inter nos Informatieblad van de Nederlandse Provincie van de Congregatie der Heilige Harten Redactie: Inter Nos, Welsh Divisionplein 3, 5213 JB ‘s-Hertogenbosch
jaargang 59 nummer 492 februari 2006
Klik op het artikel dat u wilt lezen BESTUURSKRONIEK...........................................................................................................2 NEDERLAND...........................................................................................................................3 IN MEMORIAM WIM HOFSTEDE......................................................................................................3 OVERWEGING TIJDENS DE UITVAARTDIENST.......................................................................................5 IN MEMORIAM JOACHIM HOGENBOOM.............................................................................................6 DEN BOSCH HEEFT WEER WAT…...................................................................................................8 OVER PIET VERSCHRAGEN…........................................................................................................9 OVER JAN MUNSTERS…............................................................................................................11 BEZOEK AAN DE CONFRATERS IN HET VERRE OOSTEN - III................................................................12 INDONESIË............................................................................................................................16 JAN HEUTS SCHRIJFT…..............................................................................................................16 STATISTIEK VAN DE INDONESISCHE PROVINCIE OP 1-1-2006.............................................................18 MOZAMBIQUE......................................................................................................................19 JEF MARTENS SCHRIJFT…...........................................................................................................19 SSCC-INTERNATIONAAL..................................................................................................20 ROND DAMIAAN..................................................................................................................21 PICPUS IN AFRIKA - XIII....................................................................................................22 MOÇAMBIQUE 1995-1998: LICHT EN DONKER .............................................................................22 VARIA......................................................................................................................................26 HET KAN: EEN VEELBEWOGEN JAAR... .......................................................................................26 IN DE CONTEXT...................................................................................................................28 RELIGIE EN GEWELD ..................................................................................................................28 HET PAPIEREN GEHEUGEN.............................................................................................30 ..................................................................................................................................................30
-1-
Bestuurskroniek
Het provinciaal bestuur vergaderde in Bavel op 4 januari. Gait Groot Zevert kon niet aanwezig zijn vanwege zijn gezondheidssituatie. We spraken lang over Portugal d.w.z. over de mogelijkheid dat de twee communiteiten in Lissabon zullen overgaan naar de Spaanse provincie. De leden van deze twee communiteiten, Charneca en Catujal, hebben allen afzonderlijk en naderhand gezamenlijk op 11 december gesproken met de provinciaal van de Spaanse provincie, Nacio Moreno. Een verslag van deze besprekingen is door het bestuur grondig doorgenomen. Het bestuur staat heel positief tegenover het resultaat van de besprekingen. Nu wachten we nog op de reactie van het Spaanse provinciaal bestuur. Als die ook positief uitvalt en de confraters van de beide communiteiten kunnen beantwoorden aan de voorwaarden die door Spanje worden gesteld voor aansluiting bij deze provincie, dan kan tijdens het a.s. algemeen kapittel de overgang naar de Spaanse provincie een feit worden. (Voor meer informatie hierover zie de rubriek SSCC-Internationaal. jw) Voor de a.s. visitatie door leden van het algemeen bestuur hebben we een programma opgesteld. Zoals eerder is meegedeeld in Interne Mededelingen zal deze visitatie worden gehouden door Javier Cerda en Willie Donegan van 10 maart tot 8 april. Het programma voorziet in een bijeenkomst van de visitatoren met het provinciaal bestuur op 13 maart en een met de provincieraad op 31 maart. Tussen deze beide data in zullen zij enige dagen in Leuven zijn, daarna in Bavel, vervolgens in Den Bosch en tenslotte weer in Bavel. Vanuit Bavel en Den Bosch zullen de alleenwonende confraters worden bezocht. Daarnaast zullen zij ook een bezoek brengen aan het KAN in Sint Agatha en ´de plaatsen van Eustachius ´. De visitatoren zullen ook een bezoek brengen aan de confraters in Portugal. We hebben verder nog de komende vergadering van de provincieraad en de a.s. vergadering met het Vlaamse provinciaal bestuur voorbereid. Natuurlijk werd er ook gepraat over de gezondheidssituatie van de confraters en over het reilen en zeilen in de verschillende communiteiten, maar daar kan ik hier geen verslag van doen.
Op maandag 9 januari is Wim Hofstede overleden in het Rijnstateziekenhuis in Arnhem. Op vrijdag 13 januari is de uitvaartdienst gehouden in de parochiekerk van Huissen-’t Zand, waarna Wim is begraven op onze begraafplaats Zuylen in Breda. (De tekst van het in memoriam en van de homilie staat in deze Inter Nos. red.)
Op vrijdag 13 en zaterdag 14 januari vergaderden de provinciaals van Noordwest-Europa in Lahnstein (Duitsland). Vanwege de begrafenis van Wim Hofstede kon ondergetekende daar niet aan deelnemen, maar omdat de agendapunten van te voren gedeeltelijk al waren voorbereid door de provinciaals van Vlaanderen en Nederland kon Frits Gorissen ook als woordvoerder optreden van de Nederlandse provincie. De vergadering behandelde de vragen die de laatste maanden zijn voorgelegd aan alle provincies van de congregaties en die ook in de meeste van onze communiteiten zijn besproken. Ook onze gezamenlijke Vlaams-Nederlandse vormingscommissie had een aantal van deze vragen al beantwoord.
Op dinsdag 17 januari is Joachim Hogenboom overleden in Mariahof in Tilburg. Na de uitvaartdienst in Bavel op zaterdag 21 januari is hij begraven op onze begraafplaats Zuylen in Breda. (Het in memoriam dat tijdens de uitvaartdienst werd uitgesproken is in deze Inter Nos opgenomen. red.)
-2-
Hoe gaat het met… Gait Groot Zevert heeft op 17 januari van de dokteren te horen gekregen dat zij geen heil meer zien in verdere behandeling van de kanker. Gait zal nu zo lang hij geen al te intensieve verzorging nodig heeft in Leuven blijven. Wanneer hij aan een meer professionele verzorging toe is, zal hij naar Mariahof in Tilburg verhuizen.
