Rapport Age Inv En Ond

  • May 2020
  • PDF

This document was uploaded by user and they confirmed that they have the permission to share it. If you are author or own the copyright of this book, please report to us by using this DMCA report form. Report DMCA


Overview

Download & View Rapport Age Inv En Ond as PDF for free.

More details

  • Words: 12,213
  • Pages: 44
Project Ontwikkeling Militaire Terreinen

Complex Koningsweg Noord & Complex Zeven Provinciën

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek

ONTWIKKELING MILITAIRE TERREINEN

Project Ontwikkeling Militaire Terreinen

Complex Koningsweg Noord & Complex Zeven Provinciën Rapportage Inventarisatie & Onderzoek

Dienst Landelijk Gebied regio Oost

Arnhem/Zwolle, januari 2007

Inhoudsopgave 5 5 5

1 Inleiding 1.1 Inleiding 1.2 Leeswijzer

7 7 7 8 9

2

11 11 12 12 15 16 19 20 21 21 22 25 29 29 32 34

3 Gebiedsbeschrijving 3.1 Titelinfo/ligging/algemeen 3.2 Wet- en regelgeving 3.2.1 Ruimtelijk 3.2.2 Milieu 3.2.3 Natuur 3.2.4 Water 3.2.5 Landschap 3.2.6 Cultuurhistorie 3.2.7 Recreatie en Vervoer 3.3 Milieu 3.4 Flora en Fauna 3.5 Water 3.6 Landschap 3.7 Cultuurhistorie 3.8 Recreatie en Vervoer

Projectbeschrijving 2.1 Doel 2.2 Afbakening 2.3 Werkwijze 2.4 Archivering

Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3

GIS-kaarten Projectleden DVD

1. Inleiding 1.1

Inleiding

De aanleiding van het Project Inventarisatie en Onderzoek (I&O) is de overdracht van 14 vroegere militaire terreinen in Overijssel en Gelderland naar het ministerie van LNV. In opdracht van de regionale projectleider van het Project Ontwikkeling Militaire Terreinen (PrOMT) is een inventarisatie gemaakt van alle, voor de herinrichting of verkoop benodigde informatie per object (ook wel gebied of locatie genoemd). Hiervoor is het projectteam Inventarisatie & Onderzoek opgesteld, bestaande uit medewerkers van Dienst Domeinen (in deze rapportage ook wel kortweg Domeinen genoemd) en van DLG. Zie bijlage 2 voor de samenstelling van het projectteam. De gegevens zijn vanaf 1 juni tot 1 december 2006 opgezocht en verzameld. Hierbij is het object Kop van Deelen & Pompgebouw niet meegenomen, omdat deze al verkocht is. Tevens zijn de objecten Complex Koningsweg Noord en Complex Zeven Provinciën samengevoegd tot één object. De 8 objecten in Gelderland zijn: Complex Kamp Koningsweg Noord & Complex Zeven Provinciën (KKN/7P), Mobilisatiecomplex Wilp, Mobilisatiecomplex Alverna, Schietterrein Gorsselse Heide, Munitiemagazijnencomplex Scherpenberg, Mobilisatiecomplex Veldhuizen, Oefenterrein Groote Veld, Oefenterrein De Dellen. De 4 objecten in Overijssel zijn: Munitiemagazijnencomplex Stegerveld, Munitiemagazijnencomplex Bruineveld, Zendercomplex Beckum, Site Twekkelo.

1.2

Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt het doel, de afbakening, de werkwijze en de archivering behandeld. In hoofdstuk 3 komen achtereenvolgens de volgende onderwerpen aan de orde: Titelinfo & ligging, Wet- & Regelgeving, Milieu, Flora & Fauna, Water, Landschap, Cultuurhistorie, Recreatie & Vervoer. Bijlage 1 bestaat uit een kaartenbijlage met alle GIS-kaarten op A3 formaat. Bijlage 2 bestaat uit een beschrijving van het Inventarisatie en Onderzoek projectteam en het algemene PrOMT team van Regio Oost. Bijlage 3 bestaat uit een DVD waarop de inhoud van de rapportage en aanvullende info staat vermeld.

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 

2. Projectbeschrijving 2.1

Doel

Het project heeft tot doel het zo volledig mogelijk in beeld brengen van de standaardgegevens van de verschillende vroegere militaire terreinen. De inrichtingsteams gebruiken deze informatie om inrichtingsplannen op te stellen. Deze werkwijze draagt bij aan het voorkomen van vertraging gedurende het inrichtingsproces door onvoldoende informatie. Bovendien is het centraal verzamelen van informatie een efficiënte werkwijze.

2.2

Afbakening

Dit project richt zich op standaard informatiebehoefte. Verzamelen van aanvullende informatie die specifiek is voor een deelproject maakt geen deel uit van de opdracht. In dit rapport wordt geen aandacht besteed aan: • ruimtelijke ordening; wat zijn de procedures die spelen en wat is de doorlooptijd; • financiën: wat zijn mogelijke aanvullende financieringsmogelijkheden; • gebouwen: staat en aard van de gebouwen en infrastructuur (bouwfysisch) Het beoordelen van de haalbaarheid van inrichtingsplannen maakt geen deel uit van dit deelproject. Pas nadat de aard van de inrichtingsplannen duidelijk is, komen eventuele PlanMER’s (vroeger SMB) en MER aan de orde. In dit project is geen informatie specifiek ten behoeve van PlanMER of MER verzameld.

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 

2.3

Werkwijze

Op basis van de Ruimtelijke OntwikkelingsKaders (ROK) van de provincies en een eerste oriëntatie binnen Domeinen en DLG is bekeken wat het verwachtte ontwikkelingsperspectief van de afzonderlijke terreinen is (zie onderstaande tabel). Ontwikkelingsrichting / ingrepen per terrein Huidig terreingebruik ha

object

Ambities / ontwikkeling

natuur rood wonen cultuurhistorie

Ontwikkelingsperspectief

natuur

rood

13,32

Stegerveld x

x

x

 

vleermuisbunkers

14,82

Scherpen- EHS berg

x

x

 

grootschalige natuurlijke   eenheid, vleermuizen

13,56

Veldhuizen

x

 

 

 

13,41

KoningsEHS weg noord

x

 

monumenten -status aangevraagd

1e instantie natuur aan de noordkant

3,36

Zeven EHS Provinciën

x

 

20,09

Alverna

x

1,37

Bruineveld  

0,89

Beckum

1,19

Twekkelo

16,14

cultuurhistorie

landschap

overig

x

 

 

 

x (extensief)

bunkers

 

 

x (landgoed) x (camping)

 

 

zandwinning

Recreatienota groei en krimp

 

versterken

landgoed

 

monumenten- 1e instantie natuur aan status aanwezig de noordkant

Recreatie  nota groei en krimp

versterken

landgoed

 

x

 

EHS- dassenburcht en natuurontwikkeling

publiekelijke   functie

 

landgoedwonen

ernstig vervuild

x

x

 

vochtig loofbos

x

 

 

beeldbepalend

 

 

x

 

 

 

x

 

 

 

 

 

x

 

 

 

x

 

 

landgoederen  

Wilp

EHS

x

 

onderzoeken

multifunctioneel bos

 

intensief/ extensief

 

 

Naast Recr. plas Busloo

56,82

Groote veld

EHS

 

 

 

natuurbos, heischraalgrasland, vennen, natte en droge heide

 

extensief

 

 

 

78,04

De Dellen

EHS

 

 

 

ontwikkeling van natuur  

extensief/   wandelroutes

 

 

106,94 Gorsselse heide

EHS

x

 

 

parel, natte heide en   vennen, natuurlijk bos en multifunct. bos

zoneren

 

zeer gevoelig voor verdroging

 

EHS

x

recreatie

 

Bron: ROK en handboek PrOMT

Vervolgens is bekeken welke thema’s van belang lijken te zijn, welke informatie nodig is en waar die waarschijnlijk verkrijgbaar is. De paragrafen in hoofdstuk 3 met de bijbehorende onderdelen zijn het resultaat hiervan. De belangrijkste geraadpleegde kennisbronnen zijn DLG, Dienst Domeinen, Defensie, provincies, gemeenten, vastgoed beschermingsorganisaties, Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM), particuliere gegevensbeherende organisaties en internetsites als www.minlnv.nl, www.overheid.nl, www.gelderland.nl, www.overijssel.nl. Bij het verzamelen van de gegevens is prioriteit gegeven aan de objecten KKN/7P, Alverna, Stegerveld, Scherpenberg en Veldhuizen. Deze volgorde is door het projectteam PrOMT Regio Oost opgesteld op basis van de volgorde van de uitvoering van herinrichting. Voor aanvullende informatie met betrekking tot natuur, milieu, landschap en recreatie is een inventariserend veldbezoek gehouden voor de objecten KKN/7P, Alverna, Wilp en Gorsselse Heide. Voor aanvullende informatie alleen met betrekking tot natuur is een inventariserend veldbezoek gehouden voor het object Groote Veld. De rapportages van de veldinventarisatie zijn thematisch verwerkt in hoofdstuk 3. Bij de veldinventarisaties zijn veel foto’s gemaakt. Deze staan in de betreffende themamap per object op de I&O DVD. Voor uitleg over specifieke foto’s wordt verwezen naar de fotografen. Voor Natuur (en deel Cultuurhistorie, Landschap) is dit Harm Smeenge, voor Recreatie (en deel Natuur) is dit Jeroen Kusters en voor Landschap is dit Marloes Bijlsma, allen van DLG.

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 

2.4

Archivering

Alle digitale informatie is gearchiveerd op de bijgevoegde I&O DVD. De structuur in de map ‘Gebiedsbeschrijving’ van deze DVD is vergelijkbaar met de structuur van deze rapportage. De meeste fysieke informatie is gearchiveerd in Arnhem in het archief van Team Grondzaken. Contactpersoon is Rooz Kuhlemeier, tel. 026-3781561, e-mail [email protected]. Aangezien sommige objecten voor 1 december 2006 nog niet zijn overgedragen en/of het beheer nog onder Defensie valt, worden er vanaf genoemde datum nog diverse gegevens van Defensie en Dienst Domeinen doorgestuurd via Dienst Domeinen naar DLG. Dit zal bij de projectsecretaris van PrOMT worden ingediend ter archivering. Veel informatie is al wel via mail en telefoon opgevraagd en verwerkt in deze rapportage. Algemene contactpersonen binnen Dienst Domeinen zijn Rob Bouhuijs (038 – 4695365, [email protected]) en Esther van der Heide (038–4695303, [email protected]). Specifieke vragen over het milieuonderzoek en de titelgegevens kunnen gesteld worden aan Esther van der Heide.

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 10

3. Gebiedsbeschrijving Complex Koningsweg Noord & Complex Zeven Provinciën 3.1.

Titelinfo / ligging / algemeen

Adresgegevens Koningsweg 23a 6816 TD Arnhem Gemeente: Arnhem Algemene contactpersonen • Contactpersoon Dorpsraad Schaarsbergen: Dhr. Bongers, 026-4423190, [email protected] • Contactpersoon Gemeente Arnhem, afdeling RO, adviseur RO/Landschap: Mw. Oliemans, 026-3773499, [email protected] • Contactpersoon Gemeente Arnhem, Dienst Stadsontwikkeling, Juridisch adviseur RO: Mw. Bekamp, 026-3773442, [email protected] • Contactpersoon Gemeente Arnhem, Wijkmanager Schaarsbergen: Mw. Moester, 06-46737365, [email protected] • Contactpersonen Vastgoedbeherende organisatie: Kantoor De Kabath, Mevr. Van der Vecht 020-3302259, [email protected] of [email protected] & Mattijs Buddingh, 06-26108541. Gegevens nutsvoorzieningen Contracten met nutsbedrijven, gas, water, elektra, olie, cai, telefoon: Kosten betaald door Domeinen per 1-1-2005. Overzicht van leveranciers in overdracht map in archief DLG Arnhem. Kabels- en leidingen Zie de kaarten ‘Kabels en Leidingen-Complex Zeven Provincien’ & ‘Kabels en Leidingen- Complex Koningsweg Noord’ in de kaartenbijlage voor een overzicht van het object. Korte toelichting bij de kaarten: Het detailniveau van de kaart is erg hoog. Op de geprinte A3 kaart zijn de verschillende coderingen niet te lezen. Hiervoor kunnen de digitale bestanden ‘Koningsweg_N_Kabels_en_Leidingen.pdf’ en ‘Zeven_Provinciën_Kabels_en_ Leidingen.pdf’ in de map ‘Gebiedsbeschrijving\ ! 35-36 Complex Koningsweg Noord & Complex Zeven Provincien\@ GISkaarten’ worden geraadpleegd, waarbij ingezoomd kan worden. De bijbehorende legenda staat in hoofdstuk 3.3 en 3.4 in het bestand ‘Programma van Eisen deel 3_2004 Mindef.pdf’ in de map ‘Gebiedsbeschrijving\Algemeen\Titelinfo, Algemeen en Milieu’ op de I&O DVD. Titelonderzoek, Terugkooprechten en Erfdienstbaarheden Zie ook het bestand ‘Terugkooprechten.doc’ in de map ‘Gebiedsbeschrijving\Algemeen\Titelinfo, Algemeen en Milieu’ op de I&O-DVD voor een uitgebreider overzicht. KADASTRALE KENMERKEN

GROOTTE IN HA.

