Ontwikkelingsvisie Bedrijventerreinen Sluis

  • Uploaded by: Meedenken en Doen BV
  • 0
  • 0
  • November 2019
  • PDF

This document was uploaded by user and they confirmed that they have the permission to share it. If you are author or own the copyright of this book, please report to us by using this DMCA report form. Report DMCA


Overview

Download & View Ontwikkelingsvisie Bedrijventerreinen Sluis as PDF for free.

More details

  • Words: 12,196
  • Pages: 39
sluis integrale ontwikkelingsvisie bedrijventerreinen

opdrachtgever projectleider nummer datum opdrachtleider auteur(s)

: : : :

gemeente Sluis F. van den Hemel 710.6969.00 24 juni 2003

: ir T.C.M.C. van Aalst : drs M.O.W. Simons drs J.F. Sluijs oorspronkelijke auteur : F. van den Hemel

Inhoud 1. Inleiding 2. Beleidskader 2.1. 2.2. 2.3. 2.4.

Relevant rijksbeleid Provinciaal economisch beleid Regionaal en gemeentelijk economisch beleid Conclusies beleidskader

3. Ruimtelijk-economisch profiel 3.1. 3.2. 3.3. 3.4.

Opbouw bedrijvigheid en werkgelegenheid gemeente Sluis Opbouw bedrijvigheid en werkgelegenheid per kern Knelpunten en kansen Beleidsdoelstellingen

4. Kwantitatieve aspecten bedrijventerreinen 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5. 4.6.

Behoefte aan bedrijventerrein vanuit de markt Behoefte aan bedrijventerrein vanuit ruimtelijk of milieubeleid Conclusie behoefte aan bedrijventerrein Aanbod aan bedrijventerreinen Plannen voor uitbreiding aanbod Confrontatie vraag en aanbod

5. Kwalitatieve aspecten bedrijventerreinen 5.1. 5.2. 5.3. 5.4.

Bundeling van bedrijfsactiviteiten en thematisering Duurzaamheid bij bedrijfsterreinontwikkelingen Ontsluiting bedrijventerreinen als kwaliteitsitem Conclusies kwalitatieve aspecten

6. Beleidsvisie 6.1. 6.2.

Doelstellingen, uitgangspunten en hoofdlijnen visie Uitwerking visie per locatie

1

blz. 3 5 5 6 7 8 11 11 12 14 15 17 17 18 19 20 21 23 25 25 26 26 28 29 29 30

Bijlage: 1. Geraadpleegde rapporten.

Adviesbureau RBOI Middelburg

710.6969.00

Inhoud

2

blanco pagina

Adviesbureau RBOI Middelburg

710.6969.00

3

1. Inleiding

Aanleiding Eind 1998 is het eindrapport van het project "Strategische Beleidsvisie Bedrijventerreinen Zeeuws-Vlaanderen" verschenen. Dit rapport vormt een eerste integrale benadering van de ontwikkeling van bedrijventerreinen in de regio Zeeuws-Vlaanderen. De voormalige gemeenten Oostburg en Sluis-Aardenburg onderschrijven de in het rapport genoemde doelstelling om versnippering van bedrijventerreinen tegen te gaan. Met de herindeling van de beide gemeenten in de nieuwe gemeente Sluis is de doelstelling geconcretiseerd. In december 2001 is de Integrale Ontwikkelingsvisie Bedrijventerreinen West Zeeuws-Vlaanderen totstandgekomen met hierin onder andere een visie op de verschillende in de gemeente(n) voorkomende terreinen. De in december 2001 opgestelde Integrale Ontwikkelingsvisie heeft onder andere de basis gevormd voor het onlangs opgestelde Gebiedsplan voor West Zeeuws-Vlaanderen. Deze gemeentelijke Ontwikkelingsvisie Bedrijventerreinen heeft echter nog niet het formele bestuurlijke besluitvormingstraject doorlopen. Teneinde de in voorbereiding zijnde bestemmingsplannen van de diverse terreinen in de gemeente Sluis te kunnen vaststellen, is het gewenst te beschikken over een bestuurlijk gedragen ontwikkelingsvisie bedrijventerreinen. Daarom is besloten om de bestaande visie te actualiseren. De nu voorliggende Integrale Ontwikkelingsvisie Bedrijventerreinen Sluis vormt derhalve de geactualiseerde versie van het rapport van december 2001. Doelstelling Het doel van de gemeente Sluis op het gebied van de economische ontwikkeling luidt als volgt: "Het realiseren en creëren van nieuwe economische ontwikkelingen in West Zeeuws-Vlaanderen om daarmee het sociaal-economisch klimaat te versterken en meer in evenwicht te brengen". Er is in het recente verleden, met steun van alle partijen, een stevig nieuw economisch beleid in gang gezet met het doel een jarenlange negatieve trend om te buigen. Geconstateerd kan worden dat dit sinds 1997/98 ingezette beleid duidelijk heeft geleid tot positieve ontwikkelingen, met name ten aanzien van de speerpunten recreatie en bedrijfsactiviteiten. Het is van het grootste belang dat dit economische beleid wordt voortgezet. Een belangrijke voorwaarde in het economische beleid is dat de verschillende bedrijfssectoren voldoende fysieke ruimte krijgen om zich te ontwikkelen. Daarbij wordt voortgegaan op de ingezette lijn van thematisch clusteren van bedrijven op bestaande bedrijventerreinen en het bewerkstelligen van concentratie van bedrijfsactiviteiten. Ook is het van belang dat de bestaande terreinen op het gebied van bereikbaarheid en voorzieningen verder worden verbeterd. Deze gemeentelijke visie op de bedrijfsterreinontwikkeling wordt in de volgende hoofdstukken toegelicht en uitgewerkt. Leeswijzer/Opbouw rapport Hoofdstuk 2 gaat in op het relevante ruimteijk-economische beleidskader. Daarna wordt in hoofdstuk 3 het ruimtelijk-economisch profiel van de gemeente geschetst, met daarin verwerkt de actuele lokale en regionale ontwikkelingen. Dit hoofdstuk mondt uit in een aantal (beleids)doelstellingen. Hoofdstuk 4 geeft een inzicht in vraag en aanbodontwikkelingen met betrekking tot de bedrijventerreinen in de gemeente en sluit af met een confrontatie van vraag en aanbod. Een aantal relevante kwalitatieve aspecten komt in hoofdstuk 5 aan bod. In het laatste hoofdstuk komt de resulterende visie op de gewenste ontwikkeling aan de orde, met een nadere uitwerking per bedrijventerrein.

Adviesbureau RBOI Middelburg

710.6969.00

Inleiding

Adviesbureau RBOI Middelburg

4

710.6969.00

2. Beleidskader

5

In dit hoofdstuk is aangegeven welk rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid relevant is voor de Ontwikkelingsvisie Bedrijventerreinen. Dit betreft met name van belang zijnde ruimtelijke en economische beleidsnota's.

2.1. Relevant rijksbeleid Thans vigeert nog het ruimtelijk beleid zoals dat is vastgelegd in de Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening extra (1990). Op 23 november 2001 heeft het kabinet de Planologische Kernbeslissing (PKB) van de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening, de nota "Ruimte maken, Ruimte delen" (VIJNO, deel III) vastgesteld. Deze is door de Tweede Kamer als controversieel betiteld en daarom niet behandeld. In de Stellingnamebrief Nationaal Ruimtelijk Beleid (november 2002) is de nieuwe richting van het nationaal ruimtelijk beleid omschreven. De Stellingnamebrief wijkt op een aantal punten af van de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening. In de Stellingnamebrief is het voornemen uitgesproken om de Vijfde Nota en het Tweede Structuurschema Groene Ruimte te integreren in een nieuwe nota: Nota Ruimte. Na de val van het kabinet Balkenende (I) is het echter onzeker of en in hoeverre de aanpassingen in de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening, zoals weergegeven in de Stellingnamebrief, door het nieuwe kabinet worden overgenomen in de op te stellen Nota Ruimte. Achtereenvolgens wordt hierna ingegaan op: de Vierde nota over de Ruimtelijke Ordening (extra); de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening en de Stellingnamebrief Nationaal Ruimtelijk beleid. Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening (extra) Het formeel nog vigerende rijksbeleid wordt gevormd door de Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening. Een van de aandachtspunten in deze Rijksnota was de geleiding van de mobiliteitsontwikkeling. In het verlengde daarvan was het locatiebeleid een van de pijlers waarop het mobiliteitsbeleid moet rusten. De Vierde Nota maakte daarbij op het gebied van bedrijventerreinen onderscheid in A-, B- en C-locaties waarbij de kenmerken van de bedrijvenlocaties (met name de ontsluiting per openbaar vervoer en auto) worden gekoppeld aan het type bedrijven. Criteria hierbij zijn de arbeids- en bezoekersintensiteiten en de behoefte aan een goede ontsluiting over de weg. Gebleken is dat dit locatiebeleid alleen zinvol kan worden toegepast in enigszins verstedelijkte gebieden. Inmiddels is in het kader van de Vijfde Nota een nieuw locatiebeleid geformuleerd (zie hierna). De Vierde Nota geeft nauwelijks specifieke informatie over Zeeuws-Vlaanderen en dus ook niet specifiek voor de gemeente Sluis. Verbrede plattelandsontwikkeling is gewenst in het westelijk deel van Zeeuws-Vlaanderen. Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening (deel 3 PKB) De ruimtelijke beleidsvisie in de Vijfde Nota is gebaseerd op de Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur: het geheel van samenhangen in en van de ruimte van Nederland in zijn omgeving. Het voldoen aan de omvangrijke ruimtevraag zal met name plaats moeten vinden via de strategieën van intensief ruimtegebruik, van functies onderling combineren en van bestaand functiegebruik transformeren. Met deze benadering wordt beoogd een verder uitdijen/uitbreiden van bebouwd gebied tegen te gaan, het verschil tussen stad en land te behouden en te versterken en het ruimtelijk beleid meer te richten op de kwaliteit, variatie en vitaliteit van de stad en het landelijk gebied. Voorts is van belang dat van alle ruimtelijk relevante besluiten van Rijk, provincie (kaderwetgebieden) en gemeenten de effecten op de waterhuishouding in beeld worden gebracht.

Adviesbureau RBOI Middelburg

710.6969.00

Beleidskader

6

Aansluitend op het vernieuwd ruimtelijk beleid (met onder andere instrumenten als contouren, bundelingsgebieden, en stedelijke netwerken), is in de Vijfde Nota aangegeven dat een nieuw locatiebeleid voor bedrijven en voorzieningen in voorbereiding is. De kern van het nieuwe locatiebeleid is de ontwikkeling van een voldoende en gedifferentieerd aanbod van vestigingsmogelijkheden. Het nieuwe integrale locatiebeleid heeft economie, bereikbaarheid en leefbaarheid als doelstellingen. Provincies, kaderwetgebieden en gemeente moeten deze doelstellingen concretiseren in streek-, structuur-, en bestemmingsplannen, door het opnemen van regels en criteria voor de toelating van een bedrijf op een locatie. Uitgangspunten daarbij zijn onder andere: een op regionaal niveau voldoende gedifferentieerd aanbod van vestigingsmogelijkheden voor bedrijven; het mogelijk maken van een verantwoorde functiemenging tussen wonen, werken en recreëren in structuur- en bestemmingsplannen; intensief ruimtegebruik door het opnemen van minimale bouwhoogten in bestemmingsplannen, waar dat qua maat en schaal past in de omgeving; een onderling afgestemd gemeentelijk parkeerbeleid, gericht op meer betalen, minder overlast en meer ondergrondse of inpandige parkeervoorzieningen; op bedrijventerreinen uitsluitend bedrijven en voorzieningen toelaten die niet inpasbaar zijn in de andere stads- en dorpsmilieus, geen arbeids- en bezoekersintensieve functies hebben en een goede aansluiting op het wegennet nodig hebben. Distributie-, transport- en overslagcentra moeten geconcentreerd worden gevestigd. Provincies, kaderwetgebieden en gemeenten werken het locatiebeleid per locatie uit en stellen normen voor bijvoorbeeld bereikbaarheid, parkeren en typen bedrijven. Het Rijk beoordeelt of de plannen voldoen aan het locatiebeleid. Stellingnamebrief Nationaal Ruimtelijk beleid (november 2002) Strekking van de Stellingnamebrief is dat er meer ruimte moet komen om te bouwen voor de eigen bevolkingsgroei. Het kabinet wil ervoor blijven zorgen dat er op de juiste plekken steeds voldoende ruimte is voor nieuwe woningen en bedrijven. Provincies, gemeenten en marktpartijen moeten het ruimtelijk beleid zonder problemen kunnen uitvoeren. Daarvoor zijn andere maatregelen nodig zoals vereenvoudiging van vele uitvoeringsregels. Ook wil het kabinet met elke provincie uitvoerbare afspraken maken over de mate van benutting van het bestaand bebouwd gebied en de mogelijkheden tot intensivering. Dit betekent meer differentiatie en een vergroting van de beleidsruimte van de provincie. Het generieke intensiveringsstreven van 50% zal in de Nota Ruimte niet meer worden opgenomen. Voorts ontstaat volgens het Rijk in diverse regio's een tekort aan ruimte voor bedrijventerreinen. In overleg met de (samenwerkende) provincies zullen afspraken worden gemaakt over de aanpak daarvan.