Nederland In memoriam Wim Hofstede Jan Wouters In 1955 schreef Wim in verband met de aanvrage van een studiebeurs een curriculum vitae. Hij was toen student aan de universiteit van Nijmegen. Ik begin dit in memoriam met dit curriculum vitae: Wilhelmus Gerardus Hofstede. Geboren te Oosterbeek 6 december 1920. Volgde daar het lager onderwijs van 1926 tot 1932. Moest van verdere studie afzien, omdat wegens het overlijden van vader de financiën daartoe ontbraken. Was leerling metselaar op de ambachtschool te Arnhem. In September 1935 in de gelegenheid gesteld de priesterstudie te beginnen. Hij volgde aan het Missiehuis “Pater Damiaan” te St.Oedenrode de humaniora, afgesloten met het Staatsexamen (Gymn. A) in 1942. Studeerde na intrede in de Congregatie van de Paters der HH.Harten wijsbegeerte en godgeleerdheid aan het Groot-Seminarie van dezelfde Congregatie te Valkenburg (L.). Was daarna vier jaar als leraar werkzaam aan bovengenoemd Missiehuis. Behaalde in 1952 de akte M.O. Nederlands A. Sinds 1952 student Nederlands aan de R.K. Universiteit te Nijmegen, waar hij Juli 1955 het candidaatsexamen hoopt te doen. Hoopt na beëindiging van universitaire studie functie van leraar Nederlands te hervatten. Tot zover dit curriculum vitae. Het is een beknopt overzicht van het leven van Wim tot dan toe, maar het is ook een eenzijdig beeld: dat van de studént Hofstede. Als kloosterling komt hij er nauwelijks in naar voren en als priester helemaal niet. In dit in memoriam zal ik dan ook proberen een wat vollediger beeld te schetsen. Ik begin daarvoor weer bij de student Hofstede, student aan het Missiehuis Pater Damiaan in Sint-Oedenrode. Daar studeerde hij van zijn 14de tot zijn 20ste. Hij was een bijzonder begaafd student. Op zijn cijferlijsten stonden voornamelijk negens, negenplussen en tien-minnen. Geen tienen! Die waren immers voor God en de leraar. Hij kon ook goed toneelspelen en voordragen. Hij was de oudste van zijn klas en werd door zijn klasgenoten dan ook wel ‘oudje’genoemd. In september 1942 ging ‘oudje’ samen met zijn meer dan 20 klasgenoten naar het noviciaat in Bavel, om te zien of zij werkelijk geroepen waren tot het kloosterleven. Al gauw bewees Wim dat híj in ieder geval uit het goede hout was gesneden en na afloop van dat jaar werd hij zonder problemen aangenomen voor de professie. Hij legde de kloostergeloften af op 24 september 1943 en nam daarbij als kloosternaam de naam Hyacint aan. De volgende dag vertrokken de pasgeprofesten naar Valkenburg. Daar werd Hyacint al gauw door frater Bellarminus Teeuwisse gevraagd waarom hij niet als kloosternaam ‘Tulp’had genomen. En daarmee werd -3-
zijn bijnaam Tulp. Die bijnaam is hij bij ons nooit meer kwijtgeraakt. Voor ons was en bleef hij Tulp, maar in dit in memoriam noem ik hem toch maar liever Wim. Wim doorliep de zes jaar studie in Valkenburg zonder moeilijkheden, met uitzondering van een half jaar onderbreking. Hij verbleef toen vanwege de oorlogsomstandigheden in Mijdrecht. Ook daar zat hij bepaald niet stil. Volgens een briefje van de plaatselijke pastoor was hij in die tijd ‘druk in het ondergronds verzet’. Tijdens de jaren in Valkenburg was Wim volgens de jaarlijkse rapporten: solide, joviaal, netjes en beleefd, en wat de studie van filosofie en theologie betreft: elk jaar opnieuw cum laude. Na vijf jaar studie werd hij op 3 oktober 1948 priester gewijd en een jaar later kreeg hij zijn eerste benoeming: leraar Nederlands aan het kleinseminarie in Sint-Oedenrode en tegelijkertijd Nederlands studeren aan de universiteit in Nijmegen. Als student was hij ook daar uitmuntend. Jammer dat hij op het eind van zijn studie zelf niet tevreden was over de scriptie die hij had geschreven. Hij zou zijn doctoraalexamen waarschijnlijk cum laude of summa cum laude hebben gehaald, als hij zijn scriptie had ingediend. Hij bleef dus ‘gewoon’ leraar, maar als leraar was hij wel ongewoon goed. Zijn lessen waren boeiend en Wim hoorde tot de beste van de leraren. Hij kon van het meest simpele gedicht nog een kunstwerkje maken door de manier waarop hij het voordroeg met zijn sonore stem. Dit leraarschap duurde tot 1960. Wim raakte overspannen en vroeg om ander werk. Dat werd hem gegund en hij werd benoemd voor de parochie van de Heilige Harten in Nijmegen. Daarmee begon voor hem een heel ander leven, dat van pastor. Hoewel dat leven meer dan 35 jaar omvat, kan ik er helaas niet uitvoerig op ingaan. Dit in memoriam zou veel te lang worden. Ik beperkt me dan ook tot de meest relevante zaken. Wim was van 1960 tot 1965 werkzaam in de parochie van de Heilige Harten in Nijmegen samen met Faustinus Hendriks. Hij was er eerst assistent en later kapelaan. Toen werd hij door de provinciaal gevraagd om legeraalmoezenier te worden. Dat was een goed betaalde baan en er was geld nodig! Wim had er niet veel zin in. Desondanks gehoorzaamde hij. Hij nam afscheid van de parochie, werd door een legerarts onderzocht en…werd afgekeurd! Binnen een maand vond hij een nieuwe standplaats, de Emmausparochie in Utrecht-Overvecht. Hij zou er iets meer dan tien jaar blijven. In die jaren bracht hij het van assistent tot kapelaan en van kapelaan tot plaatsvervangend pastoor. Op 1 januari 1976 kreeg Wim zijn derde en - zoals we nu weten - laatste benoeming: de parochie van de Heilige Martelaren van Gorkum in Huissen-’t Zand. Hij zou er haast 20 jaar aan verbonden blijven. In die 20 jaren heeft men Wim leren kennen als: rustig, gastvrij, belangstellend, niet uit de hoogte of zwevend, humoristisch, goedlachs. Hij had een grote belangstelling voor zijn parochianen en herinnerde zich jaren later nog de namen van kinderen die hij had gedoopt.
