger, dan in productiesector 2) het culturele verval * huisnijverheid werd vervangen door kinderarbeid (zorgden vaak voor vervangingsinkomen in gezinnen)-> afname schoolkinderen, lage alfabetiseringsgraad,geen interesse in onderwijs,… 3) de politiek onmondigheid a) de Belgische grondwet en de taalvrijheid aanleiding breuk tss Noord en Zuid Nederlanden: de economische crisis ( 1829-1830) verdeelde meningen: - voorstel bestuurlijke scheiding tss Noord en Zuid Nederlanden - voorstel separatisme: een onafhankelijk België (vb. Charles Rogier) op 4 oktober 1830: een voorlopig bewind roept Belgische onafhankelijkheid uit. Opm. * voor Oosterijk, Pruisen, en Rusland (Congres van Wenen) was hun bufferstaat voor Frankrijk weg. * Frankrijk herademde * Engeland: de Nederlandse economische concurrent was weg 7 februari 1831: opstellen en goedkeuring grondwet Jean-Babtiste Nothomb en Paul Devaux -> model voor burgelijke vijheden

-> kon in Praktijk Vlaamse belangen schaden vb. “het gebruik van de in België gesproken talen is vrij, het kan niet worden geregeld dan door de wet en voor handelingen van het openbaar gezag en voor gerechtszaken.” = de taaldwang van Willem werd nu het vrije taalgebruik = geen verplichting van overheid  Franstaligen grepen hun kans voor offensief tegen het gebruik van Nederlands, tegen de resultaten van de Taalpolitiek van Willem 1. vb. uit dagelijks leven, onderwijs,administratie,…  Alles naar Frans voorbeeld: ‘ taaleenheid als gangmaker voor het centrale bestuur’ ->Resultaat: - Frans werd de officiële taal in België, terwijl Vlaams slechts als omgangstaal van de kleine man aan bod kwam.; - Franstaligheid was uithangbord voor cultuur en welvaart, Vlaams spreken was synoniem voor achterlijkheid en armoede (‘ wiens brood men eet, diens woord men spreekt’)

b) invoeren van het cijnskeisrecht Overwicht van Franstaligen vertaalde zich ook in Politieke macht Grondwet (liberaal) : wel streven naar gelijkheid tss burgers Maar: cijnskeisrecht: macht exclusief voor de rijke, verfranste kringen. -> de regering werd een clubje van economisch en cultureel machtigen -> geen oog voor noden en verlangen van kleine man Hoofdstuk 2: 1840-1898: de Vlaamse beweging,een bescheiden beweging van intellectuelen. a) de romantiek: gangmaker van een groeiend taalbewustzijn. -

invloed op taalbewustzijn -> mee een aanzet tot Vlaamse Ontvoogding./beweging Zuid-Nederlandse Intellectuelen treden naar voor als beschermheren van de Nederlandse taal, cultuur en volksaard. Vb. Jan Frans Willems,Jan Babtist David, Philipe Blommaert,Hendrik Conscience Centra: Gent,Antwerpen,... “Manifest van het Nederlands kunstverbond”: doet ons denken dat de Vlaming als 25 jaar lang achteruit word gesteld als Vlaming in voordeel van de Fransen. We mogen ons Vlaamse cultuur en achtergrind niet vergeten. We moeten er fier op zijn. De regering ‘ De Decker’: oprichting commissie der Vlaamse Grieven’ : erkenning taalprobleem.

• -

de Vlaamse beweging

voorvechten van de Vlaamse taal politiek : Ferdinand Snellaert: ‘hun zaak doorstoten tot regeringsmaterie’ + naar parlement gaan om tegenstand te leveren tegen de verdedingspolitiek van de regering ( Franse dreiging Napoleon 3) cultuur: Karel Lodewijk Ledeganck: dichtbundel (de 3 zustersteden): ‘het gaat niet alleen om de taal, maar ook om de aard,het hart, de zeden en de ziel van het volk.