2.2. Provinciaal economisch beleid Streekplan Zeeland (1997) en streekplanherziening Technopark Schoondijke (2001) Het Streekplan Zeeland geeft het provinciaal ruimtelijk beleid weer voor de periode tot 2005, met waar nodig indicaties voor de periodes daarna. Uitgangspunt voor het daarin opgenomen beleid ten aanzien van bedrijvigheid is dat voor vestiging en uitbreiding van bedrijvigheid een voldoende aanbod aan bedrijfsterrein van de juiste kwaliteit beschikbaar is. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende typen bedrijventerreinen/werklocaties. Voor dragende kernen, zoals Oostburg (met bedrijventerrein Stampershoek), wordt een zekere mate van concentratie van werkgelegenheid en voorzieningen beoogd. Bedrijventerreinen bij dragende kernen, met uitzondering van bedrijventerreinen bestemd voor specifieke sectoren, hebben de mogelijkheid zich verder te ontwikkelen als terreinen met een regionale opvangfunctie. Bovenregionale bedrijvigheid alsook basis- en procesindustrie (zoals bijvoorbeeld aardolieindustrie, chemische industrie en basismetaalindustrie) zijn niet toelaatbaar. Op regionaal niveau dient voldoende voorraad van de juiste kwaliteit voor vestiging en uitbreiding van bedrijven te zijn. Het gaat dan niet alleen om fysieke ruimte, maar ook om de voor de gewenste bedrijfsvestiging- of uitbreiding benodigde milieuruimte. Adviesbureau RBOI Middelburg

710.6969.00

Beleidskader

7

Uitgangspunt van het in het Streekplan Zeeland (1997) aangegeven provinciaal beleid ten aanzien van bedrijven(terreinen) is dat voor vestiging en uitbreiding van bedrijvigheid een voldoende aanbod bedrijfsterreinen van de juiste kwaliteit beschikbaar is. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in diverse typen bedrijventerreinen. Technopark Zeeland te Schoondijke krijgt in het streekplan een bijzondere aanduiding als bedrijfsterrein voor de deelsectoren agro-high-tech, agro-food en duurzame energiebronnen binnen de verticale bedrijfskolom Techno-Nature. Duurzaam ruimtegebruik is een belangrijk uitgangspunt bij de planuitvoering. Voor het Technopark Zeeland geldt dit in bijzondere mate. Specifiek voor Technopark is een streekplanherziening opgesteld. Deze herziening was noodzakelijk omdat bij de woonkern Schoondijke aanvankelijk slechts mogelijkheden voor lokale bedrijvigheid geboden werden. Investeringsprogramma TIPP Zeeland 2002 De provinciale economische visie is verwoord in het Investeringsprogramma TIPP 2002. De hoofddoelstelling van de provincie op het gebied van economisch beleid is het streven naar een evenwichtige en duurzame economische ontwikkeling. Deze doelstelling is vertaald in zeven subdoelstellingen: vinden van nieuwe economische activiteiten en het versterken van innovatie; verbeteren van de kwaliteit van bestaande werk- en toeristische locaties door herstructurering; strategische ontwikkeling van nieuwe locaties met innovatieve concepten; duurzaam verbeteren van de kwaliteit van de bereikbaarheid van werk- en toeristische locaties; bevorderen van een aantrekkelijk woon- en leefmilieu, leveren van bijdrage aan de leefbaarheid; streven naar evenwichtige bevolkingsopbouw en het vasthouden of aantrekken van jongeren; vasthouden of aantrekken van hoger opgeleiden. In het economisch profiel is aangegeven dat er grote regionale verschillen bestaan tussen het aanbod van bedrijventerreinen en/of zeehaventerreinen. Middelburg en Terneuzen hebben het grootste aanbod aan bedrijventerreinen. Er is in de provincie met name een tekort aan hoogwaardige bedrijvenparken, transport- en distributiecentra en ruimte voor de toeristisch-recreatieve sector. Voor de specifieke situatie in de gemeente Sluis is een overzicht opgesteld van de voornaamste knelpunten van de belangrijkste bedrijventerreinen. Uit dit overzicht blijkt dat de grootste knelpunten betrekking hebben op het gebrek aan expansiemogelijkheden en het ontbreken van een duidelijke structuur op de bedrijventerreinen. Conclusie van het Investeringsprogramma TIPP 2002 is dat voor Zeeland als geheel de verbetering van de kwaliteit van bedrijventerreinen absolute prioriteit heeft. Herstructurering krijgt in de economische visie een zwaar accent. Daarnaast is een belangrijk provinciaal item de verbetering van de fysieke bereikbaarheid van vestigingslocaties.

2.3. Regionaal en gemeentelijk economisch beleid De Strategische beleidsvisie bedrijventerreinen Zeeuws-Vlaanderen van november 1998 geeft richting aan het regionale bedrijventerreinenbeleid. Deze strategische visie trekt als belangrijke conclusie dat de economische ontwikkeling in de regio achterblijft ten opzichte van die van Nederland. Bij de overweging voor bedrijven om zich in Zeeuws-Vlaanderen te vestigen speelt (hoogwaardige) toegankelijkheid een cruciale rol. Het steeds weer ontwikkelen van nieuwe bedrijventerreinen wordt niet gestimuleerd; versnippering van kleinschalige bedrijventerreinen wordt zoveel mogelijk tegengegaan. Kansen zijn er voor vestiging van bedrijven uit België in Zeeuws-Vlaanderen vanwege een gebrek aan terreinen direct over de grens. Voor West Zeeuws-Vlaanderen specifiek stelt de regionale visie dat de volgende activiteiten economisch gezien thans kenmerkend zijn en uitgangspunt kunnen vormen voor de toekomstige economische ontwikkeling: Adviesbureau RBOI Middelburg

710.6969.00

Beleidskader

8

hoogwaardige woon-werkcombinaties; research & development-activiteiten/projectproductie; havengerelateerde activiteiten in Breskens; winkel/dienstenactiviteiten gericht op internationale regio; recreatie- en toerisme activiteiten. In de Strategische Beleidsvisie is aangegeven dat in Zeeuws-Vlaanderen onder meer behoefte is aan meer ruimte voor gemengde bedrijvigheid, ruimte voor transport en logistiek en aan een businesspark. Voor de verschillende regio's, en specifiek voor de gemeente Sluis, wordt de volgende driedeling gehanteerd: regionaal terrein, zogenoemde thematische terreinen (met specifieke "labels") en lokale terreinen. Naast terreinen in dragende kernen (regionaal bedrijventerrein Stampershoek Oostburg) worden er derhalve terreinen onderscheiden die specifieke labels hebben c.q. in aanmerking komen voor (verdere) thematisering (zoals Deltahoek in Breskens, Havenfront Breskens en Technopark in Schoondijke). Op deze terreinen zijn bedrijven uit specifieke bedrijfssectoren gevestigd. Het gemeentelijk beleid op het gebied van economie is recentelijk verwoord in het Ontwerp Gebiedsplan West Zeeuws-Vlaanderen "Natuurlijk vitaal". Het Gebiedsplan is voor wat betreft economische beleidsuitgangspunten gebaseerd op de (concept) Integrale ontwikkelingsvisie Bedrijventerreinen West Zeeuws-Vlaanderen. Het Gebiedsplan is een integrale visie op hoe een kwaliteitsimpuls aan West Zeeuws-Vlaanderen kan worden gegeven voor gezonde economische pijlers in een aantrekkelijke omgeving. De visie gaat in op aspecten als recreatie en toerisme, landbouw, bedrijvigheid, infrastructuur, huisvesting, landschap en cultuurhistorie, water, kustverdediging en natuur en heeft als planhorizon 2015. Naast de recreatieve sector en de landbouw, besteedt het Gebiedsplan specifieke aandacht aan de (bedrijfsterreingebonden) bedrijvigheid in de gemeente Sluis en aan de bedrijventerreinen. Voor een evenwichtige economische structuur is van belang een duurzame groei in de werkgelegenheid, mede als vervangende werkgelegenheid voor arbeidsplaatsen die bij andere sectoren zijn weggevallen (opheffing autoverdiensten) of in de toekomst mogelijk verdwijnen (bijvoorbeeld in de landbouw). Hiervoor is vergroting van de oppervlakte bedrijfsterrein nodig (zie ook hoofdstuk 4), dienen terreinen gethematiseerd te worden en waar nodig gerevitaliseerd. Essentieel voor een positieve werkgelegenheidsontwikkeling in de toekomst is dat andere vormen van bedrijvigheid in West Zeeuws-Vlaanderen groeien of opkomen. Goede kansen zijn er onder meer voor het uitbreiden van het aantal bedrijven in de transport- en logistieke sector. De gunstige ligging van de regio ten opzichte van Zeebrugge en Antwerpen en de recente openstelling van de Westerscheldetunnel zijn hierbij van grote betekenis. In het Gebiedsplan staan vijf economische pijlers centraal: uitbreiding bedrijventerreinen; verbeteren voorzieningen van bedrijventerreinen; clustering van bedrijven op bedrijventerreinen; mogelijkheden voor economische ontwikkelingen; alternatieve energieopwekking. Er wordt uitgegaan van een inzet op uitbreiding van de bedrijventerreinen in de gemeente ter grootte van circa 50 ha netto uitgeefbaar terrein tot 2018. In totaal wordt rekening gehouden met 83 ha bruto terrein waarvan circa 25 ha landschappelijke inpassing. In hoofdstuk 4 wordt nader op de uitbreidingsbehoefte ingegaan.

2.4. Conclusies beleidskader De voornaamste conclusies uit het beleidskader zijn de volgende: in de Vijfde Nota staan begrippen als intensief ruimtegebruik, onderling combineren van functies en transformeren van bestaand functiegebruik centraal, deze begrippen zijn van belang bij bedrijfsterreinontwikkelingen en worden uitgewerkt in een nieuw te ontwikkelen locatiebeleid;

Adviesbureau RBOI Middelburg

710.6969.00

Beleidskader

-

9

er wordt een tekort aan ruimte voor bedrijventerreinen gesignaleerd; in de Stellingnamebrief is aangegeven dat in overleg met de provincie afspraken kunnen worden gemaakt over de aanpak ervan; de gemeente Sluis (kern Oostburg) heeft in het streekplan de functie van dragende kern gekregen met de mogelijkheid van bedrijfsterreinontwikkeling met regionale opvangfunctie; voorts biedt het streekplan mogelijkheden voor accentterreinen; de Strategische Beleidsvisie Zeeuws-Vlaanderen geeft aan dat in Zeeuws-Vlaanderen met name behoefte is aan gemengde bedrijvigheid, een logistiek park en een businesspark; het provinciaal beleid ten aanzien van bedrijven(terreinen) is gericht op een voldoende aanbod van bedrijfsterreinen van de juiste kwaliteit; het Technopark Schoondijke is in het streekplan aangeduid als thematisch bedrijventerrein (in dit geval gericht op agro-hightech).

De voorgenomen ontwikkelingen in de gemeente Sluis passen goed in het rijks-, provinciaal en regionaal beleid. Herstructurering van bedrijventerreinen heeft een hoge prioriteit in het (provinciaal) beleid. Uitbreiding is voor een aantal bedrijventerreinen in de gemeente noodzakelijk: versnippering van verspreid liggende lokale kleinschalige bedrijventerreinen kan hiermee worden voorkomen.

Adviesbureau RBOI Middelburg

710.6969.00

Beleidskader

Adviesbureau RBOI Middelburg

10

710.6969.00

11

3. Ruimtelijk-economisch profiel

Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van het huidige ruimtelijk-economische profiel van de gemeente Sluis. Eerst wordt de opbouw van de bedrijvigheid in de gehele gemeente beschreven (paragraaf 3.1). Daarna wordt ingegaan op de opbouw van bedrijfsvestigingen en werkgelegenheid per kern (paragraaf 3.2). Vervolgens komen in paragraaf 3.3 knelpunten en kansen aan bod en er wordt afgesloten met de doelstellingen vanuit het ruimtelijk-economisch beleid (paragraaf 3.4).