-4-
Wim leefde heel eenvoudig, had niet veel nodig om gelukkig te zijn, droeg geen dure kleding en joeg het geld niet over de balk, integendeel: hij wist de schulden van de parochie die hij bij zijn aantreden aantrof, volledig weg te werken. Wat ook niet onvermeld mag blijven is, dat hij een van de initiatiefnemers is geweest van het samenwerkingsverband van de parochies Huissen-Stad, Huissen-’t Zand en Angeren. Al geruime tijd voordat in het bisdom samenwerkingsverbanden tussen parochies normaal werden, voorzag Wim al dat dit soort veranderingen onontkoombaar waren. Tegen de tijd dat hij 70 werd, vond Wim dat hij het wat kalmer aan moest gaan doen. Bij die beslissing speelde zijn gezondheid een grote rol. Samen met zijn confrater Harrie van Dijk verhuisde hij naar Doornenburg. Van daaruit bleef hij part time werken in de parochie, nog twee jaar lang. Toen ging het echt niet meer. Op 1 januari 1996 legde hij zijn taken volledig neer. Daarna heeft hij nog tien jaar kunnen genieten van zijn oude dag, van de ene kant daarbij ter zijde gestaan door buren, kennissen en vrienden, familie en confraters, van de andere kant het leven van anderen verrijkend met zijn aanwezigheid op vreugdevolle en droevige momenten. Zijn gezondheid ging achteruit, maar hij leek zich daar niet zoveel van aan te trekken. Hij beweerde van zichzelf dat hij een van die krakende wagens was die het langst blijven lopen. Daarom kwam het bericht dat Wim op 4 januari in het ziekenhuis was opgenomen wegens zware maagklachten en dat zijn situatie heel ernstig was, totaal onverwacht en hard aan. Wim onderging nog een maagoperatie en heel even was er sprake van enig herstel, maar de combinatie van de gevolgen van de maagperforatie, een zwak hart en een te hoge bloeddruk zijn Wim fataal geworden. Op zondag 8 januari heeft hij het sacrament van de zieken ontvangen. Hij was totaal uitgeput, maar het afsluitende Onze Vader en het Wees Gegroet bad hij heel bewust mee. Daarna is hij vrij gauw in coma geraakt. De volgende dag, maandag 9 januari om 13.45 uur is hij overleden in het bijzijn van meerdere familieleden. In het liedje ‘Heer Jezus heeft een hofken’ worden de schoon bloemen opgenoemd die daar staan te bloeien: de leliekens, de violetten, de purper roze, de goudebloem en de keizerskroon. In dit hofken bloeit sinds een paar dagen een nieuwe, veelkleurige bloem, met de mooie naam Tulp. Dat Tulp er mag bloeien tot in eeuwigheid.
Overweging tijdens de uitvaartdienst Wim Holterman osfs , pastor van parochie Huissen-’t Zand Boven de aankondiging van het sterven van Wim stond het logo van zijn congregatie: twee harten en daarin als het ware geworteld een kruis en een vlam. Ik heb dat logo een ogenblik op me laten inwerken. Het gaat om heilige harten, om het hart van Jezus en Maria. Het gaat om een “geest van vuur en liefde” en ook van zichzelf geven ten einde toe. En als ik dan dat logo naast het leven van Wim probeer te leggen – voor zover ik hem heb gekend – dan mag je dat als het ware als een titel boven zijn levensverhaal zetten. Jezus van Nazareth speelde daarin een belangrijke rol. Hij wilde Hem navolgen: niet spectaculair, maar wel met een grote liefde voor de Eucharistie en ook voor de mensen, die aan zijn zorgen waren toevertrouwd. Talloze malen ging hijzelf voor in de Eucharistie, totdat hij het echt niet meer kon. Maar ook daarna kwam je hem op vele plekken tegen waar de Eucharistie werd gevierd. Daarin wilde hij zijn geloven delen in de gaven van brood en wijn, maar ook in verbondenheid met mensen. Kort voor de kerst was hij in de Adventsviering in de ‘Valom’. Hij was er helemaal: met een -5-
luisterend oor en met een hartelijk woord. Zijn oud-parochianen waren nog steeds de mensen naar wie zijn hart uitging. Hij hield van hen: daarvan sprak heel zijn lichaamstaal. Ik proefde bij hem telkens weer iets van onbaatzuchtigheid en van puurheid. Zijn hartelijkheid en zijn belangstelling waren niet gespeeld, maar echt. En de glimlach om zijn mond vertelde, dat hij er ook zelf van genoot. Die twee harten waren voor hem, denk ik, niet zo maar een logo, voor hem waren ze een herkenningsteken, maar ook een uitnodiging. Nu wij afscheid van hem moeten nemen, nu hebben we gelezen uit psalm 90, waarin gezongen wordt over de veilige woonplaats, die God voor mensen wil zijn, een heel mensenleven lang. Er spreekt iets uit van de dankbaarheid voor het leven, dat aan mensen wordt gegeven. Maar ook van het vertrouwen, dat God met zijn mildheid om ons heen is. Dat heeft Wim uitgestraald in zijn leven. Het was voor hem een leidraad. Dankbaar voor al die jaren, ook al liet zijn gezondheid het soms afweten; en tegelijk vol vertrouwen, dat hij mocht leven in de geborgenheid van Gods hand. En dat vonden we ook terug in het evangelie, dat we bij dit afscheid hebben gelezen. Het gaat in een mensenleven niet om schone schijn, niet om uiterlijkheden. Hoofddoel moet zijn: het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid. En ook dat vinden we weer terug in het logo van de twee harten, waarin het kruis staat voor onrecht en verlossing tegelijk en waarin het vuur van de liefde voor mensen en God oplaait. Wim zelf is in de loop van zijn lange leven steeds meer gaan lijken op een lelie in het veld, pure schoonheid en prachtige tevredenheid, blij met elke dag, die hem gegeven werd. Hij leefde een toegewijd leven, toegewijd aan God en aan de mensen. Bij dit afscheid mogen we hopen en erop vertrouwen, dat - om de woorden van psalm 90 te gebruiken - God nu met zijn mildheid om Wim heen zal zijn. Dat Hij voor hem rust en vrede mag zijn. Maar met de psalmist mogen we ook bidden, dat het werk van Wims handen bestendigd mag worden; dat dát wat hij heeft gedaan en betekend mag voortleven in zijn familie en in zijn medebroeders, in zijn vriendenkring en bij zijn geliefde parochianen. Dat het ons allen gegeven mag zijn om zo eer te blijven brengen aan zijn leven en dat God er eeuwigheidswaarde aan geeft.