b) de eerste taalwetten. Aanleiding: Rechtzaken waarbij Vlamingen niet genoeg Frans kennen en daardoor in een rechteloze toestand komen.  wetsaanpassingen inzake taalgebruik ( invl Coremans en de De Laet)  de wet Coremans: beschuldigden konden aanspraak maken op verhoor in eigen taal, maar advocaten beslisten in welke taal het proces ging ( in praktijk: Frans, want weinig juristen kenden Nederlands)  de wet De Laet : het gebruik van Nederlands in bestuurszaken in Vlaanderen ( al dan niet met Franse vertalingen) ! taalwetten voor onderwijs gingen moeilijker: vb. ‘behalve voor het vak Nederlands zelf dienden nog enkele andere lessen in het Nederlands te verlopen. Probleem in praktijk: - gebrek aan sancties ( maakte van taalwetten een lachertje) - in onderwijs: directeuren vaak walen; en leraren kenden vaak het Nederlands niet.  in 1886: ministerie-Beernaert: : oprichting Koninklijke Vlaamse academie voor Taal en Letterkunde’ = officiële legalisering van het Nederlands. Opmerking : de taalwetten werden eigenlijk maar goedgekeurd door Parlement uit angst voor ordeverstoring en niet uit respect voor rechten van Vlamingen ( het duurde immers tot 1888 tot de eerste Nederlandse toespraak in het Parlement werd gegeven + dit verbeterde met invoering van invoering van meervoudig stemrecht (ook niet Franstaligen in Parlement)  gelijkheidswet (1898): de 2 talen waren juridisch gelijkwaardig (wettige tweetaligheid)

Hoofdstuk 3: 1898-1914: de verruiming van de Vlaamse beweging Einde 19de eeuw: Vlaamse beweging: andere invalshoek Leidersfiguren als: Hugo Verriest en Albrecht Rodenbach Algemeen: Overstap van taalflaminganten naar radicale parlementaire pressietactiek Wat?: nu is het meer dan taal alleen… 1) rechtssysteem,openbaarbestuur,onderwijs, leger, rechtsspraak,bedrijfsleven,…daar het Nederlands binnenlaten. Daardoor:bv. 1893: grondwetswijzing: algemeen meervoudig stemrecht  begin voor verdere sociale hervormingen ( Paul-Emile Janson) 2) Vrijzinnigen en christelijk-geïnspireerden : “ de emancipatie van de arbeider hangt samen met de Vlaamse ontvoogding’ (belangrijke figuren daarbij: Vuylsteke,Huysmans,Daens,Schollaert,Helleputte,…) 3) Nederlans in onderwijs moet ! - August Vermeylen: ‘ Kritiek der Vlaamse beweging’ “ om iets te zijn moeten we Vlamingen zijn. We willen Vlamingen zijn om Europeeërs te worden.””Geef het volk zijn taal,opdat het zijn waardigheid zou voelen” - Julius Mac Leod : ‘vernederlandsing van de Gentse rijksuniversiteit 4) Lodewijk de Raet : sociaal-economische klemtoon: “ enkel via economische ontwikkeling kan Vlaanderen zich ook cultureel en politiek ontplooien” ( Nederlands in bedrijfsleven)  de verruiming en verdieping van de Vlaamse beweging had meteen ook de traditionele partijen aangesproken. Tegenstand: de Kerk(elijken) -> strijd/tegenstellingen: vb. de schoolstrijd ( 1879-1884) -> dit hield Vlaamse doorbraak tegen. Hoofdstuk 4: 1914-1918: de eerste wereldoorlog, een verdeeld Europa, een verscheurd Vlaanderen. a) de eerste wereldoorlog breekt uit. Voor de oorlog: door Vlaamse beweging al kwaad bloed bij Franstaligen Vb; Jules Destréé (volkvertegenwoordiger Charleroi): “Lettre au roi sur la séparation de la Wallonie et de la Flandre. » (idee van aansluiting Wallonië bij Frankrijk leefde) -> er zijn geen Belgen alleen Vlamingen en Walen. Oorlog : de regering wil de opgehitste gemoederen bedarenn en stelde voor dat tot aan de Duitse nederlaag alle hete politieke hangijzers in de koelkast te stoppen.