3.1. Opbouw bedrijvigheid en werkgelegenheid gemeente Sluis In de gemeente Sluis zijn per 2002 9.500 personen werkzaam (exclusief uitzendkrachten). Ten opzichte van 1997 is de structuur van de werkgelegenheid niet veel gewijzigd. Het aandeel werkzame personen in de grootste sectoren in 1997 (groot- en detailhandel en reparatie, horeca en gezondheidszorg) bedroeg in 1997 23%, 14% en 13% tegen in 2002 respectievelijk 25%, 15% en 13%. Tabel 3.1 Aantal bedrijfsvestigingen en werkzame personen per 1-1-2002 (inclusief landbouw) bedrijfsvestigingen 1)

werkzame personen

-

landbouw, jacht, bosbouw, visserij

96

1.080

-

industrie en winning van delfstoffen

116

812

-

bouwnijverheid

107

408

-

groot- en detailhandel, reparatie

607

2.341

-

horeca

282

1.411

-

vervoer opslag en communicatie

101

604

-

zakelijke dienstverlening en financiële instellingen

243

746

-

overheid en onderwijs

47

560

-

gezondheidszorg

91

1.252

-

milieudienstverlening, cultuur, recreatie

154

286

1.844

9.500

Totaal

2)

De grootste economische sector wat betreft werkzame personen is de sector groot- en detailhandel en reparatie, gevolgd door de sectoren horeca en gezondheidszorg. De werkgelegenheid is ten opzichte van 1997 gegroeid met 8% (jaarlijkse groei gemiddeld circa 1,5%). De grootste werkgelegenheidsgroei heeft plaatsgevonden in de periode 1997-1999 (2,5 à 3% per jaar). Daarna vindt een afvlakking plaats: over 2000-2001 circa 1,0% toename; daarna een afname van de werkgelegenheid met 0,4%. In vergelijking met de provincie Zeeland zijn er geen grote verschillen. In de periode 1997-1999 is de totale Zeeuwse werkgelegenheidsontwikkeling ook positief (circa 2 à 3% jaarlijkse groei), waarna eveneens een afvlakking optreedt. Ten opzichte van het provinciale beeld zijn er bepaalde verschillen in de werkgelegenheidsopbouw te constateren. Figuur 3.1 geeft deze opbouw schematisch weer. Het aandeel werkzame personen in de industriële sector is in de provincie fors hoger dan in de gemeente Sluis. Dat-

1) 2)

Gegevens RIBIZ. Het betreft werkzame personen die 20 uur of meer per week werken in de landbouw, per 1-1-2000, bron CBS.

Adviesbureau RBOI Middelburg

710.6969.00

12

Ruimtelijk-economisch profiel

zelfde geldt voor de zakelijke dienstverlening. Het aandeel werkende personen in de sectoren reparatie/handel en horeca is in Sluis in vergelijking met de provincie hoog.

Figuur 3.1 Opbouw werkgelegenheid per sector in de gemeente Sluis per 1997/2002 en provincie 2002 (excl. landbouw) 14%

14%

4%

8% 10% 4% 8% 15%

6% 8% 5% 7% 16%

13% 10% 3% 9% 6% 7%

24%

26%

6% 8%

5% 9%

gemeente 1997

o verig gezo ndheids- en welzijnszo rg o verheid en o nderwijs o verige dienstverlening zakelijke dienstverlening vervo er en o pslag

19% 7% 16%

ho reca reparatie/handel bo uwnijverheid industrie

gemeente provincie 2002 2002

Bron: RIBIZ/CBS/Kamer van Koophandel Zeeland, bewerkt door RBOI.

Op de bedrijventerreinen in de gemeente zijn de volgende sectoren goed vertegenwoordigd (op basis van het totaal aantal werkzame personen): groot- en detailhandel, reparatie; industrie; zakelijke dienstverlening; vervoer opslag en communicatie. De conclusie is dat de werkgelegenheid in Sluis, net als in de provincie Zeeland, behoorlijk is toegenomen in de periode 1997-2002, met een afvlakking in de tweede helft van dit tijdvak. De structuur van de werkgelegenheid in Sluis verschilt enigszins ten opzichte van die van de provincie; industrie is minder vertegenwoordigd terwijl reparatie/handel en horeca aanzienlijk sterker zijn vertegenwoordigd.

3.2. Opbouw bedrijvigheid en werkgelegenheid per kern In tabel 3.2 en figuur 3.2 zijn de opbouw van de bedrijvigheid en werkgelegenheid per kern weergegeven. Tabel 3.2 Opbouw van de bedrijvigheid naar aantal bedrijfsvestigingen Aardenburg Breskens Cadzand IJzendijke Oostburg Sluis overige kernen totaal visserij

0%

2%

0%

0%

0%

0%

0%

0%

industrie

7%

10%

6%

8%

5%

bouwnijverheid

7%

5%

4%

9%

7%

3%

9%

7%

4%

10%

6%

reparatie, handel, horeca

31%

37%

22%

31%

42%

56%

26%

37%

zakelijke dienstverlening

13%

12%

38%

15%

7%

18%

23%

17%

overige dienstverlening

7%

13%

4%

6%

3%

1%

8%

6%

overheid en onderwijs

6%

3%

4%

6%

7%

6%

3%

5%

20%

12%

19%

14%

17%

8%

15%

14%

9%

6%

3%

11%

12%

4%

6%

8%

gezondheids/welzijnszorg overig/landbouw Bron: RIBIZ, bewerkt door RBOI.

Adviesbureau RBOI Middelburg

710.6969.00

13

Ruimtelijk-economisch profiel

Figuur 3.4: Opbouw werkgelegenheid per kern (% werkzame personen per sector) 2002 100% 90% 80%

gezondheids- en welzijnszorg

70%

overheid en onderwijs

60% 50% 40% 30% 20%

overige dienstverlening zakelijke dienstverlening reparatie, handel, horeca bouwnijverheid industrie visserij landbouw

10% 0%

Bron: RIBIZ, bewerkt door RBOI.

Zoals uit voorgaande tabel en figuur blijkt, verschillen de kernen van de gemeente Sluis onderling duidelijk in de opbouw van de bedrijvigheid en werkgelegenheid. De zes grootste kernen worden in het onderstaande uitgelicht. Aardenburg De werkgelegenheidsopbouw van deze kern lijkt het meest op dat van de totale gemeente. Het aandeel bedrijven gericht op dienstverlening (overige en zakelijke) is iets groter dan in de andere kernen. Van de werkgelegenheid in de gemeente Sluis is 6% gevestigd in Aardenburg, terwijl het inwonertal in de kern 11% is. Breskens Kenmerkend voor Breskens is de visserij: thans werken er nog 40 personen in deze sector. De werkgelegenheid verschuift echter steeds meer naar andere sectoren. Industrie is een relatief grote bedrijfstak in Breskens. Ook recreatie wordt steeds belangrijker in Breskens. Van de totale werkgelegenheid in de gemeente is 20% in Breskens gevestigd (mede dankzij de aanwezigheid van de terreinen Deltahoek en Havenfront). Dit houdt gelijke tred met het inwoneraandeel: 19% van het gemeentelijk inwonertal woont in Breskens. Cadzand-Dorp/Cadzand-Bad Cadzand bestaat uit twee dicht bij elkaar gelegen kleine kernen: het oude Cadzand-dorp en de badplaats Cadzand-Bad. In deze kernen woont 5% van het gemeentelijk inwonertal. Ook het werkgelegenheidsaandeel bedraagt 5% van de gehele gemeente. Verreweg de belangrijkste bedrijfstak in Cadzand-Bad is de horeca. In de badplaats werkt meer dan de helft van de beroepsbevolking in deze bedrijfstak. Ook de zakelijke dienstverlening (met name aan de recreatie gerelateerde verhuur en makelaardij) is relatief goed vertegenwoordigd. IJzendijke Deze kern heeft het kleinste aantal bedrijfsvestigingen van de hier uitgelichte kernen. Het aantal werkzame personen ten opzichte van het totaal van de gemeente Sluis is 6%, terwijl het inwoneraandeel 10% bedraagt. De ambitie uit het Ontwikkelingsprogramma Stedelijke Vernieuwing van 2001 om de economische activiteiten te versterken is  blijkens deze cijfers  nog onvoldoende gerealiseerd. In IJzendijke is de sector gezondheidszorg naar verhouding goed vertegenwoordigd mede dankzij de aanwezigheid van Emmaus Huize.

Adviesbureau RBOI Middelburg

710.6969.00

14

Ruimtelijk-economisch profiel

Oostburg De kern Oostburg herbergt de meeste werkgelegenheid; 33% van het aantal werkzame personen in de gemeente werkt in Oostburg, terwijl 20% van het gemeentelijk inwonertal in Oostburg woont. De gezondheids- en welzijnszorg is ook in deze kern sterk vertegenwoordigd: het aandeel in de werkgelegenheid bedraagt 34%. Op de tweede plaats komen in Oostburg de bedrijfstakken handel en reparatie die met name goed zijn vertegenwoordigd op bedrijventerrein Stampershoek. Sluis De kern Sluis is in belangrijke mate aangewezen op het (koop)toerisme. Er is een aanzienlijke werkgelegenheid in de bedrijfstakken detailhandel en horeca. Bijna 70% van de werkgelegenheid is in deze bedrijfstakken te vinden, dit zijn verreweg de belangrijkste sectoren voor de kern Sluis.

3.3. Knelpunten en kansen De economische structuur van de gemeente Sluis kent sterke en zwakke punten die onder meer samenhangen met de ligging van de gemeente en samenstelling van de bedrijvigheid in de kernen. -

-

Sterke punten/kansen Aantrekkelijke gemeente door nabijheid kust en cultuurhistorisch achterland. Gebied met rust en ruimte. Sterke dienstensector. Gunstige ligging ten opzichte van Belgische en noord-Franse achterland. Relatief korte afstand tot hoofdontsluiting. Kansen voor uitbouw recreatieve sector. Kansen op uitbouw hoogwaardige werkgelegenheid (onder andere Techno Park en Deltahoek). Relatief lage kavelprijzen uit te geven bedrijfsgronden. Goede kansen voor verdere uitbouw van gethematiseerde terreinen (thema: aqua-accent Deltahoek, high-tech accent Technopark, logistiek accent De Vlasschaard. Zwakke punten/bedreigingen Wegtrekken jongeren onder andere vanwege te weinig (passende) werkgelegenheid. Vergrijzingstendens. Relatief achterblijven werkgelegenheidsontwikkeling. Onder druk staande landbouw (akkerbouw). Tekort aan bedrijfsterrein voor uitbreiding/verplaatsing/vestiging van bedrijven.

Uitwerking knelpunten De voornaamste bedrijfsactiviteiten zijn te veel versnipperd en te weinig geconcentreerd. Dit specifieke knelpunt voor de economische ontwikkeling is het gevolg van het gegeven dat er in het verleden teveel lokale bedrijventerreinen zijn ontstaan. Pas de laatste jaren is een beleid ingezet waarbij de versnippering zoveel mogelijk wordt tegengegaan. Gestreefd wordt (steeds meer) naar clustering van gelijksoortige bedrijvigheid/vestiging van dezelfde typen bedrijven in elkaars nabijheid. Daarnaast is het ruimtegebrek op de diverse bedrijventerreinen in de gemeente een belangrijk knelpunt. Teneinde de economie vitaal te houden is groei van de bedrijvigheid gewenst, maar alleen mogelijk als enkele terreinen op korte termijn worden uitgebreid. Hiervoor zijn de nodige bestemmingsplanprocedures in voorbereiding of opgestart. In de toekomst dienen in elk geval vier bedrijventerreinen (Stampershoek, Deltahoek, Technopark en De Vlasschaard) te worden uitgebreid om te kunnen voldoen aan de behoefte vanuit het bedrijfsleven. Ook is een kleinschalige ontwikkeling in Nieuwvliet gewenst ten behoeve van clustering van recreatieactiviteiten.

Adviesbureau RBOI Middelburg

710.6969.00

Ruimtelijk-economisch profiel

15

Uitwerking kansen Met de realisering van Technopark Schoondijke is een nieuwe kans ontstaan om in te spelen op een specifiek segment: de high-tech. Deze sector kan met name werk bieden aan jong opgeleiden en daarmee een belangrijke en noodzakelijke impuls geven aan de werkgelegenheidsontwikkeling. Voorts kan Deltahoek, door het verder uitbouwen van het aqua-accent, win-win situaties creëren voor de bedrijven die zich thans in deze bedrijfskolom bevinden en voor nieuwvestiging van dit type bedrijven op de nog uitgeefbare kavels. De relatief lage prijs per m² uit te geven grond is een sterk punt. De gemeente is hierdoor in trek bij bedrijven uit Vlaanderen, maar ook bij bedrijven uit de Randstad en Brabant. Het is nog niet precies in te schatten welke (positieve) effecten de in 2003 geopende Westerscheldetunnel zal hebben op het vestigingsklimaat van Sluis. In elk geval is de hierdoor ontstane zekerheid in de bereikbaarheid zonder meer een positief punt. De ligging ten opzichte van Zeebrugge en Antwerpen in combinatie met de Westerscheldetunnel bieden mogelijkheden voor de logistieke sector. In West Zeeuws-Vlaanderen komt bedrijfsterrein De Vlasschaard, mede door zijn ligging nabij internationale infrastructuur (Expresweg), het meest in aanmerking voor vestiging van het segment transport en (value added) logistiek. Benutting van kansen voor behoud respectievelijk uitbreiding van (bestaande) werkgelegenheid en aantrekken van nieuwe werkgelegenheid, alsmede het versterken van het aantal hoogwaardige bedrijven blijft noodzakelijk. Dit om de economische vitaliteit van de gemeente te waarborgen, vertrek van jongeren te voorkomen en een duurzaam economisch draagvlak te waarborgen. Daarbij is blijvende aandacht nodig voor het creëren van een goed vestigingsklimaat en goede ruimtelijke en infrastructurele condities in de gemeente. Voor het inspelen op kansen en bedreigingen voor de economische ontwikkeling van Sluis wordt gewerkt met een aantal richtinggevende doelstellingen (zie paragraaf 3.4).