In memoriam Joachim Hogenboom Jan Wouters Joachim werd geboren op 14 december 1921, als vierde kind in het gezin van Johannes Hogenboom en Louisa Johanna van der Meer. Naar zijn doopnamen Matheus Adrianus werd hij Arie genoemd. Na Arie kwam de ooievaar nog zes maal op bezoek bij pa en ma Hogenboom. Tussen al deze kinderen viel Arie op door zijn vroomheid. Toen hij van de lagere school kwam had hij geen zin om zijn vader te gaan helpen in het kruideniersbedrijf waar deze werkte. Hij werd meer aangetrokken tot de tuinbouw en werd kweker in een tuindersbedrijf. Dat heeft hij tot midden 1947 gedaan. In juni van dat jaar vertrekt Arie, 25 jaar oud, naar ons noviciaat in Bavel voor het postulaat en het noviciaat. Hij neemt bij zijn intrede de kloosternaam Joachim aan. Hij is van al de novicen in het begin verreweg de oudste, meer dan vijf jaar ouder dan de degene die in leeftijd op hem volgt, Godfried van Nijnanten, en haast tien jaar ouder dan de jongste novice, Joseph Baltes. Desondanks slaat Joachim zich goed door het noviciaat heen. (Begin 1948 zou er trouwens een nog veel oudere broeder-postulant binnenkomen, Pacomius Veltman, haast 20 jaar ouder dan Joachim.)
-6-
Op 6 januari 1949 legt Joachim de kloostergeloften af. Daags na zijn professie vertrekt hij naar Valkenburg. Daar krijgt hij als eerste taak die van portier en gastenbroeder en daarnaast helpt hij de andere broeders bij het gewone huishoudelijk werk. De eerste drie jaar in Valkenburg stonden nog in het teken van de voorbereiding op de eeuwige geloften. In de jaarlijkse rapporten voor het algemeen bestuur staat te lezen dat Joachim een goed religieus was, dat hij zich kenmerkte als: kalm, dienstbaar, beleefd en tevreden en dat hij wat zijn werk betreft zeer toegewijd was maar wel wat langzaam en – zo staat het er in het Frans - assez gauche d.w.z. nogal onhandig. Zijn goede eigenschappen overheersten echter en Joachim werd na die drie jaar door het provinciaal bestuur aangenomen voor de eeuwige geloften. Die legde hij af op 6 januari 1952. Hij liet bij die gelegenheid een heel eenvoudig gedachtenisplaatje drukken, met de tekst: “Heilige Harten van Jezus en Maria, tot u neem ik mijn toevlucht.” Zijn eerste benoeming, direct na de eeuwige professie, was er geen voor de missie, zoals hij gehoopt had, maar voor de parochie van de Heyplaat bij Rotterdam. Daar werkte hij één jaar, als koster. Daarna kreeg hij een nieuwe benoeming: de verzorging van de kamers in ons klooster in Nuland. Hij was er zeven jaar. Toen werd hij, in 1960, opnieuw benoemd voor Valkenburg. Daar had hij het, weer als de op een na oudste broeder na Pacomius, niet altijd even gemakkelijk tussen de andere dikwijls veel jongere broeders, die toen bovendien haast allemaal een beroepsopleiding hadden gevolgd. Dat laatste was bij Joachim niet het geval, maar desondanks was hij op zijn eigen terrein een vakman. De verzorging van de was van de haast 80 paters, broeders en fraters en het schoonhouden van de kamers was bij hem in goede handen. Als fraters konden wij in die jaren bovendien een voorbeeld nemen aan de stiptheid en de religiositeit van Joachim: je kon bij de aanbidding je klok gelijkzetten met het geluid van de bonk die zijn knie maakte als hij naast je bidstoel neerknielde bij ‘de aflossing van de wacht’. En wanneer hij eenmaal de bidmantel om had maakte hij zijn half uur aanbidding zonder nog van houding te veranderen. (Anderen deden dat ook wel maar Joachim sliép niet!) Op 15 mei 1963 kreeg Joachim weer een nieuwe benoeming, een die hem vanwege zijn stiptheid op het lijf geschreven stond. Hij werd ziekenverzorger in Bavel, en dat speciaal van broeder Dominiek die vanwege amputatie van zijn beide benen dag en nacht verzorgd moest worden. Joachim werd als het ware de schaduw van Dominiek. Hij week nauwelijks van zijn zijde. Veertien jaar heeft hij voor hem gezorgd. Dat was niet altijd even gemakkelijk, want Dominiek kon heel humeurig zijn en heftig uitvallen, ook tegen Joachim. Maar Joachim leek daar niet onder te lijden. Dat gebeurde wel toen Dominiek in maart 1977 kwam te overlijden. Joachim viel in een diep gat. Hij miste ‘zijn’ Dominiek vreselijk. Jarenlang heeft hij nog wekelijks de kamer waar Dominiek had gelegen, geveegd, gestoft en gedweild alsof Dominiek er nog woonde. En Joachim bleef zitten op de plaats in de kapel, waar hij veertien jaar lang had gezeten, vooraan in de eerste bank links op de plaats bij het middenpad. Voor hem zat dan Dominiek, in zijn rolstoel. Joachim is na de dood van Dominiek niet meer uit Bavel weggeweest. Hij wijdde zich vol overgave weer aan het huishoudelijke werk en iedereen kent de haast halsbrekende toeren die hij als ramenwasser uithaalde. Hij verzorgde de kamers, dweilde gangen en maakte alles schoon wat los en vast zat, waarbij dan wel eens dingen die vast zaten een beetje los kwamen te zitten. Joachim pakte alles aan, maar niet alles overleefde zijn maniér van aanpak. Deson-7-
