inter nos Informatieblad van de Nederlandse Provincie van de Congregatie der Heilige Harten Redactie: Inter Nos, Welsh Divisionplein 3, 5213 JB ‘s-Hertogenbosch
jaargang 59 nummer 491 januari 2006
Klik op het artikel dat u wilt lezen BESTUURSKRONIEK............................................................................................................2 NEDERLAND...........................................................................................................................3 IN MEMORIAM NOL SLOOTS..........................................................................................................3 BEZOEK AAN DE CONFRATERS IN HET VERRE OOSTEN - II...................................................................5 NEDERLAND-VLAANDEREN............................................................................................10 KRONIEK VAN SINT-ANTONIUSBERG 3..........................................................................................10 PORTUGAL............................................................................................................................12 HARRIE SCHEEPENS SCHRIJFT…..................................................................................................12 VAN HER EN DER.................................................................................................................13 SSCC INTERNATIONAAL...................................................................................................14 ROND DAMIAAN..................................................................................................................15 PATER DAMIAAN DE GROOTSTE BELG...........................................................................................15 DAMIAANMUSEUM IN TREMELO...................................................................................................17 ROND EUSTACHIUS............................................................................................................19 WONDER OP VOORSPRAAK VAN PATER EUSTACHIUS.........................................................................19 DE VIERDE TAK...................................................................................................................21 KEES SCHOUTEN SCHRIJFT…......................................................................................................21 VAN DE REDACTIE..............................................................................................................24 PICPUS IN AFRIKA - XII.....................................................................................................24 DE NAOORLOGSE WEDEROPBOUW IN MOÇAMBIQUE.........................................................................24 IN DE CONTEXT...................................................................................................................28 DIE ROOMSE LEER IS ZO GEK NOG NIET ........................................................................................28 HET PAPIEREN GEHEUGEN.............................................................................................31
-1-
Bestuurskroniek
Het provinciaal bestuur vergaderde in Bavel op 8 december. Het eerste agendapunt van de vergadering was een bespreking met Frans Steenbrink en dhr. Cor de Weert, onze adviseur op het gebied van ‘gebouwen’. Er werd gesproken over de stand van zaken met betrekking tot de verkoop van ons huis in Bavel. Nu het alsmaar langer duurt voor wij in Tilburg terecht kunnen, rijzen er natuurlijk vragen over de verkooptermijn. Mogelijke gegadigden zijn natuurlijk niet tevreden met wat vage planningen. Van de andere kant worden wijzelf ook al jaren ‘aan het lijntje gehouden’ door Conventus. Enige tijd geleden had het bestuur aan het Damiaancentrum Nederland in Olland een bedrag van € 2500 toegezegd voor de aanschaf van inventaris, die men zou kunnen betrekken van het Afrikamuseum. Nu de spullen in feite zijn overgebracht, is het bedrag overgemaakt. De provinciaal bracht verslag uit van zijn reis naar de medebroeders in Singapore, Indonesië, Australië, Nieuw-Zeeland en de Cook-eilanden en Ben van Delden over zijn activiteiten als vicaris tijdens de afwezigheid van de provinciaal, o.a. deelname aan een aantal vergaderingen zoals: Beraad van de Hogere Oversten van de congregaties die participeren in ‘Tilburg’, de algemene ledenvergadering van de KNR, de vergadering van de KINOR (de voormalige groepen III en IV van de KNR) en een conferentie die door Conventus was georganiseerd rond het thema euthanasie. Zoals altijd werd het wel en wee van de communiteiten besproken: Bavel, Tilburg, Den Bosch en Leuven. Daarna kwam ‘Damaan Vandaag’ aan de orde. Hierbij ging het natuurlijk eerst over de verkiezing van pater Damiaan tot Grootste Belg. Daarna spraken we over het Damiaanmuseum in Tremelo en over de mogelijke deelname van buitenlandse confraters (uit Columbia en Indonesië) aan Damiaan Vandaag. (Over de eerste twee punten staan elders in deze Inter Nos artikelen. red.) Tenslotte werd, om een nogal winterse vergadering wat zomers af te sluiten, al gesproken over de jaarlijkse gezamenlijke uitstapdag met de Vlaamse confraters. De organisatie ligt dit jaar bij de Nederlandse provincie en je kunt dat soort zaken het beste maar tijdig regelen. Er werden een paar goede suggesties gedaan, die nu op hun haalbaarheid getest moeten worden.
Op vrijdag 16 december vergaderden in Leuven de beide provinciaals van de Vlaamse en de Nederlandse provincies, samen met Rogier van Rossum en Maurice Gilissen, de interim-coördinator van Damiaan Vandaag. Het ging erom criteria op te stellen voor de deelname van buitenlandse confraters aan Damiaan Vandaag. Dat betreft niet alleen criteria voor de buitenlandse medebroeders, maar evengoed voor de confraters die nu al deelnemen. Het is niet opportuun om de opgestelde lijst hier te publiceren, omdat er natuurlijk nog nader overleg moet zijn met de twee andere betrokken provincies.
Op 19 december werd vanuit het generalaat in Rome het bericht ontvangen dat er geen belemmeringen meer zijn voor de zaligverklaring van Eustachius van Lieshout. De laatste berichten zijn dat deze waarschijnlijk nog voor pasen 2006 zal plaatsvinden in Belo Horizonte.
Op de avond voor Kerstmis is Nol Sloots overleden in Mariahof in Tilburg. Hij was daar op 21 december naar toe verhuisd voor de noodzakelijke verzorging. Hij is op 29 december begraven op onze kloosterbegraafplaats in Breda.
-2-
Hoe gaat het met… Gait Groot Zevert is op 21 december uit het ziekenhuis in Leuven thuisgekomen. Hij was geopereerd vanwege een scheurtje in zijn rechterdijbeen en moest ook nog een gedeelte van de chemokuur ondergaan voor een tumor aan zijn slokdarm. Die kuur is echter stopgezet omdat het een te zware belasting voor Gait ging betekenen. Begin januari zal bekeken worden of de kuur toch nog hervat kan worden. Joop van den Bosch is met succes geopereerd vanwege een tumor aan de dikke darm. Hij heeft nu nog veel last van de gevolgen van de operatie (o.a. een ontstoken slokdarm) en wacht het onderzoek af naar mogelijke uitzaaiingen. Sjef Verhoeven is na de lichte hartaanval die hij in november had gekregen, sinds kort begonnen met revalidatie. Miguel Verweij heeft een voorbereidende behandeling ondergaan in verband met de voor hem noodzakelijke nierdialyse.
Nederland In memoriam Nol Sloots Jan Wouters Nol werd geboren in Geffen op 27 oktober 1926. Daags erna werd hij gedoopt met de namen Arnoldus Johannes Maria. Zijn eerste naam had hij gemeen met zijn vader, Arnold Sloots. Het gezin van Arnold Sloots en Helena van Miert was wat we nu noemen een degelijk katholieke gezin. Daar wijst het totaal aantal kinderen van het gezin op, dertien, maar een latere uitspraak van Nol geeft dat ook aan: een familie waar voor en na alle maaltijden werd gebeden. Of Nol er voordeel van gehad heeft dat zijn vader hoofd van de plaatselijke katholieke lagere school was, is niet duidelijk. Wat wel duidelijk is dat hij op de lagere school nooit is blijven zitten. Dat kan niet gezegd kan worden van zijn opleiding op het kleinseminarie: hij kwam in Rooi toen hij elf jaar was en beëindigde zijn humaniora toen hij negentien was. Hij was, zo zei een tijdgenoot: een middelmatig student maar een stugge voetballer met een groot loopvermogen. De pastoor van Geffen zei van hem: ‘Een jongen van goed gedrag’ en pater Emiel Kengen: ‘Die slimme Sloots, die komt er wel.’ Nol ís er gekomen. Hij maakte zijn noviciaat in Bavel en trad in de congregatie op 25 september 1947 met de kloosternaam Ladislaus, een naam die hij tot 1958 zou dragen. Ik zal die naam hier verder niet gebruiken, maar u moet hem wel even onthouden, want hij duikt nog een keer op in een wat merkwaardige context. Zijn studiejaren in Valkenburg verliepen zonder problemen. Opnieuw was Nol op studiegebied geen uitblinker. Bij de jaarlijkse dissertatie op het feest van Sint Thomas zat hij het liefste achteraan in de zaal, of bij het aquarium waar hij zijn aandacht op de maanvissen kon richten. Van zichzelf zei hij: “Ik was dan wel niet de eerste van de klas, maar ik was wel de -3-
eerste die een polshorloge had.” Misschien had zijn mindere studeervermogen te maken met de regelmatige aanvallen van hoofdpijn die hij in die jaren en ook later dikwijls had. Afgezien van die aanvallen genoot hij van een goede gezondheid en was hij geliefd vanwege zijn opgeruimd karakter en zijn humoristische invallen. Of de speech die hij eens hield bij de verjaardag van de overste en waarin hij het ideaalbeeld van een overste schetste, ook humoristisch bedoeld was, is niet meer te achterhalen, maar de overste kon de inhoud in ieder geval bepaald niet waarderen. Het was echter geen reden om Nol naar huis te sturen. Zijn opleiding in Valkenburg doorliep hij zonder verdere problemen. Hij werd op 31 augustus 1952 priester gewijd, in Sint-Oedenrode, omdat in die tijd de kapel van Valkenburg werd opgeknapt. Toen volgde zijn benoeming: Indonesië, en om zich op zijn toekomstige taak goed voor te bereiden: een jaar studie van de Bahasa Indonesia aan de universiteit van Nijmegen. Na dat jaar behaalde Nol wél zijn diploma, maar het intussen aangevraagde visum kwam alsmaar niet af. De politieke verhoudingen tussen Indonesië en Nederland waren intussen ronduit slecht geworden en visums voor Nederlanders kwamen niet of nauwelijks af. Om die reden werd zijn benoeming voor taalstudie omgezet in een studieopdracht Engels en daarvoor moest hij naar Engeland. Hij vertrok op 1 november met de boot van Ostende naar Dover en werd na aankomst lid van de communiteit van Great Missenden, waar zijn neef Piet, toen broeder Lukas, ook deel van uitmaakte. Nol kreeg naast de taalstudie nog een andere taak: verantwoordelijke voor de pastoraal in een van de bijstaties van Great Missenden. Hij kon direct aan de slag, want gelukkig voor hem had hij zich in de jaren in Válkenburg al toegelegd op de studie van het Engels. Zijn standplaats was zodoende Great Missenden en zijn werkterrein Wendover en omliggende plaatsen. Dat was dus eind 1954. Veel later stond in Inter Nos, het mededelingenblad van de Nederlandse provincie, te lezen: We zijn nu 32 jaar later en Nols standplaats is Great Missenden en zijn werkterrein is Wendover en omliggende plaatsen. Blijkbaar was er in die jaren niets veranderd. Nee, qua werkterrein niet, maar qua parochieopbouw heel veel. Was b.v. het kerkbezoek in 1954 in Wendover erg slapjes, Nol wist door zijn sterk persoonsgerichte pastorale aanpak veel mensen voor zich en daardoor voor de parochie en de kerk te winnen. Hij sprak van het begin af aan al goed Engels maar zocht toch een privé-leraar om zijn Engels te perfectioneren. Dat werd een man die (ik laat Nol aan het woord) “…het zo’n eer vindt aan mij Engelse les te mogen geven, dat hij de naam van zijn hond veranderd heeft in Laddy.” Nol richtte zich vooral op de kinderen, gaf catechismusles, deed allerlei spelletjes met de kinderen, ging met de misdienaars op kamp, speelde viool op partijtjes, blies op zijn mondharmonica, hanteerde daarbij kleppers en kon zelfs jodelen. En via de kinderen bereikte hij de ouders. Hij voelde zich prima op zijn plaats in Wendover en schreef aan de provinciaal: “Jammer dat ik elk ogenblik weggeroepen kan worden voor Indonesië.” In de communiteit was het echter niet altijd koek en ei, wat Nol zo nu en dan de opmerking ontlokte: “Ik hoop dat dat visum voor Indonesië maar gauw afkomt.” Dat visum is echter nooit gekomen en op een gegeven moment maakte Nol er niet langer gewag van. Het was Graet Missenden en Wendover en daar bleef het bij. Ik doe nu veel onrecht aan Nol door het te doen voorkomen dat hij heel zijn verdere leven daar is gebleven. Nee, hij is zeker nog elders geweest, b.v. een jaar in Singapore, bij het apostolaat voor de zeevarenden en ter vervanging van Wim van Soest. En hij heeft ook in andere plaatsen in Engeland gewerkt, een paar jaar in Crawley-Sessex, een paar jaar in Peterborough en een tijdlang in Epsom. Maar zijn hart en zijn eerste liefde lagen in Wendover. -4-
Hij was dan ook erg blij toen hij daar kon terugkeren en er opnieuw kon gaan bouwen, in pastorale zin en in materiële zin. In pastorale zin door opnieuw veel met kinderen en jongelui op te trekken. In materiële zin door een nieuwe kerk te laten bouwen, waar ook de protestanten welkom waren wanneer hun kerk voor bepaalde diensten te klein was. Oecumenisch gesproken wist Nol trouwens eens een grote slag te slaan door ’s winters op de ijsbaan de dominee te verslaan bij het slibberen: “Ik haalde het eind van de baan zonder te vallen; de dominee ging halverwege al onderuit.” Zijn speelse activiteiten ontlokten het hoofd van de lagere school eens de vraag: “Pater, wanneer wordt u nu eindelijk eens volwassen?” Of Nol ooit volwassen is geworden in de zin die deze leerkracht bedoelde weet ik niet, maar toen hij 65 jaar was geworden, vond hij het welletjes in Engeland. Hij nam voor de zoveelste keer afscheid en kwam naar Bavel, waar hij niet in het minst voor de kaarters van de communiteit een grote aanwinst betekende. Hier in Bavel genoot hij van zijn ‘retirement’, van zijn oude dag: wandelen, fietsen, kaarten, kletsen, maar ook schrijven, veel schrijven. Ook hier in Nederland was hij opnieuw sterk betrokken bij de Charismatische Vernieuwing, de beweging waarbinnen hij in Engeland al veel gedaan had. Hij was werkelijk begeesterd van de Geest. Begin 2002 ging het ineens minder goed met Nol. Hij moest aan zijn hart geopereerd worden en kreeg een pacemaker. Daarna maakte hij het een tijdlang een stuk beter, maar eind 2003 en ook in oktober van dit jaar moest hij opnieuw worden opgenomen. Op 24 oktober is hij in het ziekenhuis bediend, maar hij kwam toch terug naar Bavel om bij zijn confraters te kunnen zijn. Op 21 december is hij van Bavel naar Mariahof in Tilburg gebracht voor verzorging. Daar is hij in de kerstnacht toch nog heel plotseling overleden. Op 29 december hebben wij Nol begraven op ons kloosterkerkhof in Breda.