3.4. Beleidsdoelstellingen De gemeentelijke doelstellingen met betrekking tot de toekomstige ruimtelijk-economische ontwikkeling laten zich als volgt verwoorden. Het bevorderen van de werkgelegenheid Voortzetting van het actieve beleid gericht op versterking van de werkgelegenheid is noodzakelijk en blijft uitgangspunt van beleid. Ondernemingen die zich wensen te vestigen, c.q. wensen uit te breiden in de gemeente en die qua beleidsdoelstelling aansluiten bij de speerpunten van de gemeente, dienen geaccommodeerd te kunnen worden. Dit vereist een kwantitatief en kwalitatief voldoende voorraad bedrijventerrein. Het versterken van de economische structuur Er wordt een actief acquisitiebeleid gevoerd met een accent op arbeidsintensieve bedrijven en bedrijven die een ondersteuning/versterking vormen voor de reeds in de gemeente gevestigde bedrijven. Clustering is hierbij hét instrument om te zorgen dat de economische structuur wordt versterkt. Voordelen van clustering zijn: grotere omzet en winst: clustering van dezelfde type bedrijven kan leiden tot een beter bedrijfsresultaat zeker indien sprake is van verkoop; ruimtewinst (onder andere door gebruikmaking van gezamenlijke voorzieningen); sterkere herkenbaarheid van het type terrein; meer samenwerkingsmogelijkheden van bedrijven uit hetzelfde segment; logistieke voordelen uit een oogpunt van transport.

Adviesbureau RBOI Middelburg

710.6969.00

16

Ruimtelijk-economisch profiel

Het optimaliseren van de ruimtelijke-economische inbedding van bedrijvigheid Daar waar er sprake is van huidige/toekomstige milieu- en/of landschappelijke hinder, worden bedrijven gesaneerd en/of verplaatst naar gunstigere locaties binnen West Zeeuws-Vlaanderen of eventueel daarbuiten. Het realiseren van duurzame bedrijventerreinen Het beleid is erop gericht om concreet inhoud te geven aan het aspect duurzaamheid. De duurzaamheid van bedrijventerreinen spitst zich toe op de volgende deelaspecten: gezamenlijke inkoop energie, gezamenlijke zuivering en afvalverwerking; gezamenlijke warmtekracht opwekking, cross-selling; bundeling van vervoer; efficiënter gebruik van de ruimte door bijvoorbeeld bedrijfsverzamelgebouwen, bouwen in meer lagen, gezamenlijk parkeren en gezamenlijke materiaalopslag; gezamenlijke voorzieningen als kinderopvang, vergaderruimte en catering, en collectief afsluiten van contracten; betere aankleding (uniformiteit) en landschappelijke inpassing; verbetering samenwerking bedrijven onderling. Aansluiten bij andere beleidsterreinen Bedrijfsterreinontwikkelingen moeten rekening houden met kwalitatieve en kwantitatieve criteria en beleid aangaande flankerende beleidsterreinen, zoals onder andere landschap, beeldkwaliteit en duurzaamheid, milieu, waterhuishouding, cultuurhistorie en ecologie. Bovenstaande ruimtelijk-economische doelstellingen zijn verwerkt in de volgende concrete ruimtelijk-economische actiepunten die de gemeente Sluis beoogt. -

Het benutten van vrijkomende ruimten die milieutechnisch, planologisch, landschappelijk en bedrijfsmatig inpasbaar zijn. Het voorkomen van nieuwe (kleinschalige) of versnipperde bedrijfsterreinontwikkelingen. Het accommoderen van clustervorming door labeling en activiteit-gespecificeerde inrichting van delen van bedrijventerreinen. Optimaliseren van de economische mogelijkheden als gevolg van de gunstige ligging van bedrijventerreinen (bijvoorbeeld Deltahoek-Breskens en De Vlasschaard-Eede). Optimaliseren van ruimtelijk-economische inbedding van de bedrijvigheid. Stimuleren van verplaatsen milieuhinderlijke bedrijven uit de dorpskernen naar bedrijventerreinen. Verdere ontwikkeling van nieuwe (deel)segmenten hierbij de sterkten van de gemeente benuttend. Stimuleren van arbeidsintensieve activiteiten en hoogwaardige activiteiten.

De bouwstenen voor de gewenste ontwikkelingen zijn in de beleidsvisie zelf nader uitgewerkt. Dit hoofdstuk gaat in op de vraag- en aanbodaspecten van de bedrijfsterreinontwikkeling in Sluis, mede in relatie tot de regio en de provincie. Eerst komt de vraag naar bedrijventerreinen aan de orde. Vervolgens wordt ingegaan op de omvang en de aard van het aanbod en op de plannen die in voorbereiding zijn voor uitbreiding van het aanbod. Afgesloten wordt met een confrontatie van vraag en aanbod.

Adviesbureau RBOI Middelburg

710.6969.00

17

4. Kwantitatieve aspecten bedrijventerreinen 4.1. Behoefte aan bedrijventerrein vanuit de markt

De terreinbehoefte "vanuit de markt" is het uitgangspunt bij het volgen van economische ontwikkelingen in de gemeente. Er zijn meerdere parameters en onderzoeksuitkomsten die houvast geven bij het inschatten van de toekomstige terreinbehoefte in de gemeente: indicaties op basis van de uitgifte in de afgelopen periode (extrapolatie); uitkomsten van regionaal onderzoek; actuele ontwikkelingen en aanvragen. Extrapolatie op basis van uitgifte in de afgelopen periode Ervaringen met de uitgifte van bedrijventerrein in het verleden kunnen een leidraad vormen voor de te verwachten ruimtebehoefte in de komende jaren. In de periode 1995-2003 is in totaal 2,6 ha gemiddeld per jaar uitgegeven; in 9 jaar tijd is in totaal bijna 24 ha uitgegeven. De laatste 6 jaar gaat het om uitgifte van gronden aan bijna 70 bedrijven (met een gemiddelde perceelsgrootte van ruim 2.800 m²). Tabel 4.1 Bedrijfsterreinuitgifte gemeente Sluis, 1995-2003 uitgiftetrend Sluis 1995-2003 uitgedrukt in vestiging van bedrijven en uitgifte in ha bedrijfsterreinuitgifte (in ha) jaar aantal bedrijven

totaal

waarvan voormalige ge- waarvan voormalige gemeente meente Oostburg Sluis-Aardenburg

1995

1,3

0,4

0,9

1996

1,1

0,3

0,8

1997

2,4

0,8

1,6

0,2

1,4

2,7

1,2

4,4

0,8

1998

4

1,6

1999

14

3,9

2000

17

5,2

3)

2001

8

3,2

2,5

0,7

2002

13

2,4

1,8

0,6

4)

2003 11 2,6 2,1 Bron: Gemeente Sluis 2003, Rijksplanologische Dienst, 2002.

0,5

De laatste jaren is met name uitgifte gerealiseerd op de Oostburgse bedrijventerreinen in de voormalige gemeente Oostburg. Voor de bedrijventerreinen van de voormalige gemeente SluisAardenburg geldt dat er jaarlijks een beperktere uitgifte is gerealiseerd. Conclusie Extrapolatie van de gemiddelde bedrijfsterreinuitgifte (2,6 ha gemiddeld) laat zien dat over een periode van 17 jaar 44 ha uitgeefbaar terrein is benodigd tot 2020; hierbij is (nog) geen rekening gehouden met een ijzeren voorraad. Behoefte op basis van regionale onderzoek In de "Strategische Beleidsvisie Bedrijventerreinen Zeeuws-Vlaanderen" is een bedrijventerreinenprognose gepresenteerd tot 2020, welke vervolgens is gespecificeerd naar de verschillende subregio's. Gebruik is gemaakt van onderzoeksgegevens van de Kamer van Koophandel Zeeland. 3) 4)

In dit getal zit Technopark dat in 2000 in een keer is verkocht. Betreft een prognose voor 2003.

Adviesbureau RBOI Middelburg

710.6969.00

18

Kwantitatieve aspecten bedrijventerreinen

Tabel 4.2 Geprognosticeerde vraag naar bedrijventerreinen regio Zeeuws-Vlaanderen: 1998-2020 geprognosticeerde vraag 1998-2020

West

Midden

Zeehavens

Oosten

zwaar industrieterrein

-

-

64,5

-

64,5

zeehaven

4

2

83

1

90

logistiek park

4

4

56

8

72

businesspark

9

36

-

17

62

24

45

-

32

101

58

389,5

gemengd

totaal 41 87 203,5 Bron: Strategische beleidsvisie Zeeuwsch-Vlaanderen, 1998.

totaal regio

Conclusie uit de Strategische Beleidsvisie is dat tot 2020 41 ha (netto) aan bedrijventerrein nodig is voor de gemeente Sluis (West-Zeeuws-Vlaanderen). Op jaarbasis is dit circa 1,8 ha. Deze getallen zijn exclusief ijzeren voorraad. Dit onderzoek indiceerde voorts een sterke vraag naar gemengd bedrijfsterrein. Uit de ontwikkelingen in de afgelopen jaren blijkt dat de feitelijke behoefte, die zich heeft vertaald in jaarlijkse uitgifte, duidelijk boven deze prognose lag. Bovendien is gebleken uit de gerealiseerde ontwikkeling, dat de uitgifte veel significanter dan aangegeven in de Strategische Beleidsvisie een bepaald label droeg. Conclusie De Strategische Beleidsvisie komt uit op een terreinbehoefte tot 2020 van 41 ha (netto), of op jaarbasis 1,8 ha (exclusief ijzeren voorraad). In dit cijfer is niet begrepen de terreinbehoefte die voortkomt uit het gemeentelijk ruimtelijk en milieubeleid (zie hierna). Actuele aanvragen en ontwikkelingen De actuele aanvragen voor bedrijfsruimte hebben betrekking op 13 bedrijven. Deze aanvragen richten zich op de terreinen Stampershoek, Deltahoek, De Vlasschaard en Technopark. In totaal gaat bij deze momentopname (medio 2003) om 2,5 a 3 ha. Kijken we hoeveel bedrijven zich in het recente verleden op een van de bedrijventerreinen hebben gevestigd, dan gaat het om niet minder dan 67 bedrijven in de afgelopen 6 jaar, ofwel gemiddeld 12 bedrijfsvestigingen per jaar. Bij een gemiddelde perceelsgrootte van 2.800 m² (zie ook tabel 4.1) komt dit op jaarbasis op een ruimtebehoefte van 3,3 ha (netto) of bij extrapolatie 56 ha tot 2020. Resumé De uitgifte van bedrijfsterrein in de periode 1995-2003 bedroeg gemiddeld 2,6 ha (netto) per jaar. Bij doortrekking van deze terreinuitgifte zou 44 ha (netto) aan uitgeefbaar terrein benodigd zijn tot 2020 (exclusief ijzeren voorraad). Prognoses uit de regionale Strategische Visie komen uit op 41 ha (netto), exclusief ijzeren voorraad en exclusief verplaatsingsbehoefte als gevolg van gemeentelijk ruimtelijk- en milieubeleid. Indien de gemiddelde ruimtebehoefte van de sinds 1998 gevestigde bedrijven als maatstaf wordt genomen, zou jaarlijks 3,3 ha nodig zijn ofwel 56 ha (netto) tot 2020.