TITEL(S) VAN AANKOMST PERCELEN WAAROP RECHT VAN TERUGKOOP RUST

• Arnhem A 1286

4.19.61

08.08.1950 geen terugkooprecht.

• Arnhem A 1324

7.04.60

05.01.1952 geen terugkooprecht.

• Arnhem A 1333

0.04.88

30.06.1952 geen terugkooprecht.

• Arnhem A 1443

2.00.15

14.07.1972 terugkooprecht verjaard.

• Arnhem A 1445

0.12.40

22.08.1968 geen terugkooprecht.

• Arnhem A 1289

4.19.61

23.05.1950 geen terugkooprecht.

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 11

Object

Percelen

Koningsweg Noord

ARNHEM

Legger

Aankomsttitel

Erfdienstbaarheden/inschrijvingen

Bijzonderheden

A 1286

4 2522/45

onderhandse akte van aankoop onr.goed d.d. 8 augustus 1950

1. erfscheiding tussen perceel 1286 en aangrenzende percelen wordt door en op kosten eigenaar perceel 1286 onderhouden

geen

A 1324

4 2579/67

onderhandse akte van aankoop onr.goed d.d. 5 januari 1952

1. erfscheiding tussen perceel 1324 en aangrenzende percelen wordt door en op kosten eigenaar perceel 1324 onderhouden (artikel 6 akte van 5 jan. 1952) 2. bij akte van 20 december 1968 deel 3517/40 een erfdienstbaarheid ten laste van perceel A 1446 en ten bate van percelen A 1445, 1324 en 1333 tot het leggen, hebben, onderhouden, vervangen en zonodig verwijderen van een persleiding met een doorsnede van 10 cm. 3. burgerlijk recht van uitweg

geen

A 1333

4 2598/54

onderhandse akte van aankoop onr.goed d.d. 30 juni 1952

zie onder 2. bij perceel A 1324

geen

A 1443

4 3858/29

akte van aankoop d.d. 14 juli 1972

A 1445

4 3487/77

akte van verkoop d.d. 22 augustus 1968

zie onder 2. bij perceel A 1324

geen

Object

Percelen

Legger

Aankomsttitel

Erfdienstbaarheden/inschrijvingen

Bijzonderheden

7 Provinciën

ARNHEM niet aangetroffen

geen

A 1289

4 2513/125 onderhandse akte van aankoop onr. goed d.d. 23 mei 1950

terugkooprecht gemeente Arnhem verjaard

Eigendomskaart omgeving Zie de kaart Eigendom in de kaartenbijlage voor een overzicht van het object en de omgeving. Van alle percelen in en rond het object wordt de eigenaar genoemd. Aanspraken en interesses Terrein Beherende Organisaties Zie het bestand ‘HMT-TBO aanspraken 280706.doc’ in map ‘Gebiedsbeschrijving\Algemeen\Bijlagen’ op de I&O-DVD. Overige informatie Zie het bestand ‘Informatieverzameling HMT november 2006.doc’ in de map ‘Gebiedsbeschrijving\Algemeen\Titelinfo, Algemeen en Milieu’ op de I&O-DVD voor een samenvatting van alle informatie van Defensie, overgedragen door Domeinen. Deze informatie is in het archief op de afdeling Grondzaken van DLG Arnhem te vinden.

3.2.

Wet- en Regelgeving

3.2.1. Ruimtelijk Ruimtelijk ontwikkelingskader (ROK) Militaire Terreinen Gelderland Vastgesteld door het College van Gedeputeerde Staten van Gelderland d.d. 10 januari 2006. Het terrein maakt onderdeel uit van de Grote eenheid Zuidwest Veluwe. Hierbij zijn natuurlijke processen leidend. De natuurkwaliteit dient aan te sluiten bij de kwaliteiten van de omgeving.. • Ruimtelijke ontwikkelingen Het gebied ligt op de Veluwe, waarvoor het Veluwebeleid geldt. Dit betekent vooral natuur. Het gebied ligt ook op de Noordelijke grens voor ontwikkelingen vanuit Arnhem. Hierbij gaat het vooral om ontwikkelingen die de relatie Veluwe – Arnhem versterken. Dit betekent gebruiksvormen die natuur en rust uitademen. Zo krijgen publieke functies zoals gezondheid, zorg, maar ook cultuur de voorkeur. In de directe omgeving ligt het Park Hoge Veluwe. Nieuwe rode ontwikkelingen voor het Park bijvoorbeeld een parkeerterrein, een hotel of het verplaatsen van de entree van het Park, dienen bij voorkeur op dit terrein geconcentreerd te worden daar hier een herbestemming ligt. In het streekplan is het gebied aangemerkt als een van de recreatieclusters (groei en krimp). In reactie op het ontwerp streekplan heeft de Groene Alliantie een visie ontwikkeld te weten de Arnhemse Linie. Hierbij wordt uitgegaan van de Zuid Veluwe met als concept Natuur, Economie en Cultuur. • Ontwikkelingsrichting Natuur en Cultuurhistorie en Ontwikkelingen, die per saldo ruimtelijke winst opleveren voor de Veluwe en/of het karakter van de Veluwe versterken.

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 12

• Ruimtelijke opgave Daar het gebied op de Veluwe ligt, wordt in eerste instantie ingezet op natuur. Gezien de enkele gebouwen met monumentale status wordt ingezet op versterking van de cultuurhistorische kwaliteit.Het is van belang de militaire historie van de Fliegerhorst in het basisprincipe van de aanleg door te laten klinken. De opgave is om voor de monumentale gebouwen een passende bestemming te vinden; voorzieningen in de zorg, gezondheid en kunst passen goed bij de uitstraling van de Veluwe te weten rust en natuur. Ook Wellness is een ontwikkeling die bij de Veluwe past. Een bestemming gelieerd aan het nabijgelegen Park Hoge Veluwe, is een optie. Een recreatiecluster Groei en Krimp kan hierbij aansluiten. Het is van belang ook de andere ontwikkelingen, die voorzien zijn in Arnhem-Noord, vanuit het salderingsprincipe bij de bestemmingskeuze te betrekken. De ruimtelijke opgave zit er vooral in een cluster van gebruiksvormen in onderlinge samenhang te ontwikkelen. Het is ook de vraag of de genoemde gebruiksvormen met elkaar verenigbaar zijn. Dit is vooral een opdracht voor de ontwerpateliers. Ook is de opdracht een goede zonering te kiezen, waarbij het voor de hand ligt het natuurdeel aan de Noordzijde te ontwikkelen. Bestemmingsplannen Contact gemeente Arnhem: Afdeling Ruimtelijke Ordening, Mevr. Bekamp 026 3773442, [email protected] en Mevr. Van der Bij 026 3774115 Info uit Structuurplan Arnhem 2010 in de map Gebiedsbeschrijving\! 35-36 Complex Koningsweg Noord & Complex Zeven Provincien\Wet en Regelgeving\Ruimtelijk op de I&O DVD & uit het Ontwerp-bestemmingsplan d.d. 28-6-06 in het archief op de afdeling Grondzaken van DLG Arnhem: Beleidskader, natuur, landschap, cultuurhistorie, gebruiksfuncties, milieuaspecten, uitgangsposities en ambities, juridische aspecten, exploitatie en overleg/inspraak worden hierin behandeld. Relevant zijn genoemde bronnen, paragraaf 4.7: militaire complexen (zie randvoorwaarden hieronder), 6.3: ambitie landschap/cultuurhistorie en de bijbehorende bestemmingsplankaarten waarbij KKN-7P als huidige bestemming militair is en zoekgebied voor bosen natuurcompensatie. Randvoorwaarden paragraaf 4.7: Onzekerheid over toekomstig gebruik; gemeente kiest voor huidige bestemming voorlopig zo te laten. Er zijn de volgende randvoorwaarden geformuleerd waaraan voldaan zou moeten worden: 1) De aangewezen monumentale gebouwen en objecten en structuren zullen in stand moeten worden gehouden. 2) Bestaande niet monumentale gebouwen c.q. gebouwen waaraan geen monumentale status wordt toegekend zullen in principe gesloopt worden. Het vrijgekomen terrein zal in principe teruggegeven worden aan de natuur. 3) Aan de aangewezen monumentale gebouwen en objecten zal een gebruiksmogelijkheid worden gegeven passend bij het karakter en de uitstraling daarvan. Daarbij zal het gestelde hierover in het structuurplan Arnhem 2010 leidraad zijn. (hierin staat op pagina 68: BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN TOT 2010: Militaire terreinen: afstoten van kleine kazernecomplexen en omzetten naar nieuwe functies (recreatie, landschappelijk wonen cq. verblijven in een versterkt landschap). Militaire terreinen compact concentreren op de Oranjekazerne en Groot Heidekamp.) 4) Verkeersaantrekkende functies zijn uitgesloten. 5) De randvoorwaarden sluiten nauw aan bij het beleid van de andere overheden. Functieverandering zal moeten passen binnen de hoofdfuncties natuur en bos met inachtneming van het behoud van cultuurhistorische waarden. Streekplan http://www.gelderland.nl/smartsite.shtml?id=14109&ch=DEF Streekplan is ook te vinden in map ‘Gebiedsbeschrijving\Algemeen\Wet- en Regelgeving\Ruimtelijk’ op de I&O-DVD. Relevante info is verwerkt in de thematische hoofdstukken 3.3 t/m 3.6. Voor verdieping zelf streekplan raadplegen. ‘Functieverandering van gebouwen in het buitengebied’ Streekplan Gelderland, paragraaf 2.3. http://www.gelderland.nl/smartsite.shtml?id=14109&ch=DEF Streekplan is ook te vinden in map ‘Gebiedsbeschrijving\Algemeen\Wet- en Regelgeving\Ruimtelijk’ op de I&O-DVD. Functieverandering van omvangrijke gebouwen(complexen), waaronder vrijgekomen gebouwen op militaire en zorgterreinen, is in principe ook mogelijk. De kwetsbaarheid van de omgeving is leidend voor de beoordeling van dergelijke functieveranderingen. Dergelijke functieveranderingen moeten te allen tijde ter beoordeling aan de provincie worden voorgelegd. Ook in deze gevallen gaat de provincie uit van een reductie van het bebouwd oppervlak, en gaat uit van toepassing van verevening ter verbetering van de omgevingskwaliteit en de overige condities die in de voorgaande paragrafen zijn gesteld. Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 13

De provincie zal bij de beoordeling van de voorgestelde functieverandering deze in relatie brengen met (op stapel staande) functieveranderingen in de omgeving. Zo mogelijk zal op gebiedsniveau saldering worden toegepast. Op deze wijze kan maatwerk worden geleverd waarbij per saldo het bebouwd oppervlak afneemt en eventuele compensatie op gebiedsniveau wordt toegepast. Zie paragraaf 2.3. in het streekplan voor meer informatie als dit gewenst is. Veluwe 2010 Het beleidsplan Veluwe2010 geeft de Veluwe economisch en ecologisch een kwaliteitsimpuls. Dit is nodig omdat de afstemming tussen wonen, werken en recreëren in het verleden niet altijd goed is verlopen. Veluwe2010 draagt ertoe bij dat het unieke karakter van het gebied niet verloren gaat. Het beleidsdocument Veluwe 2010 geeft aan welke ontwikkelingen wel of niet passen. Er zijn 10 doelen opgesteld: 1 Een duurzame evenwichtige ontwikkeling van ecologie en economie. 2 Het Centraal Veluws Natuurgebied ontwikkelen tot een groot aaneengesloten natuur, cultuur en boslandschap met zo min mogelijk barrières voor mens en dier. 3 Beschermen en versterken van biodiversiteit, rust, ruimte en een hoge kwaliteit milieu en water. 4 Aanbieden van uitstekende, moderne recreatievoorzieningen. 5­ Passeerbaar maken van hoofdwegen en verminderen van verkeer op binnenwegen. 6 Een versterkte samenhang realiseren tussen het Centraal Veluws Natuurmassief en de omgeving door de ontwikkeling van ecologische poorten naar de uiterwaarden, beekdalen en kwelgebieden. 7 Grote delen van de Veluwe zo beheren dat houtproductie, natuur en belevingswaarde samengaan. Elders op de Veluwe is er ruimte voor grote spontane natuurboslandschappen. 8 De landbouw vooral ontwikkelen op grondgebonden bedrijven, met kansen voor agrotoerisme, agrarisch natuurbeheer, biologische landbouw en Veluwse streekproducten. 9 Een stevige bescherming van natuur, landschap en cultuurwaarden, zodat de Veluwe ook voor komende generaties een gebied is voor rust, verwondering en inspiratie. 10 De kwaliteitsslag op de Veluwe realiseren vanuit een maximale samenwerking van alle partners op de Veluwe. Nota vitaal platteland. (Meerjarenprogramma Vitaal Platteland 2007-2013) http://www.vrom.nl/pagina.html?id=2706&sp=2&dn=W160 De Nota is ook te vinden in de map ‘Gebiedsbeschrijving\Algemeen\Wet- en Regelgeving\Ruimtelijk’ op de I&O-DVD. Het MJP2 bevat de concrete uitwerking van het rijksbeleid, zoals dat op hoofdlijnen is verwoord in de Nota Ruimte, het AVP en in aanverwante sectorale nota’s zoals de nota Natuur voor mensen, mensen voor natuur en de onlangs uitgebracht nota Kiezen voor Landbouw. Het MJP2 is, als meest recent uitvoeringsprogramma, leidend voor de programmering en de uitvoering en niet de oudere afzonderlijke nota’s. Dit is algemeen ruimtelijk beleid. Zie de website voor meer informatie als dit gewenst is. Zie ook de kaarten in het bestand ‘Samenvatting Nota Ruimte.pdf’ in de map ‘Gebiedsbeschrijving\Algemeen\Wet- en Regelgeving\Ruimtelijk’ op de I&O-DVD. Nota vitaal platteland. (Agenda Vitaal Platteland) http://www9.minlnv.nl/servlet/page?_pageid=112&_dad=portal30&_schema=PORTAL30&p_item_id=81435 De Nota is ook te vinden in de map ‘Gebiedsbeschrijving\Algemeen\Wet- en Regelgeving\Ruimtelijk’ op de I&O-DVD. Deze Agenda voor een Vitaal Platteland bestaat uit een Visiedeel en een Meerjarenprogramma, waarin de acties staan die nodig zijn om in te spelen op veranderingen in de (plattelands)samenleving. Deze worden tegelijkertijd met de Nota Ruimte aan de Tweede kamer aangeboden. De Agenda voor een Vitaal Platteland gaat uit van een integraal perspectief en richt zich op de economische, ecologische en sociaal-culturele aspecten van het platteland. De NotaRuimte beschrijft het ruimtelijk beleid voor het platteland. Het kabinet kiest hierbij nadrukkelijk voor een ontwikkelingsgerichte benadering. Dit is algemeen ruimtelijk beleid. Zie de website voor meer informatie als dit gewenst is.