Bezoek aan de confraters in het verre oosten - II In de vorige aflevering van zijn dagboek schreef Jan Wouters over zijn bezoek aan de confraters in Singapore. Deze keer gaat hij naar Australië, Nieuw-Zeeland en de Cook-eilanden.
Dinsdag 8 november Na een heel rustige vlucht vanuit Singapore om 10.00 uur in Melbourne aangekomen. John Rovers stond tussen de wachtende menigte goed zichtbaar opgesteld. Natuurlijk was ook Harrie Verbruggen er en een zekere mijnheer Allard, een kennis van Harrie, een van de Nederlandse emigranten waar Harrie een goede band mee heeft. Het weer was in verhouding tot Singapore niet zo best: een stuk kouder, een wat gure wind en regenachtig. Allard bracht ons in zijn auto naar zijn huis (75 km buiten Melbourne) waar zijn vrouw ons soep en een koude schotel voorzette. Daarna gingen wij, de sscc-ers, in Harrie’s auto naar Warragul, 50 km verderop. Harrie rijdt op de snelweg zo hard als toegestaan is en desnoods wat harder. Iets na tweeën bereikten we Connorstreet 33: een groot klassiek houten huis met veel kamers. Die zijn behalve als keuken annex zitkamer en slaapkamer voor Harrie, ingericht als kantoor, ontvangkamer, kapel en uitleenbibliotheek voor de Nederlandse immigranten. Volgens de uitleenlijst wordt de bibliotheek niet meer bezocht. De laatste aantekening was van juni 2003. Nadat we in de keuken koffie hadden gedronken, ging Harrie vóór in een heel eenvoudige viering in de huiskapel Om 3 uur zijn we een bezoek gaan brengen aan de plaatselijke pastoor, een man die als jongen van 16 met zijn ouders naar Australië geëmigreerd was. Hij sprak goed Nederlands. Het was een heel gezellig bezoek, met veel koffie en gebak en vooral veel rook. De pastoor gaf ons wat inlichtingen over de parochie. Alles bij elkaar zo'n 10.000 parochianen waarvan er -5-
nauwelijks 100 's zondags naar de kerk gaan. Met kerstmis zijn dat er 250. Hij prees het werk van Harrie uitbundig. Daarna heeft Harrie ons Warragul en de directe omgeving laten zien, waarbij we (onaangekondigd zoals dat daar kan) bij een paar Nederlandse families zijn aangegaan. Zo kreeg ik een goede indruk van wat Harrie daar als enige sscc-er in dat werelddeel aan het doen is. Om het iedereen gemakkelijk te maken zijn we in een chinees restaurant gaan eten waarna we weer teruggingen naar Harrie’s home. Daar hebben we nog een hele tijd zitten praten. Toen terug naar de familie Allard, waar John en ik konden logeren. Harrie reed nu langs binnenwegen, maar helaas controleert de politie in Australië ook dié wegen. Zodoende moest Harrie op een gegeven moment toch even aan een agent uitleg geven over zijn ietwat aparte rijstijl. Die uitleg was blijkbaar voldoende. Er volgde geen bekeuring. Bij Allard hebben John en ik tenslotte afscheid genomen van Harrie die de volgende morgen weer vroeg op pad moest.
Woensdag 9 november Allard heeft ons naar het vliegveld gebracht. Mooie vlucht naar Auckland, 3 uur en 20 min. We werden afgehaald door Kevin, een Marist en overste van het studentenconvent waar we konden logeren. We waren mooi op tijd voor het souper om 18.20. We zijn hier vrij man, kunnen gaan en staan waar we willen, met vrij toegang tot alles wat eten en drinken betreft. Maristen zijn bijzonder gastvrij. Volgens de dagorde op de kamer was er om 21.30 nog weer een supper , maar daar heb ik me voor geëxcuseerd. Twee soupers op één avond! Toch liever tijdig naar bed. Ik moest de doorwaakte vliegtuignacht van Singapore naar Melbourne nog inhalen.
Donderdag 10 november Dat tweede souper van gisterenavond was eigenlijk wat wij recreatie noemen, maar omdat je dan ook nog koffie, koek, fruit e.d. tot je kunt nemen heet het supper. Dus behalve souper ook supper. Vanmorgen eucharistieviering om 7 uur. Ik was al veel eerder klaarwakker omdat de elektrische wekker ongevraagd om 6 uur afging en niet meer ophield met herrie maken voor ik tevergeefs alle knoppen en toetsen op het apparaat had uitgeprobeerd en tenslotte de stekker maar uit de muur had getrokken. De viering was simpel: slechts twee gezangen (sanctus en agnus dei) en verder een korte overweging. Een gedeelte van de morgen met Kevin als chauffeur in Auckland rondgereden en om 10.30 uur naar bisschop Patrick Dunn gegaan, om hem te bedanken voor zijn goede zorgen voor Theobald Broekman. Hij heeft het o.a. klaargekregen dat Theo vorig jaar ‘in no time’ kon verhuizen naar het Saint Josephs Home, waar hij nu verzorgd wordt. Daarna naar Theobald, maar het kwam niet zo goed uit in verband met de verzorging. In de namiddag opnieuw naar Theobald gegaan. Nu hadden we alle tijd, hoewel we toch nog even het veld moesten ruimen voor een paar potige verzorgsters die Theo kwamen verzorgen. Theo woont hier prachtig in dit Nieuw-Zeelandse Sint Jozefoord. Mooie kamer, een schitterend gelegen huis, een juweel van een uitzicht vanuit zijn kamer, puike verzorging. We hebben eindeloos gepraat over ‘die en die’, over ‘weet je nog’ en ‘hoe maakt die het?’ Het was jammer dat we op een gegeven moment moesten opstappen omdat Kevin ons kwam ophalen, maar toen hadden we toch de hele provincie al zowat doorgenomen. De avond verder grotendeels doorgebracht met het samen met John en Kevin zoeken naar het Polynesian Centre, een van de twee centra die Theobald heeft gebouwd voor de mensen die vanuit de Cook-eilanden naar Nieuw-Zeeland zijn verhuisd. Zo'n anderhalf uur rondgereden in Mangere. Tenslotte bleek dat het hotel dat voor John als richtpunt moest dienen bij de zoekaktie, enige tijd geleden was gesloopt. Bij het centrum een tijd gepraat met een paar vrouwen uit de Cook en toen naar huis. -6-
Vrijdag 11 november Vanmorgen met Dennis, een van de fraters, naar het andere centrum voor de Cook-eilanders, Turoe, geweest. John ging niet mee omdat we bij gebrek aan een auto moesten lopen en hij niet zo ver kan wandelen. Het was ongeveer 20 minuten stevig doorstappen. Bij het centrum was een man aan het werken die eerst wat afstandelijk deed, maar bij nadere kennismaking erg vriendelijk werd en tenslotte tot tranen bewogen omdat hij John graag had ontmoet. Hij was n.l. van Mauke afkomstig. Na het middageten door Kevin naar het vliegveld gebracht. Daar belandde ik al een beetje in het wereldje van John: een paar families die teruggingen naar de Cook, hartelijke begroetingen en veel uitbundig gelach. De vlucht naar Rarotonga zelf was qua vlucht rustig, maar wat betreft omgevingslawaai vreselijk. Veel erg luidruchtige toeristen met bestemming Rarotonga die zichzelf bij anderen interessant probeerden te maken, tenminste die indruk wekten ze met hun harde lachsalvo’s en geschreeuw. Onderweg m’n horloge een dag teruggedraaid en zo kwamen we, na ons vertrek op vrijdagmiddag om 4 uur uit Auckland, op donderdagavond om 9 uur in Rarotonga aan. Daar stond Damiaan Marinus ons op te wachten met voor ieder van ons een prachtige lei (bloemenkrans) in zijn handen… die hij in eerste instantie vergat ons om te hangen. Toen na de ons meer vertrouwde begroetingen dat welkomstgebaar toch was gemaakt en we de eerste nieuwtjes hadden uitgewisseld, ging Damiaan naar huis aan de ene kant van het eiland en reden John en ik met een huurauto naar de andere kant, naar de pastorie van Arorangi. Daar was de pastoor thuis om ons te verwelkomen en mij m'n kamer te wijzen. Verder heb ik hem die avond alleen nog maar bezig gezien met het maken van chocolade muffets die hij op school verkoopt. De opbrengst is voor minderbedeelde schoolkinderen. Zó heb ik mijzelf vragenderwijs de Cook-missie vaak voorgesteld: wat doe je ’s avonds eigenlijk op zo’n eilandje? Muffets bakken dus, of zoals Frits de Leeuw ooit zei: “Hout hakken voor het hele eiland.”
Vrijdag 11 november (nogmaals dus 11 november vanwege de datumgrens) Goed geslapen, ondanks of juist door het voortdurend geklots van de branding. De pastorie ligt op zo’n 20 meter van het strand. Om 9.30 uur met John naar Avarua, naar ‘het bisdom’. John had een gesprek met broeder Ray, een Marist die de touwtjes in handen heeft van alles wat in het bisdom te maken heeft met gebouwen, en ik zou een bezoek brengen aan de bisschop. Het is een heel kort en onofficieel bezoek geworden. De bisschop heeft me z'n kantoor (3 bij 4 meter) laten zien en de kathedraal en daarmee was het bezoek afgelopen. Nu hadden we wel niets dringends of noodzakelijks te bespreken, maar een beetje meer tijd voor wat conversatie tijdens de van te voren door John netjes aangevraagde audiëntie had toch wel gemogen…dacht ik. Toen ik nog maar nauwelijks weer met John in de auto zat, ontplofte hij…John wel te verstaan. Hij had zojuist gehoord dat door de onderwijscommissie van het bisdom was besloten dat de katholieke school van ‘zijn’ eiland, Mauke, gesloten zal worden. Die school heeft juist vorig jaar zijn 100-jarig bestaan gevierd, is van veel en veel beter kaliber dan de lokale staatsschool, maar kan niet gehandhaafd worden omdat de regering nog maar voor één onderwijskracht subsidie zal blijven geven. Dat betekent dat er twee krachten moeten worden ontslagen tenzij het bisdom hun salaris betaalt. En dat dóet het bisdom weer niet, omdat die school bepaald geen prioriteit heeft. Ik kon niet veel meer doen dan luisteren. Nog wat inkopen gedaan voor op Mauke, de huurauto teruggebracht en door een medewerker van het huurbedrijfje naar het vliegveld gebracht. Kort vluchtje, 40 minuten, en toen verwelkoming, met drie uitroeptekens!!! Al die qua omvang geweldige mensen die je hardhandig de hand schudden (de papa’s) of je innig aan hun -7-
boezem drukken (de mama's). Van alles wat vrouw is krijg je een zoen en van veel vrouwen bovendien een bloemenkrans om je nek. Johns auto stond al klaar op het vliegveld. Het is een aftandse Toyota pickup die nodig geplombeerd moet worden. Onderweg naar de pastorie bleek dat John iedereen en elk huis op het eiland kent. Bij alle huizen had hij commentaar. Bij sommige zei hij alleen maar: 'Leeg', bij andere somde hij op wie er in woont. Nauwelijks thuis werden we in het parochiehuis genodigd voor mijn eerste umukai: feestmaaltijd. We werden onstuimig begroet door een tiental matrones die ons direct naar een grote tafel begeleidden die midden in de zaal stond. Op de tafel zo'n 20 schalen met dikwijls voor mij volledig onbekende gerechten en rónd de tafel twee stoelen: een voor John, een voor mij. Een van de dames heette ons welkom en opende de maaltijd met gebed en toen konden wij toetasten. Je kon nemen wat je wilde en laten staan wat je wilde zonder iemand te beledigen. Ik vergiste me nog wel in de inhoud van een schaal en moest vervolgens een soort hardlijvige slakken naar binnen werken, maar verder heb ik heerlijk gegeten. Intussen zaten de dames in een hoekje te kletsen en te kaarten. Toen we voldoende hadden gegeten, werd een dankgebed gezegd en konden wij vertrekken. Daarop dromden de dames direct om de tafel heen en namen de verschillende schotels eens flink onder handen. Wat niet in de volgende vier, vijf minuten was opgegeten werd ingepakt en door hen weer mee naar huis genomen. Thuis een hazenslaapje en een heerlijke douche en toen ‘op rak’. Hetzelfde liedje als vanmorgen: “Leeg, leeg, een alleenwonende oma, leeg, twee onderwijzeressen, leeg, leeg, leeg.” Het eiland is de laatste jaren tweederde van z'n bevolking kwijtgeraakt. Jongelui zoeken hun heil in Nieuw-Zeeland. Een heel interessante kerk bezocht, de z.g. dubbelkerk. Deze kerk ligt op de scheiding van twee dorpen, bestaat uit twee duidelijk onderscheiden gedeeltes, heeft twee verschillende toegangspoorten en ingangen, twee verhoogde toegangspaden parallel aan elkaar en twee kerkhoven. Maar er is één preekstoel en één avondmaalstafel. Men kerkt er zonder enige ruzie, maar blijft officieel gescheiden volgens de geografische grenzen van de drie 'koninkrijken' die het eiland rijk is. Het is veelzeggend dat John zomaar zo’n kerk in kan lopen. Dat had veertig jaar geleden niet gekund. De oecumene is hier werkelijkheid. Vanavond naar een rugby wedstrijd op de tv zitten kijken. Na enig inzicht gekregen te hebben in de spelregels werd het voor mij nog een spannende wedstrijd, waarbij het team van de Cook-eilanden van dat van Nieuw-Zeeland wist te winnen. Hoewel op Mauke vier tv-stations ontvangen kunnen worden, kun je niet zappen. Dat doet degene die in het communicatiecentrum van het eiland de knoppen bedient. Hij bepaalt iedere avond wat er op de buis komt.