4.2. Behoefte aan bedrijventerrein vanuit ruimtelijk of milieubeleid De gemeente Sluis heeft in haar ruimtelijke ordeningsbeleid duidelijk aangegeven dat bedrijven, die vanuit ruimtelijk dan wel milieubeleid op de huidige locatie niet passen, dienen te verplaatsen naar bedrijventerreinen. In het Ontwikkelingsprogramma Stedelijke Vernieuwing "Wonen met Kwaliteit" (2001) van de voormalige gemeente Oostburg, is dit expliciet aangegeven. In het verleden hebben sanering en verplaatsing van hinderlijke bedrijven uit de woonomgeving de nodige aandacht gekregen. Wel is in het ontwikkelingsprogramma aangegeven dat er vanuit de

Adviesbureau RBOI Middelburg

710.6969.00

Kwantitatieve aspecten bedrijventerreinen

19

milieuoptiek nog verschillende bedrijven in de dorpskernen voor verplaatsing in aanmerking komen, hoewel dit in de praktijk niet zo gemakkelijk realiseerbaar zal zijn (geldt onder meer voor een milieuhinderlijk bedrijf in Eede). De behoefte aan ruimte wordt mede vanwege het in de praktijk moeizaam realiseren van verplaatsingen uit de dorpskernen  voorzichtig (niet te hoog) ingeschat. Rekening houdend met ervaringen uit het verleden, wordt dit onderdeel van de toekomstige ruimtebehoefte geraamd op gemiddeld jaarlijks 0,5 ha. Concentratiebeleid In het verleden was een belangrijk uitgangspunt van beleid dat in elke kern voldoende ruimte aanwezig moest zijn om vestigingsmogelijkheden te kunnen bieden aan lokaal gebonden bedrijven en om ruimte te kunnen bieden aan de ontwikkeling van de reeds gevestigde bedrijven. Thans is de insteek om een selectie van bedrijventerreinen te maken waarop ontwikkelingen en uitbreidingen mogelijk worden gemaakt, en tegelijkertijd op kleine lokale bedrijventerreinen geen nieuwe uitbreidingen meer toe te staan. Gaandeweg is immers steeds meer het besef ontstaan dat ongebreidelde uitbreidingen van (lokale) bedrijventerreinen leiden tot een ongewenste versnippering en een niet gewenste decentralisatie van bedrijfsactiviteiten.

4.3. Conclusie behoefte aan bedrijventerrein Middenvariant voor marktvraag In het voorgaande zijn een drietal kwantitatieve indicaties voor de toekomstige ruimtebehoefte vanuit de marktvraag aan de orde geweest: deze indicaties bewegen zich tussen de 1,8 ha en 3,3 ha (netto) op jaarbasis. Als verdere prognosebasis en voor ruimtereserveringsdoeleinden wordt gekozen voor een redelijk voorzichtige benadering met de "middenvariant", dat wil zeggen een gemiddelde ruimtebehoefte op jaarbasis van 2,6 ha (netto) ofwel een ruimtebehoefte van 44 ha (netto) tot 2020. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat de ruimtebehoeftevraag, als gevolg van gemeentelijk ruimtelijk en milieubeleid, in deze cijfers is begrepen. IJzeren voorraad Uitsluitend op basis van deze berekende behoefte is nog geen realistische vraag-aanbodconfrontatie en ruimtereservering te maken. Er dient tevens rekening te worden gehouden met een zekere ijzeren voorraad aan bedrijfsterrein. In het rapport van de "Strategische Beleidsvisie Bedrijventerreinen Zeeuws-Vlaanderen" wordt uitgegaan van een ijzeren voorraad bedrijventerrein van 2 maal de gewenste uitgifte per 5 jaar voor de volgende typen terreinen: gemengd, logistiek park en business park. Voorts wordt ervan uitgegaan dat harde plannen binnen 5 jaar uitgifterijp zijn en zachte plannen binnen maximaal 10 jaar. In een en ander is verdisconteerd dat de regio kan worden geconfronteerd met een zogenaamde schokvraag: niet te voorziene uitgiften van grotere omvang ineens, c.q. uitgiften als gevolg van nieuwe ontwikkelingen. De ontwikkeling op het Technopark in Schoondijke is hier een goed voorbeeld van. De gemeente Sluis kiest ten aanzien van de ijzeren voorraad vooralsnog een iets voorzichtiger benadering (zie hierna). Voor het bepalen van de hoogte van de ijzeren voorraad wordt uitgegaan van een ijzeren voorraad van éénmaal de gewenste uitgifte per 5 jaar. Dit betekent dat voor het totaal van de bedrijventerreinen in de gemeente rekening wordt gehouden met een ijzeren voorraad van (tenminste) circa 5 x 2,6 = 13 ha. In principe dient op alle terreinen rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van een ijzeren voorraad. Dit is noodzakelijk om een effectief segmenteringsbeleid te kunnen voeren. Afhankelijk van de functie van het terrein is meer of minder buffervoorraad nodig. Uitgiften voor bedrijven met een logistieke functie zijn relatief groot. Hiermee dient bijvoorbeeld op het terrein De Vlasschaard rekening te worden gehouden. Voor terreinen waar het de bedoeling is om meerdere segmenten te gaan onderscheiden (Stampershoek) is per segment een ijzeren voorraad nodig.

Adviesbureau RBOI Middelburg

710.6969.00

20

Kwantitatieve aspecten bedrijventerreinen

Indicaties voor de aan te houden ijzeren voorraad voor de verschillende bedrijventerreinen zijn gegeven in tabel 4.5. Tabel 4.5 Indicatie ijzeren voorraad naar terrein kern/terrein

benodigde ijzeren voorraad in ha

Breskens, Deltahoek

2,5

Technopark, Schoondijke

2

Oostburg, Stampershoek

5

Nieuwvliet

1

Eede, De Vlasschaard

3

totaal Bron: Gemeente Sluis, april 2003.

5)

13,5 à 14 ha

Voor ruimtereserveringsdoeleinden wordt verder in deze nota gerekend met een benodigde ijzeren voorraad van 14 ha.

4.4. Aanbod aan bedrijventerreinen Huidig aanbod In totaal beschikt de gemeente Sluis thans over 9 bedrijventerreinen. De twee grootste zijn Stampershoek en Deltahoek in respectievelijk de kernen Oostburg en Breskens. De kwantitatieve gegevens van deze terreinen per 1-4-2003 zijn weergegeven in tabel 4.6. Tabel 4.6 Overzicht bedrijventerreinen gemeente Sluis per 1-4-2003 terrein

kern

Stampershoek

Oostburg

34

12,8

10,5

Deltahoek

Breskens

33

16,2

14,4

1,8

Technopark

Schoondijke

5

3,4

2,6

0,8

De Vlasschaard I+II Eede

19

6,9

6,6

0,3

Haven

Breskens

15

2,5

2,5

0

IJzendijke

IJzendijke

7

1,2

1,2

0

St. Annastraat

Sluis

12

4,2

4,2

0

Nieuwstraat

Sluis

4

3,5

3,5

0

134

50,7

45,5

5,2

Totaal

aantal bedrijven

netto oppervlak uitgegeven nog uit te geven 2,3

Bron: Gemeente Sluis, 2003.

Uit het overzicht blijkt dat van de 51 ha (netto) bedrijventerrein nagenoeg alle gronden zijn uitgegeven. Er resteert per april 2003 nog slechts 5 ha voor uitgifte. Oostburg Bedrijventerrein Stampershoek is een terrein van regionale betekenis. Het terrein is bijna 13 ha groot (netto) en er zijn thans meer dan 30 bedrijven gevestigd. Er zijn kansen aanwezig voor een gedeeltelijke herstructurering, mede vanwege het feit dat de ontsluitingsweg in de voorziene uitbreiding zal worden omgelegd. Hierdoor ontstaan er goede mogelijkheden om de vrijkomende strook te herontwikkelen (inbreiding, effectief ruimtegebruik) en tot kwaliteitsverbete5)

Waarvan 3 ha betrekking heeft op het segment (regio)verzorgende bedrijvigheid en 2 ha op het segment gemengde bedrijvigheid.

Adviesbureau RBOI Middelburg

710.6969.00

Kwantitatieve aspecten bedrijventerreinen

21

ring te komen. Ook wordt gezocht naar realisatiemogelijkheden voor een bedrijfsverzamelgebouw. Breskens Van oudsher is Breskens van belang geweest voor de visserij en aanverwante bedrijvigheid. In Breskens zijn twee terreinen aanwezig: Deltahoek en Havenfront. Het eerstgenoemde terrein is verreweg het grootste. Deltahoek is een thematisch terrein met een accent op vis- en jachthavengerelateerde bedrijvigheid, maar ook met een stuk gemengde bedrijvigheid, waaronder enkele grootschalige transportbedrijven. Op Delthahoek is nog 1,8 ha uitgeefbare grond. Havenfront is een klein terrein dat plaats biedt aan enkele visserijgerelateerde bedrijven maar waar geen uitbreiding aan de orde is. Schoondijke Net ten oosten van de kern van Schoondijke is in 1999 gestart met de realisatie van Technopark. Het betreft een thematisch terrein gericht op bedrijven in de high-tech sector. De bedrijven concentreren zich onder andere op landbouwmechanisatie, alternatieve energie en retail automatisering. Sluis In de directe omgeving van Sluis bevinden zich twee kleinschalige (lokale) terreinen: Sint-Annastraat en Nieuwstraat. Eede De Vlasschaard is een lokaal gemengd bedrijventerrein dat ruimte biedt aan ondernemers in een wijde omgeving, waaronder ook Belgische ondernemers. Het bedrijventerrein De Vlasschaard heeft een functie voor bedrijven uit onder andere Eede en de omringende dorpskernen. Overige locaties 6) Op een aantal locaties in Cadzand (waaronder Trako Techniek BV) en Waterlandkerkje kunnen ondernemingen blijven opereren: wanneer echter sprake is van relatief grote uitbreidingen die betreffende ondernemingen wensen te doen, dan dienen deze elders gerealiseerd te worden. In voorkomende situatie zal dan in goed overleg met het bedrijf worden bezien in hoeverre de verplaatsing van het totale bedrijf mogelijk is. Als illustratie van een en ander dient de situatie in Waterlandkerkje. Voor één bedrijf (een loonbedrijf) is inpassing lokaal naar verwachting mogelijk (bundeling van activiteiten op de andere locatie van het bedrijf). Voor een ander bedrijf (Verstraeten-Verbrugge) is inmiddels verplaatsing naar Stampershoek in Oostburg gerealiseerd.

4.5. Plannen voor uitbreiding aanbod In de onderstaande tabel is opgenomen welke nieuwe ontwikkelingen worden voorzien om te kunnen voldoen aan de behoefte. In totaal gaat het om concrete plannen voor uitbreiding met een netto oppervlak van 22 ha.

6)

Vanwege de beperkte omvang zijn deze locaties niet in het overzicht opgenomen.

Adviesbureau RBOI Middelburg

710.6969.00

22

Kwantitatieve aspecten bedrijventerreinen

Tabel 4.7 Plannen voor uitbreiding aanbod terrein

kern

Stampershoek uitbreiding

Oostburg

11,1

7,6

Deltahoek uitbreiding

Breskens

12,5

8,2

Technopark uitbreiding

Schoondijke

6,8

3,6

De Vlasschaard III

Eede

6

5

Nieuwvliet (nieuwe ontwikkeling)

Nieuwvliet

5

3

41,4

27,4

Totaal Bron: gemeente Sluis.

bruto oppervlak

netto oppervlak

In tabel 4.7 zijn de concrete plannen opgenomen waarvoor bestemmingsplannen in voorbereiding zijn of al vigerend en waarvoor realisatie op korte en middellange termijn gewenst is. Daarnaast bieden de locaties uitstekende en voor de hand liggende mogelijkheden voor uitbreiding op langere termijn. Zo is sprake van een mogelijke vervolgfase van Technopark in Schoondijke: na afronding van de plannen zoals in tabel 4.7 opgenomen, is er een goede mogelijkheid om op termijn nog eens circa 10 ha (netto) te ontwikkelen mede afhankelijk van de zich concreet aandienende behoefte. In de inrichtingsschets van het uit te breiden bedrijventerrein Stampershoek in Oostburg rekening gehouden met een mogelijke vervolgfase ter grootte van circa 10 ha (netto). Verder is op termijn een uitbreiding van De Vlasschaard in Eede mogelijk en gewenst (indicatie 5 ha netto) om het thema logistiek te versterken. De verschillende concrete plannen en mogelijke langetermijnopties voor vergroting van het bedrijventerreinenaanbod worden hieronder kort toegelicht. Oostburg Op het regionale terrein Stampershoek is zeer urgent behoefte aan vergroting van het aanbod. De uitbreiding wordt gefaseerd voorbereid. De plannen voorzien in een netto uitbreiding van bijna 8 ha (zie ook hoofdstuk 6). Breskens Deltahoek is nagenoeg vol en er is op het aangrenzende terrein ruimte beschikbaar voor nieuwe ontwikkelingen. De geprojecteerde rondweg om Breskens vormt de grens van een voorgestane uitbreiding van 8 ha netto. Schoondijke Om het Technopark tot een succes te maken, is anticipatie op de toekomst en de mogelijkheid van een gefaseerde uitbreiding noodzakelijk. De in voorbereiding zijnde plannen voorzien in een uitbreiding van 3,6 ha netto. Op termijn zijn er goede (ruimtelijke) mogelijkheden voor een verdere vergroting van het aanbod. Eede Het terrein De Vlasschaard zal uitgebreid worden om te voldoen aan de ruimtebehoefte van een aantal bedrijven in Eede en omgeving en om inhoud te kunnen geven aan het thema logistiek voor dit terrein. De gemeente heeft inmiddels de gronden aangekocht die noordelijk grenzen aan het bestaande terrein en waarop een vigerende bedrijfsbestemming rust (5 ha netto). Overige locaties Daarnaast is er een initiatief vanuit de markt om "op het kustgebied georiënteerde ondernemingen" uit de kernen Groede, Nieuwvliet en Zuidzande te bundelen op één bedrijventerrein, in het centraal gelegen Nieuwvliet. Dit terrein past in het provinciaal beleid en zal via een publiek-private partnership vorm worden gegeven. Op dit moment is gestart met de voorbereidingen voor het opstarten van de benodigde procedures.