danks kon Joachim bij vrijwel iedereen wel een potje breken, want zijn onhandigheid werd ruim gecompenseerd door zijn stiptheid en zijn trouw. Als hij je iets beloofde, deed hij het. En als ‘s middags om 12 uur het angelusklokje niet of niet op tijd klepte, dan vroegen de buren zich af of de Broeder Klok misschien ziek was. Joachim was nooit ziek, maar soms wel ‘n dag weg, naar een verjaardag, een huwelijksfeest of een begrafenis in de familiekring. En natuurlijk elke dag weg op de fiets via een heel vastomlijnde route en nog een wandelingetje door het park, om dan tot op de seconde nauwkeurig weer aan het werk te gaan of de kapel binnen te stappen. Joachim hield met fietsen en wandelen en met een goede eetlust (sommigen zullen zich zijn specifieke eethouding wel herinneren) zijn gezondheid op peil. Wat zijn geestelijke gezondheid betreft mag je zeggen dat Joachim niet begiftigd was met een bijzonder scherp verstand, maar zijn geheugen was buitengewoon. Vroeg je hem op wat voor datum die of die pater of broeder was gestorven, dan noemde hij je het jaar en de dag en in sommige gevallen zelfs het uur van overlijden én wat voor weer het die dag was geweest. Vroeg je hem of er in het weekend nog een mooie film op de tv te zien zou zijn, dan kon hij je zonder mankeren vertellen wanneer en naar welke zender je dan moest kijken. Hij bestudeerde op vrijdagavond een half uurtje grondig de tv-gids en had die dan voor de komende week grotendeels in zijn hoofd zitten. Pas de laatste jaren ging hij lichamelijk achteruit. Het ramenwassen had hij er al veel eerder aan moeten geven, maar nu begon ook het andere huishoudelijk werk hem zwaar te vallen. Zijn gehoor werd minder en ook moest een van zijn heupen vervangen worden. Hij moest met een rollator gaan lopen. Maar, vasthoudend als hij was, zette hij een nieuwe wandelroute uit en dwong hij zichzelf elke dag over ‘De Bult’ heen richting Bavel en weer terug. Toen ook dat niet meer ging en Joachim geïndiceerd werd voor verzorging, is hij op 1 maart 2004 samen met enkele andere confraters verhuisd naar het verzorgingshuis Regina Pacis-Mariahof in Tilburg. Vorig jaar juli werd Joachim voor een beenoperatie in het ziekenhuis opgenomen. Daarna is het eigenlijk vrij snel bergafwaarts gegaan. In september moest hij weer terug naar het ziekenhuis, nu vanwege een zware longontsteking. Al met al werd het teveel voor hem. Hij kwam er na die operaties ook geestelijk niet meer bovenop. Toch kwam het einde van Joachim nog plotseling. Op de avond van de 17de januari hoorde een verzorgster een bons vanuit Joachims kamer. Zij ging kijken en trof hem aan liggend op de grond. De dokter kon alleen maar constateren dat Joachim dood was. Daarmee is Joachim een langdurig ziekbed bespaard gebleven. “Kom, goede en getrouwe knecht, treedt binnen in de vreugde van je Heer.” Dank je, Jochem, voor je goede en trouwe dienstbaarheid.
Den Bosch heeft weer wat… Wim van Pinxteren Donderdag 15 december Wij bereiden ons voor op het kerstfeest. Vanmiddag hadden wij een boeteviering; zoals al jaren,onder leiding van Ton Baeten, oud-abt van de abdij in Heeswijk. Na de dienst, bij een kopje koffie, hoorden wij zijn verhaal over het mislopen van het landelijk adviseurschap van de Katholieke Bond voor Ouderen. Het bestuur van de organisatie had hem bij kardinaal Simonis voorgesteld. Deze vond het een geweldig idee: “Ton Baeten, een spiritueel man.!” Maar de zaak moest natuurlijk nog wel goedgekeurd worden door de bisschopsvergadering. Na die vergadering woei de wind van een heel andere kant. Ton had, jaren
-8-
geleden, een prudent stukje geschreven over euthanasie. En de bisschoppen zijn niet zo prudent, dus de hele zaak kon niet doorgaan. Ton moest maar herexamen gaan doen bij de bisschop van Groningen! Zondag 18 December. Het is toch wat winter, dus werk aan de winkel. De natuur heeft een goed mengsel op de autoruiten neer laten dalen, bestaande uit wat regenwater, sneeuw en hagel. Het was dus niet krabben maar hakken. En dan op maandag krijgt Gerard Donkers de jaarlijkse kerstkoorts te pakken. Er moet een kerststal uitgevonden worden en kerststukjes vervaardigd. Een zeer geslaagde operatie. Wij hebben een feministische kerstgroep, er zijn evenveel herderinnen als herders. De beelden staan in slagorde opgesteld. Een koning en een oude herder zijn achterop gesukkeld en zullen de hele weg knielend moeten afleggen. Het is 24 december. Wij hebben geen gemeenschappelijke eucharistieviering omdat verschillende leden van de communiteit elders op assistentie gaan en de overigen hun heil zoeken in een of andere parochiekerk. Daarom hebben wij vandaag vóór het avondeten een kerstviering gehad , verzorgd door Jan Wouters. Gebed, zang , muziek en lezingen. Zó hebben wij het kerstfeest ingeluid. Op Kerstmis horen wij dat Nol Sloots gisteravond is overleden. Herinneringen aan hem opgehaald, en verder kerst gevierd. Judith, de kokkin, bracht een heel vismenu op tafel. Alles kwam uit zee, behalve de aardappelen. Oudejaarsavond: samen hebben wij het nieuwe jaar afgewacht. De kronieken zijn voorgelezen, allemaal zaken die wijzelf meegemaakt hebben. Jan Wouters heeft een map met raadsels opgevist die niet op te lossen waren.Gelukkig dat de oplossingen ook in de map zaten. Op 3 januari horen wij dat Wim Hofstede in het ziekenhuis is opgenomen wegens een maagperforatie. De dagen erna verslechtert de situatie zeer snel. Jan Wouters dient hem op zondag 8 januari het Sacrament van de Zieken toe. Daags erna overlijdt Wim. Voor ons was die 8ste januari een fijne dag: voor de tweede keer hebben wij een nieuwjaarsreceptie georganiseerd voor de buurt. Er was een goede response op onze uitnodiging. Er waren 28 volwassenen en 12 kinderen. Een paar minuten na drie uur presenteerden zij zich en zij verlieten de tent tegen zes uur. Ze voelden zich meteen thuis. Vooral ook de kinderen. Nadat zij zich aan een tafel te goed hadden gedaan aan wat snoepgoed (het leek wel een Sint Nicolaasfeestje) zijn ze buiten gaan spelen en hadden wij er geen kind meer aan. Het was zo gezellig dat wij wel verplicht zijn om hen volgend jaar weer uit te nodigen. Zó zijn wij het nieuwe jaar begonnen. Wij wensen jullie allemaal een goed nieuw jaar.