Zaterdag 12 november Goed geslapen, hoewel het nogal lang duurde voor ik insliep. Allerlei soorten geluiden hielden me uit m'n slaap: geknor van varkens, gezoem van muggen, een bandje of een radio van iemand in de buurt, de volumeknop op 12. Om 6 uur H.Mis, waarbij ik wel mee voorging, maar niets méér kon doen dan mee vooraanstaan. Haast iedereen zat - zoals dat in alle kerken ter wereld schijnt te horen - zoveel mogelijk achterin, sommige dames met een mooi versierde strohoed op. Er werd gezongen en hoe! De zang heeft veel weg van een waterval van klanken, maar dan wel een waterval die met geweld van de bergen naar beneden stort. Hoe harder men zingt hoe beter het is. ‘Fortissimo’ staat bij wijze van spreken voor élk lied aangegeven. De kerk dreunt van de sonore mannenstemmen en de vrouwen vullen het gewelf met hun volumineuze geluiden. Overigens zijn de teksten erg goed, zegt John.
-8-
Ontbeten en daarna de buurt wat verder verkend. Opnieuw het 'leeg, leeg, leeg' van gisteren, maar nu ook, omdat we wat meer het binnenland ingingen: 'onkruid, onkruid, onkruid': overal voormalige tuinen en aanplantingen die, door het vertrek van de eigenaren, volkomen verwilderd zijn en met onkruid en struiken overwoekerd. Een gezin bezocht dat bezig is het eigen huis wat op te trekken. Het moet zo'n 80 cm hoger worden. De familie woont nu in een soort tent. Overigens vond een van de zonen (de minst dikke van de hele familie) het maar raar dat het huis moest worden verhoogd, want ' wij groeien niet in de hoogte, maar in de breedte.' Na thuiskomst is John met een jongetje de prijzen gaan klaarleggen voor de jeugdbingo die vanavond wordt gehouden. Die bingo draait al jarenlang elke zaterdagavond en heeft in die tijd genoeg opgebracht om o.a. de Damienhall te kunnen bouwen. De kerktoren hier is een plomp geval. Hij zou zeker twee tot drie keer zo hoog moeten zijn om een beetje met zichzelf in verhouding te komen. Het is een niet gerealiseerd plan geweest van Damiaan Marinus. Op een gegeven moment vonden de mensen dat het mooi geweest was. Je moet daar alles dan ook maar met handkracht en primitieve middelen zien te realiseren. De bingo was een groot succes. Zo'n 40 kinderen, 15 vrouwen en een paar mannen streden om de steeds 15 prijzen per ronde. Er waren vijf rondes en die brachten alles bij elkaar meer dan 200 Nieuw-Zeelandse dollars op, zo’n 100 euro.
Zondag 13 november Vanmorgen twee vieringen, de eerste om 7 uur in Ngatiarua, in de buurt van de protestantse dubbelkerk, de tweede om 9 uur ‘thuis’, in Kimiangatau, de hoofdstatie. Bij de binnenkomst voor de tweede dienst kregen John en ik een lei omgehangen die we tijdens de hele dienst hebben gedragen en na afloop over het tabernakel en het H.Hartbeeld hebben gehangen. Tegen 11 uur weer een umukai, waarna een korte speech van de voorzitter van het schoolcomité, dat om een antwoord van mijn kant vroeg. Het enige in Maori dat ik tot nu toe geleerd is popongi: goeiemorgen, dus dat kon nog net tegen 11.30 uur. Om 4 uur lof, min of meer volgens het klassieke schema, al was er geen rozenhoedje aan verbonden. Na het lof maakte John zijn wekelijkse zondagse tour rond het eiland. De ene week gaat hij linksom, de andere keer, en dat was nu, rechtsom. Hij kent alle hoekjes en gaatjes, weet wanneer je varkens in het bos kunt verwachten, wanneer geiten en wanneer kippen. Er gingen nog wat kinderen mee die na afloop bij het uitstappen van John allemaal een kruisje op hun voorhoofd kregen...en John er ook een gaven. Als avondprogramma op de tv werd ons door de operator het CNN-nieuws voorgeschoteld. Daar hebben we even naar gekeken, toen radio Nederland tevergeefs gezocht en tenslotte de avond doorgebracht met praten over congregationalia en (voor de derde achtereenvolgende avond) het zwaard van Damocles dat John boven zijn hoofd ziet hangen: het sluiten van de Maria-school. Morgen moet John het slechte nieuws aan het schoolpersoneel gaan meedelen. Hij ziet er erg tegen op. En heeft er dan ook nog met niemand hier over gesproken.
Maandag 14 november Eerst de dagelijkse mis. Niet veel minder volk dan op zondag. John liet mij de communie uitreiken en zei dat sommige mensen wel naar voren komen maar niet communiceren. Die schudden dan even van 'nee' en krijgen met de hostie een zegen. De eerste die zo met haar hoofd schudde was een tienermeisje. Naderhand zei John dat zij altijd met haar vriendinnetjes naar de kerk kwam, maar niet van plan was katholiek te worden. Een bezoekje gebracht aan de Maria-school. Daar bleek dat het onderwijzend personeel (3 onderwijzeressen voor 8 klassen) al wist dat de school gesloten zou worden. Dus hoefde John
-9-
geen mooi weer meer te spelen en kon er vrijuit gesproken worden over de mogelijkheden die men zag om de school toch open te houden. Een laatste umukai op Mauke in het dorp landinwaarts. Toen een tukje gedaan en om 2 uur naar het vliegveld. Direct nadat ‘ons’ vliegtuigje was gearriveerd begon men afscheid te nemen en kregen we allebei weer een heel stel leis omgehangen.Tien minuten na aankomst was het vliegtuig dan ook alweer startklaar en konden we instappen. Het tuigje telde 15 zitplaatsen en wij konden voorin zitten, met uitzicht op de cockpit. Eenmaal binnen haalde John wat plastic zakken tevoorschijn waar we onze leis instopten. Die kransen zijn wel mooi, maar ook zwaar, zodat je na een paar minuten al pijn in je nek krijgt. Toen we op hoogte waren, werd blijkbaar de automatische piloot ingeschakeld. De niet-automatische zette tenminste een groot zonnescherm voor het raam van de cockpit vanwege de zon waar we recht tegenin vlogen, pakte een krant en begon rustig te lezen zonder verder nog enig uitzicht naar buiten te hebben. Na 50 minuten landden we op Rarotonga.
Nederland-Vlaanderen Kroniek van Sint-Antoniusberg 3 Harry Spee De adventstijd en de kerstdagen verliepen in een aparte sfeer. Vooral door het feit dat de ziekte van Gait ernstig verergerde. Maar hierover aanstonds meer. Tijdens de advent was er in onze kerk een sobere, maar aansprekende symboolversiering met aangepaste vieringen. We besteedden ook aandacht aan de actie van Welzijnszorg onder het motto: ‘Huishouden vraagt energie’. De blik stond vooral gericht op gezinnen die zonder elektriciteit zitten of gezet worden. In de redactie van Mensen Onderweg trad een verandering op. Na zeer veel jaren kwam er een wisseling in het hoofdredacteurschap. Leo Jammaers was de gaande en Maurits Gilissen de komende man. Aan de eerste grote dank, voor de tweede veel inspiratie. Louis blijft coördinator. In deze tijd van herabonneringen hopen wij dat het aantal lezers op peil blijft. Op 1 december was de hele ss.cc.-club bijeen rond de televisie in verband met de (uit)verkiezing van Pater Damiaan als de grootste Belg ooit. De spanning was enorm, maar de vreugde na afloop des te groter. Er zijn veel telefoons gepleegd. De volgende dag stonden dezelfde telefoons gloeiend van mediamensen die een interview of opname wilden. Het was gratis promotie. Damiaan zelf ontving een aantal felicitaties via het intentieboek in de crypte. Op 5 december haalde Louis Gait op in Den Bosch en bracht hem weer thuis. Het waren voor Gait bij zijn familie goede dagen, maar het zere been was er niet op vooruit gegaan. Hij strompelde verder met zijn rollator. - ’s Avonds was er op nr. 11 een alternatieve sinterklaasviering. We werden getrakteerd op een stevige quiz die geleid werd door Louis en Maurits. Het was gezond hersenwerk. De volgende dag moest Gait voor een controle naar de Gasthuisberg bij de radiologie. Hier werd geconstateerd dat er in tegenstelling tot wat eerder gezegd was, toch een scheur of breuk zat in het dijbeen – als gevolg van zijn val op 14 oktober. Bij vorige onderzoeken had men dit niet gezien. Het resultaat was dat hij in het ziekenhuis moest blijven en de volgende dag geo-
- 10 -
pereerd werd. Men bracht het nodige ijzerwerk (o.m. een dynamische schroef) in het been aan. Op 7 december waren we met een aantal van ons present bij de promotie van Bart Verbesselt in de theologie. Bart is de assistent-econoom van Paul Aerts. Het thema van zijn promotie was: ’Dilemma’s van de multiculturele samenleving.’ Er werd hem aardig wat vuur aan de schenen gelegd. Maar hij ontving de bul. - ’s Middags vergaderde de Vlaams-Nederlandse Vormingscommissie. Zij boog zich vooral over de Romeinse stukken ter voorbereiding van het algemeen kapittel volgend jaar. – En ’s avonds was er een bijzondere samenkomst in het Damiaancentrum over gevangenispastoraat. Naast een pastor was er ook een ex-gedetineerde. Zij brachten een indringend getuigenis over hun ervaringen. Op 9 december was er een adventswake op nr. 11 en daarna was er een diner ter ere van de jarigen van november/december. Ook Rogier viel in de prijzen.- Op 10 december maakten rond de twintig jongeren uit Hückelhoven (nabij Aken) een Damiaanreis. Na een bezoek aan Tremelo waren zij in Leuven. Eerst een rondleiding rond de beelden van Damiaan in het Damiaancentrum, gevolgd door een bezinning over de betekenis van Damiaan voor mensen van deze tijd. Ze sloten af met een gebedswake in de crypte. – Op zondag 11 december was Rogier present in Valkenburg bij gelegenheid van het 50 jarig bestaan van de parochie van Onze Lieve Vrouw. De eerste dagen na de operatie voelde Gait zich tamelijk goed, mede dankzij het ‘pijnpompje’. Toen dit weggenomen werd kwam de pijn in alle hevigheid naar boven, zodat hij twee nachten zeer slecht sliep en zich duizelig voelde. Hij kreeg bloed toegevoegd om o.a. zijn ijzergehalte weer op peil te brengen. Op 15 december kwamen Trinette en Paul Brouwers samen met Lieve Vandenborne naar hier. Zij gaven de eerste aanzetten voor de versiering van de kerstbezinning van de 21ste. Paul en Trinette bezochten Gait in het ziekenhuis. Lieve bleef in Leuven om er op vele gebieden hand- en spandiensten te verrichten. Op 16/17 december had Rogier bezoek van twee oud-collegae (missiologen) uit Nijmegen. Samen met de gasten reisde Rogier naar Nederland terug, om er ’s anderendaags op feestelijke en uitbundige wijze zijn zeventigste verjaardag te vieren, samen met zijn broer Frans die 65 winters jong werd. Ondertussen kregen kerk en crypte een grondige poetsbeurt dankzij de krachtige inzet van betrokken vrijwilliger(st)ers en een paar (twee) paters en een zuster. Op 20 december werd Louis naar het ziekenhuis geroepen door Gait, die een slecht-nieuwsbericht had gekregen. Er werden uitzaaiingen gevonden in zijn buik. Op dit moment kon men niets meer voor hem doen, zodat hij daags daarna per ambulance naar de communiteit werd gebracht. Intussen hadden wij veel voorbereidingen getroffen om hem goed te ontvangen en te verzorgen. Twee maal daags is er hulp van het Wit-Gele-Kruis. De andere taken worden onderling verdeeld, zowel overdag als ’s nachts. Een geluk dat Lieve hier is en kan blijven tot na nieuwjaar. Paul en Trinette waren zijn eerste bezoek aan huis, omdat zij ook aanwezig waren bij de kerstbezinning. Deze had als thema: ‘Een kind als teken van hoop’. Tussen de 50 en de 60 deelnemers waren enthousiast over de opzet en vooral de inhoud. De intense voorbereiding had haar vruchten afgeworpen. De dagen daarna waren er twee kerstvieringen van de leerlingen van het lager en middelbaar onderwijs van de Paridaense scholengemeenschap in onze kerk. Donderdagavond vond een boeteviering plaats, samen met de parochies van de Leuvense federatie. Vrijdag werd de kerk in de kerstsfeer gebracht onder leiding van Jef Tops. De viering van het hoogfeest van Kerstmis begon op zaterdagavond met een warme en goed verzorgde eucharistieviering waarin Harry voorging en waaraan het Damiaankoor en de litur- 11 -
gische werkgroep een onmisbare bijdrage leverden. Op eerste Kerstdag vierden we de dagmis met vele medechristenen. Intussen voelde Gait zich een beetje beter en kon hij bezoek ontvangen van familieleden en medebroeders en -zusters. Vanuit horizontale situatie houdt hij de regie in eigen hand over de activiteiten in en rond zijn kamer. Op kerstdag vierde hij de eucharistie mee via de televisie. ’s Avonds voegde hij zich bij de communiteit (dankzij zijn rolstoel) voor een glaasje wijn. We kregen bericht dat Nol Sloots op deze hoogdag is overleden. Geboorte en dood liggen in eenzelfde kribbe. Hij ruste in vrede. Lieve is tussen de bedrijven door begonnen met het tellen en inpakken van de bedevaartboekjes voor de jaarlijkse Jozefbedevaart in maart. – En Louis had in Aarschot een kerstviering met de Damiaanjongeren. We zijn blij dat hij heelhuids is thuisgekomen. Aan alle lezers wensen wij een gezegend nieuwjaar. Tot zover deze kroniek. De laatste van dit jaar.