Adviesbureau RBOI Middelburg

710.6969.00

23

Kwantitatieve aspecten bedrijventerreinen

4.6. Confrontatie vraag en aanbod Vraag De behoefte aan bedrijventerreinen tot 2020 wordt geraamd op 44 ha netto (exclusief ijzeren voorraad). De jaarlijkse netto ruimtebehoefte is hierbij 2,6 ha. De benodigde ijzeren voorraad bedraagt in totaal 14 ha. Uitgangspunt is dat nieuwvestiging of verplaatsing van bedrijven in hoofdzaak plaatsvindt op een van de volgende terreinen: Stampershoek-Oostburg, Deltahoek-Breskens, TechnoparkSchoondijke en De Vlasschaard-Eede. De vraag naar bedrijfsruimte vanuit de regio zal op het regionale terrein Stampershoek een plaats moeten krijgen. Voor een nader toelichting op het bundelingsbeleid wordt verwezen naar het volgende hoofdstuk. Aanbod Het resterende aanbod aan uitgeefbaar terrein in vigerende bestemmingsplannen bedraagt per april 2003 nog slechts 5 ha. Dit houdt in dat de benodigde ijzeren voorraad op dit moment niet wordt gehaald en dat er dus een onvoldoende buffer bestaat op de verschillende terreinen om in te kunnen spelen op de vraag vanuit het bedrijfsleven. De in voorbereiding zijnde bestemmingsplannen voorzien in een concrete uitbreiding van het aanbod met circa 27 ha uitgeefbaar terrein. Deze bestemmingsplannen geven voorts indicaties voor verdere uitbreidingsmogelijkheden op termijn: globale indicatie 25 ha netto (Stampershoek/Technopark/De Vlasschaard). Confrontatie vraag en aanbod In onderstaande tabel zijn de vraag en aanbod gegevens met elkaar geconfronteerd. Tabel 4.8 Confrontatie vraag-aanbod bedrijventerreinen Sluis tot 2020 2003-2010 Aanbod (netto)

2010-2020 7)

8)

2003-2020 9)

5 + 27 = 32 ha

10 + 10 + 5 = 25 ha

Behoefte

7 jaar x 2,6 ha = 18,2 ha

10 jaar x 2,6 ha = 26 ha

IJzeren voorraad

14 ha

Totaal vraag

18 + 14 ha

26 ha

57 ha

44 + 14 ha

Conclusies Het totaal aan uitgeefbaar terrein op de bestaande bedrijventerreinen (5 ha) en de (concrete) uitbreidingsplannen (27 ha) tezamen kunnen tot omstreeks 2010 voorzien in de behoefte (rekening houdend met de wenselijkheid van een ijzeren voorraad van éénmaal de uitgifte per 5 jaar). Voor de lange termijn zijn verdere uitbreidingen van Stampershoek, Technopark en De Vlasschaard nodig en ook mogelijk om te kunnen voorzien in de behoefte. De concrete planuitwerkingen voor de lange termijn zullen mede worden aangestuurd door de zich daadwerkelijk voordoende marktvraag. Hiervoor is het noodzakelijk dat de vinger aan de pols wordt gehouden en de markt regelmatig wordt gepeild (monitoring).

7) 8) 9)

Betreft mogelijke uitbreiding Stampershoek na 2010 in netto hectaren. Betreft mogelijke uitbreiding Technopark na 2010 in netto hectaren. Betreft mogelijke uitbreiding De Vlasschaard na 2010 in netto hectaren.

Adviesbureau RBOI Middelburg

710.6969.00

Kwantitatieve aspecten bedrijventerreinen

Adviesbureau RBOI Middelburg

24

710.6969.00

5. Kwalitatieve aspecten bedrijventerreinen

25

Achtereenvolgens komen in dit hoofdstuk volgende kwalitatieve aspecten aan de orde: bundeling van bedrijfsactiviteiten; duurzaamheid; ontsluiting. Het hoofdstuk sluit af met enkele conclusies.

5.1. Bundeling van bedrijfsactiviteiten en thematisering Bij de doelstellingen voor beleid (paragraaf 3.4) is reeds aangegeven welke acties door de gemeente in gang zijn gezet teneinde de kwaliteit op de bedrijventerreinen te verbeteren. Een belangrijke doelstelling is het versterken van de economische structuur van de gemeente door de verdere uitbouw en ontwikkeling van (nieuwe) deelsegmenten. Daarbij is het van belang dat het juiste bedrijf op de juiste plaats komt. Er dient een zo goed mogelijke aansluiting te worden gevonden tussen het profiel van de onderneming en het profiel en een goede kwalitatieve uitstraling van het bedrijventerrein waarop het bedrijf zich vestigt. Het is niet wenselijk dat bedrijfsterreingebonden bedrijven ven zich vestigen in buitengebieden, in recreatiegebieden of in woongebieden. De ruimtelijke bundeling en sectorspecifieke benadering blijven belangrijke doelstellingen in dit kader. Voorts is het ook vanuit gemeentelijk financieel (investerings) oogpunt niet wenselijk dat versnippering van werklocaties optreedt. De gemeente hanteert derhalve een duidelijke ruimtelijke bundelingsvisie. In het licht van de, op alle relevante criteria positief scorende uitbreidingsruimte rondom de terreinen Stampershoek, Deltahoek en Technopark, kiest de gemeente voor de verdere uitbouw van deze terreinen en bewust niet voor nieuwe bedrijventerreinen. Voor De Vlasschaard in Eede geldt dat de vigerende uitbreidingsmogelijkheid kan bijdragen aan versterking van het logistieke accent. Enige uitzondering op het beleid van selectief uitbouwen van bestaande terreinen vormt de voorgestane ontwikkeling in Nieuwvliet. Hier wordt ingezet op concentratie van "kustgebied activiteiten" vanuit verschillende kernen op een nieuw kleinschalig terrein. Het bundelen van activiteiten op bedrijventerreinen is mogelijk op basis van thematisering. Er is voor gekozen om de huidige kenmerken van de gevestigde bedrijven op de verschillende terreinen te hanteren als vertrekpunt voor het toekennen van thematische accenten (labeling). Dit resulteert in de volgende thema's: verticale bedrijfskolom Aquaproducten (Deltahoek Breskens); verticale bedrijfskolom Landbouwproducten (Deltahoek Breskens); verticale bedrijfskolom Pleziervaart (Deltahoek Breskens); verticale bedrijfskolom Techno-Nature (Technopark Schoondijke); verticale bedrijfskolom Logistiek (De Vlasschaard Eede); regioverzorgingsproducten en -diensten (Stampershoek Oostburg); verticale bedrijfskolom Recreatie (Nieuwvliet). De gemeente streeft er naar in haar bedrijventerreinenbeleid ontwikkelingen van het bedrijfsleven continu te monitoren en nieuwvestiging van bedrijven te spiegelen aan bovenstaande thematisering. Bij aanvragen voor nieuwvestiging of verplaatsing treedt de gemeente actief op en voert in een vroegtijdig stadium overleg met de betrokken (gespreks)partners om gezamenlijk  gelet op de ruimtelijke-economische mogelijkheden  de juiste plaats te vinden voor het bedrijf.

Adviesbureau RBOI Middelburg

710.6969.00

Kwalitatieve aspecten bedrijventerreinen

26

Keuze voor duurzame kernterreinen Duidelijk is dat de gemeente een concentratiebeleid voorstaat met (nieuwe) duurzame ontwikkelingen geconcentreerd op een aantal bedrijventerreinen. Het gaat hierbij om de terreinen: Stampershoek, Deltahoek, Technopark, De Vlasschaard en Nieuwvliet. De insteek hierbij is het realiseren van duurzame bedrijventerreinen (zie paragraaf 5.2).

5.2. Duurzaamheid bij bedrijfsterreinontwikkelingen In de planvorming voor de beoogde bedrijfsterreinuitbreidingen zal ruim aandacht worden besteed aan duurzaamheidsaspecten. Duurzaamheid in het algemeen Bij de planontwikkeling voor de bedrijventerreinen wordt er naar gestreefd landschap, ecologie/natuur, water en bodem als ook ruimtelijke kwaliteit, het labelen/segmenteren van het bedrijventerrein, mobiliteit/bereikbaarheid en veiligheid en milieu in onderlinge samenhang aan te pakken en af te wegen en op elkaar af te stemmen. Daarbij is het uitgangspunt dat bestaande kwaliteiten van landschap, ecologie worden gehandhaafd c.q. versterkt, en mogelijkheden voor duurzame waterhuishouding worden onderzocht en in de ruimtelijke planontwikkeling geïntegreerd. Wat betreft bodemkwaliteit en milieuhinder zullen gerichte duurzaamheidsmaatregelen worden getroffen, waaronder maatregelen ter voorkoming van toekomstige saneringssituaties. Daarnaast zal worden ingezet op het realiseren van bedrijventerreinen met een duidelijk herkenbaar functioneel bedrijvenprofiel en een daarop afgestemd beeld- en milieukwaliteitsimago. Ook is dient rekening te worden gehouden met een goede en veilige bereikbaarheid/verkeersafwikkeling. Voor een drietal concentratieterreinen kunnen specifiek de volgende duurzaamheidsaspecten worden genoemd. Oostburg: Stampershoek Voor Stampershoek wordt gedacht aan het verder uitwerken van vier duurzaamheidselementen, te weten: zorgvuldig ruimtegebruik (met onder andere aandacht voor het hanteren van minimale goothoogten en de realisatie van een bedrijfsverzamelgebouw, energie (bijvoorbeeld toepassen aquaflow-systeem voor waterberging en gebruik van windenergie door plaatsing windturbines), afval (gescheiden inzameling van afval) en materiaalgebruik (gebruik van duurzame materialen). Breskens: Deltahoek Duurzaamheidsthema’s voor Deltahoek betreffen onder meer zorgvuldig ruimtegebruik (bijvoorbeeld hanteren van minimale goothoogtes en realiseren van een bedrijfsverzamelgebouw), toepassing van duurzame materialen, energie (verdere voortzetting gebruikmaking windenergie) en collectief inzamelen en afvoeren van afval. Schoondijke: Technopark Voor Technopark zijn met name duurzaam waterbeheer (waterberging en waterzuivering op binnenplein van Technopark) en energie (bijvoorbeeld uitbouw gebruikmaking van windenergie) bijzondere aandachtspunten. Voorts zal parkmanagement op het Technopark een rol van betekenis krijgen. Voorts is een bedrijfsverzamelgebouw voor "technostarters" voorzien.

5.3. Ontsluiting bedrijventerreinen als kwaliteitsitem De (toekomstige) ontsluiting van bedrijventerreinen is een belangrijk kwaliteitsitem. Immers de ontsluiting betekent vaak het eerste visitekaartje van een terrein.