-> de problemen tijdens de oorlog: - officierenkorps (bijna uitsluitend Franstalig) -> konden Vlaamse militairen niet tot helden moet en vaderlandsliefde aansporen ( Koning Albert 1 spoorde ze dan maar aan met herinnering aan Guldensporenslag.) - Vlamingen bleven eisen stellen  het antwoord van de regering bleef hetzelfde: ‘België eerst bevrijden’ = vechten en zwijgen  de regering hoopten dat de oorlog de Vlaamse ontvoogdingsstrijd wel zou doen zwijgen en stoppen. b) hier is ons bloed,wanneer ons recht? de taaltoestanden in leger en klassenverschil tss officieren en soldaten, minachting voor Vlaamse soldaten -> gespannen sfeer -> groei van Vlaamse samenhorigheid + Vlaamse intellectuelen steunde zijn soldaten (cult.opleving) vb toneelavonden, verspreiding soldatenblaadjes -> de legeroverheid strafte de soldaten af (als houthakkers gaan werken) -> averechts effect: die intellectuele bijstand werd een verzetsbeweging binnen het leger ( de Vlaamse Frontbeweging) belang personen: Debeuckelaere,Daels,Borginon,Pillecijn,.. -> brieven aan Koning( Vlaamse eisen radicaal en glashelder op een rijtje) -> volgens hen lag de toekomst van België vervat in een vreedzaam naast elkaar leven van Vlamingen en Walen, elk volgens eigen aard en aanleg, en in een onbelemmerde ontplooiing van de eigen cultuur -> invloed op pacifisme van Vlaamse beweging. c) wat bezielde hen? In bezette gebieden: Duitse bezetter speelde in op Vlaamse beweging: ontstaan radicale beweging: Activisme  onmiddelijke uitvoering taalwetten  oprichten raad van Vlaanderen ( een bestuurlijke scheiding van Vlaanderen en Wallonië ! Na oorlog werden deze activisten afgestraft. d) de afrekening. -

Vlaamse soldaten keerde met wrok en verbetenheid terug van front ( vaak vernederd) Ook de afrekening van leden uit Vlaamse beweging en activisme was olie op het vuur voor hen.(vb. A.Borms) - Het was blinde haat waarmee de Franstalig Belgische regering afrekende met de Vlaamse manifesten volgens hen  gevolg: ontstaan: verbond: tss: activisten,Vlaamsgezinden, en frontsoldaten: ze wouden amnestie ( dat de veroordeling en straf van de veroordeelden vervallen) ! ondanks dit, werd dit toch geen realiteit.

Hoofdstuk 5: 1919-1940: het interbellum a) naweeën van de oorlog einde van eerste wereldoorlog -> regering met dubbel probleem. 1. Vlaamse en Waalse economie hadden veel schade geleden ~ vrees voor proletarische opstanden 2. de radicalisering van de Vlaamse beweging was een extra reden tot onrust 1. & 2. werden gedeeltelijk opgelost : verkiezingen 1919 ( volgens algemeen enkelvoudig stemrecht, eig pas in 1921 van kracht) -> Vlaamse beweging in parlement ( socialisten)-> uitvoering sociale wetten -> tegenhouden rebellie arbeiders toch: Vlaamse eisen op achtergrond , wnt eerst moest economie worden heropgebouwd. -> Toen dit dan was geregeld (1926) steeg ook het aantal arbeiders. b) van frontpartij naar V.N.V  activisten,Vlaamsgezinden, en frontsoldaten => 1919: de frontpartij doel: de Vlaamse eisen waren prioriteit + Vlaamsnationalistische ideeën (vb. eigen politieke structuren)  de regering reageerde niet + kwam met ontwerp voor aanleg van een weg waardoor Vlaamse helden zerkjes zouden worden verbrijzeld ( IJzerbedevaarten werden symbolische mars tegen het onwillige België) In 1929: wereldcrisis -> afname belang Vlaamse problematiek en Frontpartij. -> Frontpartij viel uit elkaar vb. het VERDINASO, Herman Vos ( voorstel Belgisch federaal statuut), en de VNV (Vlaams Nationaal Verbond) Het VNV ( Staf de Clercq) - verdraagzaamheid,vrede,…dit zou Vlaamse ontvoogding tot goed einde brengen ( dus niet radicaal) De Katholieke Partij: (PCS en de KVV) - idee van federalisme c) democratie ter discussie Door wereldcrisis : democratie kreeg schuld voor regeringsloosheid en chaos -> Europa polariseerde (extreem-links :Stalin en Extreem-rechts: Hitler en Mussolini) In België: - extremisten wonnen aan sympathie bv. Leon Degrelle (Waal) leider van het Rexisme: ‘het verrottingsproces van de democratie. - regeringscrisissen en schandalen - nieuw idee: ‘ alleen een nieuwe orde met een sterke leider zou nog in staat zijn het roer om te gooien’