Portugal Harrie Scheepens schrijft… …op 19 december aan Jan Wouters. We maken het allemaal goed. Natuurlijk blijven er dingen voorkomen die wel eens zorgen baren maar het lost zich weer op. Frans Waalders gaat opnieuw bekijken of er een operatie mogelijk is aan zijn knie. Wim Breeuwer gaat in januari naar Nederland voor controle. Manuel Dutra is druk met allerlei goede dingen die moeten gebeuren en is goed gestemd, Luís Manuel heeft bijna de plannen klaar voor de bouw van de kerk; algehele goedkeuring is er, de onderdelen moeten nog de goedkeuring krijgen. João de Brito Atanasio is steeds bezig met het ontvangen van mensen op allerlei plaatsen: thuis, in onze kerk, in ons huisje van de Penha. Velen gaan zeker getroost verder, anderen komen regelmatig terug. We ontmoeten elkaar minstens twee keer per week. Ons pastorale werk ligt niet stil. In deze kersttijd hebben we heel wat te doen. Met ons sociaal centrum van Galinheiras hebben we problemen omdat de aannemer ons in de steek heeft gelaten. We kunnen nu niet verder omdat de gemeente papieren vraagt die we niet los kunnen krijgen zonder wegen te bewandelen die we liever niet bewandelen. We investeerden veel zoals je weet maar we zitten vast. We weten dat de aannemer zich schaamt voor wat er gebeurd is maar daarmee komen wij niet verder. En dan de Staat die zegt geen geld te hebben om dit project te subsidiëren. Dat is misschien nog erger. Op de manier waarop de zaken verlopen zien we geen mogelijkheid om beter op te komen voor ouderen, meer service te verlenen en meer vreugde te brengen in moeilijke levens. Op 4 november is Jef Martens naar Beira afgereisd om de draad weer op te nemen en verder te trekken met zijn mensen daar. Die hebben het hard te verduren gehad zoals je weet. Op 8 november is Médard Biembe naar Chupanga vertrokken, natuurlijk via Beira. Daarmee is nu de uitwisseling van personeel met de Afrikaanse provincie gestopt. Dit jaar komt er niemand voor in de plaats. Ze hebben daar hun personeel hard nodig. De vorige Afrikaan, Paulin Kadumu, wil graag terugkomen om zijn studie af te maken maar probeert ook om het klaar te krijgen in Kinshasa zelf. Als hij nog een jaar krijgt, is ie ook meester in theologie. Je weet dat ik na de operatie van 22 augustus bleef zitten met een infectie. Dat duurde tot de nieuwe ingreep op 17 november. Ze maakten me weer open en hielden schoonmaak.Tot nu
- 12 -
toe lijkt het goed te zitten. Of ze er iets hebben uitgehaald wat ze hadden laten zitten, dat is me niet verteld; ze zeiden dat het ging om een infectiehaard en die moest er uit. Een kleine klus voor de operateur, voor mij weer een keer narcose en rust. Ik onderbrak de fysiotherapie maar kon die weer hernemen, nodig om op de been te blijven. Op 16 november hebben we een protocol getekend voor een ander huis: de gemeente zal dit huis van 1886 afbreken en daarvoor in de plaats kan de kerk een huurhuis betrekken dwz. een tweede verdieping in een woonblok, vier kamers en een woonkamer. Wanneer we zullen verhuizen is nog niet duidelijk. We verliezen heel veel: niet alleen de tuin maar veel erger dan dat: onze binnenplaats en zes catechesezaaltjes, waarvan één groot genoeg om 50 personen of meer te ontvangen voor bijeenkomsten van de parochie, feestjes enz. Het is iets verder van de kerk vandaan maar dat is niet het ergste. Onze pastorale aanwezigheid zal er onder lijden omdat het moeilijk zal zijn op de tweede verdieping mensen te ontvangen. We wachten af maar bereiden ons wel voor door plannen te maken voor die tijd. We willen dienstbaar blijven voor ons kerkvolk. José Alcindo is op 17 november naar Chili vertrokken om deel te nemen aan de vorming voor degenen die zich voor bereiden op eeuwige geloften van Latijns-Amerika, Afrika en het Iberische schiereiland. Er zijn 21 deelnemers. De stijl van de bijeenkomst: persoonlijke en communitaire dynamiek die zal leiden tot verdieping en het delen met elkaar o.a. met aanwezigheid van een soort novicenmeester, Enrique Moreno.
Van her en der Portugal Kees Appelman schrijft ergens vanuit Portugal, op 28 november: Hoewel niet helemaal in het kader van de Vierde Tak, zou ik toch graag mededeling doen van de niet geplande maar toch ongewoon gezellige reünie die plaats had aan de zuidkant van de Taag in een eetkroegje in Costa da Caparica. Een en ander gebeurde op initiatief van Chris en Edla Schut. Aanwezig waren Harrie Scheepens, Wim Breeuwer, Chico (Frans) Waalders en Manuel Dutra, en daarnaast dan Chris, Edla en wij beiden (Kees en zijn vrouw en Annelies. red.). Ik was de mannen uit Charneca erg erkentelijk dat ze toch een beetje van hun vrije maandag daar voor over gehad hebben. Op mijn tocht door Portugal, waarbij ik in navolging van Jan Munsters en talloos veel anderen Compostella bezocht, niet zozeer vanwege wat restanten van die apostel, maar meer vanwege het wierookvat, deed Chris Schut het voorstel om wat oude bekenden bij elkaar te organiseren en dat lukte. Jammer dat Nico Poelman en Bart Reker er niet bij konden zijn wegens verplichtingen elders. Agendapunten waren er niet, maar de onnoemelijk veel raakpunten uit een lang verleden waren meer dan voldoende, zoals de lezers van Inter Nos zich wel kunnen voorstellen, voor een paar prettige uren met elkaar. Voor mij was natuurlijk de aanwezigheid van Manuel bijzonder fijn, omdat het de eerste keer na meer dan dertig jaar was dat ik hem zag en sprak. Maar ook omdat ik nu uit de eerste hand weer dingen te horen kreeg die anders niet ter sprake komen als: Leeft die en die nog? Hoe is het daarmee afgelopen? Staat dat er nog? Staan die bomen er nog? etc etc. Een reünie dus van voornamelijk zeventigers, maar waarvan ik het gevoel had dat ze dat een paar uur helemaal niet waren.
- 13 -
Indonesië Kees de Jong schrijft op 22 december: We leven hier in een land, dat nog steeds wordt geteisterd door een ernstige crisis, waar honger en geweld voorkomen, waar werkeloosheid en armoede toenemen, waar nog veel rechteloosheid heerst, maar waar ook tekenen van hoop zijn. In een kampong woont een dominee met zijn familie als enige christenen temidden van een Islamitische gemeenschap. Hij wordt gevraagd om met zijn (tweedehands) auto een bruid te begeleiden naar een nabijgelegen kampong voor haar huwelijk, terwijl het kamponghoofd in feite een grotere auto heeft. Dit jaar zullen de kerken weer bewaakt worden (na de bomaanslagen op kerken in 2000, waarbij 19 doden vielen) door jongeren van de grootste moslimbeweging in Indonesië, de Nahdlatul Ulama en ze hebben dit jaar Hindoes en Boeddhisten opgeroepen om met hen samen te werken zodat christenen veilig Kerstmis kunnen vieren. We zijn ervan overtuigd, dat deze mentaliteit die diep in het volk leeft er uiteindelijk voor zal zorgen dat Indonesië de crisis te boven komt.
SSCC Internationaal Frankrijk De Franse regering heeft bij monde van de Nationale Perscommissie aan de uitgever van ‘Horizons Blancs’ laten weten dat de goedkeuring voor dit tijdschrift wordt ingetrokken en dat daarmee ook de vrijstelling van belasting vervalt. De commissie gaf als reden hiervoor dat de informatie over de congregatie te groot was in verhouding tot de algemene informatie. Die verhouding moet 50-50 zijn. De media-commissie van de broeders en zusters, verantwoordelijk voor het uitgeven van HB kwam bij elkaar op 17 november om de situatie te bestuderen. Het is financieel onhaalbaar om dit tijdschrift te publiceren zonder goedkeuring en de daarbij behorende belastingvoordelen. Kan er een nieuwe formule gevonden worden en zo ja, wie kan die toepassen? De commissie was het er unaniem over eens dat na een bestaan van meer dan 40 jaar dit tijdschrift niet mag worden opgeheven. Een nieuw team zal de komende maanden gevormd worden om een andere formule uit te werken en toe te passen. Het eerste nummer komt in het eerste kwartaal van 2006 uit en zal voor goedkeuring aan de mediacommissie worden gezonden.
Spanje Enkele broeders van de provincie kwamen bij elkaar om na te denken over het jeugd- en roepingenpastoraat. Zij merkten op dat de congregatie diensten verleent aan een aanmerkelijk grote groep jongeren in scholen en parochies. Een waardevolle dienst die men aan het jeugdpastoraat zou kunnen geven is het aanbieden van voortzetting van de geloofsvorming die op verschillende plaatsen wordt gegeven. Men denkt daarbij aan jeugd van 17 jaar en ouder. Verleden jaar is men begonnen met bijeenkomsten voor jongeren tussen 16 en 18 jaar van onze scholen. Dat werkte zo goed dat men besloten heeft er dit jaar mee door te gaan en ze uit te breiden tot de parochies. De idee is om elk jaar bijeenkomsten te organiseren voor jongeren uit de scholen en de parochies, waarbij het centrale thema de persoon van Christus zal zijn. Deelnemers krijgen ook een paasprogramma in El Elcinar aangeboden en een werkkamp in Barcelona. Men hoopt dat de jongeren, voor zover mogelijk, aan alle drie de evenementen zullen deelnemen. Het startschot wordt gegeven op een jongerenbijeenkomst van l6 tot 18 december.
- 14 -
Portugal • Op 23 november vierden broeders en zusters gezamenlijk het feest van de Stichteres in het nieuwe wijkcentrum in Galinheiras, dat geleid wordt door de zusters en praktisch aangebouwd is aan hun huis. Harrie Scheepens ging voor in de eucharistieviering en daarna was er een gezellig samenzijn en een diner waarbij de zusters gastvrouw waren. • Broeders en zusters hielden gezamenlijk een vergadering op 28 november, waarin veel gesproken werd over de toekomst van de groep. De zusters zijn hun provinciaal kapittel aan het voorbereiden en houden rekening met mogelijke verplaatsingen, waarbij zij echter in Galinheiras zullen blijven werken. De broeders zagen uit naar het bezoek van de Spaanse provinciaal begin december. Zij verwachten hun huis in Charneca te moeten verlaten.
Ierland Twaalf leden van de Wereldlijke Tak in Ierland spraken hun belofte voor 1 jaar uit in Damian House in Cootehill op 19 november. Er waren veel familieleden, vrienden en ss.cc.-broeders en -zusters bij aanwezig. Tegen het eind van de eucharistieviering zegende zuster Elisabeth Smith allen met het beeld van Onze Lieve Vrouw van Vrede. De dag werd afgesloten met een gezamenlijke maaltijd.
Chili en Brazilië In beide landen vond de jaarlijkse bijeenkomst van de leden van de Wereldlijke Tak plaats. In Chili kwamen op 5 en 6 december 50 leden bijeen samen met ss.cc.-broeders en -zusters die met hen samenwerken op nationaal en regionaal niveau. Centraal thema van de bijeenkomst was de eucharistie en de aanbidding. In Brazilië was er op 12–14 november een bijeenkomst, georganiseerd door het eigen animatieteam en had als thema: Gaat ook gij naar mijn wijngaard’. Er waren veertig leden uit verschillende staten aanwezig; sommigen van hen hernieuwden hun belofte voor 1 jaar en anderen deden hun eerste belofte voor 3 jaren.
Afrika Op 25 oktober werd de parochie van het Onbevlekt Hart in Kinshasa officieel overgedragen aan het bisdom. Deze parochie werd in 1978 opgericht door medebroeders die in de parochie van de Heilige Familie werkten. Behalve al de gebouwen die in de loop der jaren werden gebouwd (kerk, scholen en zalen) verlaten we een parochie met 22 basisgemeenschappen en 13 actieve commissies. Enkele Congolese medebroeders komen uit deze parochie.
Rond Damiaan Pater Damiaan de grootste Belg In het vorige nummer van Inter Nos kon helaas nog niet veel aandacht besteed worden aan de verkiezing van pater Damiaan tot Grootste Belg. Deze lacune proberen we nu op te vullen met een artikel, overgenomen uit Ter Harte, het communicatieblad van de Vlaamse provincie. Het is de brief die provinciaal Frits Gorissen schreef aan de Vlaamse confraters naar aanleiding van de verkiezing. Beste Medebroeders,
- 15 -
Ik veronderstel dat ge allen hebt meegeleefd, met de verkiezing van de Grootste Belg. Dat ge bij de einduitslag verheugd en trots waart, elkaar hebt gelukgewenst en er misschien wel een glaasje op hebt gedronken. Zo was het in ieder geval bij ons. Als gemeenschappen van nr.3 en nr.11, zoals wij dat zeggen, hadden we samen al heel de avond doorgebracht en toen de uitslag bekend werd zijn ook onze zusters zich in uitbundige vreugde bij ons komen voegen. We hebben ook van verschillende kanten gelukwensen in ontvangst mogen nemen: bloemen, drank, kaarten en bij het middagmaal was er reeds taart voor iedereen, aangeboden door onze huisarts. ‘s Anderendaags begon de persdrukte. Om 7 uur stond de eerste ploeg radioreporters aan de deur. Die moesten klaar zijn voor het nieuws van 8 u en nog een bijkomend kort verslag maken voor het programma “Voor de dag”. En dat was er ook .Ongelukkigerwijze hadden we ook een vergadering van de provinciale raad gepland die voormiddag, maar die is maar gedeeltelijk kunnen doorgaan omdat er voortdurend reporters aan de deur of aan de telefoon waren. Ook cameraploegen. En iedereen verwerkte de informatie op zijn eigen manier. De meerderheid was erg positief, maar er waren ook anderen. In de namiddag werden we uitgenodigd voor de viering in het Damiaaninstituut te Aarschot: studenten, leerkrachten, personeel en directie, allen samen op de grote speelplaats. Zeker geen dagelijkse gebeurtenis. ‘Damiaan’, ten tonele gebracht door Filip Schoovaerts, die dat al meermaals gedaan heeft, werd geïnterviewd door Bart Maessen de verantwoordelijke voor schoolpastoraal terwijl iedereen kon genieten van een hapje en een drankje. Een vlugge en fijne reactie van het Damiaaninstituut op de uitverkiezing van de avond ervoor. We ontvingen ook gelukwensen uit Amerika. Ze hadden het vernomen langs een persagentschap. Maar daar stond ook deze onbegrijpelijke zin bij: “De Francofonen zullen stemmen op 20 december.” Wat zou dat nu toch kunnen betekenen? Ik denk dat het nog moeilijk zal worden om dat uit te leggen aan de Amerikanen.