Adviesbureau RBOI Middelburg

710.6969.00

Kwalitatieve aspecten bedrijventerreinen

27

De infrastructurele hoofdas binnen de gemeente Sluis is de N61/58 die globaal van oost (binnenkomend bij IJzendijke) via Schoondijke naar west (Oostburg) loopt en daarna richting België gaat via Sluis. Er zijn twee belangrijke zijtakken. Ten eerste de tak van Schoondijke naar Breskens en ten tweede de tak van Oostburg naar Cadzand-Bad. De verkeersintensiteit op de hoofdas varieert in het drukke zomerseizoen van circa 8.000 tot 11.000 mvt/etmaal. Door het wegvallen van het autoveer Breskens-Vlissingen wordt een afname met circa de helft verwacht op de as Schoondijke-Breskens. De verwachting is dat deze afname op lange termijn (minimaal) teniet wordt gedaan door de groei van recreatieve activiteiten in en nabij Breskens en de bedrijfsmatige ontwikkelingen op Deltahoek. Het is van belang dat de beide economische kernelementen, recreatie en bedrijvigheid, niet belemmerd worden door de aanwezige infrastructuur. Verkeersveiligheid en verkeersdoorstroming dienen hand in hand te gaan. De gemeente onderschrijft de in de "Strategische Beleidsvisie Bedrijventerreinen ZeeuwsVlaanderen" geconstateerde economische groeimogelijkheden door een sterkere oriëntatie op zuidwaarts gelegen gebieden. Dit betekent dat de gemeente op hoofdinfrastructuurniveau een goede aansluiting van de N58 op de N49 (Expressweg) voorstaat. Voorts worden de doelstellingen van het project "Duurzaam Veilig" onderschreven. Uit een oogpunt van doorstroming, is uiteindelijk door het Rijk besloten om vanaf de tunnel tot Biervliet een 2x2 strooksweg te realiseren en van Biervliet tot Schoondijke een 2x1 strooksweg (beide 100 km/h-wegen). De ontbrekende schakels op hoofdinfrastructuurniveau, binnen het kader van de beoogde stroomweg, zijn de rondwegaansluitingen bij Schoondijke (relatie IJzendijke-Oostburg en relatie Breskens-Oostburg en bij Breskens (oostelijke rondweg). Met het realiseren van de rondweg bij Breskens ontstaat een hoogwaardige en directe ontsluiting van het bedrijventerrein Deltahoek. De realisatie van de rondwegaansluiting bij Schoondijke op de as Oostburg-IJzendijke en de realisatie van een hoogwaardiger aansluiting op de Expressweg betekent voor het bedrijventerrein Stampershoek bij Oostburg een versterking van de doorstroommogelijkheden in oostelijke en in zuidelijke richting. Realisatie van de "halfrond"variant bij Schoondijke betekent dat het bedrijventerrein Technopark geen directe aansluiting heeft op de N58 c.q. N61. In het licht van de beoogde toekomstige ontwikkelingen op dit terrein en de verschijningsvorm van een deel van het goederentransport vooral vanaf het terrein (windmolenonderdelen) is een directe ontsluiting wel wenselijk. Het huidige en op termijn verwachte bedrijvigheidniveau is echter niet van een zodanige intensiteit (dagelijks niet meer dan gemiddeld 5 vrachtautobewegingen van en naar het terrein) dat deze behoefte op korte termijn gestalte dient te krijgen. Dit mede in het licht van de recent afgeronde infrastructurele verbeteringen in de Prinses Beatrixstraat. De gemeente wenst de, naar haar overtuiging, vereiste toekomstige directe ontsluiting van het Technopark, vorm te geven aan de noordwestzijde van Schoondijke (N58). Hier liggen vier belangrijke beweegredenen aan ten grondslag: er wordt in de toekomst een bedrijfsmatige vervoersrelatie verwacht tussen de activiteiten op het Technopark en de activiteiten op Deltahoek; dit vanuit het oogpunt dat niet hoogwaardige metaal- en kunststofactiviteiten zijn/worden gevestigd op Deltahoek en dat componenten van dergelijke leveranciers benodigd zijn voor de eindproducten die op het Technopark gerealiseerd worden; de mogelijkheid om afvoer van grote (onder)delen vanaf het Technopark incidenteel per schip vanuit Breskens te laten plaatsvinden; een noordwestelijke ontsluiting verkort de afstand en maakt transport door het centrum van Schoondijke overbodig;

Adviesbureau RBOI Middelburg

710.6969.00

Kwalitatieve aspecten bedrijventerreinen

-

28

een alternatief voor de noordwestelijke ontsluiting is een zuidoostelijke ontsluiting; door het vereiste langere traject voor de aansluiting op de N61 is deze variant echter significant duurder; qua timing, gezien enerzijds de verwachte realisatie van de beoogde halfrondvariant vóór 2005 en anderzijds de tegen die tijd verwachte groei van bedrijvigheid op het Technopark, ook een goede aansluiting verkregen kunnen worden.

5.4. Conclusies kwalitatieve aspecten Het huidige aanbod aan bedrijventerreinen is volstrekt ontoereikend om een slagvaardig ruimtelijk-economisch beleid te kunnen voeren en in te spelen op de ruimtebehoefte van het bedrijfsleven. Daarnaast is ook de kwaliteit van een aantal terreinen niet optimaal. Om de kwaliteit van de diverse terreinen te verbeteren, wordt ingezet op drie aspecten: bundeling van hetzelfde type bedrijfsactiviteiten (thematisering terreinen); voortzetting van het beleid om op de bestaande en nieuwe terreinen IT-voorzieningen (onder andere coaxkabel/glasvezel) te realiseren; toepassen van duurzaamheidsaspecten bij gewenste uitbreidingen (energie, afval, zorgvuldig ruimtegebruik); verbetering ontsluiting bedrijventerreinen: rondweg bij Deltahoek, verleggen doorgangsweg bij Stampershoek en toekomstige noordelijke ontsluiting bij Technopark. Daarnaast zijn er (beperkte) mogelijkheden voor herstructurering en kwaliteitsverbetering. Met name doen zich kansen voor op Stampershoek waar in samenhang met aanpassing van de ontsluiting (wegomlegging) kansen ontstaan voor herinvulling en kwaliteitsverbetering.

Adviesbureau RBOI Middelburg

710.6969.00

6. Beleidsvisie

29

In de voorgaande hoofdstukken zijn verschillende bouwstenen aangedragen en toegelicht die van belang zijn voor het gemeentelijk bedrijfsterreinenbeleid. In dit slothoofdstuk worden deze bouwstenen samengebracht en wordt de samenvattende beleidsvisie geformuleerd. Doelstellingen, uitgangspunten en hoofdlijnen van het bedrijfsterreinenbeleid zijn samengevat in paragraaf 6.1. De vertaling en toespitsing van de visie op de onderscheiden locaties binnen de gemeente is uitgewerkt in paragraaf 6.2. Bij dit hoofdstuk hoort een kaart (los achterin) met een overzicht van de bedrijventerreinen en met een aanduiding van functie/thema per terrein en beoogde uitbreidingsmogelijkheden.

6.1. Doelstellingen, uitgangspunten en hoofdlijnen visie Hoofddoelstelling van het economisch beleid blijft, om naast het zoveel mogelijk behouden van bestaande bedrijvigheid, nieuwe economische ontwikkelingen te stimuleren, om daarmee het sociaal-economisch klimaat te versterken en meer evenwicht te brengen. Een belangrijk motief voor dit beleid is het hoofd bieden aan de nog immer dreigende ontvolking en uitstroom van jongeren in West Zeeuwsch-Vlaanderen. Het ruimtelijk-economisch beleid is gericht op voortzetting van het enige jaren terug met succes ingezette lijn om de negatieve groeispiraal om te buigen: geen (interessante) werkgelegenheid leidt tot wegtrekken van vooral jongeren en het niet aanwezig zijn van voldoende arbeidspotentieel leidt tot het wegblijven/weggaan van ondernemingen. Een krachtige voortzetting van dit economisch beleid met sterke economische impulsen blijven nodig om de positieve lijn te kunnen vasthouden en terugval te voorkomen. Dit vertaalt zich naar de volgende ruimtelijk-economische doelstellingen, uitgangspunten en hoofdlijnen van het bedrijfsterreinenbeleid. Bevorderen van werkgelegenheid en versterking van de economische structuur Ondernemingen die uit willen breiden of ondernemingen die zich willen vestigen in de gemeente en een versterking vormen van de reeds aanwezige bedrijfsclusters en/of aansluiten op de beoogde thema’s dienen te worden geaccommodeerd. Er wordt een actief acquisitiebeleid gevoerd met een accent op arbeidsintensieve bedrijven. Hierbij zal in ieder geval aansluiting gezocht moeten worden bij de sectoren (indeling volgens de SBI-codering) die het meest op de bedrijventerreinen in Sluis voorkomen: groot- en detailhandel, reparatie; industrie; zakelijke dienstverlening; vervoer, opslag en communicatie. Vraag en aanbod van bedrijventerrein Rekening moet worden gehouden met de noodzaak van een uitbreiding van het bedrijfsterreinaanbod. De verwachte (extra) ruimtebehoefte is te stellen op gemiddeld 2,6 ha per jaar (netto), ofwel 44 ha netto voor de totale periode tot 2020. Daarbij wordt rekening gehouden met de wenselijkheid van een ijzeren voorraad ter grootte van één 5-jaarsprogramma: 14 ha. De nog uit te geven kavels op de bestaande terreinen (5 ha) en de concrete uitbreidingsplannen (27 ha) tezamen kunnen tot omstreeks 2010 voorzien in de behoefte (inclusief ijzeren voorraad). Het knelpunt is dat er thans geen ijzeren voorraad beschikbaar is en dat deze buffer wel hard nodig is om een slagvaardig acquisitie- en segmenteringsbeleid te kunnen voeren. Voor de lange termijn is verdere uitbreiding van het aanbod gewenst. Hierin zal in belangrijke mate voorzien kunnen worden door vervolgfasen van Stampershoek, Technopark en De Vlasschaard.

Adviesbureau RBOI Middelburg

710.6969.00

Beleidsvisie

30

Segmentering van bedrijventerreinen en bundeling van gelijksoortige bedrijfsactiviteiten Gekozen wordt voor een beleid dat het accent legt op concentratie van bedrijvigheid op een beperkt aantal terreinen en tegengaan van ruimtelijke versnippering. Daarbij wordt gewerkt aan functiedifferentiatie en thematisering van de bedrijfsterreinen. Clustering van gelijksoortige typen bedrijven leidt tot een betere samenwerking tussen bedrijven. Verder heeft clustering en bundeling een positief effect op de verduurzaming van bedrijventerreinen. Bij de functiedifferentiatie en thematisering wordt ingezet op versterking van de volgende labels: Breskens, Deltahoek: aqua-accent; Oostburg, Stampershoek: regionaal terrein, verzorgingsaccent, segmentering binnen terrein; Schoondijke, Technopark: Techno/Nature-accent; Eede, De Vlasschaard: logistiek accent; Nieuwvliet (nieuw bedrijventerrein): recreatieaccent. Onderzoek naar mogelijkheden voor herstructurering Teneinde te kunnen voorzien in de toekomstige behoefte, is het nu raadzaam om te zoeken naar mogelijkheden voor herstructurering van de bestaande terreinen. Onderzoeken wijzen uit dat door herstructurering en intensivering van ruimtegebruik ruimtewinst valt te behalen. Herstructurering vormt dan ook een prioritair beleidsuitgangspunt. De mogelijkheden voor herstructurering van (een deel van) Stampershoek in Oostburg worden inmiddels onderzocht. Selectieve uitbreiding De volgende concentratieterreinen komen in aanmerking voor uitbreiding: Stampershoek, Deltahoek, De Vlasschaard en Technopark. Voor deze terreinen wordt uitgegaan van een gefaseerde uitbreiding afgestemd op de marktvraag. Op het terrein De Vlasschaard in Eede wordt rekening gehouden met een uitbreiding. In Nieuwvliet zijn voornemens om een aantal recreatieondernemers geconcentreerd op een kleinschalig terrein te laten vestigen. Duurzame bedrijventerreinen Het beleid is gericht op realisatie van duurzame bedrijventerreinen. Zowel op de bestaande terreinen als in de uitbreidingen zal  met name in het kader van de planvorming (onder andere in de bestemmingsplannen) ruim aandacht worden besteed aan duurzaamheidsaspecten (zie ook paragraaf 5.2).

6.2. Uitwerking visie per locatie In deze laatste paragraaf wordt meer specifiek ingegaan op de afzonderlijke bedrijventerreinen in de gemeente met steeds als sluitstuk de uitwerking/toespitsing van de beleidsvisie per terrein. Een overzicht van de bedrijventerreinen met begrenzing, functieaanduiding en aanduiding van beoogde uitbreidingsmogelijkheden is op de overzichtskaart achterin weergegeven. Bedrijventerrein Stampershoek, kern Oostburg Positionering Bedrijventerrein Stampershoek is gesitueerd aan de noordoostzijde van de kern Oostburg. Het terrein wordt door twee toegangswegen (Industrieweg en Neringweg) ontsloten op de Maaidijk welke direct aansluit op de rijksweg N58. Het huidige terrein kent aan alle kanten harde grenzen. Aan de westzijde en aan de zuidzijde bevindt zich een woonwijk en aan de noordzijde en aan de oostzijde bevinden zich respectievelijk de Maaidijk en de Rondweg (N58).

