Nachttrein Naar Lissabon 2

  • December 2019
  • PDF

This document was uploaded by user and they confirmed that they have the permission to share it. If you are author or own the copyright of this book, please report to us by using this DMCA report form. Report DMCA


Overview

Download & View Nachttrein Naar Lissabon 2 as PDF for free.

More details

  • Words: 1,645
  • Pages: 4
ik heb geen citaten opgenomen, verwijs steeds naar de pagina’s, die moet je wel steeds lezen om het verloop van wat ik schreef te volgen.

Nachttrein naar Lissabon Amadeu betekent: door God bemind, of: hij die God bemint Het boek gaat (ook) over de mogelijkheid van Godsgeloof. Het treinmotief. Twee maal wordt de titel van de verfilmde roman van Simenon genoemd: ‘l Homme qui regardait passer les trains. 25, 288 Opmaten naar het kerncitaat van 352-354 (hier wordt het een ver doorgevoerde allegorie) vind je op 51, en op 350 onderaan. Zie ook 335, en, minder belangrijk, 243. Zie ook 237. In het boek zit een verdubbeling van de personen Gregorius en Amadeu. In de nachttrein naar Lissabon begint Gregorius aan een reis zonder een gekozen begin, eerder vanuit een aandrift, en zonder een vooraf duidelijke eindbestemming. Hij heeft tot dat moment een vlak bestaan geleid, maar nu voelt hij de drift tot werkelijk leven. Op die reis ontdekt hij aan de hand van de levensgang en de geschriften van de andere persoon, Amadeu, een aantal aspecten van het bestaan van de mensen. Aardig in dit verband is dat hij in Lissabon een andere bril krijgt waardoor hij veel duidelijker gaat zien. Een mens te zijn op aarde. De dood Alles in het leven staat onder het voorteken van de dood. Amadeu weet dat hij een aneurysma in zijn hoofd heeft (87), ieder ogenblik kan ‘deze fontein gaan spuiten’. Memento mori. Op 325-327 wordt dit grondig doordacht. Ook en vooral op 197-200. Dit vind je terug in de absences die Gregorius heeft. De tijd We leven in een verband van verleden, heden en toekomst, 235, maar de voortgaande tijd is een raadsel, geen greep op te krijgen, de mens is eraan onderworpen. Zie ook Adriana in haar verlangen het verleden vast te houden. En 287: op het moment zelf leven, dat klinkt zo juist en zo mooi, maar hoe meer ik ernaar verlang, des te minder ik begrijp wat het betekent. Ook 288. De vriendschap 212 De redenen tot loyaliteit worden opgesomd. De liefde? Kitsch! Begeerte, welgevallen, geborgenheid. De onaangename kanten van het leven, alle dingen waarmee we te kampen hebben zijn gewoonweg te talrijk en te heftig dan dat onze gevoelens ze ongeschonden kunnen doorstaan. Daarom komt het op loyaliteit aan. Dat is geen gevoel maar een wil, een beslissing, het partij kiezen door de ziel. Iets dat het toeval van ontmoetingen, en de toevalligheid van de gevoelens in een noodzaak verandert. Een vleugje eeuwigheid, niet meer dan een vleugje, maar toch. Hij vergiste zich. We hebben ons allebei vergist. Met deze laatste vaststelling wordt het echec van de vriendschap getekend. Amadeu en Kelly in hun polariteit en hun gelijkgestemdheid zijn de ware vrienden, maar de boog is te strak gespannen, en breekt, als Kelly om misschien dubbelzinnige redenen oppert dat Estefania Espinhosa moet verdwijnen. (Een denkspelletje (?) dat bittere ernst werd. 320, 321.) In de breuk tussen Amadeu en Kelly ligt de grote pijn van de onmacht, blz 314.

De liefde 1 We zien eerst de liefde van Maria Joao. Die is heel zuiver – maar zij is voor Amadeu niet een vrouw van vlees en bloed, hij wordt niet intiem met haar, zij is voor hem een engel. 335! De liefde 2 Amadeu wordt verliefd, vindt in Estefania Espinhosa zijn droombeeld, met haar wil hij alles, ze gaan naar Finisterre, naar het einde van de wereld, daar waar alleen meer toekomst is, onbekende verten – maar het gaat als een nachtkaars uit. Hij is haar ‘te hongerig’, zij is bij hem alleen object van zijn verlangen naar heelheid, en kan geen subject zijn. 401. Parallel in Florence ten opzichte van Gregorius. Estefania is het tegenbeeld van Maria Joao, lichamelijke verschijning, zij is de verleidster, 271-272, wij lezen niets van haar innerlijk leven. De liefde 3 Tenslotte is er het huwelijk met Fatima. Het is uit toevalligheid ontstaan! 405 Maar daarom hoefde het niet minder liefde en loyaliteit op te leveren. Daarin heeft Amadeu haar gemist. Ondanks de relatie grote eenzaamheid: 306 De relatie met de ouders Wordt uitvoerig beschreven. Complex. De oorlog Ook een thema, met alle mogelijkheden van verraad, collaboratie en trouw, van wreedheid tot in het vreselijkste (Joao Eca), en van de redding van het leven van die ene mens, Mendes, alle morele afwegingen voorbij. Conclusies Op 390 en 391 worden de conclusies getrokken, hoe vriendschap en liefde niet de heelheid brengen. Heelheid? Luchtspiegeling! Ons leven – dat zijn vluchtige formaties van drijfzand… Zie ook 200: De heelheid van het leven, waarvan het bewustzijn dat het zal ontbreken, bij iemand het zweet op het voorhoofd drijft – wat kan dat zijn? Waaruit kan die heelheid bestaan, als je bedenkt hoe fragmentarisch, wisselvallig en grillig ons leven is, het uiterlijke leven niet minder dan het innerlijke? We zijn niet uit één stuk gegoten, absoluut niet. In het hele boek wordt het menselijk falen, de vervreemding, het tekort en het onvermogen dat te overstijgen onder allerlei gezichtspunten aan de orde gesteld. De dood is altijd vijand. De eindigheid van het leven een beperking waar geen vrede voor bestaat. De mens is onoverkomelijk gecompliceerd, en zichzelf als het erop aan komt een raadsel. Ook de ziel (wat zij ook mag zijn) is geen constante. De loyaliteit als beste inhoud van een relatie is gedoemd te falen. De stormen van het leven doen alle gevoelens en voornemens wankelen. De religie en de taal De taal speelt een essentiële rol in het boek, want in de taal wordt de religieuze crisis van de moderne mens overstegen. Het boek van Amadeu is getiteld: Goudsmid van woorden. Als hij sterft: 324: Het bloed uit de gesprongen ader spoelt de woorden weg. Dat is de dood. ‘Ik geloof dat een zaak onder woorden brengen betekent dat de kracht ervan wordt bewaard en de verschrikking ervan wordt weggenomen.’ Citaat van Pessoa op 250