Een stukje geschiedenis Voor wie het zou vergeten zijn, nog even het verloop van deze verkiezing. Eigenlijk kadert het in een nieuwe trend die nu in Europa, en ook daarbuiten gangbaar is: zijn grootste nationale figuur kiezen. Duitsland koos reeds zijn grootste Duitser nl.Adenauer, Frankrijk koos Charles De Gaulle, Engeland Churchill, Nederland Pim Fortuin of Willem van Oranje (volgens de interpretatie). De V.S. kozen Ronald Reagan en Zuid-Afrika Nelson Mandela. In ons land was er, ongeveer een jaar geleden, op meer beperkte schaal ook al zulke verkiezing. Ook toen kwam P. Damiaan als eerste uit de bus. Merckx was tweede en Paul Janssen derde. Deze keer was het opzet groter vooral omdat ‘TV Canvas’ en ‘Radio Eén’ erbij betrokken waren en heel de verkiezingsprocedure over een lange tijd was gespreid. Er waren verschillende etappes. Eerst had een ‘Raad van Wijzen’ 100 mogelijke kandidaten aangewezen. Langs een radioprogramma kon het publiek nog kandidaten toevoegen zodat de uiteindelijke lijst 111 kandidaten bevatte. Daarna was er een langere tijd voorzien waarin iedereen per telefoon, sms of computer zijn stem kon uitbrengen om deze kandidaten in een volgorde van belangrijkheid te krijgen. Pas dan kwam de tv in actie. In een grote show werden de kandidaten van nr.111 tot nr.11 vernoemd of voorgesteld, maar daarmee werd er ook afscheid van hen genomen en bleven de eerste 10 over. Hun namen werden vermeld maar er werd geen rangorde opgegeven. Voor de volledigheid even deze namen: Pater Damiaan, Paul Janssen, Eddy Merckx, Ambiorix, Priester Daens, Andreas Vesalius, Jacques Brel, Gerardus Mercator, Peter Paul Rubens en Hendik Conscience. Elk van hen kreeg een “Peter” toegewezen die in een uitzending van een half uur zijn kandidaat moest voorstellen en verdedigen.
- 16 -
Voor P. Damiaan was dat de bekende advocaat Jef Vermassen. Iedere maandag en donderdagavond werd een kandidaat voorgesteld en na elke uitzending tot aan de volgende kon er gestemd worden. Ofwel om zijn vorige keuze te bevestigen ofwel om een andere keuze mee te delen (bv. omdat men zich heeft laten overhalen door de juist voorgestelde reportage).Vóór iedere nieuwe uitzending werd ook de stand van zaken gegeven. Wel de plaats maar niet de punten. De spanning moest erin gehouden worden want deze uitzendingen zijn ook show en entertainment. De eerste uitzending ging over Damiaan. Daarna stond hij logischerwijze op de eerste plaats en hij heeft die plaats ook nooit meer afgeven. Op 1 december werd de grote finale gepresenteerd in een grootse tv-show. Alle “peters” bijgestaan door een groepje supporters konden nogmaals hun kandidaat voorstellen en er moest weer gestemd worden. Intussen vergeleek men ook sommige waarden of deugden van de verschillende kandidaten zoals moed, genialiteit, internationale uitstraling, menslievendheid, nalatenschap. De uitslag van de stemming werd dan weergegeven en de drie kandidaten die overbleven waren: P. Damiaan, Paul Janssen en Eddy Merckx. De vraag was natuurlijk: zij die voor kandidaten hebben gestemd die nu uitgeschakeld zijn, voor wie gaan zij nu stemmen. En alle vorige stembeurten telden niet meer mee. Dus iedereen op nul. Om 11.10 u. kwam dan het verlossend antwoord. Pater Damiaan is de grootste Belg aller tijden, gevolgd door Paul Janssen en Eddy Merckx. Betekenis Belangrijke vraag is nu: wat betekent dat voor ons. We moeten er rekening mee houden dat het een tv- en radioprogramma is en geen wetenschappelijk onderzoek. Showelementen, humor en dergelijke moesten ook aan bod komen. Maar toch is het opmerkelijk dat een groot deel van de bevolking nog altijd kiest voor een man die echt diepe menselijke en christelijke waarden vertegenwoordigt. Het zegt iets over onze samenleving, en wel in positieve zin. Als men zoveel spreekt over onverschilligheid, egoïsme, materialisme enz. dan denk ik dat deze verkiezing bewijst dat er toch nog een groot aantal mensen wél gevoelig is voor deze waarden. Misschien meer om ze te bewonderen dan om ze na te volgen op identieke wijze. Soms – het is maar een persoonlijke bedenking – vraag ik me af of we nog wel de juiste wegen kennen om dit gevoel van medemenselijkheid dat nog in velen leeft, om te buigen naar echte daadwerkelijke hulp aan medemensen. Maar het belangrijkste is misschien wel: wat doen we er zelf mee? Natuurlijk mogen we er fier op zijn dat de Grootste Belg een van de onzen is. Maar ik denk dat dit feit ons ook leert dat het niet meer zozeer de woorden zijn die opwekken en stimuleren, maar wel voorbeelden. Het is het voorbeeld van Damiaan dat nog steeds mensen aanspreekt en in bewondering doet staan. Daarom zou ik denken dat ook wij, hoe oud of minder oud we ook mogen zijn, nog steeds een getuigenis kunnen geven van de waarden waarvoor wij staan. Wij hebben nog steeds een voorbeeldfunctie. En zo kan dan zelfs de verkiezing van “De Grootste Belg” voor ieder van ons nog een stimulans zijn voor ons kloosterleven.
Damiaanmuseum in Tremelo Hieronder staat het verslag van Louis Hermans van een persconferentie, die werd gehouden naar aanleiding van een voor het Damiaanmuseum in Tremelo belangrijke ontwikkeling. Woensdag 23 november hielden de vier partners die betrokken zijn bij de toekomst van het museum van pater Damiaan in Tremelo een persconferentie over hun plannen. Het gaat concreet over onze eigen congregatie, de Damiaanactie, de gemeente Tremelo en de provincie
- 17 -
Vlaams Brabant. De opkomst van journalisten viel erg mee. Zo merkten we de aanwezigheid van ‘De Gazet van Antwerpen’, ‘Het Laatste Nieuws’, ‘Het Volk’, ‘De Standaard’, ‘Het Nieuwsblad’, ‘De Tijd’, ‘De Passe Partout’, ‘De Pasuit’, ‘Radio 2 regionaal’ en de regionale tv-omroep ‘ROB’. Voor zover we konden achterhalen hebben ze er ook allemaal een nieuwsitem aan gewijd. René Obbels heette iedereen welkom en leidde de sprekers in. Maurits Gilissen vertegenwoordigde de provinciaal, Frits Gorissen, die namens de Vlaamse provincie aanwezig was op de feestelijkheden n.a.v. 100 jaar Picpussen in de VS (East Coast Province) en sprak over pater Damiaan “zoals wij hem kennen en zoals wij hem willen laten kennen.” Hij wees op vier belangrijke aspecten om de figuur van Damiaan ten volle tot zijn recht te laten komen: • We moeten Damiaan zien in de context van toen. Belangrijke beslissingen in zijn leven zijn alleen maar te verstaan als je hem ziet als kind van zijn tijd en als kind van zijn geboortestreek. • Bij Damiaan ging het over ‘heel de mens’ (lichamelijk, emotioneel, geestelijk, gemarginaliseerd) maar dan vooral als een opdracht: 16 jaar lang heeft hij gewerkt voor de melaatsen, heeft met hen geleefd en is als een van hen gestorven. Hij is een voorloper van de palliatieve zorg en uitvinder van wat men later ‘de rechtstreekse hulpverlening” is gaan noemen. • Damiaan is iemand met een on-gelooflijke geloofsovertuiging en spirituele kracht. Hij heeft het evangelie verkondigd maar vooral beleefd. De goede herder die zijn leven geeft voor zijn schapen. • Damiaan is een universele figuur geworden die mensen blijft inspireren. Voor zovelen blijft hij een icoon van solidariteit in een samenleving die zo sterk de nadruk legt op het egoïsme: ‘ikke’. Zich zo radicaal durven laten aanspreken door de nood van anderen dat ze hiervoor zichzelf helemaal wegcijferen, is een levenshouding die blijft aanspreken. André Wouters, eerste schepen van Tremelo verving burgemeester Louis Haegemans die wegens hartklachten rust moest nemen. Hij kondigde aan dat de congregatie het museum voor 99 jaar in erfpacht zal geven aan de gemeente die dan zal instaan voor het onderhoud van het gebouw. Het college van burgemeester en schepenen stemde al in om op de begroting van 2006 een bedrag te voorzien van 40.000 € voor onderhoudswerken. Hij dankte de drie andere partners voor de soepelheid waarmee de overeenkomst werd bereikt en het kerkbestuur van Ninde voor hun medewerking. Jean-Pol Olbrechts, gedeputeerde van de provincie Vlaams Brabant voor cultuur, nam hierop het woord en noemde het museum een oververdiend standbeeld voor de uitzonderlijke prestaties van een uitzonderlijk man. De provincie wil instappen in het project en zal daarom een haalbaarheidsstudie financieren met de bedoeling het potentieel van de site te analyseren en dit dan te vertalen in een haalbaar museumconcept. Deze studie - die 15.000 € zal kosten - is voor de provincie bepalend om de subsidies voor een duurzaam project vast te leggen. Het is ook de bedoeling dat deze studie een basis zal vormen, of model staan, voor alle andere musea die denken aan een opfrissing of hervorming van hun collectie of infrastructuur. De ervaringen die tijdens dit proces zullen worden opgedaan, kunnen dan gedeeld worden, bijvoorbeeld tijdens een studiedag voor alle Vlaams-Brabantse musea en musea ‘in spe’. Het resultaat van deze studie wordt verwacht tegen mei volgend jaar. Tenslotte sprak Rigo Peeters namens de Damiaanactie. Damiaan wordt gerespecteerd omwille van wat hij gedaan heeft, maar ook als voorbeeldfunctie binnen onze huidige samenleving: een samenleving waar nood is aan samenhorigheid en solidariteit. Belangrijk is nu om de fi- 18 -
guur van Damiaan , met aandacht voor alle mogelijke invalshoeken, op een moderne wijze naar voor te brengen. Daarom is dit museum zo belangrijk als het op een dynamische wijze de historische feiten voor een ruim publiek toegankelijk kan maken en inspeelt op de voorbeeldfunctie van Damiaan voor de huidige samenleving. Rigo eindigde met een oproep om voor Damiaan te stemmen als grootste Belg en met een fragment van de gospelzangeres Lea Gilmore. Tijdens de daarop volgende receptie met koffie en frisdrank werden nog individuele interviews afgenomen, foto’s genomen en afspraken gemaakt. ’s Avonds wijdde de ROB een uitvoerig nieuwsitem aan het gebeuren en stond het nieuws over de erfpacht al op de site van ‘RK Nieuws’, ‘Kerknet’ en in de kranten ’s anderendaags. Al bij al een geslaagde onderneming die duidelijk weerklank vond in de pers. We kunnen er alleen maar blij om zijn.
Rond Eustachius Wonder op voorspraak van pater Eustachius Op 19 december heeft paus Benedictus XV1 tijdens een audiëntie met kardinaal Jozef Saraiva Martins, Prefect van de Congregatie voor de Heiligen, deze gemachtigd het decreet openbaar te maken waarin de Kerk de wonderbaarlijke genezing erkent van pater Goncalo Belèm Rocha, diocesaan priester van het aartsbisdom Belo Horizonte, op voorspraak van pater Eustachius van Lieshout. Deze pauselijke beslissing sluit het zaligverklaringsproces van Eustachius af en bevestigt, dat, wanneer plaats en datum bepaald zijn, de zaligverklaring zal plaatsvinden in een plechtige viering waarin de boodschap van de paus over de zaligverklaring zal worden voorgelezen.
Pater Goncalo Belèm De genezing waarover het proces ging gebeurde in 1962. Pater Goncalo Belèm, één van de 17 kinderen van Joaquim Rocha en Ana Diniz Belèm Rocha, geboren te Contagem in Minas Gerais op 21 december 1923, was toen 39 jaar en was pastoor van de parochie van de H. Apostel Petrus, in de wijk Floresta van de stad Belo Horizonte. Hij is nu 81 jaar, woont in Belo Horizonte en doet nog pastoraal werk als emeritus pastoor.
Diagnose Pater Goncalo werd in 1962 getroffen door een bijzonder eigenaardige vorm van heesheid en een zware keelontsteking. Het idee, dat hij, doordat het praten alsmaar moeilijker werd, uiteindelijk misschien niet meer zou kunnen preken, trof hem zwaar. Hij was er erg verdrietig om, omdat hij als groot vereerder van de Allerheiligste Maagd Maria, elk jaar in de meimaand veel preekte. Ofschoon er in zijn familie gevallen geweest waren van longontsteking, was pater Goncalo altijd gezond gebleven. De enige kwaal waaraan hij tot dan toe geleden had was zwaarlijvigheid geweest, waaraan hij echter met succes behandeld was. Verder had hij in mei 1959 een operatie ondergaan vanwege een ontsteking aan zijn been en een vanwege spataderen. Toen van mei tot augustus zijn heesheid als maar erger werd en hij ook aanhoudende symptomen had van griep, riep hij, op aanraden van zijn familie, vrienden en overheid, de hulp in van dokter Pedro Meluci, verbonden aan het Sint-Fransiscusziekenhuis in Belo Horizonte.
- 19 -
Pater Goncalo werd toen onderworpen aan klinische onderzoeken en een reeks laboratoriumonderzoeken, inclusief weefselonderzoek, dat alles onder leiding en verantwoordelijkheid van doktor Celso Pedro Tafuri. De gegevens van deze onderzoeken legde doktor Pedro Meluci voor aan de professoren Idalmo Geraldo Duarte en Carlos Alberto de Paula Sales, beiden verbonden aan het universiteitsziekenhuis van Minas Gerais, om te zien of operatieve ingrepen noodzakelijk zouden zijn. Tot dan toe hadden geen behandelingen plaatsgevonden, zoals bestralingen, en waren er geen geneesmiddelen of verdovende middelen gebruikt. Na nauwkeurig overleg stelden de doktoren de datum vast voor de operatie.