Adviesbureau RBOI Middelburg

710.6969.00

Beleidsvisie

31

Profielschets De huidige bestemmingen van het terrein, alle vallend onder de milieucategorieën 1-4 (en gedeeltelijk 5) zijn: groothandel; dienstverlening; assemblage; lichte constructie. Stampershoek is een regionaal bedrijventerrein. De meeste op het bestaande bedrijventerrein Stampershoek gevestigde bedrijven behoren tot de sectoren groothandel en dienstverlening. Er zijn garagebedrijven en autodealers en groothandelsbedrijven in onder andere bouwmaterialen gevestigd. Verder zijn er enkele assemblagebedrijven aanwezig. Het huidige terrein is bruto 18,5 ha groot en netto 12,8 ha. Per april 2003 is er nog 2,3 ha aan terstond uitgeefbaar terrein. Het maximaal toegestane bebouwingspercentage bedraagt 75%, in werkelijkheid is dit percentage 69%. Het terrein is in fasen ontwikkeld; het laatste deel van het terrein is uitgegeven in 1998 en beslaat een oppervlakte van 7,6 ha. Hiervan is 6,7 ha uitgegeven aan bedrijven uit diverse kernen. Visie: uitbreiding en verdergaande segmentering Het huidige bedrijventerrein Stampershoek is nagenoeg vol en biedt dan ook te weinig ruimte om de regionaal verzorgende functie te (kunnen) blijven vervullen. Vergroting van het aanbod aan uitgeefbaar terrein is derhalve zeer urgent. In het licht van het door de gemeente gevoerde concentratiebeleid is de keuze voor uitbreiding eenvoudig. Aangrenzend aan het bestaande bedrijventerrein dient de uitbreiding te worden gezocht. De beoogde uitbreiding van circa 10 ha netto voorziet in de behoefte voor de korte en middellange termijn. Daarna is een verdere uitbreiding mogelijk. Belangrijke criteria en overwegingen bij de genoemde locatiekeuze zijn onder andere de goede aansluiting op het bestaande bedrijventerrein Stampershoek (zowel wat betreft ligging als regionaal karakter) en op de kern Oostburg, de uitstekende ontsluitingsmogelijkheden op het regionale wegennet en de over het algemeen gunstige afstand tot bestaande en toekomstige woongebieden of andere milieugevoelige "rode" functies. Voor de uitbreidingslocaties Stampershoek Zuid en Noord wordt een onderling verschillende segmentering/bedrijvenprofilering voorgestaan. Samengevat kan worden gesteld dat voor de uitbreidingslocatie Stampershoek Zuid het gemeentelijk beleid gericht is op vestiging van hoogwaardige, kantoorachtige en showroomachtige en (uit milieuoptiek) lichte bedrijvigheid. Voor bedrijfsvestiging op Stampershoek Noord is het beleid gericht op (uit oogpunt van milieu) enigszins zwaardere bedrijvigheid en op transport- en opslag.

Adviesbureau RBOI Middelburg

710.6969.00

Beleidsvisie

32

Figuur 6.1 Gewenste uitbreiding bedrijventerrein Stampershoek Bedrijventerrein Deltahoek, kern Breskens Positionering Deltahoek is gesitueerd aan de oostzijde van de kern Breskens. Slechts de westkant grenst gedeeltelijk aan een woongebied. Het terrein wordt aan de noordzijde begrensd door de Westerschelde en door de wegen Papendrecht en Duivelshoekseweg, welke een harde grens vormen. Aan de westzijde vormt de huidige bestemmingsplangrens de harde grens. Deze laat ruimte tussen de bedrijfslocatie en de woonlocatie, welke een groene bestemming kent (park). Aan de zuidkant vormt de Golepoldersedijk de harde grens. Aan de oostzijde ligt geen harde natuurlijke grens. De huidige grens wordt gevormd door de meest oostelijk gelegen weg Deltahoek, welke het terrein ontsluit op de Duivelshoekseweg. Profielschets De bestemmingen van het terrein, alle vallend onder de milieucategorieën 1-4 (en gedeeltelijk 5) zijn: industrie; groothandel; dienstverlening. Het huidige terrein is bruto 33 ha en netto 16,2 ha groot. Per april 2003 is er nog een terstond uitgeefbaar gedeelte van 1,8 ha. Het maximaal toegestane bebouwingspercentage bedraagt 75%, in werkelijkheid bedraagt dit percentage 70%. Het terrein is in gedeelten, van Noord en West naar Oost en Zuid ontwikkeld. De uitgifte van de laatste jaren is totstandgekomen door verplaatsingen van bedrijven uit het buitengebied en kleine kernen. Visie op uitbreiding en functie Uitgegaan wordt van een oostwaartse uitbreiding van het bestaande bedrijventerrein Deltahoek; alternatieve uitbreidingsrichtingen stuiten op grote bezwaren. Belangrijk is dat aangrenzend aan het bestaande bedrijventerrein wordt gebouwd om ruimtelijke versnippering tegen te gaan. Daarnaast sluit de voorziene uitbreiding goed aan op de kern Breskens en op de geplande Adviesbureau RBOI Middelburg

710.6969.00

Beleidsvisie

33

zuidoostelijke randweg. Realisatie van dit traject betekent voor het bedrijventerrein Deltahoek een directe ontsluiting op de N58. De plannen voor deze locatie voorzien in een uitbreidingsmogelijkheid van circa 10 ha netto. Daarbij wordt uitgegaan van een specifieke bedrijfssignatuur. De meeste op het bestaande bedrijventerrein Deltahoek gevestigde bedrijven behoren tot de bedrijfskolommen aquaproducten (waaronder vis, visserij, toeleveranciers, (groot)handel en gerelateerde dienstverlening), pleziervaart (waaronder toeleveranciers, handel, onderhoud en reparatie, stalling en bouw) en landbouwproducten. Het gemeentelijk beleid ten aanzien van nieuwvestiging van bedrijven op Deltahoek is met name gericht op watergerelateerde bedrijvigheid en sluit hiermee aan op het bedrijfsprofiel van het huidige terrein. Op Deltahoek wordt tevens ruimte geboden voor niet technologisch hoogwaardige metaal- en kunststofactiviteiten. Ook kunnen bedrijven met een relatief hoge transportfrequentie en -volume, zoals transport- en distributiebedrijven, op dit terrein worden gevestigd. Daarnaast dient het terrein ruimte te bieden aan bedrijven die op dit moment in of nabij de kern Breskens zijn gevestigd.

Figuur 6.2 Gewenste uitbreiding Deltahoek

Figuur 6.3 Overzichtskaart Deltahoek en geplande randweg

Adviesbureau RBOI Middelburg

710.6969.00

Beleidsvisie

34

Bedrijventerrein Technopark, kern Schoondijke Positionering Het huidige Technopark omvat het totale terrein van de voormalige IPC-Plant. Het terrein is gelegen in het noordoostkwadrant van de kern Schoondijke. Aan de zuidzijde wordt het terrein begrenst door de Prinses Beatrixstraat, welke tevens dient als toegangs- en ontsluitingsweg voor het Technopark. Deze straat is ten behoeve van de ontwikkeling op het huidige Technopark aangepast aan de eisen voor een veilige ontsluiting, mede rekening houdend met vrachtverkeer. Profielschets De meest voorkomende bestemmingen van het terrein, alle vallend binnen de milieucategorieën 1-3.2 zijn: opleidingen (inclusief verblijfsmogelijkheden); seminars en congressen; educatieve recreatie; onderzoek en ontwikkeling; assemblage; lichte constructie. In totaal beslaat het huidige bedrijvenpark bruto 4 ha (netto 3,4 ha). Per april 2003 is er nog 0,8 ha uitgeefbaar terrein. Er zijn momenteel meerdere high-tech bedrijven gevestigd. Het maximaal toegestane bebouwingspercentage bedraagt 75%, in werkelijkheid is circa 55% van het park bebouwd. Visie: gefaseerde uitbreiding, thema Techno-Nature Om in te toekomst te kunnen voldoen aan de ruimtevraag is uitbreiding van het Technopark nodig. Rekening wordt gehouden met vestiging van nieuwe bedrijven die passen in de bedrijfskolom Techno-Nature. Deze bedrijven, met een technologisch-innovatieve en/of high-tech karakter, hebben een hoge en continue behoefte aan hoogwaardig, gespecialiseerd opgeleid personeel. Voor uitbreiding van het Technopark en nieuwvestiging van bedrijven worden de volgende uitgangspunten gehanteerd. versnippering van gelijksoortige bedrijfsactiviteiten dient zo veel mogelijk te worden voorkomen; complexvorming, kennisuitwisseling en samenwerking tussen bedrijven dient verder ontwikkeld te worden; uitsluitend voor bedrijven uit het deelsegment Techno-Nature wordt plaats geboden op het uit te breiden bedrijventerrein; nieuwe activiteiten en verdere groei in de verticale bedrijfskolom Techno-Nature worden gestimuleerd; ontwikkeling van hoogwaardige werkfuncties die een positieve uitstraling hebben op jongeren in de regio wordt bevorderd. Uitgegaan wordt van een ontwikkeling van 3,6 ha netto (6,8 ha bruto) in een eerste vervolgfase. Op langere termijn wordt rekening gehouden met een mogelijke verdere uitbreiding van circa 10 ha netto. In figuur 6.4 zijn deze plannen gefaseerd aangegeven. Uitbreiding van het terrein is door de aanwezige harde grenzen aan de west- en zuidzijde alleen in noordelijke en oostelijke richting mogelijk. Met betrekking tot het bedrijventerrein Technopark wordt een beleid gevoerd dat zich richt op vestiging van bedrijven in de verticale bedrijfskolom Techno-Nature (thema’s: agro-hightech, agro-food en duurzame energiebronnen). Dit betreft technologisch-innovatieve en/of high-tech bedrijven. De aard van dit type bedrijven kent een hoge en continue behoefte aan hoogwaardig opgeleid personeel, welke op de hoogte is van de meest actuele stand van zaken. Dit betekent dat opleidingen, kennistransfer en trainingen zeer belangrijk zijn (voortzetting van de oospronkelijke IPC-activiteiten).

Adviesbureau RBOI Middelburg

710.6969.00

Beleidsvisie

35

boomgaard

tragel oost

naar toekomstige rondweg / N58

p

fase 3

p

fase 2

pr ie of l

do

p

a str rp s at h

ga

aa str

fase 1

t

.s v.d

pr.

a be

t aa str tr ix

t

es likk

a ys tra bu llots ba

dr.

in u iz

at tra

windsingel

Figuur 6.4 Planvorming Technopark Schoondijke Bedrijventerrein De Vlasschaard, Eede Positionering Aan de noordzijde van de dorpskern Eede (Vlasstraat/Eedeweg) is het bedrijventerrein De Vlasschaard gesitueerd. Het terrein is ontsloten via de N251 en de Hazewegeling. In de toekomst zal, door de aanleg van de rondweg Aardenburg, de ontsluiting verbeteren. Profielschets Het huidige terrein De Vlasschaard is bruto 8 ha en netto 6,6 ha groot en is volledig uitgegeven. Het terrein is gefaseerd ontwikkeld. De meest voorkomende en maximale milieucategorie is 3. Er zijn circa 20 bedrijven gevestigd op het huidige bedrijventerrein De Vlasschaard. Op grond van een vigerende bedrijfsbestemming is een uitbreiding met circa 5 ha netto mogelijk.

Adviesbureau RBOI Middelburg

710.6969.00

Beleidsvisie

36

Visie Het gemeentelijk beleid is erop gericht zoveel mogelijk versnippering van bedrijventerreinen tegen te gaan. Het terrein in Eede is samen met het kleinschalige terrein aan de Nieuwstraat/Smoutweg ten zuiden van Sluis (4,5 ha bruto, 3,5 ha netto, 3 bedrijven) de enige locatie van de voormalige gemeente Sluis-Aardenburg waar bedrijven zijn gevestigd. De uitbreidingsmogelijkheid met circa 5 ha is gericht op versterking van het logistieke segment naast opvang van lokale bedrijven. Voor dit uitbreidingsgebied zal een inrichtingsplan en een plan van aanpak worden opgesteld. Op termijn behoort een verdere uitbreiding (indicatie 5 ha) van De Vlasschaard tot de mogelijkheden. Bedrijventerrein Nieuwvliet, kern Nieuwvliet Positionering In Nieuwvliet is een locatie aangewezen voor de ontwikkeling van een kleinschalig bedrijventerrein met als accent het label "bedrijfskolom recreatie". De beoogde ontwikkeling van dit kleinschalige terrein is er op gericht elders in de gemeente (kernen Groede, Cadzand, Zuidzande) bedrijfsactiviteiten van enige omvang kunnen worden voorkomen. Visie Het terrein zal een functie moeten krijgen als lokaal bedrijventerrein voor de kernen Groede, Cadzand, Nieuwvliet en Zuidzande met als label "bedrijfskolom recreatie". De maximale grootte van het terrein bedraagt 5 ha waarvan circa 2,5 ha in een eerste fase dient te worden ontwikkeld. Het initiatief voor planontwikkeling ligt bij de georganiseerde recreatieondernemers.

Adviesbureau RBOI Middelburg

710.6969.00

Bijlage 1. Geraadpleegde rapporten -

Structuurvisie West Zeeuwsch-Vlaanderen (juni 2000). Sociaal-economisch en bestuurlijk perspectief voor West Zeeuws-Vlaanderen (december 1997). Ontwikkelingsvisie Breskens (december 1999). Integraal Kustzone Beheer West Zeeuwsch-Vlaanderen (2000). Recreatievisie West Zeeuws-Vlaanderen (februari 2000). Ontwerp Gebiedsplan West Zeeuws-Vlaanderen "natuurlijk vitaal" (maart 2003). Kiezen voor kansen; goederenvervoer Zeeland (2001). Structuurvisie High Tech Park Schoondijke (juni 1999). Strategische Beleidsvisie Bedrijventerreinen Zeeuws-Vlaanderen (1998). Streekplan Zeeland. Investeringsprogramma TIPP Zeeland 2002. RIBIZ-gegevens gemeente Sluis. ERBO-resultaten, Kamer van Koophandel Zeeland (diverse jaargangen).

Adviesbureau RBOI Middelburg

710.6969.00

Related Documents


More Documents from "Meedenken en Doen BV"