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 14

Nota RO http://www.vrom.nl/pagina.html?id=3410 Een samenvatting van de Nota Ruimte is te vinden in de map ‘Gebiedsbeschrijving\Algemeen\Wet- en Regelgeving\ Ruimtelijk’ op de I&O-DVD. De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen. De nota bevat, in overeenstemming met het Hoofdlijnenakkoord van het kabinet, de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. Een overzicht van de voornaamste doelen die het rijk hanteert, is in een bijlage aan de nota toegevoegd. (zie http:// www2.vrom.nl/notaruimte/0205020000.html) De bij de nota horende uitvoeringsagenda biedt inzicht in de belangrijkste bij het beleid horende ruimtelijke investeringen en uitvoeringsacties. In de Nota Ruimte wordt het nationaal ruimtelijk beleid vastgelegd tot 2020, waarbij de periode 2020-2030 geldt als doorkijk naar de lange termijn. Dit is algemeen ruimtelijk beleid en wordt in diverse wetgeving (EHS, VHR etc.) (indirect) behandeld. Zie de website voor meer informatie als dit gewenst is. Reconstructie http://www.dereconstructie.nl/ Veluwe: http://www.gelderland.nl/smartsite.shtml?id=2097&ch=DEF Zie de kaart Reconstructiezonering in de kaartenbijlage voor een overzicht van het object. Korte toelichting bij de kaart: De zonering vormt een kader/handreiking waarbinnen de diversen reconstructiecommissies de ruimtelijke plannen voor het Reconstructiegebied maken. De zonering is opgesteld met het oog op het enerzijds beperken en anderzijds bieden van ontwikkelingsruimte voor de intensieve veehouderij.De reconstructiecommissies gaan de zoneringskaart verder uitwerken/bijschaven. In eerste instantie op een nauwkeurigheid van 1:50.000 vervolgens zal deze zonering verder worden gedetailleerd tot een zonering op perceelsniveau (1:10.000). Deze zonering zal moeten leiden tot bestemmingsplan wijzigingen/aanpassing. Het bestand is opgebouwd uit een groot aantal bestaande GIS-bestanden De nauwkeurigheid van de diversen bestanden loopt sterk uiteen. Het meest onnauwkeurige bestand heeft een schaal van 1:100.000. Voor de kaart die gemaakt is met dit bestand is een schaal van 1:210.000 aangehouden. Bij gebruik van dit bestand dient rekening gehouden te worden met deze schaal (nauwkeurigheid). 3.2.2. Milieu Wet bodembescherming, Bouwstoffenbesluit & Kernenergiewet http://www.vrom.nl/ (dossier bodembeleid, dossier bouwstoffenbesluit & dossier straling) In het kader van de bouwverordening zal de gemeente bij de aanvraag van de sloopvergunning om nadere informatie vragen. Object valt binnen “De Arnhemse Linie”, welke als een soort van een “inspraak-reactie” op ontwerp-streekplan valt aan te merken. Milieuvergunning www.milieuloket.nl Bevat algemene informatie over Gemeente Arnhem met specifieke informatie over KKN/7P. PlanMER (Strategische Milieu Beoordeling) http://intranet0001s.minlnv.agro.nl/servlet/page?_pageid=661&_dad=portal30&_schema=PORTAL30&p_site_ id=33&p_folder_id=1644062&p_item_id=1655368 De richtlijn 2001/42/EG is ook te vinden in de map ‘Gebiedsbeschrijving\Algemeen\Wet- en Regelgeving’ op de I&O DVD.

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 15

Op 21 juli 2001 is een nieuwe Europese richtlijn in werking getreden, te weten richtlijn 2001/42/EG betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s. In Nederland wordt deze richtlijn aangeduid als de richtlijn PlanMER (voorheen Strategische Milieubeoordeling (SMB)). Deze richtlijn is bedoeld om milieueffecten van plannen en programma’s tijdens de voorbereiding ervan in beeld te brengen in de vorm van een milieurapport. Zelf opzoeken of dit per project van toepassing is. PlanMER is altijd nodig als een inrichtingsplan wordt opgesteld voor een gebied dat ligt binnen de invloedssfeer van Natura 2000 gebieden (zie hoofdstuk 3.2.3. Natuurbeschermingswet). Atlas Milieu-informatie Gelderland http://www.gelderland.nl/smartsite.shtml?id=13648&ch=DEF In de milieuatlas staan kaarten over de milieubelasting door enkele broncategorieën, maar ook kaarten over de mate van belasting. Hierin staat veel informatie m.b.t. geluid, verkeer, luchtkwaliteit. Zelf eventueel specifieker opzoeken. 3.2.3. Natuur Flora en Faunawet http://www9.minlnv.nl/servlet/page?_pageid=350&_dad=portal30&_schema=PORTAL30 Contactpersonen Sanne Knol & Harm Smeenge van DLG Arnhem. Algemeen Binnen de Flora- en faunawet (FF-wet) is de bescherming van 500 soorten gewaarborgd. Deze wet gaat om de bescherming van soorten en niet om de bescherming van individuen. De wet kent verschillende gradaties ten aanzien van bescherming, die worden getoetst aan de criteria: zeldzaamheid en ingrijpendheid. In de wet zijn drie beschermingcategorieën in tabellen opgenomen; zie voor tabellen & werkwijze het bestand ‘Wet- en Regelgeving Natuur.doc’ in de map ‘Gebiedsbeschrijving\Algemeen\Wet- en Regelgeving\ Natuur’ & www.minlnv.nl. Ontheffingsaanvraag Een goede ontheffingsaanvraag bevat meerdere elementen, te vinden in bovengenoemd bestand ‘Wet- en Regelgeving Natuur’. De vereiste veldinventarisatie kan worden aangevuld met informatie van PGO’s, mits deze locatiespecifiek zijn. Informatie op km-hok niveau volstaat niet voor een ontheffingsaanvraag. Boswet Informatie over vrijstellingsmogelijkheden voor herplantplicht van Provincie Gelderland & Overijssel zijn bij Harm Smeenge van DLG Arnhem . In zijn algemeenheid vallen de volgende opstanden onder de Boswet: • Bos buiten de bebouwde kom dat onderdeel uitmaakt van een houtopstand > 10 are • Bos/opslag ouder dan 5 jaar • Bedekking van terreinen of terreindelen met een houtopstand van meer dan 60% Indien bos wordt gekapt eist de boswet compensatie aan de hand van de ontwikkelingstijd. Voor bos met een leeftijd tot 25 jaar moet een extra toeslag van 20% worden uitgevoerd. Voor bos met een leeftijd tussen de 25 en 100 jaar geldt een toeslag van 30%. Boswet Gelderland http://www.gelderland.nl/atlas%20landelijk%20gebied/Boswet%202001.pdf http://www.gelderland.nl/smartsite.shtml?id=2539&menu=12270 Het Ministerie van Landbouw Natuurbeheer en Voedselkwaliteit (LNV) (Algemene Inspectie Dienst, (AID)) controleert de Boswet op rijksgronden (v.b. snelwegen) en kan ontheffing geven in het kader van de Nota Open Bos. De Nota Open Bos (1991) bevat het beleid over de toepassing van de Boswet bij herstel en ontwikkeling van bijzondere natuurwetenschappelijke waarden. Sinds de decentralisatie in 1996 van uitvoerings- en handhavingstaken van rijk naar provincies, is deze nota voor de rijksgronden blijven bestaan. Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 16

Voor rijksgronden is ontheffing van de herplantplicht mogelijk als de natuurterreinen verbost zijn tussen de 3e en 4e bosstatistiek. Dit is ongeveer tussen midden zestiger en midden tachtiger jaren. De provincies doen sindsdien de uitvoerings- en handhavingstaken van de Boswet voor de houtopstanden die niet op rijksgronden staan. Een aantal provincies heeft sindsdien eigen uitvoeringsregels voor de Boswet vastgesteld. Het Gelderse Boswetbeleid wijkt op enkele punten af van de Nota Open Bos. Met name de ontheffingsmogelijkheid voor de herplantplicht op verboste heideterreinen is beperkt. Ontheffing van de herplantplicht is in principe slechts mogelijk bij verbossing van natuurterreinen, indien het bos maximaal 10 tot 15 jaar oud is. Dit beleid is door Gedeputeerde Staten en de staatssecretaris goedgekeurd. Alleen bij bijzondere gevallen kan daar van afgeweken worden! Uit het gebiedsplan Natuur en Landschap Gelderland van de Provincie moet dan blijken dat er een habitat van een kritische soort in het geding komt (zie gebiedsplan) en bijvoorbeeld een particuliere eigenaar geen compensatiemogelijkheden heeft.

Verboste bermen op rijksgronden met een opslag jonger dan de 3e en 4e bosstatistiek. Dit kan worden gezien als een resultaat van achterstallig heidebeheer en vrijstelling van de herplantplicht.

Natuurbeschermingswet http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/hoofdpagina.aspx?subj=gebnat2000&groep=0 http://www2.minlnv.nl/thema/groen/natuur/natura2000gebieden/kaarten/gebieden.htm Zie de kaart Natuurbeschermingswet in de kaartenbijlage voor een overzicht van de hele provincie. Het object valt binnen de natuurbeschermingswet. Algemeen Ten aanzien van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet van toepassing. Hieronder vallen de Habitatrichtlijn, Vogelrichtlijn en beschermde natuurmonumenten. De natuurbeschermingswet is in 1998 aangepast op internationale verdragen. Sinds oktober 2005 zijn onder de noemer Natura 2000 de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden, beschermde natuurgebieden en gebieden met internationale verplichtingen geïmplementeerd. De afweging of een vergunning voor de Natuurbeschermingswet noodzakelijk is hangt onder andere af van de staat van instandhouding (Zie kader in document Wet- en Regelgeving Natuur in digitale map). Er dient een “habitattoets” plaats te vinden om vast te stellen of een activiteit in een Natura 2000-gebied kan worden toegelaten. Er zijn twee aspecten van belang: • De natuurlijke kenmerken van een gebied mogen niet worden aangetast. Deze natuurlijke kenmerken moeten worden gerelateerd aan de instandhoudingsdoelstellingen voor het aangewezen gebied. • Er moet zekerheid worden geboden ten aanzien van kwaliteitsverlies van de natuurlijke habitats en soorten, die daarbij genoemd zijn. Ook mag er geen verstoring van deze aangewezen soorten plaatsvinden. Indien er wel een negatief, maar geen significant negatief effect optreedt volstaat een verslechterings- en verstoringstoets. Tijdelijke effecten (voorbeeld het leggen van bekabeling, tijdelijke bouwactiviteiten) zijn negatieve effecten en hiervoor is een verstorings- en verslechteringstoets noodzakelijk. Permanente effecten die in strijd zijn met de instandhoudingsdoelen zoals afname van leefgebied, toename recreatiedruk, licht- en geluidstoename behoren tot significant negatieve effecten en vereisen een passende beoordeling. Bij een passende beoordeling dienen ADC- criteria (alternatieven op basis van het criterium natuur, dwingende reden van groot openbaar belang, compenserende maatregelen) te worden meegenomen. zie verder: http://www9.minlnv.nl/pls/portal30/docs/FOLDER/MINLNV/LNV/STAF/STAF_DV/DOSSIERS/MLV_NPVN/ SOORTEN_GEBIEDSBESCHERMING/MLV_NPVN_NATUURWETGEVING_DOCUMENTEN/HANDREIKING_ALGEMEEN_NBWET.PDF