De kracht van de betekenis die de woorden oproepen is voor Amadeu zo sterk dat hij sommige woorden niet wil horen 296. Niet verwonderlijk dat de poëzie de hoogste vorm is waarin wij onze gedachten verwoorden. Op 43 staat een opmaat naar latere uitspraken over de aard van de Bijbel als religieus boek: het is een heilig boek, je moet je eraan onderwerpen, zo zeggen de studenten. Op 142, 143 wordt dit uitgewerkt. Maar zo is het niet. Dat vraagt een sacrificium intellectus, 165. De poëtische kracht geeft de bijbel zijn betekenis voor de lezer, meer dan het feit dat hij voor een religieus of heilig boek doorgaat. ‘Kan er een ernst bestaan die ernstiger is dan de ernst van de poëzie?‘ Op 392, 393 lees je opnieuw hoe er een verschuiving plaats vindt van religie naar poëzie. Op 267 lees je hoe het denken over God als een persoon, als een karakter, in een impasse raakt. Dat vind je ook uitgebreid in de afscheidsrede van Amadeu op zijn school. God als degene die de willekeur hanteert (Job), of die als een heer de mensen tot onderdanen maakt, die altijd bij hem in de schuld staan (biechtstoelen 356), en klein worden gehouden (echo’s van Nietsche). Het boek beschrijft hoe de poëzie dat denken ontstijgt, en zich, de religie als het ware overstijgend, toont als de meest ernstige ernst. ‘Het denken is het op één na mooiste. Het mooiste is de poëzie. Als het poëtische denken zou bestaan, en de denkende poëzie – dat zou het paradijs zijn.’ 320 Ook op deze bladzijde iets over de ziel: een product van de taal… Gregorius geeft op de treinreis aan Silveira een hebreeuwse tekst uit Genesis (op een servet). De tekst gaat over de schepping van het licht. Op 383 komt dit gegeven terug. Silveira vraagt om een Grieks citaat. En krijgt dan iets uit Johannes 1, met als afsluiting: ‘In het woord was het leven, en het leven was het licht der mensen.’ Dat wordt dan samengevat als: ‘Dus is het woord het licht der mensen’. ‘De dingen bestaan pas echt als ze met woorden worden uitgedrukt.’ ‘en de woorden moeten een ritme hebben, zoals de woorden bij Johannes hebben. Pas dan, pas als ze poëzie zijn, werpen ze werkelijk licht op de dingen. In het wisselende licht van de woorden kunnen dezelfde dingen er immers heel anders uitzien.’ Daarin schuilt de mogelijkheid van de transcendentie. 396.

Eigen evaluatie In de verschuiving van de traditionele religie met haar uitgewerkte godsbeelden naar de poëzie kan ik mij helemaal vinden. Ik zie de poëzie dan als dat segment van ons taalgebruik dat onze werkelijkheid openlegt, in haar schoonheid en in haar gebrokenheid. De kitsch, door Amadeu zo verafschuwd, smeert dicht en beneemt het zicht op het fragmentarische. De echte poëzie confronteert met het onvermogen van de mens zijn bestaan een eeuwige betekenis te geven. In die zin is de Bijbel een door en door poëtisch boek. Dat is ook de enige wijze waarop hij zich laat lezen. Waar de poëzie haar kracht kan tonen, daar waar ons bestaan wordt opengelegd, daar breekt ook het besef door van de ademloze diepte en hoogte van het mensenleven. En daar meldt zich het Godsgeheim uit eigen kracht. Zo ervaar ik het. God spreekt daar waar wij onverschrokken de prachtige en moeilijke waarheid van ons leven zien en benoemen. Een prachtig voorbeeld: Aan de schoonheid O schoonheid uw verbrand gezicht weerspiegelt nog het morgenlicht het zwart blauw rode grijze alle dagen licht. In rozen staat gij opgericht in dorens bloeit gij allerwegen aan zee zijt gij gelegen de zonne laait uw overwicht. Gekend bemind vanwaar zijt gij van eindeloos en zo vlakbij als zwarte blauwe rode grijze mensen zijn. In mensen sterft gij dood na dood in mensen kiemt gij tot nieuw leven wie heeft ons u gegeven witwaterwel genadebrood. O schoonheid uw verweerd gezicht weerspiegelt nog het eerste licht het alle dagen fonkelnieuwe licht van licht. Huub Oosterhuis Zwolle, september 2008 Ale Pietersma

Related Documents