Over Piet Verschragen… …schrijft het dagblad De Limburger op 4 januari: “Pastoor Piet Verschragen (84) uit Venlo is definitief met emeritaat en kan nu met zijn huisgenote Kitty van Hulst nog meer aandacht schenken aan hun beider kleinkinderen.” Hier volgt het hele artikel van redacteur René Poels, waarbij een grote kleurenfoto staat afgedrukt van Piet, Kitty en twee Vietnamese jongedames, “De kleinkinderen hebben ons leven verrijkt”. Pastoor Piet Verschragen en huisgenote Kitty van Hulst zeggen het in koor. Dat blijkt als de twee kleinkinderen van Vietnamese komaf Milan (21) en Milien (18) Phan de pastorie in Venlo-Oost binnenkomen. “Dag opa, dag oma”, groeten ze de pastoor en zijn huisgenote. Ze omhelzen elkaar innig. “We voelen ons zo gelukkig”, zegt oma van Hulst (75). Opa Verschragen bevestigt dat: “Wij zijn geen echtpaar, maar zijn wel een echt paar.”
-9-
Op 66-jarige leeftijd ging Piet Verschragen in 1987 voor de eerste keer met emeritaat, .maar korte tijd later was hij pastor in verzorgingstehuis De Beerendonck en daarna - wegens gebrek aan priesters - weer actief in de parochies H. Familiekerk, St. Jozef en Don Bosco in Venlo. Tijdens de kerst-en nieuwjaarsdiensten heeft hij laten weten nu definitief te stoppen met het pastorale werk. Het werd te veel. Maar de voordeur van hun huis aan de Belletablestraat blijft als altijd voor iedereen openstaan, liet de nog vitale pastoor de kerkgangers weten. Aan die open deur is ook de bijzondere verhouding te danken met de thans in Tegelen woonachtige Vietnamese familie Phan en haar twee kinderen. Drieëntwintigjaar geleden ontmoette Kitty van Hulst in de supermarkt aan het Nolensplein twee Vietnamese bootvluchtelingen. Ze vroegen naar een straat. Omdat de Venlose die straat niet kende, nodigde ze het echtpaar uit naar de pastorie te gaan en daar even op de plattegrond te kijken. Het Vietnamese echtpaar was zo dankbaar dat het nog enkele keren terugkwam in de pastorie. Al heel snel ontstond er een familiaire relatie en vroegen de Vietnamezen of de pastoor en zijn huisgenote niet een beetje hun ‘vader’ en ‘moeder’ wilden zijn. “Ze misten de familieband”, weet de pastoor. En zo groeide er een heel hechte band tussen de familie Phan en de bewoners van de pastorie. Toen de familie naar Tegelen verhuisde, werden de pastoor en zijn huisgenote gevraagd of het nieuwe huis wel groot genoeg was. “Het is namelijk een traditie in Vietnam dat de ouders op hun oude dag bij de kinderen komen inwonen. Ze hebben ruimte voor ons gereserveerd”, aldus Verschragen. De twee kinderen Milan en Milien komen regelmatig in de pastorie logeren en laten hun studieresultaten zien. “En we komen ook geregeld eten. Vooral als oma stamppot maakt”, lacht kleindochter Milan. De twee meiden zitten nog op school. Milan studeert geneeskunde aan de universiteit in Nijmegen en Milien doet het gymnasium in Venlo. “En ze scoren goede punten”, zegt een trotse ‘oma’ Van Hulst. Pastoor Verschragen is blij dat de Vietnamese familie in hun leven is gekomen. “Ik heb veel geleerd en van dichtbij meegemaakt hoe een gezinsleven functioneert. Dan kun je als pastoor ook beter praten met anderen gezinnen. Wat mij betreft mogen priesters gehuwd zijn, ik denk zelfs dat dat goed zou kunnen zijn. Maar Rome luistert niet naar het grondpersoneel”, is zijn ervaring. De in Arnhem geboren Verschragen heeft, eerst als kapelaan in Baarlo en daarna als pastoor in diverse parochies in Venlo en pastor in verzorgingshuizen, de harten gestolen van veel mensen. Door zijn moderne opvattingen over het geloof en de kerk, de manier waarop hij oor heeft voor zieken, maar ook voor zwervers en mensen in moeilijkheden, wordt hij op handen gedragen. Hij woont al 35 jaar samen met huisgenote Kitty van Hulst. Zij is niet de huishoudster in de traditionele zin, maar de vrouw met wie de pastoor onder één dak woont. “We hebben allebei ons eigen leven. We hebben geen geheimen voor elkaar en steunen elkaar als dat nodig is”, legt de huisgenote uit. En ze willen, zolang ze kunnen, zich blijven inzetten voor de medemens.