Prognose Op een duidelijke en eerlijke manier werd pater Goncalo op de hoogte gebracht van de ernst van zijn toestand: hij had een kankergezwel in het strottenhoofd. Alleen een operatie zou kans geven op genezing. Van de andere kant konden de doktoren geen enkele garantie geven op genezing, bestond het risico dat hij zou komen te overlijden en ook wanneer tijdens de operatie het kankergezwel met succes zou kunnen worden verwijderd, zou hij hoe dan ook voorgoed zijn stem kwijt raken. Pater Goncalo kon zich enigszins troosten met de gedachte dat hij misschien in leven zou blijven, maar voorzag wel dat hij voor de rest van zijn leven in nog nooit voorziene situaties terecht zou komen van persoonlijke, pastorale en familiale aard. Als welbespraakte predikant had hij geen idee hoe hij zijn dienst van het Woord nog zou kunnen uitoefenen als hij geen stem meer zou hebben. Maar vooral beangstigde hem de vraag hoe hij, zonder stem, zijn drie broers, die visueel gehandicapt waren en bij hem in huis woonden, nog zou kunnen helpen.
Beroep op pater Eustachius Alvorens te beslissen of hij die risicovolle operatie zou ondergaan, wilde pater Goncalo, een onderhoud hebben met de aartsbisschop, Dom João Resende Costa en diens hulpbisschop, nu kardinaal Serafim Fernandes de Araújo. Onder de indruk van de ernst van de prognose en het onvermijdelijke gevolg van de operatie, toonde Dom Serafim zich ervan overtuigd dat de goede oplossing enkel en alleen afhing van ‘hulp van boven’. Daarom adviseerde hij pater Goncalo zijn toevlucht te nemen tot pater Eustachius. Op weg terug naar huis, ging pater Goncalo naar zijn kerk en geknield vóór het altaar vertrouwde hij in zijn verwarde toestand zijn leven en dood toe aan de zorg van pater Eustachius. Op datzelfde ogenblik kwam een van de parochianen, mevrouw Dolores Franco, naar hem toe met een foto en een relikwie van pater Eustachius en zei hem: ”Pater Eustachius gaat u genezen!” Pater Goncalo bewaart tot op de dag van vandaag die foto en die relikwie. Behalve pater Goncalo hebben ook zijn familie, zijn parochianen en vrienden en ook de bisschoppen gebeden en beloften gedaan en getuigd van hun Godsgeloof en hun vertrouwen op de kracht van de voorspraak van pater Eustachius.
De wonderbare genezing Nadat pater Goncalo besloten had zich te laten opereren, werd hij opgenomen in het ziekenhuis, Hospital das Clínicas. De volgende morgen zou hij worden geopereerd. Die morgen, vóór 7 uur, kwamen de doktoren Idalmo Geraldo Duarte en Carlos Alberto de Paula Sales op zijn kamer om zich ervan te verzekeren dat hij in staat was de operatie te ondergaan en dat de voorbereidingen getroffen waren om hem naar de operatiekamer over te
- 20 -
brengen. Maar zij waren zeer verrast toen ze hem onderzochten: zijn keel zag er die morgen heel gezond uit en had een natuurlijke kleur, de tumor was niet meer te zien en de heesheid was compleet verdwenen. Verbaasd over deze duidelijke veranderingen, liet dokter Idalmo Geraldo Duarte professor Lideu Duarte roepen, het hoofd van de klinische afdeling. Nadat deze de patiënt onderzocht had en vervolgens het resultaat van de anatomisch pathologische diagnose had bekeken, bevestigde deze dat er geen enkele reden meer was voor operatie: er was geen enkel spoor meer te ontdekken van de verdwenen tumor. Geen operatie! Vol verwondering, ontroerd en gelukkig keerde pater Goncalo terug naar zijn pastorie. Daar bracht hij enkele dagen door in absolute stilte, ofschoon hij zijn stem weer kon gebruiken zonder enige vorm van heesheid en zonder zich ziek te voelen.
Het woord van de Kerk De Commissie van Deskundigen beschouwt de genezing als ‘snel, compleet, duurzaam en onverklaarbaar. Op basis hiervan heeft de paus zijn decreet uitgevaardigd.
De vierde tak Kees Schouten schrijft… In augustus van het vorige jaar vroeg Jan Wouters me per e-mail de al eens door mij beloofde ‘vierdetaktekst’ te leveren. Ik zat toen voor een aantal maanden in Zuid-Frankrijk zonder computer, niet wetende dat die vraag daar op stond. Eveneens is mij toen ontgaan dat ik inmiddels door een bepaalde krant (naar men beweert het NRC) dood was verklaard. Totaal onbewust van het feit dat ik er niet meer behoorde te zijn stuurde ik tenslotte Jan mijn tekst. Die reageerde stomverbaasd mét dat bericht (een vermoedelijk fout gelezen doodsverklaring. Er zijn immers meer Kezen Schouten op dees aardbol). Ik had Jan beloofd te schrijven als mijn laatste boek verschenen was. Dat is inmiddels gebeurd (sinds juli vorig jaar). Vandaar dat ik Inter Nos nu binnenwandel als nog levende Vierde Takker (wie zijn in godsnaam die andere drie takken?). Ik moet dit verhaal beginnen met een herinnering. Ik haal die op omdat één van de vragen voor een vierdetakverhaal kennelijk is: welke bijdrage lever je nu nog aan de kerk? Het antwoord zal worden: zo op het eerste zicht geen enkele en vermoedelijk zal dat ook zo blijven. De vraag wordt dan: hoe erg is dat? Het antwoord laat ik aan de lezer. Nu dus die herinnering. Ik weet van geen kanten meer wanneer het in de geschiedenis van mijn prille seminarieleven plaatsvond. Voor dat soort preciesheid hebben we Cor Rademaker die me zaken heeft laten herbeleven waarvan ik zelfs de eerste beleving vergeten was. In die zin is het dus ook geen herbeleving. Het was in Sint Oedenrode, na de oorlog, in de Damianusstichting. In die tijd kregen we regelmatig films te zien. Ik herinner me nog goed een film die zo ongeveer drie dagen duurde (hij brak voortdurend af geloof ik) en waarvan één zin mij bij gebleven is. Ergens in het spannende verhaal wordt de belangrijke zin gezegd: Zijt gij het, Simone? Maar de film die in die tijd het diepste insloeg was Le défroqué. Voor degene die de Franse taal niet meer machtig is: de afvallige.
- 21 -
In die film werd het beeld geschetst van een priester die uittrad (of het om een vrouw was weet ik niet meer), heel erg goddeloze dingen deed, uiteindelijk aan de drank raakte en totaal verloederde. Wat kwamen we stil, ontroerd, aangedaan naar buiten. Bij mij in ieder geval mét de gedachte dat zoiets mij nooit zou overkomen. Afvallig worden op zich was al ondenkbaar. Maar dat leidde kennelijk ook tot een dergelijk totaal verloren leven. In 1968 heb ik de kerk verlaten. In die op zich al roerige tijd waren er velen (bleek me achteraf). Ik heb mijn ontslag in 'Rome' aangevraagd en verkregen. Het enige wat ik ervan wil zeggen is dat ik bij veel pastoors niet meer mocht komen preken omdat mijn preken te politiek waren (en dat in een stad waar een militaire academie was) en een aantal van hen wilde me op de grote feesten ook niet meer in de biechtstoel zien omdat ik te lang met de mensen praatte. Mijn oversten zijn mij nooit afgevallen. Ik kreeg eerder hun steun en daar blijf ik nog steeds met waardering aan denken. Het gekke is dat je de kerk kunt verlaten en een zogenaamd heel ander leven gaan leiden, terwijl je in feite dezelfde dingen blijft doen die je al deed. Bij mij was en is dat zo en als ik de vierdetakverhalen lees, sta ik daarin niet alleen. Ik ben niet echt veranderd. Toen ik nog binnen de kerk stond was ik, zeg maar gerust intens, met mensen bezig. Ik ben zoals al mijn nog levende klasgenoten (ik was op twee na de jongste) intussen 75 jaar. Zij vieren hun 50-jarig priesterfeest. Ik dus niet. Maar wat ik wel wil vieren is dat ik, onder andere door wat ik met mijn opleiding meekreeg, de kans heb gekregen en genomen om voor mensen te blijven werken. De eerste tijd na mijn uittreden heb ik doorgezet wat ik in Bavel al begonnen was (o.a. op Bouvigne). Ik heb jarenlang in vormingscentra gewerkt. Altijd werkend rondom allerlei levensvragen. Dat deden we via films, lezingen over literatuur en allerlei vormen van gesprek. Ik was daar al mee begonnen toen ik nog redacteur was van Wij (vroeger Huwelijk en Huisgezin) in huwelijk en gezin. Harrie Spee zal zich die tijd nog wel herinneren. Na mijn ontslag ontmoette ik door mijn werk een vrouw uit België (wat staat dat daar stom zo) die dezelfde kerkvragen had als ik. Zij werkte eveneens met mensen (eerst via onderwijs, later via therapie waarin zij zich inmiddels had bekwaamd). Zij bezielde mij dermate dat ik me ook steeds meer in die therapeutische richting ging vormen, onder andere door een vierjarige opleiding te volgen op het instituut dat zij met anderen had opgericht: de Interactie Academie. Niet al teveel later zijn we met elkaar getrouwd. Ons huwelijk werd ingezegend in Brussel door mijn oude bisschop H. Ernst (hij kende mijn vrouw omdat hij in Brussel bij haar moeder Franse les had gevolgd. Mijn vrouw is van huis uit Franstalig). Na mijn opleiding ben ik dus uiteindelijk doorgegaan met wat ik in de biechtstoel al begonnen was: méér dan gewoon luisteren naar mensen maar ook hélpen, in zover mogelijk. Na drie jaar samen in Nederland gewoond en gewerkt te hebben (ik was toen verbonden aan een volkshogeschool in Baarn als communicatiedeskundige oa door mijn opleiding) zijn we verhuisd naar België waar ik van meet af aan alleen als therapeut werkzaam ben geweest in psychiatrische inrichtingen, terwijl we ook thuis beiden mensen (individuen, koppels en gezinnen) ontvingen die in de problemen zaten. Mijn werk in de inrichtingen (in de meeste instellingen werkte ik ruim tien jaar als stafbegeleider, opleider en als groepspsychotherapeut) was elke dag ergens anders. Van kliniek naar kliniek. Intussen begonnen we thuis een eigen opleidingsinstituut (dit bestaat inmiddels meer dan twintig jaar) waar we psychiaters, psychologen, vormingswerkers, verpleegkundigen en
- 22 -
opvoeders opleidden in de systeemgerichte psychotherapie. Voor wie dat Grieks is, lees mijn boek over dat model, ooit door Edmund Blommaert z.g. besproken in Inter Nos. Dat boek is vooral in België verspreid door de Academische Uitgeverij van Leuven. Al eerder had ik een boek over geriatrie geschreven (Omgaan met ouderen heette het) bij een Nederlandse uitgever waar ook Jan Janssen zijn opus magnum gepubliceerd heeft. We zijn elkaar namelijk nooit uit het oog verloren. In feite delen we lief en leed nog steeds samen. Ook dus een uitgever. Ik heb namelijk naast de psychiatrie ook een tiental jaren heel veel rust- en verzorgingstehuizen onveilig gemaakt. Dat boekje daarover (inmiddels totaal uitverkocht) was erg bruikbaar geweest voor de nog jonge Nederlandse Picpussen om bijvoorbeeld correct met mijn klasgenoten om te gaan. Ik vermeld die boeken niet om reclame te maken want ze zijn te ver van jullie bed, maar omdat het ook een onderdeel van mijn werk gebleven is. Naast opleiding geven en therapie is schrijven een activiteit gebleven waar ik plezier aan beleef. Niet onlogisch na jarenlang bij Han de Weijer in de leer geweest te zijn. Al dat bovenvermelde werk heb ik, behalve het thuis therapie doen, inmiddels afgesloten. Op één soort werk na dat ik als laatste activiteit jaren geleden erbij ben begonnen: het werken in de Bijzondere Jeugdzorg. Mensen die in parochies werken hebben er zeker al mee te maken gehad en weten wat dat zoal inhoudt. Ik begeleid daar de teamvergaderingen en de besprekingen over de kinderen en de gezinnen waar ze vandaan komen. Er gaat een wereld van ellende voor je open als je hoort wat kinderen allemaal mee moeten maken door de onmacht van hun ouders, die zelf bijna altijd al een instellingsverleden hebben. Het is de moeite om samen te kijken hoe je in die wereld van ellende een beetje verademing kunt brengen, hoe je die kinderen kunt helpen minder af te zien. Die problemen boeien me nog steeds naast de huwelijksproblematiek die regelmatig via cliënten ons huis komt binnengewandeld. Daarover gaat dan ook mijn pas verschenen en voorlopig laatste boek Breekbare liefde over relatie of scheiding. Dat boek handelt over de bijna dertigjarige ervaring als therapeut van koppels (stellen zegt Jan Janssen me, ik ben al teveel vervlaamst) maar ook over de ervaring die ik in de jeugdzorg heb opgedaan. Dit boek komt in 2006 ook in Nederland op de markt. Als je dus een familielid hebt dat in relatieproblemen zit of nog beter getrouwd wil zijn, heb je hier een leuk en hopelijk leerzaam geschenk. Vroeger heb ik op ons 'landgoed' (we wonen vlakbij Leuven op het platteland) al eens Herman Verschragen ontvangen met Cor Rademaker, Frans Rottier en Frans Steenbrink. Laatst heb ik nog Harry Spee en Gait Groot Zevert ontmoet bij een bevriend koppel in Leuven. En zo zijn we toch weer wat dichter bij elkaar gekomen, dat hoop ik althans Dit is heel in het kort wat er van mij geworden is. Een iets ander beeld dan Le défroqué schetste. Ik ben eerlijk gezegd met dit leven erg blij. We hebben, tot slot, zelfs nog een pracht van een dochter op de wereld gezet die nu als jurist probeert de weg te gaan die wij gingen. Zij is zich aan het specialiseren in de advocatuur in echtscheidingen, maar dan scheiding in onderling overleg in plaats van vechtscheiding, omdat het kind zo belangrijk is. Misschien is dit alles toch nog een bijdrage aan de kerk zoals jullie die zien. Ik wil vooral mijn klasgenoten hartelijk gelukwensen met hun gouden priesterfeest. En wie weet, zien we elkaar nog wel eens op dees aardkloot. Sinds ik zijn e-mailadres heb, heb ik na
- 23 -
eeuwen weer contact met Bertus Renckens en indirect zo ook met Fabian. Dat zijn leuke dingen voor de mensen. Ja toch? Mocht de ontmoeting hier op aarde niet erg meer lukken, dan houd ik het op het vagevuur. De paus schijnt er - je gelooft je ogen niet - vanaf te willen, maar ik moet zeggen dat het me daar vrij ongevaarlijk lijkt.