d) tussenoorlogse Vlaamse verwezenlijkingen. - de belangrijkste : de vernederlandsing van het onderwijs wrr?: die scholen vormen jonge Vlamingen - erkenning van : • eentaligheid in Vlaanderen en Wallonië; tweetaligheid in Brussel; taalstatuut van de taalgrensgemeenschappen  in praktijk niet zo, door gebrek aan sancties en controle e) Europa ontdekt Vlaanderen. Binnen Vlaamse beweging: - Willemsfonds,Davidsfonds,VEV(economisch),VTB( toeristen),… - Vlaamse schilders vb. Servaes,Ensor,… en schrijvers vb. Timmermans, Ostayen,…  Europese uitstraling + Bij jeugd een boodschap: ‘ het was wel degelijk de moeite om voor het behoud van eigen taal en cultuur op te komen.’ Hoofdstuk 6: 1940-1950: de tweede wereldoorlog en zijn nasleep: een donkere tijd voor de Vlaamse beweging. a) de Duitse Inval en Bezetting 10 mei 1940: Duitsers in België - Leopold 3 capituleerd: op 1944 brachten de Duitsers hem naar Duitsland - regering Pierlot naar Engeland: bestuur van land in handen van de secretarissen-generaal van de ministeries en moest wil van bezetter volgen. -

onder bevolking: veel armoede en honger ; vrijwilligers naar Duitse arbeidsmarkt( al snel verplichte arbeidsdienst); velen doken onder; tegenstanders werden gegijzeld en gemarteld of naar concentratiekampen geen democratie en vrije meningsuiting en pers werden de mond gesnoerd.

- Interne ontwikkelingen? Achiel van Acker en Louis Major en August Cool maakten in geheim blauwdruk voor sociale zekerheid b) verzet en collaboratie. -

meerderheid onderging de druk en probeerde zich aan te passen anderen: verzetsorganisatie (leden aantal groeide geleidelijk aan, zeker met tussenkomst communisten en toename nederlagen van Duitsers) vb. De Witte Brigade, Het Onafhankelijkheidsfront,…

-

het VNV (nu o.l.v Hendrik Elias): koos voor collaboratie (deed opdrachtjes voor de Duitsers, aanstellen van burgemeesters, wervingen,…)  hoofddoel: erkenning van de Nederlands gemeenschap(Dietschland

 Duitsers speelden handig in op verachting van Vlaams nationalisten (VNV) ….

Vb. de Nazi’s hadden voorliefde voor collaboratie en moedigen radicale organisaties aan bv Deutsch-Vlämische Arbeitsgemeinschaft (DE VLAG) ….maar liet idee van Dietschland voor wat het was.-> dit leidde uiteraard tot spanningen en verdeeldheid in houdingen.  de publieke opinie ( het volk) : zag echter alle VNV’ers zonder uitzondering als handlangers van het Nazisme - REX ( Leon Degrelle):koos ook voor collaboratie vb Garde Wallonne, Légion Wallonne,..trokken zelfs naar Oostfront

c) bevrijding en repressie. Bevrijding in 1944-45: na ardennenoffensief. door geallieerden. Oorlog had zware tol geëist: veel doden !! De repressie: de straf voor de collaborateurs: voor alle Vlaamsgezinden (schuldig of niet) brak zware tijd aan.  Blinde haat dreef verzetslieden van het laatste uur tot mishandelingen, vaak zonder enige vorm van proces, soms zelfs doodstraf ( Militaire uitzonderingsrechtbanken veroordeelden heel wat personen: vb. August Borms (dood) )  Dit was vaak oneerlijk!  Bovendien was de collaboratie in verschillende vormen geweest: - Vlaanderen: politiek - Brussel: economisch - Wallonië: misdadig, militair  Velen beseften dat de repressie ook als middel was gebruikt om de Vlaamse ontvoogding af te remmen en vroeger verworden rechten terug te schroeven; ( vb. de taalwetten werden niet meer nageleefd)  ook hadden onbekenden (2 maal) de Ijzertoren gedenkteken van de frontsoldaten va wereldoorlog 1 en symbool van de Vlaamsgezinden gedynamiteerd -> nog steeds zindert dit na … d) de koningskwestie Vlaanderen en Wallonië & Brussel interpreteerde houding van Koning tijdens oorlog verschillend Wat kon men hem kwalijk nemen? - contacten met Duitsers - gesprek met Hitler waarbij hij aandrong op een politiek functie in België onder Duitsland - huwelijk met Lilian Baels en de geheimzinnigheid daarrond

