M1

M:

Goedemorgen buurvrouw

V:

Goedemorgen buurman

M:

Lekker geslapen?

V:

Ach het gaat. ’t Is nooit wat op de camping he? Het is bed is eigenlijk te klein, dus moet ik er diagonaal in, maar ja, dat vindt mijn vrouw niet zo prettig he. Blijft er voor haar te weinig ruimte over en dan krijgt ze het weer te warm. Gooit ze alle dekens af en dan krijg ik het natuurlijk ook weer warm met twee stel dekens. En dan die geluiden ’s nachts op de camping he? Hiertegenover gaan ze wel zes keer per nacht naar het toilet. En dat is nog tot daar aan toe, maar een kabaal dat ze daarbij maken. Je vraagt je af wat ze allemaal doen. En muggen, hele hordes komen er ’s nacht de tent binnen. Je vraagt je af hoe ze het doen. Karel heeft voor € 300 aan horren geplaatst. Maar op de een of andere manier weten ze altijd wel een gaatje te vinden. En dan onze buren aan de andere kant. Ik durf het bijna niet te zeggen maar…

M:

Maar?

V:

(fluistertoon) Volgens mij doen zij het ook wel zes keer nacht.

M:

Nou, da’s leuk toch?

V:

Leuk? Leuk? Nou, ik weet het niet hoor. Ik kan alles live meemaken. Een leven dat ze daarbij maken, de honden lusten er geen brood van. Ik zeg wel eens tegen Karel, “Karel”, zeg ik, “dat is me toch wat bij de buren he?” “Huh?”, zei ie laatst. “Ik zeg het is me toch wat bij de buren?”, “hoezo?” zegt ie, “Nou, hoor je dat dan niet?”, zeg ik. “Wattuh?”, zeg ie. “Nou bij de buren?”, zeg ik. “Wat is er dan bij de buren”, zeg ie. Ik zeg: “Nou die herrie”. “Welke herrie?”, zeg ie. Ik zeg: “Welke herrie? Hoor je dat dan niet? Welke herrie, nee nou nog mooier, al dat gehijg en gezucht natuurlijk, al die oergeluiden! Hoor je dat dan niet?” zeg ik. Zegt ie: “Ja natuurlijk hoor ik dat wel”. “En?” zeg ik “vindt je het niet obsceen?”. En weet je wat ie toen zei? “Nou nee” zegt ie. “Ik wou dat wij het nog zo deden”. Nou ja, dat geloof je toch niet?

M:

Ja, het is me wat buurvrouw. Welke buren zijn het eigenlijk?

V:

Nou dat jonge stel hiernaast. Zij loopt de hele dag met zo’n kort rokje en een inkijkblouse. Ik heb Karel wel zien gluren hoor. Ik dacht dit jaar, weet je wat, we boeken zo’n 5 sterren camping, dan zou je toch verwachten dat we alleen fatsoenlijke zouden treffen. Ik bedoel geen ballotage, maar toch, € 120 per dag, dan verwacht je toch dat het gepeupel zich een beetje uit zou selecteren, maar nee hoor. Zitten we elke nacht met zo’n bronstig stel naast de tent.

M:

Hmm… ze ziet er anders wel goed uit…

V:

Ach wat, ordinair is het gewoon. Ze loopt ja half in haar blote kont. Het is toch geen gezicht?

M:

Ja, het is de jeugd he? Wat denkt u buurvrouw, wordt het nog wat met het weer vandaag?

V:

Ze willen vandaag beter weer hebben. Ik heb het wel helemaal gehad met dat geplens van de afgelopen dagen. De hele dag tussen het wasgoed zitten en als het even opklaart weer met het droogrekje naar buiten. En als het dan weer gaat spetteren, hup met het droogrekje weer naar binnen. Ik zei gisteren nog tegen Karel: “Karel”, zeg ik, “als het niet snel een beetje opklaart dan pakje we het boeltje op hoor, dan zit ik net zo lief thuis.”

M:

Dat zou jammer zijn buurvrouw, dan mist u wel de bonte avond vanavond.

V:

Ja, dat is waar.

M:

Nou buurvrouw, ik ga maar eens even tandjes poetsen. Moet ook gebeuren.

V:

Ja, dag buurman. Fijne dag nog.