Van de redactie Wanneer u (ik ga er van uit dat u tot de gewoonlijk zeer belezen en goed onderlegde lezerskring van Inter Nos behoort) geen verkeerde afbreking heeft geconstateerd in het bovenstaande artikel van Kees Schouten, dan behoort u mogelijk tot de zielsverwanten van de redactie van Inter Nos. Het betekent n.l. dat u de nieuwste angels van de Nederlandse spellingsreglementen ook nog niet onder de knie heeft. In de vierde regel van dat artikel is Zuid-Frankrijk afgebroken als Zuid-Frank-rijk, terwijl het toch volgens de laatste ons opgelegde regels van de zuivere leer Zuid-Fran-krijk had moeten zijn. De redactie van Inter Nos wil hiermee duidelijk maken, dat zij wat betreft de nieuwste spellingsreglementen een gematigde koers wil varen en het nieuwste Groene Boekje dan ook nog niet heeft aangeschaft. Hopelijk kost ons dit geen abonnees. Aan allen die hebben bijgedragen aan de inhoud van deze aflevering: hartelijk dank, en aan u allen van harte: een Gelukkig en Gezond 2006.
Picpus in Afrika - XII Waren de jaren 1991 tot en met 1993 voor onze mensen in Moçambique bewogen, soms hectische jaren, ook daarna moest er nog lang worden gewerkt onder bijzonder moeilijke omstandigheden. Ons Inter Nos gaf in 1994 veel brieven, reisverslagen en andere teksten die de situatie van de naoorlogse jaren heel scherp en gedetailleerd beschreven. Daaruit een collage.
De naoorlogse wederopbouw in Moçambique Een verwoest land In het eerste nummer van Inter Nos 1994 gaf Edmund Blommaert een mooi overzicht van de ontwikkelingen in Moçambique in 1993, geput uit diverse kranten en tijdschriften. Een van de grootste problemen was de terugkeer en opvang van de anderhalf miljoen Moçambikaanse vluchtelingen uit landen als Zuid-Afrika, Malawi, Zambia en Tanzania. Hoewel er een officieel repatriëringsprogramma was van de Verenigde Naties, keerden de meeste vluchtelingen toch terug op eigen gelegenheid. Immens verdriet om de familieleden en vrienden die er niet meer waren. Wat ooit werd opgebouwd was vernield of gestolen. Moeizaam weer een nieuw bestaan opbouwen. Hulp daarbij bieden waar mogelijk, dat was voor onze confraters een nieuwe opdracht. Een groot probleem voor het herstel van het leven in het binnenland waren de naar schatting twee miljoen mijnen. Die mijnen belemmerden de voedseltransporten, het herstel van wegen en bruggen, maar ook de terugkeer van de vluchtelingen. Dit is een levensgroot probleem tot - 24 -
op de dag van vandaag. Nog steeds maakt die vervloekte oorlogsrommel slachtoffers, doden en voor het leven vaak ernstig gehandicapten. Ondanks het feit dat internationale organisaties en vooraanstaande personen als Prinses Diana van Engeland zich inzetten voor het wegwerken van dit obstakel voor een snelle wederopbouw van het land, is nu meer dan tien jaar na het einde van de oorlog deze oorlogsellende nog steeds niet aan kant. En dan was er het probleem van de demobilisatie. Die verliep uiterst moeilijk. Hoe konden militairen die afgedankt waren, ingepast worden in de burgermaatschappij waar al zoveel werkeloosheid was? Velen van die soldaten hadden nooit iets anders gekend dan het soldatenleven. Eind 1993 hadden Frelimo-regering en Renamo overal in het land inzamelingspunten geopend waar de troepen hun wapens moesten inleveren. Ze konden dan kiezen voor terugkeer in de maatschappij of toetreden tot het nieuwe leger van Moçambique. Veel van die soldaten van beide oorlogspartijen verkozen echter een leven als loslopende militaire bandieten die met hun wapens zich verrijkten ten koste van weerloze burgers, zoals ook onze mensen vaak moesten ervaren. Op hoog niveau was er dan het invullen van de gemaakte vredesafspraken tussen Frelimo en Renamo. Het Renamo moest worden omgevormd tot een politieke partij, maar die zou zeker minder invloed hebben dan het al zolang regerende Frelimo. De Renamo-mensen hielden dan ook uit lijfsbehoud vast aan het door hen veroverde territorium. Zo hadden met name in het binnenland veel plaatsen nog burgemeesters en ambtenaren die gewoon namens het Renamo de lakens uitdeelden (helaas niet letterlijk). In de havenstad Beira en wijde omgeving had het Renamo veel aanhang en zo was het voor de missionarissen vaak moeizaam laveren tussen de 'gezagsdragers' van beide partijen. Om die enorme problematiek een beetje concreet te maken, een verslag van de burgemeester van de stad Beira. Ik moet de eens zo bruisende havenstad opkalefateren. De oorlog sneed Beira af van het binnenland. Er wonen nu twee keer zoveel mensen in de stad als in 1975. De haven is nu hersteld, maar de stad is nog een chaos. Het grootste probleem is het milieu. De riolering is verwaarloosd, in sommige wijken staan permanent plassen water. Het zijn broedplaatsen voor ziekten. Veel mensen wonen op balkons en in garages en doen hun behoeften op straat. We moeten aan de rand van de stad nieuwe wijken inrichten met water, afvoer, electriciteit, waar de mensen hun hutten kunnen bouwen. Beter zou het zijn als een deel van de inwoners terugkeert naar de provincies. Maar vooralsnog gebeurt dat niet, ook al is het daar nu veiliger. Hulp aan mensen in nood Daar in de stad Beira was het onze confrater Andreas van Kampen die zowel tijdens als na de burgeroorlog de altijd aanwezige en geduldige toeverlaat was van veel mensen in nood. Steeds weer kwamen er bij hem mensen aan de deur die dringend hulp nodig hadden. Voor confraters, studenten en mensen uit de stad, maar vooral ook voor zijn parochianen in Marromeu was Joop van den Bosch ook nu steeds de grote sjouwer. Omdat Marromeu nog moeilijk over de weg was te bereiken, bleef Joop regelmatig met een vliegtuigje naar zijn geloofsgemeenschap op afstand gaan. Dan was het daar feest, want er zat ook steeds een stevige lading voedsel en andere kostbaarheden in het vliegtuig. Bovendien bracht de pastoor ook telkens de in Beira aangekomen post mee. De paters in Matola en Inhaminga hadden eerst en vooral een vormingsopdracht en pastorale taken, maar ook zij wisten in voorkomende gevallen mensen die hun hulp nodig hadden te
- 25 -
helpen. Praktisch helemaal vrij voor de hulp bij de wederopbouw van land en volk was Jef Martens. Over dat werk gaf Frans Steenbrink in zijn verslag van z'n reis naar Moçambique in 1994 een kort en krachtig verslag. Jef Martens heeft een vrouwen- en een mannenvereniging helpen oprichten waarvan hij de stimulator is. De vrouwenvereniging heet 'Amai a pa Banda', Vrouwen van de Vijzel, omdat de vijzel het centrale gebruiksvoorwerp is in het leven van de Afrikaanse vrouwen. De vijzel geldt als traditioneel symbool voor het dienstbare en opofferende leven van de vrouw binnen het huiselijk en sociale leven. De mannenvereniging heet 'Apai a pa Mudzi', Mannen van het Erf. De vrouwenvereniging werd opgericht in mei 1992 en de mannenvereniging in maart 1993. Beide verenigingen zijn zelfstandig, maar werken wel samen. Jef Martens is geen bestuurslid maar stimuleert en wijst de weg naar de verschillende hulporganisaties. Jef heeft zeer nauwkeurig bijgehouden wat vanaf het begin de activiteiten van beide verenigingen zijn geweest. Er waren resultaten en er waren teleurstellingen. Hoofddoel van beide verenigingen is: elkaar helpen bij het opnieuw beginnen in een verwoest en leeg land. De oorlog heeft mensen van hun oorspronkelijke woonplaats verdreven. Men keert terug naar het vroegere land. Maar er is veel verwoest en leeggeroofd. Het bestaan moet opnieuw worden opgebouwd, zowel in letterlijke als in geestelijke zin. En daarbij wil men elkaar helpen. Een belangrijk moment voor de twee verenigingen was in augustus 1994 de komst van een grote Mercedesvrachtwagen, een geschenk van de Nederlandse missie-organisatie Cebemo. Nu konden de vrouwen en mannen hun producten naar de markt vervoeren. Ook werd de wagen gebruikt voor het transport van hulpgoederen naar het binnenland. Jef werkte verder voor de aanschaf van electrisch aangedreven maïsmolens om het zware werk van het maïsstampen te vergemakkelijken. In Inhaminga kregen de vrouwen een 'quinta', een oud vervallen boerenbedrijf, dat steunpunt van de vereniging werd. Daar werden cursussen gegeven en activiteiten gecoördineerd, zoals plantjes stekken in frisdrankblikjes, potten bakken en beschilderen, groente verbouwen en hout tot houtskool verwerken. Vormen van huisnijverheid als begin van een kleinschalige economie. Jef verdiende zijn bijnaam: Mazenza, hij die steeds voor ons onderweg is. Naast Matola en Beira was Inhaminga het derde steunount van de missie in Moçambique. Daar werkten naast Jef Martens ook onze Ierse confraters Eamon Aylward en Derek Laverty. Frans Steenbrink was er in augustus 1994 een week en maakte er veel mee. De eerste dag van zijn bezoek haalden gedemobiliseerde soldaten een deel van de voedselvoorraad van de Caritas weg, zodat de paters als de bliksem de rest in veiligheid brachten voor hun mensen in nood. Bij een vergadering met de burgemeester maakte Derek mee dat gedemobiliseerden de vergaderzaal binnenvielen en hulpverleners enige tijd vasthielden. Die ongeordende bendes blokkeerden ook regelmatig wegen en kruispunten. Een heel andere zorg was het water, waarvoor de weer herstelde missiepomp een gedeeltelijke oplossing bood voor het dorp. Met een actie 'Voedsel voor Hulp' lieten de paters ook mensen stukken weg herstellen. De parochie Inhaminga omvatte niet alleen het dorp zelf, maar ook de wijde omgeving. Daaronder viel ook de oude missiepost Chupanga, die totaal vervallen en verlaten was. Om bij de nederzettingen in de omtrek te komen moest gebruik worden gemaakt van veelal moeilijk begaanbare wegen en moest men geen autopech hebben. Als je dan bij zo'n christengemeenschap kwam, die vaak uren had gewacht, was het samen vieren wel een echt feest, ondanks alles. De zondagsvieringen in Inhaminga zelf waren ook feesten, met veel dans, zang, eerbied
- 26 -
en uitbundigheid. Onder de indruk van het werk van zijn Ierse medebroeders verliet Frans de missiepost. De toekomst van de congregatie In februari 1994 was provinciaal Gait Groot Zevert in Moçambique. Hij schreef: Samen met mij arriveerden de provinciaal van Spanje, Santiago, en twee Spaanse paters uit Zaïre, Alvaro en German. In het kader van de samenwerking in Afrika grepen we de professie van de eerste twee Moçambikaanse confraters aan om de contacten te vernieuwen en de samenwerkingsplannen te concretiseren. Als er geen kink in de kabel komt, gaan onze jong-geprofesten in Kinshasa theologie studeren en komen er drie Zaïrezen terug voor de pastorale stage in Moçambique. Op 2 februari werden in Matola Albino Cahno João en Salvador Cadete Forquilha geprofest. Het werd een grandioos feest. De plechtigheid duurde maar liefst vier uur, maar was intens boeiend door de zang, de dansen, de gebeden en de heel persoonlijke woorden van de neoprofessi. Er werd ook gebeden voor de Nestor, Andreas van Kampen, die nu net als de oude Simeon in de tempel mocht bidden: 'Laat, Heer, nu uw dienaar maar gaan.' Toen er gelachen werd, vervolgde de biddende zuster: 'Maar laat Broeder Andreas nog maar een tijdje leven!' Na die indrukwekkende viering was het goed samenzijn bij een feestmaal, geserveerd in de openlucht. Een grote dag voor de paters Theo van Zoggel en Martien Bolwerk, die de zorg hadden voor onze kandidaten in Matola. Behalve hun inzet voor de vorming, waren ze ook actief in de parochie van Boane. Martien verzamelde op band Afrikaanse volksmuziek om te gebruiken voor de liturgie. Meteen al de volgende dag ging onze Nederlandse provinciaal met de confraters naar Beira. Gait schreef: In Beira logeerde ik niet meer in ons huis van Ponte Gea, zoals drie jaar geleden, maar in ons tweede huis van Beira in de wijk Macuti. Dat is ook het thuis van Eamon en Derek als ze niet in Inhaminga zijn. De situatie in Beira is danig veranderd en verbeterd. Waar drie jaar geleden Joop van den Bosch, Piet Cools, Andreas van Kampen, Wim Breeuwer en Jan van Rijen met 8 leerlingen het huis moesten delen, wonen nu nog Andreas en Wim met 12 leerlingen. Waar de jongelui toen met steun van Joop moesten vechten en betalen om ook maar ergens op een of andere school les te mogen volgen, in de morgen, middag of avond, daar is nu ongekende regelmaat: allemaal naar dezefde school en allemaal in de morgenuren. In Beira zitten nu 12 leerlingen: 4 die het 10e jaar volgen (3e klas middelbare school), en 8 die op het seminário médio zitten (3 hoogste klassen van de middelbare school). In Matola zitten nu João en Santos als postulanten (2e jaar filosofie) en Antonio, prepostulant, die daar nog het middenseminarie volgt. De eerste twee jaar hebben we dus geen novicen en de twee geprofesten vertrekken binnenkort naar Kinshasa. Ons huis in Matola zit dus nog niet zo vol als ons seminarie in Bandung in Indonesia, maar onze lui hebben een goed vormingsprogramma; de zaak zit goed in elkaar. Alle lof voor het vele werk dat verzet is! Een deel van dat werk werd gedaan door Rogier van Rossum, die regelmatig naar Moçambique kwam om daar advies te geven voor vorming en opleiding. Hij was er ook begin 1994. Hij gaf er lessen in de geschiedenis van missie en congregatie. Net als de provinciaal en Frans Steenbrink schreef ook hij een verslag van zijn werkbezoek. Daaruit enkele belangrijke citaten als afsluiting van deze bijdrage. - 27 -
De congregatie is volop bezig met het toekomstige missiewerk in Afrika en Azi‰ met als centrale punt: de opleiding. Onze Afrikaanse jongeren hebben een sterk ontwikkeld historisch gevoel, met grote aandacht voor collectiviteit, familie, congregatiefamilie. Ze willen deel uitmaken van een groter geheel. Maar ze willen daarbij wel hun eigen historie als uitgangspunt nemen. Ons missionaire werk in Moçambique zal in de komende jaren anders verricht moeten worden dan in de voorbije periode. Vanuit een ander zicht op missie binnen de Afrikaanse context. Voor 'Afrikanisering' liggen er in Moçambique rijke kansen. De kerk daar is sterk in de viering van de liturgie in de kleine gemeenschappen. Oud en nieuw geloof krijgen er kansen om Afrikaans beleefd te worden. Door een gelukkig gebrek aan priesters krijgen begaafde catechisten en parochieleiders ruimte om hun aspiraties uit te leven. De kerk in Moçambique ontwikkelt zich sterk aan de basis, en gelukkig niet vanuit de kerk als institutie. De kerkelijke leiding wil graag haar instituties terug ... maar ze moet bedenken dat ze nog veelal droomt van haar positie die ze had in de koloniale samenleving. Ze mag het respect dat ze nu verkregen heeft na de vrede niet verspelen! Als congregatie zijn we ook in een proces van nieuw verstaan van missie geraakt. We moeten uit de 19de-eeuwse missiestrategie komen, en de weg van de Afrikaanse christenen gaan. Dat betekent veel voor de toekomst: Hoe gaan onze Afrikaanse confraters verder? Hoe beleven zij hun missionaire opdracht? Hoe gaan zij als religieuzen leven en werken? Zeker lijkt dat de scheiding van leven en werk van onze missionarissen achterhaald is. Leven en werk moeten congregationeel gezien tot één geheel worden omgebogen. Werk verrichten vanuit communiteiten met het sterke punt van de Afrikaanse opvatting van familie en collectiviteit. Dat wordt de nieuwe uitdaging! Cor Rademaker sscc
In de context Die Roomse leer is zo gek nog niet Onderstaand artikel is overgenomen uit ID-Informatiedienst, 37ste jaargang, december 2005. Enkele maanden geleden mengde de Nederlandse professor Bob Smalhout (1927}, voormalig hoogleraar anesthesie aan de Universiteit van Utrecht, zich in het debat over het nut van het gebruik van condooms om onder meer in Afrika de hiv/aidsepidemie af te remmen. In het populaire Nederlandse dagblad De Telegraaf publiceerde bij een column onder de kop 'Op het scherpst van de snede'. Daarin kwam hij tot de conclusie dat 'vermoedelijk onderwijs en religie de beste remedies zijn tegen de aids-ramp die de wereld en zeker Afrika momenteel bedreigt.' Smalhout is geen beate volgeling van Rome. Hij betreurde eerder de verkiezing van kardinaal Jozef Ratzinger tot nieuwe paus. Johannes Paulus II was volgens hem een 'verstarde man, die de moderne sociale en medisch-maatschappelijke problemen bekeek via een door wierook beslagen bril van de negentiende eeuw.'