2 kampen: - de Leopoldisten ( voorstanders van Koning, vooral in Kerk en CVP) - de anti-Leopoldisten ( de tegenstanders, vooral in BSP en KPB) een telling wees uit (1950) dat 57% de Koning terug wou: - Vlaanderen (72%) - Wallonië en Brussel( 52 en 58%) In beide landsdelen: - de landelijke gemeenten: Leopoldistisch - de geïndustrialiseerde centra: anti-Leopoldistisch Na nieuwe telling : mocht Koning toch terugkeren en werd en een CVP regering gevromd Maar : nog steeds tegenstellingen: rellen…Koning treed af en geeft ambt aan Prins Boudewijn. ->Opm. Walen en Brussel hadden geleerd dat met straatgeweld ,chantage en dreigement veel te bereiken viel. Hoofdstuk 7: 1950-1970: de uitbouw van een Vlaamse Identiteit. a) de taalwetgeving beklemtoonde de Vlaamse Identiteit. - vastleggen van taalgrens - preciseren van taalwetten  bakerstenen voor ontw. Vlaamse Identiteit. a.1) de Walen kozen voor de regionale eentaligheid een land met meerdere talen: 3 opties: - staatstaaltheorie (verplichte oplegging 1 taal) - de tweetaligheid voor officiële instellingen (gevaar van niet aanpassing en toch spreken van 1 taal, en de grote hoeveelheid tweetaligen onder de Vlamingen) - de regionale taaleenheid ( op basis van jus soli = de onaantastbaarheid van de grond)

a.2) de taalgrens werd wettelijk vastgelegd. Die regionale eentaligheid -> impliceerde het vastleggen van een grens.(wettelijk) In 1932 werd voorstel afgewezen. Omdat er toch een ‘stabiele’ grens was. Maar ter bescherming van de taalminderheden: de 30% regel: de taalgrensgemeenschappen met een taalminderheid van 30% (na talentelling) moesten alle publieke mededelingen tweetalig maken

Nadeel daarvan: personeel in openbare diensten ( die dus in contact kwamen met publiek ~ publieke mededelingen) moesten bewijs van tweetaligheid hebben en dus Frans en Nederlands spreken. Wanneer je dit niet kon of geen bewijs had moest je werken in een gemeente weg van de grens. Het probleem was vooral dat veel Fransen naar Vlaamse grens gemeeten gingen om daar het tweetaligheidstatuut op te dringen.(om toch maar hun eigen taal te kunnen blijven gebruiken) Oplossing: het ‘Harmelcentrum’  regeling : afschaffen talentelling; een wettelijke taalgrens; zo veel mogelijk homogene gemeenten(taal)  door Waalse pretenties en Vlaamse afwijzing kwam dit er niet door  het probleem bleef aanslepen tot 1960: nieuwe volks en talentelling -> hierdoor spanning en door protest ook afgeschaft.  Oplossing in 1962: het Gilson ontwerp: een wettelijke taalgrens.: dit werd goedgekeurd. a.3) het compromis van Hertoginnedal kon niemand bevredigen. Nu wou men de administratie en het onderwijs regelen Maar…Alle aandacht ging eig. naar Brussel en de randgemeenten. Voorstel: Brussel en 25 gemeenten daarbij  de Vlamingen: vinden olievlek al groot genoeg en er komt geen morzel Vlaamse grond bij.  De Walen: wouden er nog een hele reeks Vlaamse gemeenten bij. Oploss.: het conclaaf van Hertoginnedal Welk compromis: Brussel (19 gemeenten)+ 6 randgemeenten met faciliteiten voor Franstaligen  de Vlamingen: woedend om faciliteiten systeem  de Walen: Brussel maar 19 gemeenten… De focus was ondertss teveel op Brussel en randgemeenten alleen… De Eindbalans van de taalwetten 1962-63: Vlaanderen: - Nederlands diploma was voorwaarde voor een openbare functie - Tegemoetkomingen aan Franstaligen werden geschrapt - Nederlands werd officiële taal in alle openbare diensten - 24 Vlaamse gemeenschappen uit Brussel terug naar Vlaanderen - vernederlandsing van Bedrijfsleven: akten, documenten,…(je moest het kunnen lezen als personeelslid)