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 17

In relatie tot PrOMT Voor elk Natura 2000 gebied (vb. Veluwe) zijn specifieke instandhoudingsdoelen geformuleerd. Instandhoudingsdoelen zijn verschillende habitattypen en soorten (staat dus los van FF-wet). Het gaat meestal om doelen zoals het vergroten van populaties, leefgebied en de versterking van habitatkwaliteit. Een project mag doelen t.a.v. deze soorten en habitats niet negatief beïnvloeden. Elk doel moet worden getoetst aan verstoring, versnippering en vernietiging. De aard van het effect bepaald het type ontheffing en benodigd onderzoek: • Tijdelijke effecten In geval van uitsluitend tijdelijke effecten volstaat een verstorings- en verslechteringstoets en kunnen mitigerende maatregelen worden opgesteld om de effecten (lawaai, licht etc) te beperken. Negatieve effecten treden op wanneer uit populatiedynamische gegevens blijkt dat de soort niet in het gebied kan voorkomen. Vergunning kan worden afgegeven wanneer het werk zo wordt ingericht dat er geen effecten op soorten en habitats optreedt. • Permanente effecten Indien het leefgebied wordt verkleind of versnipperd of permanente verstoring ontstaat (vb toename van recreatiedruk, licht en geluid) is waarschijnlijk een passende beoordeling noodzakelijk. Een passende beoordeling wordt getoetst aan ADC-criteria: - Alternatieven (A): bijvoorbeeld andere locatie, aanpassing doelstelling zoals van 100 arbeidsplaatsen naar 40, andere oplossingen, nul optie. - Dwingende reden van groot maatschappelijk belang (D): menselijke gezondheid, openbare veiligheid, voor het milieu wezenlijk gunstige effecten. Het gaat dus niet om regionale economische belangen! Omdat bij Promt geen dwingende reden van grootmaatschappelijk belang is wordt de kans op een ontheffing in geval van een Passende beoordeling klein! - Compensatie (C): indien er geen mitigerende (verzachtende) maatregelen kunnen worden opgesteld, omdat bijvoorbeeld een deel van het habitat c.q. leefgebied ongeschikt of vernietigd wordt is compensatie noodzakelijk. Compensatie dient zoveel mogelijk binnen de begrenzing of aansluitend aan het plangebied te worden gerealiseerd. Daarnaast moet zekerheid voor geheel herstel van het verloren gegane en worden geboden en te zijn gerealiseerd voordat het project van start gaat! Omdat hoogstwaarschijnlijk een MER/SMB dient te worden opgesteld kan dit met een Passende beoordeling worden gecombineerd. Om een ontheffing van de NB-wet te krijgen dient in geval van een Passende beoordeling altijd voor het MMA te worden gekozen. Het kan ook een ander alternatief zijn, maar in dat geval moet het criterium natuur gelijkwaardig scoren. Als een MER/SMB noodzakelijk is dient deze zo spoedig mogelijk te worden opgesteld, omdat dit tevens als Passende beoordeling kan gelden. In geval van aantasting van prioritaire habitats/soorten (bijvoorbeeld heischraal grasland) is zelfs toetsing van de Europese Commissie noodzakelijk! Oplossingsrichtingen Werkzaamheden en toekomstig gebruik moet zodanig worden ingericht dat er geen permanente effecten op kwalificerende habitats en soorten ontstaan. Populatiedynamische gegevens van kwalificerende soorten en habitats moeten daarom tijdig in het veld of uit andere (actuele) inventarisaties worden onderzocht. Op basis van deze gegevens moet worden onderbouwd (met de hoogst wetenschappelijke kennis; zie brochure) of effecten op soorten en habitats ontstaan en populaties levensvatbaar blijven (duurzame instandhouding). Daarbij is het belangrijk om ook naar effecten op de omgeving te kijken (externe werking en cummulatieve effecten)! Tijdelijke effecten zoals verstoring tijdens werkzaamheden kunnen worden gemitigeerd en volstaan met een verstorings- en verslechteringstoets. http://www2.minlnv.nl/thema/groen/natuur/natura2000gebieden/kaarten/gebieden.htm Nota ruimte en Ecologische Hoofdstructuur Zie de kaart ‘Ecologische Hoofdstructuur’ in de kaartenbijlage voor een overzicht van het object. Zie de kaart ‘Provinciale Ecologische Hoofdstructuur’ in de kaartenbijlage voor een overzicht van de hele provincie. De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen. In de Nota Ruimte wordt het nationaal ruimtelijk beleid vastgelegd tot 2020, waarbij de periode 2020-2030 geldt als doorkijk naar de lange termijn (www2.vrom.nl/notaruimte). De Provincie Gelderland heeft de Ecologische hoofdstructuur (EHS) verder uitgewerkt in de Streekplanuitwerking 2006. In deze uitwerking zijn op regionaal niveau doelen opgesteld (Veluwe, IJsselvallei, Gelderse Vallei, Randmeerkust, Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 18

Rivierengebied en Oost-Gelderland). In de meest waardevolle delen (voorbeeld Gorsselse heide) staan in de bijlage van de streekplanuitwerking zeer specifieke gebiedseigen doelen vermeld. http://www.gelderland.nl/smartsite. shtml?id=14109&ch=DEF Natuurgebiedsplan (incl. natuurdoeltypen) Zie de kaart ‘Natuurgebiedsplannen Subsidies PB’ in de kaartenbijlage voor een overzicht van het object. Korte toelichting bij de kaart: Actueel overzicht van de gebieden die in het kader van de subsidieregeling (agrarisch) natuurbeheer door GS zijn of worden begrensd als nieuwe natuur. (voorheen landschapsgebiedsplan) Gebiedsplan natuur en landschap 2006: In het gebiedsplan worden de doelen voor het natuur- en landschapsbeleid vastgelegd in de vorm van natuurdoeltypen, op schaal 1:25.000. Daarmee is het gebiedsplan tevens de meest actuele versie van de Gelderse natuurdoelenkaart. Voor elk kaartvlak is een of meer doeltypen aangegeven. Tevens is aangegeven in hoeverre deze doelen nog gerealiseerd moeten worden door natuurontwikkeling danwel agrarisch natuurbeheer. Door dit aspect is de kaart van het gebiedsplan het toetsingskader voor de subsidieverlening door LASER van de Subsidieregeling Natuurbeheer (SN) en de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer (SAN). Ter onderbouwing van de keuzes in het gebiedsplan zijn gegevens toegevoegd of een vlak deel uitmaakt van: (1) een ecologische verbindingszone (en van welk model), (2) een grote eenheid, (3) een ecologisch waardevol water, (4) een “parel” van de natuurbescherming, (5) een A-locatie bos, (6) een gebied waar soortenbeleid gevoerd wordt voor: das, amfibieën, weidevogels, moerasvogels. Natuurdoeltypenkaart Zie de kaart ‘Natuurdoeltypen’ in de kaartenbijlage voor een overzicht van het object. Zie ook de kaart ‘Natuurdoeltypen’ in de kaartenbijlage voor een overzicht van de hele provincie. 3.2.4. Water Watertoets http://www.watertoets.net/ http://www2.vrom.nl/notaruimte/0203020401.html (paragraaf 3.2.4.1.) Watertoets en Waterparagraaf Bestuurlijk is overeengekomen dat alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten een waterparagraaf bevatten, als resultaat van het uitgevoerde watertoets proces. Een waterparagraaf bevat een toelichting op het doorlopen watertoets proces en maakt de besluitvorming ten aanzien van water transparant. Voor streekplannen, streekplanuitwerkingen, regionale en gemeentelijke structuurplannen, bestemmingsplannen en de ruimtelijke onderbouwing bij vrijstellingen daarvan op grond van artikel 19 eerste lid van de huidige WRO is er een wettelijke verplichting om een dergelijke beschrijving op te nemen van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding. Uitgangspunt bij de watertoets is om negatieve gevolgen voor de waterhuishouding van ruimtelijke plannen en besluiten te voorkomen. Als dit redelijkerwijs niet mogelijk is, dienen de negatieve gevolgen gecompenseerd te worden. De besluitvorming over compensatie vindt gelijktijdig met de besluitvorming over het ruimtelijk plan of besluit plaats. De compenserende maatregelen worden bij voorkeur binnen het plangebied genomen, om afwenteling naar andere gebieden te voorkomen. De relevante waterbeheerder stelt in overleg met de initiatiefnemer de criteria voor een watertoets vast, op basis van de uitgangspunten van het ruimtelijk waterbeleid als hierboven (3.2.3) beschreven. Vanuit de toezichthoudende rol op ruimtelijke plannen zal het rijk provinciale en gemeentelijke plannen en besluiten toetsen op de uitvoering van de watertoets als hierboven beschreven en nagaan in hoeverre de algemene uitgangspunten van het ruimtelijk waterbeleid zijn meegewogen. De watertoets omvat het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Daarbij is het vooral van belang dat de initiatiefnemer in een vroegtijdig stadium van het planproces de relevante waterbeheerder(s) betrekt. De initiatiefnemer en waterbeheerder informeren elkaar en werken samen aan een ruimtelijk plan waarin waterhuishoudkundige aspecten gewaarborgd worden. De waterbeheerder wordt in staat gesteld om een specifiek wateradvies op te stellen dat bij het opstellen van de waterparagraaf betrokken wordt (Handreiking Watertoets 2, december 2003).

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 19

Kaderrichtlijn water http://www.kaderrichtlijnwater.nl/ Op 22 december 2000 is de Europese Kaderrichtlijn van kracht geworden. Volgens deze richtlijn moeten iedere 6 jaar beheersplannen van alle stroomgebieden opgesteld worden. Als voorbereiding op het eerste stroomgebiedsbeheersplan (2009) moet eind 2004 een karakterisering van de stroomgebieden opgesteld worden. Regionaal: In Nederland is de Rijndelta verdeeld in vier deelstroomgebieddistricten: Rijn-Noord, Rijn-Oost, Rijn-Midden en Rijn-West. Elk district heeft een eigen organisatie om de KRW uit te kunnen voeren. Bestuurlijke zaken op (deel)stroomgebiedniveau worden afgehandeld in het Regionaal Bestuurlijk Overleg (RBO). Dit wordt voorbereid in het Regionaal Ambtelijk Overleg (RAO), ondersteund door verschillende werk- of projectgroepen. De afstemming tussen deze vier deelstroomgebieden loopt via het Coördinatiebureau Stroomgebieden Nederland (CSN). Daar vindt ook de afstemming plaats met de andere Nederlandse stroomgebieddistricten van de Maas, Schelde en Eems. Achtergrondgegevens en kaarten Karakterisering RijnDelta (maart 2005) zijn beschikbaar via de KRW-portaal http://krw.ncgi.nl Zie de map ‘Gebiedsbeschrijving\Algemeen\Wet- en Regelgeving\Water’ op de I&O-DVD voor relevante info, o.a. ecologische kwaliteit van waterlichamen. Wateratlas Gelderland http://geodata2.prv.gelderland.nl/apps/wateratlas/ Ruimtelijke informatie wordt in de wateratlas onderscheiden in: • watersysteeminformatie (kennis van het fysische systeem van onze leefomgeving) • waterbeleidsinformatie (afspraken over het gebruik van dit systeem) • basisinformatie (ondergrond van het kaartmateriaal) Zeer uitgebreide online naslag! Zelf diverse gewenste kaartlagen aanbrengen. Meer informatie: Provincie Gelderland, Afdeling Water, H. Kempen, Tel. (026) 359 88 29, E-mail [email protected] 3.2.5. Landschap Nota Belvedere Zie paragraaf 3.2.6 Cultuurhistorie. Nationaal Landschap & Waardevol landschap http://www.gelderland.nl/smartsite.shtml?id=14109&ch=DEF Zie ook thematisch hoofdstuk 3.6 Landschap. Deze gebieden bezitten (inter)nationaal en provinciaal unieke visuele, aardkundige en cultuurhistorische kwaliteiten. Deze gebieden hebben vaak ook bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. Al deze kwaliteiten moeten behouden blijven, duurzaam beheerd en waar mogelijk worden versterkt. Een groot deel van de waardevolle landschappen valt binnen de gebieden die in de Nota Ruimte van het Rijk globaal zijn begrensd als Nationale Landschappen. De provincie heeft de verantwoordelijkheid om de nationale landschappen verder uit te werken, onder andere in een uitvoeringsprogramma. Het streven van de provincie is om samen met de gemeenten dit in 2006/2007 vast te leggen in de vorm van een streekplanuitwerking. Binnen waardevolle landschappen zijn lokale en regionale ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk, mits de kernkwaliteiten van het landschap worden behouden of worden versterkt (‘ja, mits’-benadering). Binnen waardevolle landschappen is daarom ‘behoud door ontwikkeling’ het uitgangspunt voor het ruimtelijk beleid. Ruimtelijke ontwikkeling kan bijdragen aan de versterking van het landschap. De waardevolle landschappen zijn begrensd op basis van visuele, cultuurhistorische en aardkundig samenhangende kwaliteiten. Ook functionele samenhangen hebben een rol gespeeld in de begrenzing. Er is geen sprake van een begrenzing op perceelsniveau. De grenzen vormen zones waarin de ene landschappelijke eenheid naar de andere landschappelijke eenheid overgaat. Landschappelijke eenheden zijn bijvoorbeeld de stuwwal bij Nijmegen, het Veluwe-massief en de noordelijke IJsselvallei. Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 20