- 10 -
Over Jan Munsters… …verscheen in dagblad BN/De Stem op 29 december een artikel van redacteur Peter de Leeuw. Woensdag 28 december 2005 Deze week blikt de redactie van BN/DeStem in vier afleveringen terug op de gebeurtenissen van 2005. een voor Etten-Leur zeer bewogen jaar. We geven niet alleen een jaaroverzicht per kwartaal maar praten ook met mensen die een ‘herderlijke’ rol spelen in de Etten-Leurse gemeenschap. Vandaag met priester Jan Munsters van de rooms-katholieke Mariaparochie. Terugblikken op het bijna afgelopen jaar? Van Jan Munsters (72) hoeft het niet louter over de ontwikkelingen in de Etten-Leurse parochie te gaan. “De dood van Johannes Paulus is toch wel bepalend geweest dit jaar”, zegt hij nadat hij zijn computer in de pastorie naast de Petruskerk aan de Lange Brugstraat heeft uitgeschakeld. “Johannes Paulus heeft een stempel nagelaten op de kerk door het enthousiasme waarmee hij de jeugd heeft bezield. In moreel opzicht was hij erg bekrompen. Hij blokkeerde alles wat met vrouwen in het ambt en gehuwde priesters te maken had. Het is niet waarschijnlijk dat dat onder Benedictus verandert, want hij is toch een van de vertrouwelingen van Johannes Paulus geweest. Maar je weet nooit of mensen anders gaan denken. Er is geen theologische wet die verbiedt dat vrouwen een grotere rol krijgen in de kerk”, zegt Munsters. Hij is in 1959 in Valkenburg aan de Geul tot priester gewijd. In 1984 is hij in Etten-Leur tot pastoor benoemd. Tegenwoordig is hij de enige priester in de Mariaparochie die heel EttenLeur omvat. Hij is voorzitter van het parochiebestuur, met bestuurlijke en liturgische zaken in zijn portefeuille. Naast hem zetten vier pastoraal werkers, twee mannen en twee vrouwen, zich in voor de gelovigen. “Wat bisschop Muskens voorstaat, sta ik ook voor. Om te beginnen zouden we vrouwen tot de diaconie toe moeten laten. Dat zou een eerste stap zijn. Nu laten we al mannen tot het priesterambt toe die getrouwd zijn geweest. Als we meer priesters zouden krijgen, kunnen we het werk beter verdelen. Voor bijvoorbeeld de bediening van de sacramenten, de eucharistieviering en de biecht is een priester nodig.” Een van de hoogtepunten van 2005 noemt Munsters de jongerendagen in Keulen. “De nieuwe paus heeft het enthousiasme op de jeugd kunnen overbrengen. Jongeren verlangen veel meer naar bezinning dan enkele jaren geleden, maar niet op de manier van de traditionele kerk. Kijk naar wat er gebeurde rond de dood van André Hazes, Pim Fortuyn en Theo van Gogh. Je kunt het ook een identiteitscrisis in de maatschappij noemen.” “Bisschop Muskens werkt aan een beleidsplan waarvan de definitieve versie in 2006 van de pers komt”, aldus Munsters. “‘De komende tien jaar’ is de titel. Ook in Etten-Leur hebben we het al uitgebreid besproken. Voor wie willen we kerk zijn? Wat betekent dat voor Etten-Leur? Over dergelijke vragen gaat het.” “Er staan 25.000 parochianen ingeschreven. Maar het percentage dat een bezoek brengt aan de kerk is gering. Het zal geen tien procent zijn”, zegt Munsters. “Steeds minder mensen voelen zich betrokken bij de kerk. Veel willen er wel bij horen. maar op afstand. Voor een doop, huwelijk, eerste communie en een uitvaart komen ze nog naar de kerk. Er is grote behoefte aan rite. Die rijkdom hebben wij als kerk te bieden.” Volgens Munsters is er ook ‘in brede zin wel vraag naar spiritualiteit’. “Daar mogen we als kerk zeker op inspelen. Daarnaast wil de kerk er zijn voor de mensen op de rand van de maatschappij, de armen van tegenwoordig. Je ziet de ene na de andere voedselbank geopend worden. Dat gebeurt niet als er geen behoefte aan is. Bovendien leven we in een multiculturele
- 11 -
samenleving waar andere godsdiensten, met name de islam, een rol spelen. Het zou niet goed zijn als we daar niet op zouden inspelen. Gelukkig onderhouden we goede contacten met de twee moskeeën hier.” Het teruggelopen aantal katholieke kerkgangers betekent in Etten-Leur dat een van de drie godshuizen moet sluiten. De Petruskerk, waarvan de torens op het ogenblik worden gerestaureerd, is daarvoor niet in beeld. Leur zou dan immers geen kerk meer hebben. Het is een van de twee Ettense gebedshuizen, de Lambertus of Heilig-Hart, die op termijn aan de eredienst wordt onttrokken. “De Lambertuskerk moet hoognodig worden gerestaureerd. Het is een rijksmonument. We hebben aan de gemeente gevraagd of ze ons kan helpen, maar we hebben nog geen antwoord gehad”, zegt Munsters. “Op het ogenblik hebben we drie geloofsgemeenschappen, rond elke kerk één. Worden dat er twee of willen we er drie houden? Elke geloofsgemeenschap heeft ongeveer driehonderd vrijwilligers. Op de vrijwilligers gaan we een nog groter beroep doen. Volgende maand al zullen vrijwilligers voorgaan in gebedsdiensten op zondag. De middelen zijn er niet om meer pastores in dienst te nemen. Het is immers ook het gebrek aan financiën waardoor we een kerk moeten sluiten. Een en ander betekent wel dat we de vrijwilligers nog meer gaan scholen en begeleiden. Dat zal een van de speerpunten van 2006 zijn.” Toch stemmen de ontwikkelingen Munsters niet somber. “Ik ben heel optimistisch en blijf toekomst zien in de kerk. Bij het oude en vertrouwde blijven heeft nooit gewerkt, ook niet buiten de kerk. Ik hoop wel voor Etten-Leur dat de problematiek van de drie kerkgebouwen in het nieuwe jaar wordt opgelost.”