Taalgrens: - afschaffing talentelling -> 90 Vlaamse Gemeenten (vast statuut) - eentaligheid waar het kon ( volgens Gewest) - Nederlandstalig statuut aan 4 Vlaamse Provincies Brussel: - 19 gemeenten - nu tweetalige ambtenaren verplicht via taalexamens !! Scholen nu Waals of Vlaams !! alg nu ook betere controle op taalwetten : de vaste commissie voor Taaltozicht ; het vast Wervingssecretariaat ; efficiënter beroep doen op raad van State;… b) het hertekenen van het politieke landschap: de communautaire partijen in de lift. Het communautair dossier werd een heet hangijzer wnt nu werden de Vlamingen Vlaamser en de Walen Waalser. De vele bewegingen speelden in op de publieke opinie: Vlaanderen ( Vlaamse volksbeweging,Vlaams Actiecomité voor Brussel en Taalgrens)  resultaat: 2 marsen op Brussel (’61 en ’62) Wallonië ( Mouvement Populair Wallon) Alg. gevolg partijen die inspeelden op communautaire problemen waren populair Vb. de volksunie; Front Démocratique Francophones;Front Wallon  deze partijen steeds meer zetels in de Kamer van Volksvertegenwoordigers c) de Leuvense kwestie werd het kristallisatie en breekpunt op communautair vlak. c.1) de Katholieke universiteit worstelde met taal en expansieproblemen. Probleem 1: Sinds WO2: in Leuven: 2 universiteiten: een Franstalige en Nederlandstalige Sinds taalwetten (’61 en ’62): spanning : Leuven in Nederland taalgebied zonder faciliteiten voor Franstaligen Brusselaars, Franstaligen in Leuven en Kerkelijken eisten volledig behoud van de Franse Universiteit, en dit was volgens hen enkel mogelijk wanneer Leuven ook tweetalig zou worden. Probleem 2: de universitaire expansie Er waren steeds meer studenten (meisjes nu ook) Daardoor: 1ste expansiewet (1965): meer geld;nieuwe universiteiten (Antwerpen);kanditatuurspreiding(Kortrijk)

c.2) het Leuvense probleem werd een nationaal probleem. De Franstalige gemeenten die behoren tot arrondissement Leuven, leken perfecte uitbreidingsgrond voor de Franstalige universiteit in Leuven.  die optie nooit gekozen wrr?: men zag liefst die Universiteit in Leuven zelf ( tweetalig gebied) of op Waalse bodem.  2de universitaire expansiewet: uiteindelijk werd gekozen voor Ottignies (Louvain-La-Neuve) in Waver op Waalse bodem.(1963) Daarnaast gingen ook heel wat Franstalige studenten nar Brussel studeren.(Woluwe)  gevolg: Leuven-Frans zou zich ontw in het driehoeksveld Leuven-Waver-Woluwe ! voor Vlamingen: vrees: verfransing heel Vlaams Brabant -> Zo groeide het Leuven probleem uit tot een nationale kwestie. Het voorstel werd dus niet aanvaard en de discussie ging verder… •

In 1966 een vergadering van de Belgische bisschoppen ( hoogste gezag Leuven): kwam met een mandement :voorstel: spreiding kandidaturen (Franstalige en Nederlandstalige) maar de functionele en geografische eenheid in Leuven zelf houden.

 Franstaligen vonden dit goed idee maar Vlamingen niet ! Bij Vlamingen kwam er verzet de Studentenvakbeweging (S.V.B) in Leuven werd een links maatschappijkritische actiegroep (hoogtepunt mei 1968) = verzet tegen het Mandement Politieke steun kregen ze toen Vlaams C.V.P fractieleider Jan Verroken een wetvoorstel indiende: een overplaatsing van de Franstalige universiteit in Leuven naar Wallonië. …..Dit werd in de Kamer afgewezen, en binnen de kamer ontstonden 2 kampen (Vlamingen en Franstaligen) c.3) de regering V.D.B struikelde over de kwestie Leuven. Bisschoppen en kardinaal waren geschokt door Vlaamse reactie op hun Mandement  volgens hen lag de bal in het kamp van de Academische raad (de Universiteit zelf)  resultaat: een soort terugtocht naar Mandement De organisatie van de Universiteit sprak ook in die richting (1966) - 1 rector voor heel de Universiteit (E.Leemans) - 2 autonome afdelingen (Franstalig en Nederlandstalig), met elk eigen Prorector(vb.Piet de Somer voor de Nederlandstalige)