Het object valt binnen Waardevol landschap 24: Veluwemassief en ligt in deelgebied 1: Grootschalig bos, heide, zand, landbouwgrond. Eronder ligt het deelgebied 3: Landgoederenzones en/of gradiëntrijke randen. Voor meer informatie zie http://www.gelderland.nl/Docs/Projecten/NieuwStreekplan/Waardevol%20landschap/ gebied%2024zuid.pdf Atlas Groen Gelderland http://www.gelderland.nl/smartsite.shtml?id=7709&ch=DEF Zie voor algemene informatie de bijlage voor kaarten en beschrijving. 3.2.6. Cultuurhistorie Gemeentelijk beleid http://www.monumenten.nl/Site/nl-NL/Dossiers/Ontdek+uw+regio/Arnhem/8.+Gemeentelijk+monumentenbeleid.htm Het gemeentelijk monumenten- en archeologiebeleid is beschreven in de beleidsnota’s; “Geen ruimte voor nverschilligheid” en “Onzichtbaar maar niet onverschillig”. Zie de website voor meer info. Belvedere http://www.belvedere.nu/ Deze denk - en werkwijze wordt ook wel ‘behoud door ontwikkeling’ genoemd. Dit kreeg zijn beslag in 1999 door een beleidsinitiatief van 4 ministeries: de beleidsnota Belvedere. Een nota die bedoeld is om beleidsmaker, marktpartijen, cultuurhistorische en ruimtelijke beroepsgroepen op nieuwe gedachten te brengen. Geen wet, geen regelgeving, maar wel een bron van inspiratie voor provinciaal en lokaal beleid, voor concrete ontwerpopgaven en ruimtelijke plannen. Zie het bestand ‘Belvederekaart.pdf’ in de map ‘Gebiedsbeschrijving\Algemeen\Wet- en Regelgeving\Cultuurhistorie’ op de I&O DVD. Verdrag van Malta http://www.minocw.nl/malta/ Het Europese Verdrag van Valletta uit 1992, ook wel het Verdrag van Malta genoemd, regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: de veroorzaker betaalt. Nederland heeft dit verdrag ondertekend en goedgekeurd. 3.2.7. Recreatie en vervoer Groei en krimp/recreatiecluster http://www.gelderland.nl/Docs/Streekplan/Streekplanuitwerking_versie1705.pdf Zie de kaart ‘Recreatie’ in de kaartenbijlage voor een overzicht van het object. De GIS kaart bevat een overzicht van het Groei- en Krimpscenario en van Recreatieclusters, gebaseerd op het Streekplan Gelderland. Contactpersoon binnen provincie Gelderland: Gerard Nijenhuis, (026) 359 95 43 De basisprincipes van het Groei- en Krimpscenario staat vastgelegd in het Streekplan 2005 (paragraaf 2.13). • Groei en krimp houden elkaar in evenwicht; het groei en krimpscenario leidt per saldo tot nul-groei in hectares verblijfsrecreatie op het Veluwemassief. • Groei vindt plaats binnen de aangegeven zoekgebieden voor recreatieclusters van bedrijven. • Voorwaarde is dat de betreffende uitbreiding of omzetting past in de ontwikkelingsvisie (clustervisie) die voor het gehele zoekgebied is opgesteld. • Groei wordt ingezet voor toeristische verblijfsrecreatie, d.w.z. voor verblijfsrecreatie waarbij sprake is van een toeristische verhuur van overnachtingseenheden (tenten, toer- en stacaravans, recreatiebungalows) onder een bedrijfsmatige exploitatie van de terreinen. • Groei wordt ingezet ten behoeve van kwaliteitsverbetering van de bedrijven; deze verbetering heeft zowel betrekking op de bedrijven zelf als op de omgeving en de aanwezige natuur. • Terreinen, waar permanente bewoning plaatsvindt, worden uitgesloten van groei; dergelijke terreinen komen alleen in nog aanmerking voor mogelijke ontwikkelingskansen, wanneer gegarandeerd is dat de permanente bewoning is beëindigd. Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 21

• Krimp wordt in eerste instantie gezocht in de in het scenario aangegeven solitaire bedrijven. • Krimp vindt plaats hetzij via sanering van bedrijven, hetzij via uitplaatsing naar de aan de Veluwe aangrenzende gebieden. In beginsel vindt dit plaats op basis van vrijwilligheid en in goed overleg met de ondernemers. In krimpgebied worden de planologische rest- en omwisselcapaciteiten gesaneerd. • In het kader van het Groei- en Krimpscenario is sprake van een specifieke toepassing van het regime van bos- en natuurcompensatie. Daarbij vindt de fysieke compensatie voor de groei plaats in de vorm van realisering van de krimplocaties; hierbij wordt uitgegaan van 100% compensatie, in plaats van de gebruikelijke 120, 130, of 140%. Masterplan cultuurtoerisme http://www.gelderland.nl/smartsite.shtml?id=1029 Het masterplan is te vinden in de map ‘Invent. & O\3 Gebiedsbeschrijving\Algemeen\Wet- en Regelgeving\Recreatie en Vervoer’ op de I&O DVD. Contactpersoon binnen provincie Gelderland: Sandra ten Wolde, (026) 359 91 97 Dit Masterplan Cultuurtoerisme (2003-2007) is een nieuw integraal beleidskader voor cultuurtoerisme. Het is een uitwerking van het Sociaal-economisch Beleidsplan; Trekkracht Gelderland (2001). Met behulp van dit Masterplan wil Provincie Gelderland het cultuurtoerisme in Gelderland de komende jaren actief gaan stimuleren. Onder cultuurtoerisme verstaan zij “het mede inzetten van kunst, cultuur en cultuurhistorie om de toeristische aantrekkelijkheid van een gebied te versterken”. Dit Masterplan is enerzijds een toetsingskader voor hun eigen beleid en anderzijds bedoeld om de buitenwacht te inspireren om met de juiste cultuurtoeristische projecten te komen. Provinciaal verkeer en vervoer plan http://www.gelderland.nl/smartsite.shtml?id=1648 Het provinciale Verkeer en Vervoerplan is te vinden in de map ‘Gebiedsbeschrijving\Algemeen\Wet- en Regelgeving\ Recreatie en Vervoer’ op de I&O-DVD. In het nieuwe PVVP-2 geeft de provincie Gelderland aan hoe zij steden, bedrijventerreinen en voorzieningen bereikbaar wil houden. En hoe dat op een veilige manier wordt uitgevoerd, met zo min mogelijk schadelijke gevolgen voor de leefomgeving. De provincie Gelderland kiest voor een duurzame mobiliteit. Daarbij ondersteunt het verkeer- en vervoerssysteem een sterke economie en de welvaart, terwijl het de sociale integratie stimuleert. Wijzigingen PVVP-2: meer nadruk op het stimuleren van de fiets op korte en middellange afstand: vooral in stedelijke gebieden en naar economische centra, scholen en recreatieve voorzieningen. Veilige fietspaden op schoolroutes moeten prioriteit krijgen. Meer aandacht voor landbouwverkeer: opstellen van een afwegingskader om alternatieven te bepalen en als die er niet zijn dan worden maatregelen aangegeven om bestaande wegen voor landbouwvoertuigen geschikt te maken.

3.3.

Milieu

Veldbezoek DLG Naam van de waarnemer:Leon Claassen Datum veldbezoek:21-9-06 Algemene indruk: Open met plaatselijk oude solitaire bomen (eik, soms beuk). Veel gras en plaatselijk verruiging. Glooiing is door openheid goed zichtbaar. Specifieke inhoudelijke bevindingen (zie voor voorbeelden zoz): Aan de noordkant van het terrein gaan stemmen op om aanwezige bebouwing te slopen voor de EHS (veluweverbinding). Het verhardingsoppervlak bedraagt nog zo’n 10.000 m2 (bijna alles asfalt, ca 15% klinkers en 1% stelcon) Op 1 locatie asbestplaten als isolatie onder dak zichtbaar aanwezig. Gebouw nr 16 betreft een voormalige chemicalienopslag.

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 22

Welke kansen zie je? Vanwege openheid zou er landgoedachtige inrichting kunnen worden gekozen, meer parkstructuur. Golfbaan zou zeker kunnen. Het is dan wel een kans om de een recreatieve verbinding van Schaarsbergen naar Veluwe te creëren. Welke bedreigingen/ risico’s zie je? Veel van de gebouwen die er staan zijn lelijk en passen niet in de mooie omgeving. Sloop en herbouw in andere vorm lijkt me voor de hand liggen. Ik vraag me af of sloop niet naar voren getrokken kan worden omdat de antikraak nu een rommelig beeld geeft en ook kosten met zich meebrengt. Zie je relevante invloeden vanuit de directe omgeving? Welke EHS en camping Verder relatief veel mogelijkheden voor extensieve bebouwing en recreatie, mits deze functie geluidarm is. Aanbevelingen Oude bomen in een toekomstig plan handhaven. Evt. overige opmerkingen Terrein met veel mogelijkheden voor herontwikkeling Milieurapporten Door Esther van der Heide en Jan Willem Derksen van Domeinen is een literatuurstudie gedaan naar de overgedragen milieu-informatie van Domeinen naar DLG Arnhem. Hierbij zijn de onderwerpen Bodem, Asbest, Ondergrondse tanks, Radioactief materiaal, Munitie & Legionella meegenomen. Het onderstaande overzicht geeft de milieu-informatie van het object aan. De rapporten waarna verwezen wordt, zijn te vinden in het archief op de afdeling Grondzaken van DLG Arnhem. Als velden in het overzicht leeggelaten zijn, betekent dit dat I&O geen informatie of rapporten heeft aangetroffen bij Domeinen en in het archief van DLG in Arnhem. Het kan zijn dat er wel informatie is, maar omdat het objecten betreft die nog in beheer bij Defensie zijn, is deze nog niet of niet geheel door Domeinen overgedragen aan DLG (dit geldt bijv. voor Beckum en Twekkelo). Van Alverna heeft Domeinen echter al wel meer informatie. Het is hierdoor (nog) niet te zeggen of Domeinen/DLG alle informatie heeft gekregen of dat er gewoon niets is. Er zijn nog een paar vragen die open staan bij defensie (die zijn rood gemarkeerd). Verder heeft Domeinen nog de vraag uitstaan bij Defensie of zij afzonderlijke informatie hebben over de ondergrondse tanks (zijn ze aanwezig/opgeruimd/gesaneerd (BOOT-onderzoek) etc.). Als er meer informatie vanuit Defensie via Domeinen wordt aangeleverd, dan zal dit in het archief in Arnhem worden aangevuld.

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 23

Een overzicht van de gevonden informatie staat hieronder weergegeven. onderdeel

Rapport

Bron

Bodem

1. Overzicht verontreiniging-status

1. Dienst Vastgoed Defensie 1. Voor dit complex is o.b.v. onder(toen nog DGW&T), kaart 11-6- zoeksgegevens een overzichtskaart 2002 Object: 40A01 van de bodemkwaliteit opgesteld. Het gehele terrein is onderzocht in 1999. Daarbij zijn zowel de onverdachte als de verdachte terreindelen 2. Heidemij Advies onderzocht. De twee verdachte lokaties (nr. 7 en 8) betreffen twee HBO (huisbrandolie)tanks.

2. Verkennend bodemonderzoek gebouw 16, juni 1994, rapportnr. 634/EA94/ D616/17940, door Heidemij Advies 3. Verkennend bodemonderzoek tank 436, van juni 1995, rapport C95-208B, door Arnicon BV

3. Arnicon

4. Verkennend bodemonderzoek Sledetank bij gebouw 13, juni 1994, rapportnr. 634/ EA94/D620/17940, door Heidemij Advies

4. Heidemij Advies

Conclusies

Opmerking 1. Pakket ligt in archief DLG Arnhem bovenop de stapel met rapporten van Heidemij Advies.

