Met de oren beluister je de omgeving
p 26 ….. Welke vorm heeft de oorschelp? trechtervorm Functie: Geluiden naar de gehoorgang leiden Geluiden tot het trommelvlies leiden De holte van het middenoor afsluiten, trillingen (van het geluid) doorgeven aan de gehoorbeentjes Stofdeeltjes vangen en het trommelvlies soepel houden p 27 ….. Functie: Trillingen van trommelvlies versterken en doorgeven naar het ovale venster Drukverschillen tussen de lucht in het middenoor en de lucht buiten wegwerken In welk been ligt het inwendig oor? Het rotsbeen (een sterk verstevigd gedeelte van het slaapbeen) Uit welke twee holten bestaat het benig labyrint? Het voorhof en het slakkenhuis Uit welke drie gangen bestaat het slakkenhuis? middengang , bovenste gang (of voorhoftrap), onderste gang (of trommelholtetrap) Functie: Membraan voor afsluiten van het inwendig oor van het middenoor; voor overdracht van de trillingen van de gehoorbeentjes op de perilymfe Membraan voor afsluiten van het inwendig oor van het middenoor; moet toelaten dat de perilymfe aan het trillen wordt gebracht (dient als ‘trillingsdemper’) Zenuwimpulsen, ontstaan door signalen van de zintuigcellen, doorsturen naar de hersenen ……………. zijn delen van het orgaan van Corti. ……………. Begrensd door volgende structuren: trommelvlies
Trommelvlies, ovale en ronde venster, buis van Eustachius Ovale en ronde venster p 28 1 Oorschelp 2 Gehoorgang 3 Trommelvlies 4 Gehoorbeentjes 5 Buis van Eustachius 6 Ovale venster 7 Slakkenhuis 8 Gehoorzenuw ……………………. Wat stel je telkens vast omtrent het geluid? Een voorwerp dat trilt maakt geluid; een voorwerp dat trilt maakt geluid. p 29 …………….. Wat stel je vast zolang er een geluid te horen is? De snaar is in beweging. Een geluid wordt voortgebracht door een trilling (van bv een snaar). … Geluiden zijn een gevolg van trillende voorwerpen (geluidsbron) ….. een sterk geluid? Bij een grote uitwijking (amplitudo) een zacht geluid? Bij een kleine uitwijking (amplitudo) ……….. hoe sterker het geluid ……… ………….bepaald door de grootte van de uitwijking of amplitudo van de trilling …………… Trillingsgetal: (in Hz) Toonhoogte: 440 la 523 do ….. de frequentie, hoe hoger de toonhoogte ……. Geluiden verschillen in geluidssterkte (amplitudo) en toonhoogte (frequentie) p 30 vaststellingen Bij twee identieke stemvorken zal, na dempen van de aangeslagen stemvork , de tweede (niet aangeslagen stemvork) verder (hetzelfde) geluid maken (door trillen). Bij twee niet-identieke stemvorken zal, met het dempen van de aangeslagen stemvork, het geluid ophouden. 1 De tweede stemvork wordt in trilling gebracht door de eerste stemvork als beide dezelfde eigenfrequentie hebben. 2 De trilling werd overgedragen door de lucht. Dit verschijnsel noemt men resonantie. …..
Resonantie is een verschijnsel waarbij een voorwerp met een ander voorwerp gaat meetrillen. Dit gebeurt als beide voorwerpen dezelfde eigenfrequentie hebben. …………. …………. …………. …………. …………. …………. gemiddelde 16 20000 We hebben de proef niet gedaan. Onthoud wel de benedengrens en bovengrens (dit zijn gemiddelde waarden voor de mens) die hierboven zijn vermeld! Geen besluit verder. …………….. p 31 ………… p 32 ……….. Voor welke frequenties (toonhoogten) verandert de gevoeligheid met de leeftijd? Vooral: boven 3000 Hz; onder 500 Hz Voor welke frequenties verandert de gevoeligheid met de leeftijd het minst? Van 500 tot 2000 Hz …… Vooral de bovengrens van de gevoeligheid voor trillingen daalt met de leeftijd (van 20000 Hz naar 5000 Hz). Aan de kant van de benedengrens is er een beperktere afname van de gevoeligheid. p 33 Omschrijf de gevraagde relatie. Het hoofdspraakgebied ligt centraal in het gehoorveld. ……. ………. besluit: De geluiden die wij gebruiken voor onze spraak zijn voor een groot gedeelte van frequenties die we tot vrij hoge leeftijd ook kunnen horen. ……. Welke structuren geleiden …………… gehoorgang; trommelvlies; drie gehoorbeentjes; ovale venster; (perilymfe); basaal membraan; wimpers van de zintuigcellen In welke middenstoffen ………… lucht; been; vloeistof (perilymfe) Wat doet het basaalmembraan trillen? de drukgolf die zich doorheen de perilymfe beweegt (door resonantie) ……….. De toonhoogte is afhankelijk van: 1 lengte van de snaar 2 dikte van de snaar 3 spanning op de snaar ……………… Op het basaalmembraan zitten zintuigcellen met wimpers van verschillende lengte of dikte. Door dit verschil zullen ze bij verschillende frequenties beginnen meetrillen
met de perilymfe. Hierdoor zijn we in staat om geluiden van verschillende toonhoogte waar te nemen. ………… p 34 ……….. p 35 …….. Het richtingshoren berust op (vooral) tijdsverschillen: een geluid dat van rechts komt, bereikt het rechteroor 0,6 ms vroeger dan het linkeroor; een geluid voor, boven of achter ons bereikt beide oren gelijktijdig. p 36 ……….. …………. uitgedrukt in decibel. ……….. popmuziek in besloten ruimte; boorhamer; persluchthamer; straalvliegtuig ………. Hoe kan een middenoorontsteking ontstaan? door ontsteking van de luchtwegen die zich langs de buis van Eustachius tot het middenoor uitbreidt. ……… Welke oorstructuren kunnen beschadigd zijn? trommelvlies, gehoorbeentjes, ovale venster (membraan), zintuigweefsel (basaalmembraan) …………. Het gehoororgaan kan beschadigd worden door: - te sterke geluiden - langdurige blootstelling aan sterke geluiden - middenoorontstekingen of erfelijke aandoeningen