 de relatie tss de 2 afdelingen draaiden vierkant (1967) vb. over alles werd gekibbeld: verdeling laboratoria,auditoria,welke afdelingen nu waar zouden worden geplaatst,… Omdat er maar geen duidelijkheid kwam werd het een echte oorlog: - P. de Somer weigerde ieder krediet aan de Franstalige afdeling - De Franstalige afdeling reageerde met plan om hun universiteit in Leuven volledig te behouden, samen met een overplaatsing van delen naar Waver en Woluwe. - Dit werd onthaald met een Vlaamse revolte: Vlaamse studenten en professoren staakten;betogingen;…  de commissie van bisschoppen oordeelde dus dat het mandement een vergissing was geweest en was mislukt.  nu was het aan de politici: - C.V.P fractieleider Verroken kon de kamer niet overtuigen over een overplaatsing van de Franstalige universiteit naar Wallonië (Louvain-La-Neuve) - Premier Van Den Boeynants kon ook met zijn voorstel de ministers niet overtuigen. Hij gaf als gevolg ontslag aan de regering. c.4) de splitsing werd een feit. Franstaligen begonnen te beseffen dat een overplaatsing naar Louvain-La-Neuve onvermijdelijk was. Resultaat: 1972: 2 aparte Universiteiten met eigen rechtspersoonlijkheid. -

Katholieke Universiteit Leuven (Leuven) Université Catholique de Louvain ( Louvain-La-Neuve)

De kwestie blijft tot op de dag van vandaag doorwegen...

Hoofdstuk 8:1970-1993:Het zelfstandige Vlaanderen krijgt vorm en gestalte. a) de Federalisering van de traditionele partijen. Na grondwetsherziening 1970: Socialisten: splitsing in Socialistische partij (S.P) en de Pati Socialiste (P.S) Liberalen: PVV (Vlaanderen) en de PRL (Parti Réformateur Libéral) Christenen: splitsing: CVP(Vlaanderen) en PSC(Wallonië) De Volksunie tromfeerde. b) de verkaveling van het politieke landschap. -

inwilliging aantal Vlaamse basiseisen in grondwet aantreden Wilfried Martens bij CVP  terugval en interne verdeling bij Volksunie

(1 vleugel daarvan evulueerde tot het Vlaams Blok: uitgesproken separatisme tss Vl en Wallo) Uit de beweging van ‘groene fietsen’ groeide AGALEV (anders gaan leven) !!! Concl na a) en b)  sterk versnipperd politiek landschap.

c) de Staatshervorming: een onvoltooide symfonie. c.1) de grondwetshervorming van 1970-71 (fase 1) brengt enkel culturele decentralisatie. Grondwetswijziging door Eyskens en Cools : wat veranderde… *een bevestiging van de taalgrensregeling 1962: België in 4 taalgebieden: Het Nederlandstalige, Het Franstalige,Het Duitstalige, en eht tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad. - elk taalgebied beslistte over taal en cultuur zaken - maat de financiën nog steeds geregeld door nationale overheid - onderwijs bleef ook nationale materie * ook 3 gewesten: Vlaanderen,Wallonië, en Brussel hoofdstedelijk gebied (zonder eigen fiscaliteit en instellingen) * federalisering op economisch vlak: oprichting van economische raden en de gewestelijke ontwikkelingsmaatschappijen(GOM’s) * cultureel: -11 juli Vlaamse feestdag; de Vlaamse leeuw als officieel Vlaams lied en symbool;… - samenwerking met Nederland:vb. aanpassing Nederlandse spelling; Taalunieverdrag c.2) het Egmontakkoord (1977-78): een valse noot. Problemen: - oliecrisis (’73) : werkloosheid, begrotingstekort - discussie rond regeling van gewesten Premier Leo Tindemans samen met Volksunie (wou uit communautaire problemen): oplossing in Egmontakkoord. Vlamingen reageerden met verzet: in dat akkoord kregen Franstalige immigranten inschrijvingsrecht in één van de 19 gemeente van Brussel, waardoor ze daar hun stemverplichtingen konden doen.  voor Vlaanderen betekende dit dat ze zich eigenlijk niet moesten aanpassen.  Vlaanderen tegen Egmontakkoord.

c.3) de grondwetsherziening van 1980-81 (fase 2) effent het pad voor de federalisering. (zie ook bijlage 1 en 2) -

men vond maar geen oplossing voor communautaire problemen.

