Ramses 3
Medinet Haboe : Tempel van
Medinet Haboe, een klein dorp dat ongeveer 2 km ten zuiden van het Ramesseum ligt, werd door de oude Egyptenaren Clamet o lat-Ciamet genoemd en was volgens het volksgeloof de plaats waar Amon voor het eerst was verschenen. Dit is de reden waarom deze heilige plaats sinds de oudheid aan deze god was gewijd. De aanwezigheid van een tempel van de 18de dynastie, gewijd aan Amon van Ciamet, die ten tijd van Hatsjepsoet en Thoetmozes III vermoedelijk op de ruines van een nog oudere tempel werd gebouwd onderstrepen dit vermoeden. Dit zou voor Ramses III de reden zijn om daar zijn eigen dodentempel te laten bouwen. Medinet Haboe “stad van Haboe”, wordt gezien als het woord ‘hbw’wat ibis betekent, de heilige vogel van Thot. Nabij Quasr el-Agoez stond een kleine Ptolemësche tempel die gewijd was aan Thot. Het is ook mogelijk dat het woord Haboe van Hapoe is afgeleid, omdat de dodentempel van Amenhotep, zoon van Hapoe, de beroemde architect van Amenhotep III, in de directe omgeving staat. In het eerste millennium v. Chr. werd verondersteld, dat Ciamet de begraafplaats van de Olgoaden, de eerste vier goddelijke paren, was. De scheppergod Ámon-em-ipet’(Amon in zijn harem) reisde in regelmatige afstanden van zijn tempel van Luxor, de geboorteplaats van de goden die Olgoaden vormden, naar Ciamet om aldaar voor zijn voorouders begrafenisrituelen uit te voeren om hen op die manier nieuw leven in te blazen en de schepping te vernieuwen. Tijdens de 20ste dynastie werd Ciamet het regeringscentrum van Thebe West en de ontmoetingsplaats van de stakende arbeiders en kunstenaars van Deir el-Medineh, die wachten om te horen of hun wensen al dan niet werden geaccepteerd. Later, tegen het einde van de 20ste dynastie, diende deze plaats tijdens de oorlog die de hogepriester van Amon van Karnak tegen de onderkoning van Koesj voerde als schuilplaats voor de bevolking en nog later, in de periode van de 25ste en 26ste dynastie, werd het een cultplaats voor de goddelijke aanbidsters. Het Medinet-Haboe complex werd tijdens de Grieks-Romeinse periode uitgebreid en zijn lange geschiedenis ging door tot tussen de 1ste en 9de eeuw n. Chr. toen in het gebied de Koptische stad Geme en een kerk in het tweede hof van de tempel werden gebouwd. De opgravingen van Medinet-Haboe begonnen in 1859 en sinds 1924 verrichte het Oosterse Instituut van de Universiteit van Chicago er onderzoek en publiceerde ook de complete documentatie van de tempel. De tempel is een van de best bewaarde van Thebe met een versierd oppervlakte van ongeveer 7000 vierkante meter. De structuur van de tempel lijken op dat van het Ramesseum, maar kunnen in vergelijking in vorm en het evenwicht van de dimensies niet worden vergeleken. Een uniek kenmerk is een toren in de vorm van een migdol (een versterkte toren in Klein-Azië) aan de westzijde oor de eerste pyloon, waardoor de tempel op een vesting leek en de grote wand die de tempel omringde een beschermende functie had. Het werd ook wel “het kasteel van Oesermaat Ra-Miamon verenigd met de eeuwigheid in het bezit van Amon in West Thebe “genoemd. Wie de migdol passeert komt op een enorm grote plaats oor de eerste pyloon uit, met aan de linkerkant de begrafeniskapellen van de goddelijke aanbidsters van Amon en aan de rechterkant de tempel van Amon van de 18de dynastie. De buitenste zijwanden van de tempel zijn met belangrijke bas-reliëfs
bedekt. Bijzonder interessant zijn die op de noordwand die de slag illustreren welke Ramses III tegen de zeevolken voerden. Op de zuidwand staan talloze liturgische feesten afgebeeld, maar ook de inkomstbronnen van de tempel in de vorm van talloze bezittingen die de koning ten tijde van zijn inwijding aan de tempel schonk. De eerste pyloon met vier grote holten is met bas-reliëfs versierd waarop Ramses III tijdens de rituele slachting van Aziatische gevangenen in aanwezigheid van Amon-Ra-Harachte is te zien. Op de westzijde van de pyloon is een mooie scène van een buffeljacht in de moerassen afgebeeld. Deze afbeelding wordt als een van de meest