5. Verkennend bodemonderzoek vml. 5. Heidemij Advies Vloeiveld tussen systeem 12 en 20, juni 1994, rapportnr. 634/EA94/D614/17940, door Heidemij Advies 6. Verkennend bodemonderzoek Tenten6. Heidemij Advies kamp nabij gebouw 13, april 1994, rapportnr. 634/EA94/C171/17940, door Heidemij Advies 7. Verkennend bodemonderzoek gebouw 18, juni 1994, rapportnr. 634/EA94/ D615/17940

7. Heidemij Advies

8. Installatieboek januari 2000, kenmerk BM0000115.EVDH/jn Van Boekel

8. Van Boekel Milieu en Installatietechniek

9. Verkennend Bodemonderzoek , van 23 september 1999, nr. 64500/HS/jo door Geofox BV

9. Geofox BV Oldenzaal

10. 14 x rapport verkennend bodemonderzoek Ondergrondse Opslagtank, projectnummer 99.05.229 door Hunneman Milieu Advies BV, 1996 en juli 1999. en project 53200/TB/rp september 1996

10. Hunneman Advies B.V.

11 Rapport verkennend /nulsituatie bodemonderzoek tank nabij gebouw 13, van september 1999, nr. 99.05.480

11. Hunneman Advies BV

12. Nader bodemonderzoek ondergrondse tank nabij gebouw 6, van oktober 1998, nr. 98.04.476-2

12. Hunneman Advies BV

AIB Vincotte 1999. Analyse abest identificatie

AIB Vincotte Nederland B.V.

Rapport bestaat uit twee delen. Per gebouw aangegeven waar asbest zich bevindt inclusief kostenraming van conserveren, verwijderen asbesthoudend materiaal en nieuw aanbrengen vervangend materiaal. In elk gebouw is asbesthoudend materiaal aangetroffen dan wel verdachte elementen waargenomen, met uitzondering van gebouw 15, 16, 28 en F1 waar tijdens de visuele inspectie geen asbesthoudende elementen zijn waargenomen. Op het terrein zijn visueel geen asbesthoudende materialen waargenomen.

Radioactief materiaal

Brief van 9 juni 2004, kenmerk SBD/04/027

Ministerie van Defensie, Inspectie Militaire gezondheidszorg. Stralingsbeschermingsdienst.

Situatie kernenergiewetzaken. Op 26 maart 2004 is object geïnspecteerd. Alle gebouwen (op gebouw 26 na) zijn gecontroleerd op aanwezigheid van kernmaterieel en/of waarschuwingssymbolen voor ioniserende straling. Op het complex zijn geen stralingsbronnen ex. Kernenergiewet aanwezig.

Munitie

Brief Explosieven Opruimings Dienst (EOD) Van 15 mei 2006, werkordernr. 20051162 Rapport van vooronderzoek

EOD

Uit de beschouwing blijkt dat er geen verhoogde kans bestaat op het aantreffen van explosieven of ander oorlogstuig binnen de twee gebieden. Verder zijn er geen aanwijzingen gevonden dat er mogelijk explosieven of ander wapentuig in de ondergrond is gedeponeerd in de periode dat de locatie door Defensie werd gebruikt.

Asbest

8. Bestaande uit controlelijst, rapportage milieukundige begeleiding met bijlagen. De in het “boek” op het voorblad genoemde certificaten zijn niet aanwezig.

8. Betreft de milieukundige begeleiding van drietal tankverwijderingen.

10. betreft tanknr. 63,65,66,67,438,42 6,427,429,430,432,437,439,465,466

Ondergrondse tanks

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 24

Rookmeldinstallaties met mogelijk ionisatierookmelders dienen bij afstoting of sloop van de gebouwen bij de leverancier van de installatie te worden ingeleverd.

onderdeel

Rapport

Legionella

Informatiebestand Legionella augustus/sep- GTI Utiliteit Oost BV Arnhem. tember 2002 opgesteld door GTI Utiliteit Oost B.V. Periodieke controles uitgevoerd door C-mark waterconsultants in Zwolle.

3.4.

Bron

Conclusies

Opmerking

Per gebouw is een (dunne) ordner met daarin een installatie-overzicht, de gebruikgegevens (frequentie gebruik per tappunt), een beheersplan, een logboek en een tekening van de leidingen. Daarnaast zit voorin de map een raming van voor het aanpassen van de installatie. Van KKN is van de gebouwen nr. 5,6,7,13,20,22, 23 ,24,25,26,27 een ordner. Van 7 Provinciën is van gebouw nr. 3,5,6,7,8,9 een ordner. Daarnaast zijn van elk complex een ordner met de titel “Beperkte Analyse”. Hierin zitten de gegevens van de overige gebouwen. Van KKN is dit gebouw 10a, 12, 14, 16, 17, 19, 21, 4, 9, en F1. Van 7 Provinciën is dit gebouw 1 en 4. Door C-mark is periodiek een controle op het drinkwaternet uitgevoerd. De laatste controle was op 23 december 2004, daarbij uitkomst ;’geen legionella aangetoond”.

Daarnaast zijn van elk complex een ordner met de titel “Beperkte Analyse”. Hierin zitten de gegevens van de overige gebouwen. Van KKN is dit gebouw 10a, 12, 14, 16, 17, 19, 21, 4, 9, en F1. Van 7 Provinciën is dit gebouw 1 en 4.

Flora en fauna

Veldbezoek DLG Naam van de waarnemer: Harm Smeenge Datum veldbezoek: 21 september Algemene indruk: Erg plantsoenachtig! Slechts van geringe ecologische betekenis. Specifieke inhoudelijke bevindingen: Goede verblijfs- en foerageermogelijkheden voor vleermuizen De das gebruikt de noordzijde als foerageergebied Er komen gefragmenteerde oude boselementen op het terrein voor Welke kansen zie je? Behoud van oude boselementen en zichtbaar maken! Ontwikkelen van heischraal grasland/heide op de weide aan de noordzijde van het terrein Welke bedreigingen/ risico’s zie je? Verdwijnen van houtwal of oude (hakhout) eiken Let op holten in beuken en Amerikaanse eiken waar boommarter of spechten in leven Zie je relevante invloeden vanuit de directe omgeving? Welke Nee Aanbevelingen Zorg dat het rood met schrale vegetaties wordt omgeven en spaar of versterk oude boselementen. Er zijn enkele kelders op het terrein aangetroffen die mogelijk als vleermuisoverwinteringskelder kunnen worden ingericht.

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 25

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 26

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 27

Bevindingen veldbezoek ecologie Kamp Koningsweg Noord en Zeven Provincien (Van links naar rechts, van boven naar beneden) • Uitzicht vanaf een blusgebouw over het terrein. Het overgrote deel van het groen bezit zeer beperkte ecologische waarden. Er zjin voornamelijk plantsoenen met uitheemse soorten aanwezig. Vanzelfsprekend bieden deze wel broedgelegenheid aan zangvogels. • De gebouwen aan de noordzijde zijn van recente datum en bezitten stootvoegen, waarin vleermuizen kunnen overwinteren. Hier moet tijdens de sloop rekening mee worden gehouden. • Op het terrein komen nog fragmenten van de oorspronkelijke vegetatie voor. Dit in de vorm van uitgegroeid hakhout. Ten aanzien van deze relicten is zorgvuldigheid geboden • Het overgrote deel van het terrein bestaat uit soortenarme graslanden, Amerikaanse eiken en Ruwe berken. Deze elementen hebben slechts geringe ecologische betekenis. • De Lindelaan aan de noordzijde van het terrein bezit een cultuurhistorische waarde en ecologische waarde in de vorm van holten voor holenbroeders en vleermuiskolonies. • De groenstrook ten westen van de noordelijke weide bevat een oorspronkelijke vegetatie: grove den, zomerkeik, krent en ruwe berk. In deze stook bevind zich een oude houtwal met cultuurhistorische waarde. • De noordelijke weide is met name aan de noordkant schraal en bezit al enige natuurwaarde: schapezuring, duizendblad, rood zwenkgras, slangekruid, hazepootje, gewoon biggenkruid. Hier zijn ook dassensporen waargenomen (zie ook onderste 3 foto’s). • De groenstrook met oorspronkelijke vegetatie op detailniveau. • De groenstrook ten oosten van de noordelijke weide bevat een Amerikaanse eikenbos met een struiklaag van lijsterbes en krent en komt lelietje der dalen voor. De soort impliceert een wat rijkere en oudere bosbodem. • De grote gebouwen in het westelijk deel van het terrein bevatten waarschijnlijk overwinteringsplaatsen voor vleermuizen. • De lijnvormige elementen dienen hoogstwaarschijnlijk als migratieroute en foerageergebied voor vleermuizen. Hier dient tijdens ontwikkelingen rekening mee te worden gehouden. • Het bosgebied aan de zuidwestzijde van het terrein bestaat uit enkele solitaire Amerikaanse eiken en een jonge stakenfase van beuk. Dit bosgebied heeft weinig ecologische waarde.

Inventarisaties Defensie http://www.mindef.nl/service/publicaties/brochures/ http://www.vleermuis.net/werkgroepen/wgdefensie/defensie.html Defensie heeft in 1996 samen met EC-LNV het project “Inventarisatie en Monitoring van Natuurwaarden op Defensieterreinen” opgezet. Eens in de vijf jaar wordt een herhaling uitgevoerd. Omdat in 1996 echter al duidelijk was dat de terreinen afgestoten zouden worden, zijn de PrOMT terreinen niet meegenomen in dit project. Contactpersonen: R. Haveman (06-10929655), dhr. Frans Borgonje (038-4572420/ 0621228325/ fgm.borgonje@mindef. nl, R. Pahlplatz (0495-622268/ [email protected]/ 06-54211114) In 2000 is de Vleermuiswerkgroep Defensieterreinen opgericht. Deze werkgroep wil de bescherming van vleermuizen op defensieterreinen bevorderen. De werkgroep doet dit door winter- en zomerverblijfplaatsen te beschermen, onderzoek en monitoring te laten verrichten door landelijke en provinciale vleermuiswerkgroepen en door onderzoeksgegevens te analyseren. Contactpersonen: Dhr. Fons Bongers, voorzitter Vleermuiswerkgroep Defensieterreinen, 0612375213, Dienst Vastgoed Defensie, Ingenieursdiensten, Projectleider Team Den Helder, [email protected] Dhr. Ruud Kaal, 0621228322, [email protected]) Persoonlijke mededeling Dhr. Kaal d.d. 2-10-06: De omgeving van Complex Kamp Koningsweg Noord en Zeven Provinciën is zeer rijk aan vleermuizen, maar de gegevens hiervan zijn verloren gegaan. Inventarisaties Particuliere bestanden / lokale natuurclubs IVN, KNNV, NJN, Natuur- en Vogelwacht, Werkgroep Flora en Fauna, etc. hebben geen gegevens over inventarisaties op de PrOMT terreinen, aangezien de terreinen niet toegankelijk waren (geacht). Ze zijn vrijwel allen wel geïnteresseerd om onderzoek uit te voeren als de terreinen opengesteld worden voor inventarisatie. Natuurloket www.natuurloket.nl Natuurloket geeft een globaal rapport over aantallen wettelijk beschermde soorten, en bedreigde soorten van de Rode Lijst. Via het Natuurloket kan een volledig rapport met meer gedetailleerde gegevens verkregen worden. In dit rapport staat aangegeven om welke dieren of planten het precies gaat en wordt een eerste indicatie gegeven van de te verwachten effecten van de ingreep. NB: hier zijn kosten aan verbonden! Hieronder staat een tabel met de belangrijkste gegevens uit de kilometerhokken, waarbinnen het object valt. Een visueel overzicht is weergegeven in de kaart ‘Natuurloket’ in de kaartenbijlage. Rapportage natuurloket KKN-7Prov. Opnamedatum 4-7-06: kilometerhok

# FF-wet lijst 2&3 # VHR

# rode lijst

soortgroep

volledigheid onderzoek

detail

actualiteit

codering I&O

X:188 / Y:449

2

9

vaatplanten

goed

-

1991-2004

Wit 3

reptielen

slecht

51-100%

1991-2005

sprinkhanen

goed

0%

1991-2005

1 1

Legenda: Wel/niet weergeven kolom VHR: de kolom Vogel- en Habitat Richtlijn is alleen zichtbaar als het kilometerhok hier (gedeeltelijk) in valt. De gevonden soorten zijn namelijk niet relevant als de VHR niet van toepassing is op het gebied. Volledigheid onderzoek: hiermee wordt aangegeven of op basis van de gebrachte bezoeken een volledig overzicht is te verwachten van de soorten van de betreffende soortgroep. Een toelichting op deze categorieën staat op www.natuurloket.nl. Detail: met dit percentage wordt aangegeven welk aandeel van alle van dit kilometerhok beschikbare gegevens van Rode lijst soorten en wettelijk beschermde soorten op gedetailleerder niveau beschikbaar is. Actualiteit: per groep is aangegeven uit welke periode de gegevens zijn opgenomen. Codering I&O: voor het project I&O van PrOMT is per kilometerhok is naar aanleiding van de aanwezige FF-wet lijst 2&3 soorten en het aantal aanwezige soortgroepen de volgende ‘kleurnummer’-codering opgesteld: wit = 0 tot 5 soorten, rood = 5 tot 20 soorten, blauw = 20 tot 50 soorten, zwart = >50 soorten & nummer = aantal aanwezige soortgroepen. Op de bijbehorende GIS kaart is dit zichtbaar gemaakt door kleur en arcering.