 Premier Martens: staatshervorming (1980): gemeenschappen en gewesten kregen vorm en gestalte

-

• gemeenschappen: culturele en persoonsgebonden materie wetten = decreten door gemeenschapsraad

-

• gewesten: plaatsgebonden materies wetten door gewestraad

opm. Voor Vlaanderen werden gewest raad en gemeenschapsraad = 1 Vlaamse raad ; met uitvoerend orgaan: de Vlaamse deelregering (Executieve) c.4) de grondwetsherziening van 1988-89 ( 3de fase). Problemen werden hierdoor niet opgelost: -

de uitbreiding van bevoegdheden ging niet ver genoeg niet genoeg financiering

Martens : 3de grondwetsherziening : 3 fasen 1) overheveling van belang bevoegdheden naar Gewesten en Gemeenschappen 2) overdracht tot 40% van de financiële middelen 3) hervorming Senaat en afschaffing van dubbel mandaat 1) en 2) gingen vlotjes maar 3) werd tegengehouden door traditionele partijen en de val van de regering door het wapenhandeldossier. In 1992 had je dan voor het eerst een rechtstreekse onderhandeling tussen Walen en Vlamingen  St. Michielsakkoord: nu werden de Vlaamse en Waalse parlementen rechtstreeks verkozen…nu kon het werk beginnen: vb. verfijning eigen democratie, een eigen buitenlands beleid,besteden van eigen middelen,… Toch nog steeds problemen: vb. de geldstroom van Vlaanderen naar Wallonië in de Sociale zekerheid, de splitsing van B-H-V,…. Dit zijn vandaag nog steeds punten voor communautaire spanningen…..

d) nieuwe uitdagingen, op de drempel van de 21ste eeuw. De uitdagingen: -

het Europa in wording: in eigen land behoud van eigen taal en cultuur demografische verschuivingen door ontgroening en vergrijzing: financieringsmoeilijkheden opvang van migranten en vluchtelingen zoeken naar evenwicht tss scheppen van volwaardige industrieën en bezorgdheid om milieu.

e) het België van de 2 snelheden. Reden?: de historisch gegroeide verscheidenheid en de polarisatie van de communautaire tegenstellingen.  België werd land van de 2 snelheden. (economisch verschil tussen Vlaanderen en Wallonië) e.1) economie geeft regionale polsslag weer. Vlaanderen zorgt voor economische groei van België: - bedrijfsleven in jaren ‘80 - geografische ligging, ondernemingszin,geavanceerde technologie - meer toekomstgerichte sectoren - aanwezigheid multinationals e.2) Vlaanderen neemt het voortouw. -

aandeel van Vlaanderen in Export neemt toe betere tewerkstelling ( dus ook meer inbreng in nationaal beheerste sociale zekerheids stelsel)  bij Vlaanderen drukt dit naar meer bevoegdheidsoverhevelingen.

Slot: Vlaanderen Morgen. a) de ruwbouw is af. De federalisering (= steeds meer bevoegdheden naar gewest en gemeenschappen) is in gang gezet… ……Vlaanderen kan zich nu inhoudelijk beginnen invullen: - steeds meer eigen structuur - heeft eigen parlement - zo veel mogelijk middelen - het volk aanwakkeren voor een Vlaams-burger-gevoel - Vlaamse beweging moet op tegen de sterke verzuiling b) Europa wenkt. Vlaanderen zal eigen positie binnen Europa moeten zoeken: - economisch moet Vl dit aankunnen, maar cultureel mag het zich niet prijsgeven (vb. het gevaar dat het Nederlands wegsmelt in een Europese smeltkroes)

!! mogelijk spanningen: Besluitvorming op Europees niveau enerzijds en de regionaliseringtendensen

Related Documents