- 28 -
Maar Benedictus XVI zou volgens hem een 'graadje erger kunnen zijn', omdat hij als hoofd van de Congregatie voor de Geloofsleer tijdens het voorgaande pontificaat de bakens voor de katholieke leer en moraal uitzette. Volgens hem zal er onder deze paus 'weinig veranderen in de leer van de rooms-katholieke kerk, zeker niet in de huwelijksmoraal. Dat vindt Smalhout jammer.
Onbuigzaam Ook al hebben de meeste katholieken over de hele wereld de afgelopen veertig jaar duidelijk laten zien dat zij de roomse geboden en verboden met een korreltje zout nemen, tijdens de laatste synode verkozen ook de bisschoppen vast te houden aan de Romeinse regels. Dat bewezen ze onder meer door een debat over het verplichte priestercelibaat af te wijzen. Dit gebeurde tot groot genoegen van de Curiekardinalen die aan al die andere heikele standpunten die iets met seksualiteit te maken hebben, onbuigzaam willen vasthouden. Tijdens dit pontificaat zullen vrouwen dus niet voor een gewijd ambt in aanmerking komen. Het verbod op geboortebeperking door het gebruik van voorbehoedsmiddelen, waaronder het condoom, blijft gehandhaafd. Homoseksuele handelingen blijven als 'een fout in de schepping' zondig en dus af te wijzen. Toen in 1982 voor het eerst over aids werd gesproken en geschreven, was het vrij snel duidelijk dat het een virusinfectie is die het hele immuun- of afweersysteem van de mens zodanig vernietigt dat de patiënt ten onder gaat aan allerlei infecties en kwaadaardige tumoren. Dat deze ziekte vooral via seksueel contact wordt overgebracht, is iedereen inmiddels bekend. Vandaar dat het gebruik van het condoom als een uniek en afdoend verweermiddel zowel van artsen als van het grote publiek alle aandacht kreeg. Maar, ofschoon condooms vaak gratis beschikbaar worden gesteld, zijn in twintig jaar tijd over de hele wereld al meer dan veertig miljoen mensen met het aids-virus hiv) besmet. Hun aantal neemt voortdurend toe. Bovendien sterven jaarlijks naar schatting zo'n drie miljoen mensen aan de kwaal.
Pauselijk verbod Smalhout vroeg zich in zijn column af of het pauselijke verbod op condooms werkelijk mede de oorzaak is van zoveel dodelijke slachtoffers, vooral dan in zwart Afrika. Hij greep terug naar een artikel in de gezaghebbende 'British Medical Journal' waarin juist de relatie tussen hiv/aids en het aantal katholieke inwoners van een aantal Afrikaanse landen werd besproken. In dit artikel toonde de 'British Medical Journal' aan dat het aantal seropositieve personen in een land omgekeerd evenredig is met het percentage belijdende katholieken. De cijfers zullen voor velen onthutsend zijn. Swaziland, waar vijf procent van de bevolking rooms-katholiek is, telt 43 procent seropositieven. In Botswana is 37 procent van de bevolking door hiv/aids besmet, terwijl slechts vier procent van de inwoners rooms-katholiek is. In Zuid-Afrika leven 22 procent seropositieven, zes procent is rooms-katholiek. En in Oeganda is vier (!) procent van alle mensen besmet, terwijl juist daar 43 procent van de bevolking rooms-katholiek is. Deze cijfers doen professor Smalhout vermoeden dat bepaalde morele normen en misschien wel religieuze waarden een aanzienlijke bescherming bieden tegen seksueel overdraagbare infectieziekten. De oud-hoogleraar anesthesie gaat zelfs verder in zijn redenering. Volgens hem zijn er sterke aanwijzingen dat de uitputting van het natuurlijke afweersysteem niet alleen wordt veroorzaakt door het aids-virus. 'Sinds de jaren negentig wijst een groep van meer dan vijfhonderd wetenschappers op het feit dat ook een slopende manier van leven het immuunsysteem kan aantasten', schrijft hij. En als voorbeelden geeft hij aan: een overmatig seksleven met wisselende partners, frequente anale seks, drugsgebruik, alcoholisme, ongezonde levensstijl, ondervoeding of leven in erbarmelijke omstandigheden. Ook zonder aids blijken deze mensen al - 29 -
een ernstig aangetast immuunsysteem te hebben. En Smalhout kwam tot het besluit: 'Onder die omstandigheden ontwikkelt iedere virusinfectie zich zeer snel en dodelijk.'
Discipline Kort samengevat denkt professor Smalhout dat het rigide standpunt van Rome niet direct verantwoordelijk kan worden gesteld voor de voortwoekerende aids-epidemie in Afrika. Integendeel. Juist de vasthoudendheid van Rome om aan te dringen op een verantwoorde levensstijl en seksuele zelfdiscipline biedt mensen de beste bescherming tegen een uitbraak van aids. Hij geeft als voorbeeld de West-Europese landen, waar hiv/aids 'geen rol van betekenis' speelt. In Nederland sterven per jaar 150 tot 200 personen aan aids, 'terwijl een doodgewone griep jaarlijks meer dan 4000 levens kost.’ De emeritus hoogleraar komt dan ook tot de conclusie dat 'zeer waarschijnlijk de paus gelijk heeft als hij aan seksuele ingetogenheid de voorkeur geeft boven het opsturen van scheepsladingen condooms die in Afrika op grond van absurde macho-ideeën vermoedelijk niet eens zullen worden gebruikt. Dit begint door te dringen tot veel Afrikaanse jongeren, die zich door hard werken, studie en scholing uit de ellende willen vechten, nadat ze zoveel mensen uit hun familie aan aids zagen omkomen. Voor hen zijn onderwijs en religie de betere remedies tegen de aids-ramp die hen bedreigt.
Verrassend onderzoek Deze controversiële stelling van professor Smalhout vond kort daarop bevestiging in een artikel van het Amerikaanse wetenschappelijke tijdschrift 'Journal of Acquired Immune Deficiency Syndromes'. Daarin werd verslag gedaan van een wetenschappelijk onderzoek over promotie en gebruik van condooms dat in de hoofdstad van Oeganda werd uitgevoerd. Veelvuldig gebruik van condooms vermindert het hiv-risico niet, omdat het in negatieve zin het seksuele gedrag van mensen verandert, was de boude conclusie van de onderzoekers die in het blad werd gepubliceerd. In de studie werden twee groepen uit armere stadswijken van Kampala met elkaar vergeleken. In de eerste groep werd uitgebreid aandacht besteed aan de promotie van condooms, terwijl in de andere groep daarover helemaal niet werd gesproken. Bedoeling was om bij de eerste groep de obstakels voor het verkrijgen van condooms te overwinnen en de mannen en vrouwen ervan de vaardigheid in het juiste gebruik van condooms bij te brengen. De andere groep werd niet geïnformeerd om de leden ervan zoveel mogelijk in hun gewone gedrag te kunnen volgen. Dit leidde bij de onderzoekers tot een algemene verrassing. Weliswaar leidde de promotiecampagne bij de eerste groep tot het frequente gebruik van condooms, maar in tegenstelling tot de andere groep veranderde hun gedrag grondig. Ze gingen makkelijker en vaker over tot seksuele activiteiten, zonder angst of schroom voor wisselende partners. Of ze bij elk van die gelegenheidspartners altijd een condoom gebruikten, was bij de ondervraging ook voor henzelf niet meer duidelijk. De mensen van deze groep, zo stelden de onderzoekers vast, hadden zulk groot vertrouwen leren stellen op het condoom dat ze zich daardoor onvoorzichtiger en onverschilliger gingen gedragen.
Onthouding eerst Dit onderzoek is voor Oeganda en voor zwart Afrika niet zonder betekenis. In de strijd tegen hiv/aids staan twee partijen tegenover elkaar. Er is het Vaticaan dat een prima partner heeft gevonden in de regering van de VS die campagnes voor seksuele onthouding financiert. En er zijn de voorvechters van het condoomgebruik, veelal gezondheidswerkers van de Verenigde Naties, die geloven dat de dodelijke ziekte met het condoom kan en zal worden bedwongen. UN-aids en Human Rights Watch hebben president Bush al vaker verweten dat zijn beleid verhindert dat jonge mensen in Afrika informatie krijgen over andere methoden dan seksuele - 30 -
onthouding om zich tegen hiv/aids te beschermen. Op alle vergaderingen van UN-aids en de Wereldgezondheidsorganisatie wordt ook de Heilige Stoel telkens weer door veel sprekers de schuld gegeven van het voorwoekeren van de aids-epidemie wereldwijd. Zoals emeritus professor Smalhout het voor Nederland deed, spoort het artikel van de 'Journal of Acquired Immune Deficiency Syndromes' het hiv/aids-debat in de VS en in Afrika opnieuw aan. Het Oegandese onderzoek leerde dat de beschikbaarheid van condooms niet noodzakelijk een weznelijke bijdrage in de strijd tegen aids levert. Dit werd in april 2004 al gesignaleerd in het wetenschappelijke tijdschrift 'Science Magazine'. Een toen door de universiteit van Cambridge onder haar studenten uitgevoerd onderzoek had zeer helder de factoren aangewezen die een beslissende rol hadden gespeeld in de teruggang van het aantal hiv/aids-gevallen. Deze hadden niets van doen met de algemene beschikbaarheid van condooms. De studenten erkenden unaniem dat ze een geringer aantal seksuele partners hadden omdat ze 'hun eerste keer' tot een latere leeftijd hadden uitgesteld. De conclusie van dit onderzoek dat in de strijd tegen hiv/aids goede voorlichting, onderwijs en zelfdiscipline de betere remedies zijn, is volgens recente berichten opnieuw ondersteund door een dit jaar verricht onderzoek aan de Universiteit van Columbia in de VS.
Het papieren geheugen Overleden 28 october
Dhr.Gerard Brouns (74 jaar) te Bunde, broer van zuster Maria Brouns.
25 november Dhr. Harrie Schreuder (75 jaar) te Rosmalen; echtgenoot van mevr. Martina Verwey; broer van zuster Annie Schreuder. 24 december Nol Sloots (79 jaar) in Tilburg.
Professiejubilea in 2006 60 jaar
Marie-Agnes Broere Nell Meesters
5 augustus idem
50 jaar
Liesbeth Notermans Anny Schreuder Theo van Zoggel
2 augustus idem 24 september
Priesterjubilea in 2006 60 jaar
Max Heitkönig
4 augustus
50 jaar
Joop van den Bosch Jan Groot Zevert Ton Verdaasdonk Miguel Verweij
30 september idem idem idem
- 31 -