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 28

3.5.

Water

Poelen en grondwaterbeschermingsgebieden Zie de kaart ‘Water’ in de kaartenbijlage voor een overzicht van het object. Korte toelichting bij de kaart: Waterberging: Voor elk Waterschap aangegeven gebieden met functie c.q. zoekgebied waterberging bij wateroverlast (opgenomen in Stroomgebiedvisie) Poelen: Overzicht van poelen in Gelderland welke wel of niet gesubsidieerd zijn. Watertrappen Zie de kaart ‘Grondwatertrappen’ in de kaartenbijlage voor een overzicht van het object. Wateratlas Gelderland http://geodata2.prv.gelderland.nl/apps/wateratlas/ Ruimtelijke informatie wordt in de wateratlas onderscheiden in: • watersysteeminformatie (kennis van het fysische systeem van onze leefomgeving) • waterbeleidsinformatie (afspraken over het gebruik van dit systeem) • basisinformatie (ondergrond van het kaartmateriaal) Zeer uitgebreide online naslag! Zelf diverse gewenste kaartlagen aanbrengen. Meer informatie: Provincie Gelderland, Afdeling Water, H. Kempen, Tel. (026) 359 88 29, E-mail [email protected]

3.6.

Landschap

Veldbezoek DLG Naam van de waarnemer: Niels Hofstra Datum veldbezoek: 13 september 2006 Algemene indruk: Een groot militair complex in de directe nabijheid van de Veluwe. De verschillende uitbreidingen voegen zich voor een groot deel naar het landschappelijke ontginningsraamwerk. Specifieke inhoudelijke bevindingen: Het terrein is gelegen op een heideontginning met een rationele en regelmatige blokverkaveling. Op oude kavelgrenzen zijn nog houtwallen te onderscheiden. In het KKN vormen de bosrand, oude Eikenlanen en coniferenclusters de structuurdragers van de ruimte. In het latere deel zijn het reliëf, de belendende Eikenlanen en opdeling in afzonderlijke ruimten is de belangrijkste kwaliteit in het gebied. De activiteitenweide is in het reliëf uitgevlakt en vormt een bijzondere open ruimte. Het terrein van de 7 provinciën bestaat eveneens uit een centrale veld dat tegen het reliëf in is geëgaliseerd. Hieromheen staat de bebouwing gegroepeerd in een carré. Fraai is het bomenscherm dat de aanwezigheid van één zijde van de bebouwing filtert. Welke kansen zie je? Selectieve sanering van het nieuwe deel van de bebouwing en de toevoeging van nieuwe functies voor de versterking van het karakter van het gehele complex. Welke bedreigingen/ risico’s zie je? De ontwikkelingen dienen zich te voegen naar het landschappelijke raamwerk en de identiteit van de plek. Zie je relevante invloeden vanuit de directe omgeving? Nee Aanbevelingen Handhaaf en ontwikkel het bestaande groene casco. Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 29

Landschap algemeen Literatuur: Landschappelijk Nederland, Berendsen 1997, p. 42-52, 57-59 en 62-64. Literatuur: Het Nederlandse Landschap, Barends et al, 2000, p. 105-114, 118-122. Het grootste deel van de Veluwe bestaat uit stuwwallen die in de periode Saalien (150.000 jaar geleden) door landijs zijn ontstaan. De hoogste toppen reiken tot 110 meter boven NAP. Deze stuwwallen bestaan uit grofzandige en grindrijke fluviatiele afzettingen van Rijn en Maas die al voor de landijsbedekking in Nederland aanwezig waren. Het landijs bereikte de Veluwe vanuit het noordoosten en boog naar het westen ten zuiden van de lijn Heelsum-Dieren. Hierdoor treffen we een hoge rug aan de zuid- en oostrand van de Veluwe aan. Deze ruggen zijn bijgemengd met circa 5% noordelijke (uit Scandinavie) afkomstige witte zanden. Aan de noordzijde van deze rug zijn na de Saale ijstijd glaciofluviatiele afzettingen ontstaan. Deze worden sandrs genoemd en deze bestaan uit grof, scherp en kalkloos zand met grind. De sandrs bestaan uit parallel gelaagde, bijna horizontaal liggende grove zanden. Door bodemvorming heeft zich op deze sandrs een haarpodzolgrond gevormd met grind in de bovengrond en ijzer in de ondergrond (Berendsen, 1997). In de volle en late Middeleeuwen werden grote delen van de Veluwe in agrarisch gebruik genomen. Men vestigde zich in open delen van het bos aan de randen van het Veluwe massief. Doordat kennis ten aanzien van agrarische gebruiksvoering toenam veranderde het toenmalige “Waldviehbauerntum” naar het “Heideviehbauerntum”. Vooral akkers namen in die tijd in omvang toe, waardoor de bevolking in omvang toenam. Om de akkers vruchtbaar te houden was een combinatie van mest met bosstrooisel en/of heideplagsel nodig. Hierdoor nam de druk op de woeste grond verder toe, met als gevolg een toename van het heideareaal. Rond 1900 bereikte het areaal heide het maximum en was bos uiterst schaars. Op het kaartfragment van ± 1915 zien we dat er al bos werd aangeplant. Deze strook en blokvormige aanplant is kenmerkend voor het begin van de 20ste eeuw. Deze bosaanplant had meerdere oorzaken zoals het bedwingen van stuifzand, werkverschaffing en vraag naar mijnhout (Barends et al, 1986, Smeenge 2005). Topografie Zie de kaarten ‘Topografie’ in de kaartenbijlage voor een overzicht van het object. Toelichting bij de detailkaarten: Zie ‘gegevens overzicht gebouwen.doc’ in de map ‘Gebiedsbeschrijving\Algemeen\Titelinfo, Algemeen en Milieu’ op de I&O DVD voor een beschrijving van de genummerde gebouwen . De bijbehorende legenda staat in hoofdstuk 3.1 in het bestand ‘Programma van Eisen deel 3_2004 Mindef.pdf’ in de map ‘Gebiedsbeschrijving\Algemeen\Titelinfo, Algemeen en Milieu’ op de I&O DVD. Luchtfoto Zie de kaart ‘Luchtfoto’ in de kaartenbijlage voor een overzicht van het object. Bodem Zie de kaart ‘Bodem’ in de kaartenbijlage voor een overzicht van het object. Landschapstype http://www.gelderland.nl/smartsite.shtml?id=14143&menu=14144 Zie de kaart ‘Landschapstypen’ in de kaartenbijlage voor een overzicht van het object. Korte toelichting bij de kaart: Provincie Gelderland heeft Gelderland opgedeeld in 20 landschapstypen. Brongegevens van 1985 tot 1995. Geomorfologie Zie de kaart ‘Geomorfologie’ in de kaartenbijlage voor een overzicht van het object. Korte toelichting bij de kaart: De Geomorfologische kaart van Nederland is een polygonenbestand waarin per vlak informatie over reliëf, genese en ouderdom is opgenomen. Hoogte Zie de kaart ‘Hoogte’ in de kaartenbijlage voor een overzicht van het object.

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 30

Aardkundige waarden http://www.gelderland.nl/smartsite.shtml?id=14105&menu=5571 Zie themakaart 12 van het Streekplan Gelderland 2005. Deze kaart geeft de aardkundig meest waardevolle gebieden weer, in een rangorde van internationaal tot regionaal. Aan deze kaart ligt een analyse ten grondslag van gaafheid en zeldzaamheid van de voorkomende geomorfologische verschijnselen, aangevuld met samenhangende bodemkundige verschijnselen. Het plangebied bevind zich in de Sandr van Wolfheze en is van nationaal belang qua aardkundige waarde. Een Sandr ontstaat als een gletsjer smelt. Dan stroomt het smeltwater over de laagste delen van de stuwwal. Hierdoor wordt de stuwwal deels afgebroken. De massa water met zand, grint en klei wordt als een soort spoelzandwaaier afgezet (sandr). (http://www.gelderland.nl/smartsite.shtml?id=7709&ch=DEF) Nationale en waardevolle landschappen http://www.gelderland.nl/smartsite.shtml?id=14105&menu=5571 Zie hoofdstuk 2.12.3 van het Streekplan Gelderland 2005 (http://www.gelderland.nl/streekplan/vastgesteld%20stree kplan%202005/PS413_Streekplantxt20050629.pdf) , themakaart 22 (http://www.gelderland.nl/streekplan/vastgestel d%20streekplan%202005/Themakaart22.pdf) en themakaart 23 (http://www.gelderland.nl/streekplan/vastgesteld% 20streekplan%202005/Themakaart23.pdf). Zie ook hoofdstuk 3.2.5 Landschap. Het object valt binnen het nationale landschap De Veluwe en binnen het provinciale waardevolle landschap het Veluwemassief. De kernkwaliteiten van dit nationale landschap zijn: • schaalcontrast van zeer open naar besloten; • actieve stuifzanden; • de grote en aaneengeslotenheid van het bos De kernkwaliteiten van dit provinciale waardevolle landschap zijn: • De groene long van Nederland. • Stuwwal met grootschalige afwisseling van open heide, gesloten bos, uitgestrekt open stuifzand en vennen, agrarische enclaves. Deze afwisseling is in het westelijk deel sprekender dan in het oostelijke. • Rijk aan aardkundige kwaliteiten (vooral het reliëf). • Afwezigheid van oppervlaktewater met uitzondering van de vennen. • Weinig bebouwing. • Het oostelijk deel is door niet-opengesteld grootgrondbezit matig toegankelijk. • Karakteristieke en cultuurhistorisch waardevolle open essen op de flanken. • Een ‘antropogene’ leegte van nu met een schatkamer van cultuurwaarden van toen: landgoederen, grafheuvels, boerderijen etcetera. • Rijke variatie aan (cultuurhistorisch bepaalde) soorten bos: van zeer oude loofboscomplexen tot rechtlijnig verkaveld productiebos en recent ontwikkeld ‘oerbos’ met begrazers. • Rust, ruimte, donkerte. Atlas Groen Gelderland http://www.gelderland.nl/smartsite.shtml?id=7709&ch=DEF Zie voor algemene informatie de bijlage voor kaarten en beschrijving.

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 31

3.7.

Cultuurhistorie

Veldbezoek DLG Naam van de waarnemer: Niels Hofstra Datum veldbezoek: 13 september 2006 Algemene indruk: Een groot militair complex waarvan de bebouwing in goede staat verkeerd. Het terrein vindt zijn oorsprong in 1940 wanneer de Duitse bezetter hier de 3e Jagddivision van de Luftwaffe huisvest. Na de oorlog hebben zowel de Nederlanders als de Amerikanen de basis gebruikt voor militaire doeleinden. Specifieke inhoudelijke bevindingen: Het terrein is gelegen op een heideontginning met een rationele en regelmatige blokverkaveling. Op oude kavelgrenzen zijn nog houtwallen te onderscheiden. De van oorsprong Duitse bebouwing is de meest waardevolle van het militaire complex. Deze is gebouwd in een campusachtige setting. De naoorlogse toevoegingen bestaan uit verblijven in strokenbouw en sportcomplexen. Deze zijn van een mindere architectonische kwaliteit en vervullen geen archetype in de Nederlandse landsverdediging. Het terrein van de 7 provinciën is bijzonder waardevol. De groepering van oorspronkelijk Duitse bebouwing in een carré rond het centrale sportveld is bijzonder en als dusdanig gewaardeerd als rijksmonument. Vijf van de zeven oorspronkelijke panden zijn bewaard gebleven. Welke kansen zie je? Voor de oorspronkelijke bebouwing is een nieuwe functie gewenst. De KKN campus kan worden versterkt door op voormalige Duitse bebouwingslocaties nieuwbouw te plegen. Het latere deel kan binnen het landschappelijk raamwerk een nieuwe bestemming vinden. De terrein van de 7 provinciën heeft kleinschaliger ontwikkelingskansen. Binnen het carré kan worden gezocht naar nieuwe functies op de locatie van de latere bebouwing. Welke bedreigingen/ risico’s zie je? De bebouwingskorrel dient te worden gerespecteerd en zich te voegen naar het raamwerk en ontginningsblokken. Zie je relevante invloeden vanuit de directe omgeving? De nabijheid van Arnhem en de Veluwe maakt het gebied interessant voor veel partijen. Aanbevelingen Ruimtelijke en functionele randvoorwaarden opstellen en vervolgens een prijsvraag uitschrijven voor een risicodragend plan waarop marktpartijen in consortium van ontwikkelaar/ architect/ aannemer een inzending kunnen doen. Historische kaarten 1850 en 1900 Zie de kaarten ‘Historische kaart 1850’ en ‘Historische kaart 1900’ in de kaartenbijlage voor een overzicht van het object. Archeologische waarden en monumenten Zie de kaart Archeologie in de kaartenbijlage voor een overzicht van het object. Korte toelichting bij de kaart: De Archeologische Monumenten Kaart (AMK) bevat een overzicht van alle bekende behoudenswaardige archeologische terreinen in Nederland. De terreinen zijn beoordeeld op verschillende criteria en op grond daarvan zijn de terreinen ingedeeld in categorieën met archeologische waarde, hoge archeologische waarde en zeer hoge archeologische waarde (o.a. de beschermde monumenten). De informatie waarop dit kaartbeeld is gebaseerd, bevindt zich in het centrale Archeologisch Informatiesysteem, afgekort ARCHIS. Voor meer informatie kan ook http://www.kich.nl/ worden geraadpleegd: Archeologische en bouwkundige monumenten en historisch-geografische gegevensbestanden zijn in KICH gekoppeld op lands-, provinciaal, gemeentelijk en straatniveau.