ooraanstaande kunstwerken van de 20ste dynastie beschouwd. Wie de grote deur van de eerst pyloon passeert komt in het eerste hof waar op de noord en zuid zijde zich twee zuilengangen met Osiride beelden bevinden. De zuidelijke poort heeft een opening, het zogenaamde spookvenster, dat met het koninklijke paleis dat zich buiten bevond was verbonden. Het hoofdthema van de bas-reliëfs in het eerste hof is aan de roemrijke troepen van de koning gewijd, die de vijanden vernietigden die Ramses in het 8ste regeringsjaar bestreed. Op de wanden zijn niet alleen de bedwongen vijanden afgebeeld die aan hun lichamen te herkennen zijn ‘soms sneden de soldaten de handen en penissen van de overwonnen vijanden af om op die manier hun macht te demonstreren”, maar ook de oorlogsbuit, die zorgvuldig is geregistreerd en in getallen is weergegeven. Het eerste hof is naar het noorden toe door de tweede pyloon afgesloten, waarvan de deur naar het tweede hof leidt en heeft aan weerszijden twee enorme standbeelden van de koning. Het tweede hof “hof der feestelijkheden”, is door een zuilengang omringd, beide poorten aan de oost en west zijde zijn met 8 Osiride beelden versierd, terwijl die op het noorden en zuiden door 8 grote zuilen in de vorm van papyrusrollen worden gesteund. De versieringen zijn eerst het vervolg op de militaire thema’s, en daarna zijn er illustraties van grote feesten ter ere van Sokaris-Osiris (zuidelijke poort) en Min (noordelijke poort) te zien. De wand van de westelijke poort, vanwaar een trap naar de eerste door zuilen geschraagde zaal leidt, is aan het thema van de koninklijke macht gewijd. In het noordelijke deel wordt de koning door Thot en Horus gezuiverd en in het zuidelijke deel is de scène van de troonsbestijging van de farao te zien, die door Thot wordt begeleid en voor de Triade van Thebe plaatsvindt. Op deze wand bevinden zich ook de afbeeldingen van de zonen van Ramses III, de toekomstige Ramses IV, VI, VII en VIII, wiens beelden achteraf na de troonsbestijging werden opgenomen. In het zuidoostelijke deel van de eerste door zuilen geschraagde zaal, waarvan alleen de funderingen van de 24 zuilen die het plafond steunden zijn overgebleven, bevinden zich vier kamers die met elkaar verbonden zijn, die volgens de bas-reliëfs op de wanden, afbeeldingen van goud, zilver en edelstenen, schatkamers moesten voorstellen. Twee andere zijvertrekken in de hoek tussen de eerste en de tweede door zuilen geschraagde zaal waren aan de Monteo cultus gewijd of dienden als extra schatkamer. De noordzijde van de door zuilen geschraagde zaal bevatte vijf opeenvolgende zalen ter ere van verschillende goden. Wie richting westen loopt komt de tweede door zuilen geschraagde zaal binnen, die door acht zuilen werd gesteund, met twee groepen aaneengesloten zijvertrekken. De in het zuidelijke deel gelegen vertrekken waren aan een Osiridecult van de vergoddelijkte farao gewijd, terwijl die in het noorden voor het aanbidden van verschillende zonnegoden dienden, waarbij voor Ra-Harachte de hoofdrol was weggelegd, omdat zijn hemelse verrijzenis met de persoon van de farao werd vergeleken. Dan volgt de derde door zuilen geschraagde zaal waarvan de structuur met die van de vorige overeenkomt. De zijkapellen waren aan verschillende goden gewijd; aan Horus en Moet (zuiden) en Amon-Ra, de Enneade van Heliopolis, Min, Moet en Chonsoe (noorden). Tenslotte komt de bezoeker in het laatste deel van de tempel, dat als driedelig heiligdom voor de ontvangst van de heilige barken van Amon, Moet en Consoe was bedoeld.
De eerste pyloon, hij is 24m hoog en 62m breed, de sleuven naast de poortingang zijn de uitsparingen waar de vlaggenmasten zaten.
Net als zijn vader was Ramses III ook een geweldig strateeg en militair, die elke opstand of oorlog in zijn voordeel beslechtte, hier op deze tempel een voorbeeld van zulk een overwinning in Syrië.
Indien U naast de pilaar zou gaan staan, zou U met uw kin op de bovenkant vd sokkel rustten.
In de verte de tempel, op de grens tussen de akkers en de woestijn, de Nijl ziet U id verte ook.