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 32

Uitleg over IKAW (http://www.racm.nl/content/xml_racm/pd_ikaw.xml.asp): De IKAW (Indicatieve Kaart Archeologische Waarden) geeft de kans aan op het aantreffen van archeologische resten bij werkzaamheden in de bodem. Deze trefkans is gebaseerd op een kwantitatieve analyse en op archeologisch inhoudelijke kennis van het bodemarchief. De trefkans is aangegeven in vier categorieen: een hoge, matige, lage en zeer lage trefkans. De IKAW is daarmee het complement van de AMK die immers de vastgestelde archeologische waarden weergeeft. De eerste beoordeling van plannen vindt dan ook plaats op grond van AMK en IKAW tezamen. De huidige IKAW , de tweede generatie, beperkt zich dus tot het geven van een globaal inzicht in het kwantitatieve aspect van het bodemarchief. Bij het gebruik is het wel belangrijk zich te realiseren dat in gebieden waar de trefkans, dus de kwantiteit, laag is wel degelijk (heel) belangrijke resten kunnen voorkomen. Over aspecten als de kwaliteit, datering en diepteligging van de archeologische resten doet de huidige IKAW (de tweede generatie) geen uitspraken. Monumentenstatus http://www.racm.nl/content/xml_racm/i_monumentenregister.xml.asp?toc=n4-5 Contacten binnen RACM: Dhr. Jan van ’t Hof, [email protected], Mevr. Ristjouw, 030-6983413. Contact binnen gemeente: Jan Wessels. Gemeentelijke monumenten (volgens Dhr. Wessels): er komen geen aanvullende aanwijzingen tot gemeentelijk monument van gemeentezijde. Rijksmonumenten (volgens Dhr. van ’t Hof): Zeven Provinciën: aanleg en gebouwnummers 1-3-4-5-6. Koningsweg Noord: aanleg en gebouwnummers 4-5-6-F. In de map ‘Gebiedsbeschrijving\! 35-36 Complex Koningsweg Noord & Complex Zeven Provincien\Cultuurhistorie’ staan twee mails ‘Omschrijvingen monumenten in aanwijzingsprocedure’ met daarin uitgebreide informatie over de gebouwen van Koningsweg Noord en 7Provinciën. Hieronder staat vraag en antwoord tussen DLG en RACM weergegeven m.b.t. KKN/7P: Vraag: Wat wordt verstaan onder de”ensemble-aanwijzing”? Antwoord: ensemblewaarden: niet alleen de gebouwen worden beschermd (datum kan ik helaas nog niet geven), maar ook de aanleg van de terreinen. Dat wil zeggen dat het padenbeloop en andere bijzondere structurerende onderdelen beschermd zij. Dit kon overigens ook de verharding betreffen. Ten overvloede: dit betekent niet dat er niets meer kan/mag veranderen; alleen is er wel een vergunning voor nodig. Vraag: Hoe kijkt RACMtegen de monumentale gebouwen zelf aan: buitenzijde essentieel voor behoud, binnenzijde optioneel? Antwoord: monumenten worden altijd integraal beschermd, m.a.w. in- én exterieur. De omschrijving van het monument is een handvat, maar kan nooit uitputtend zijn. Bij interieurs zijn wijzigingen dus ook vergunningplichtig. Primair van belang zijn de structuur en eventuele bijzondere afwerkingen (parketvloeren) of bijzondere onderdelen (trappenhuizen, schouwen) en soms zelfs installaties. Bij twijfel contact opnemen met de gemeente of met de RACM. Vraag: Wat vindt RACM (als onderdeel van DLG Ontwikkelconcept “Zichtbaar Verleden”) van eventuele sloop van de twee gebouwen op ZP die op de fundamenten staan van Duitse gebouwen en daarna herbouw in de historische lijn maar wel met uitdagende / vernieuwende architectuur?; hetzelfde geldt voor het “terugbouwen” van de 3 Duitse gebouwen vooraan op KKN die na WOII zijn gesloopt en nu overwoekerd door een stukje bos. Deze “herbouw” in de historische lijn (bouwvolume, maatvoering, stijl) kan een essentiële rol spelen in het “vervangend rood” dat nodig is om sloop en sanering hier op beide complexen maar ook elders in de EHS in soortgelijke complexen van PrOMT te kunnen financieren. Antwoord: bij wijziging, toevoeging, uitbreiding of vervangende nieuwbouw geldt altijd dat hoe dit gebeurt afhangt van de situatie. Is een gebouw monument, dan ga je uit van de waarden die daarin gelegen zijn, dat is de basis voor bijvoorbeeld toevoegingen. Wij doen nooit op voorhand een uitspraak over historiserende danwel contrasterende bouwstijl. Ten aanzien van nieuwbouw geldt dat dit natuurlijk vrijer is dan verbouw van een monument. Wel zou de locatie op gespannen voet kunnen staan met de ensemblewaarden. De praktijk wijst echter uit dat we hier in overleg eigenlijk altijd uitkomen.

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 33

Historische waarden en lijnelementen met hoge cultuurhistorische waarde Zie de kaart Cultuurhistorie in de kaartenbijlage voor een overzicht van het object. Woonomgeving 1832 www.dewoonomgeving.nl/index.cfm Digitalisering van de complete eerste kadastrale administratie uit 1832. Daarvoor zijn scans vervaardigd van ca 18.000 kadastrale kaarten (de zgn. minuutplans) en van 150.000 pagina’s uit de bijbehorende registers (de zgn. Oorspronkelijk Aanwijzende Tafels, kortweg OAT’s genoemd). Het zijn deze scans die op de website te bezichtigen zijn.

3.8.

Recreatie en Vervoer

Veldbezoek DLG Naam van de waarnemer: Jeroen Kusters Datum veldbezoek: 21-9-2006 Algemene indruk: Parkachtig terrein met veel wegen en bebouwing, leuke bosjes, (gras)velden en hagen, enkele fraaie (oude) gebouwen. Omgeven door veel recreatief aantrekkelijke terreinen&kenmerken: bos, heide, camping, doorgaande (snel)wegen, Arnhem. Specifieke inhoudelijke bevindingen: Monumentaal terrein; gebouwd vanaf 1942, onderdeel van Fliegenhorst; ontwerp Stuttgarter Schule in Heimat Schutz Stiel (camouflage door kopiëren landschap, in dit geval Veluws Esdorp). Recreatief aantrekkelijk door deze cultuurhistorische waarde. Afwisseling bosjes, lanen, gebouwen, velden, hoogteverschil is recreatief erg aantrekkelijk. Welke kansen zie je? Veel gebouwen geschikt voor (omvorming naar) bewoning, recreatieruimte, hotels, restaurants.(volgens Groei en Krimp is dit Groei gebied! Marcel Nijhof geeft aan dat dit waarschijnlijk niet hiervoor gebruikt gaat worden) Boerderij opkopen en doortrekken van recreatieve (wandel)route van noordelijk gelegen heide via object naar zuidelijk gelegen (NS-station)Arnhem op 5km. Cultuurhistorische route creëren met uitleg militair verleden. Welke bedreigingen/ risico’s zie je? Boerderij; wel/niet overnemen. Groei en Krimp; hoe wordt dit gebied behandeld? Gebied is EHS; neit zomaar intensieve recreatie mogelijk. Veel bebouwing en bestrating; alles laten staan of gedeeltelijk slopen/saneren? Zie je relevante invloeden vanuit de directe omgeving? Welke Camping, Arnhem, doorgaande wegen; recreantenstroom. Omringende heide en bos: aansluiting landschap. Onderdeel van cultuurhistorische Fliegenhorst-terrein. Aanbevelingen Zie kansen.

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 34

Kamp koningsweg noord

weide met hoge natuurwaarde

veel asfalt

parkachtig/dorpse opstelling

kapelletje/mortuarium

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 35

keuken

eetzaal

7 provinciën

een van de ‘7 provinciën’



sportveld geëgaliseerd

Topografie Zie H 3.6 voor de topografische kaart met daarop fiets-, wandelpaden en overige (recreatieve) infrastructuur. Verblijfs- en dagrecreatie Zie de kaart Verblijfsrecreatie in de kaartenbijlage voor een overzicht van het object. Verkeersintensiteit http://geodata.prv.gelderland.nl/verkeersintensiteiten/ De provincie Gelderland heeft op haar wegennet een aantal telpunten waar ze het verkeer permanent telt. De meest recente telgegevens zijn op de kaart gezet.

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 36

Bijlage 1: GIS-kaarten De GIS kaarten zijn na dit voorblad (ongenummerd) toegevoegd. Voor (meer) uitleg van de kaarten wordt verwezen naar de thematische hoofdstukken.

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 37

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 38

DLG - team inrichting - Zwolle

DLG - team Inrichting - Arnhem

DLG - team natuur - Arnhem

Dienst Domeinen Noordoost

Dienst Domeinen Noordoost

Frans Verstraten

Jeroen Kusters

Harm Smeenge

Esther van der Heide

Rob Bouhuijs

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 39

DLG - Grondzaken

Domeinen Noordoost

Domeinen Noordoost

DLG - Grondzaken

DLG - Grondzaken

DLG - Grondzaken

LNV Directie Regionale Zaken (DRZ) Koningsweg Noord /Zeven Provinciën

Dienst Domeinen Noordoost

DLG - team Natuur

DLG - team Inrichting

Taxateur

Evert Jan Peper

Giselle Snels: tot 1 juni 2006

Annelies Kok: tot 11-2006

Janine Scherpenkate: tot 10-2006

Rooz Kuhlemeier: vanaf 10-2006

Marcel Nijhof

Michel Ronden

Wijnand Metten

Kim Heezen

Rene Tank

Leo van Ramshorst

Oefen-/Schietterreinen

Wilp/Alverna

Scherpenberg/Veldhuizen

Terreinen Overijssel

Kop van Deelen /exploitatie en financ.

Projectsecretaris

projectsecretaris

adj. Projectleider

adj. Projectleider

overall projectleider

Werkzaam bij

Deelproject

Adviseur binnendienst

Adviseur binnendienst

Medewerker natuur

Projectmedewerker

Projectleider

Deelproject

Naam

Projectteam PrOMT- regio Oost

Werkzaam bij

Naam

Projectteam PrOMT – Inventarisatie &Onderzoek

via DLG - Evert Jan Peper

Postbus 9079, 6800 ED ARNHEM

Postbus 9079, 6800 ED ARNHEM

Postbus 635, 8000 AP ZWOLLE

Postbus 554, 7400 AN DEVENTER

Postbus 9079, 6800 ED ARNHEM

Postbus 9079, 6800 ED ARNHEM

Postbus 9079, 6800 ED ARNHEM

Postbus 635, 8000 AP ZWOLLE

Postbus 635, 8000 AP ZWOLLE

Postbus 9079, 6800 ED ARNHEM

Adresgegevens

Hanzelaan 310, Zwolle, Postbus 635, 8000 AP, Zwolle

Hanzelaan 310, Zwolle, Postbus 635, 8000 AP, Zwolle

Roosendaalsestraat 64 Arnhem, Postbus 9079, 6800 ED Arnhem

Lübeckplein 34, Zwolle Postbus 10051, 8000 GB Zwolle

Lübeckplein 34, Zwolle Postbus 10051, 8000 GB Zwolle

Adresgegevens

 

geen

026-3781297

038-4695735

070-8883127

026-3781342

026-3781561

026-3781542

038-4695212

026-3781382

Telefoon

038 - 4695365

038 - 4695303

026 - 3781599

038 - 4271201

038 - 4271101

Telefoon

06-53479449

06-52401471

06-52401668

06-18304473

06-48131493

06-52401606

 

06-52401683

06-48133109

06-52401725

Mobiel

nvt

nvt

06 52401695

06 28067493

nvt

Mobiel

[email protected]

[email protected]

[email protected]

[email protected]

[email protected]

[email protected]

[email protected]

[email protected]

[email protected]

[email protected]

e-mail

[email protected]

[email protected]

[email protected]

[email protected]

[email protected]

e-mail

Bijlage 2: Projectleden

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 40

Bijlage 3: DVD Een losse DVD met de inhoud van deze rapportage en aanvullende informatie is hierachter bijgevoegd.

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 41

Related Documents

Inv
July 2020 25
Noruega En Inv
November 2019 26
Inv
June 2020 18