Bezoek aan de confraters in het verre oosten - III Tijdens zijn bezoek aan de confraters in Singapore, Australië, Nieuw Zeeland, de Cook-eilanden en Indonesië van 2 november tot 3 december hield Jan Wouters een vrij uitgebreid dagboek bij. Inter Nos neemt in drie afleveringen daar grote stukken uit over. Verslagen van persoonlijke gesprekken en andere meer persoonlijke details ontbreken hier natuurlijk.Deze keer het laatste deel: Rarotonga, Java en Bangka.
Maandag 14 november Vanmiddag vanuit Mauke samen met John Rovers aangekomen op Rarotonga. Eerst even naar ons logeeradres, de pastorie in Arorangi, en toen door naar Damiaan Marinus, in Matavera, aan de oostkant van het eiland. Zijn statie is begin dit jaar nogal zwaar getroffen door de drie orkanen die vlak achter elkaar over het eiland zijn geraasd. Het dak van de kerk is intussen van nieuwe golfplaten voorzien. Zodoende lekt de kerk nu niet meer, maar de zoldering vertoont nog duidelijk de sporen van langdurige lekkages. De pastorie waar Damiaan in woont (in de jaren 60 gebouwd door bisschop Rogers als zijn ‘paleis’ met twee verdiepingen!) biedt bepaald geen prettige aanblik. Na de orkanen is er alleen het hoognodige aan gedaan. Damiaan zit binnen dus wel droog als het regent, maar hij zit nog wel zonder elektriciteit. Hoe het er van binnen in feite uitziet is me niet duidelijk geworden. Damiaan liet ons namelijk nadat we de pastorie van buiten hadden geïnspecteerd, eerst uitgebreid de muren zien, die hij in de loop der jaren rond het terrein van de pastorie heeft opgetrokken van grote en kleine keien, en daarna het interieur van de kerk…en toen hebben we buiten de kerk zo’n drie kwartier staan praten over de situatie van de parochie. Toen hebben John en ik onszelf toch maar naar een paar stoelen ‘toegepraat’ die bij de kerk stonden en waarheen Damiaan ons al pratende volgde. - 12 -
Was de ontvangst door de pastor zelf dus wat ‘droog’, die van een aantal parochianen daarna overvloedig en hartverwarmend. Het was de meest uitgebreide umukai tot nu toe. En dat wil wat zeggen. Na de maaltijd naar huis. Broeder Ray bood ons nog een biertje aan en toen dat genuttigd was naar bed.
Dinsdag 15 november De tijd lijkt me hier minder vlug te gaan dan normaal. Ik ben nog geen twee weken van huis, hoewel...met die datumgrens erbij scheelt het toch een volle dag. Vanmorgen twee keer tevergeefs bij het bisdom aangegaan om te zien of Damiaan er was. Tussen die twee pogingen met John een interessante rit gemaakt ‘op hoger niveau’, d.w.z. op het niveau waar de mensen woonden vóór de christianisering: wat meer verwijderd van het strand, hoger de heuvels in. De eerste protestanten bouwden hun kerken, anders dan hun huizen, liever aan zee, zodat ze niet met het zware bouwmateriaal omhoog hoefden te sjouwen. Later zakten de eilandbewoners af en kwamen in de buurt van de kerken en haast op zeeniveau te wonen. De laatste tijd wordt er weer hogerop gebouwd en de meest welgestelden bouwen hun villa’s weer op de berghellingen. Ook het ziekenhuis ligt ‘n honderd meter boven zeeniveau. De bananen- en papajaplantages, die erg te lijden hebben gehad van de orkanen, beginnen er weer wat florissanter uit te zien en zullen binnenkort weer vrucht gaan dragen. Tegen half zes weer de lange broek aangetrokken. De normale dagelijkse dracht is hier voor de mannen een korte broek, behalve op wat plechtiger momenten, zoals bij de kerkgang. We gaan nu naar de kerk in Titikaveka, een dorp met 14 katholieke ‘adressen’. We zijn opnieuw ruim op tijd en worden opnieuw door Damiaan buiten de pastorie ontvangen: op het grasveld naast de kerk staan we een klein half uur met elkaar te praten. Dan ter kerke voor een Mis in het Engels. De helft van de parochianen in Titikaveka is van Europese afkomst en kent geen Maori. Er is een Anglicaans echtpaar, dat hier dagelijks naar de dienst komt. Zoals elders in de Pacific was het ook op de Cook zó dat waar de London Missionary Society als eerste missioneerde de Anglicaanse kerk zich niet zou vestigen en vice versa. In de Cook zijn er zodoende geen Anglicaanse kerken. Na de dienst nu eens geen umukai maar een souper, waaraan iedereen direct kon deelnemen. Voor het souper kregen we alledrie een mooie veelkleurige bloemenkrans omgehangen. Na afloop kreeg ik een prachtig tafelkleed aangeboden, door een van de maori-dames zelf gehaakt.
Woensdag 16 november Vanmorgen na de mis gaf een man die in de kerk was me een gestencilde brief met de vraag de inhoud ervan in Nederlandse kranten te willen laten opnemen. Hij was publicist en had de brief gestuurd naar prins Charles en de hoofdredacteur van Time. Het was een waarschuwing tegen de derde wereldoorlog. Deze oorlog zal ‘het snoeien van de wereldbevolking’ inhouden, staat er in te lezen. Ze zou volgens de brief over 7 jaar beginnen, maar omdat de brief gedateerd was op 29 oktober 1997, mag je concluderen dat er iets in de voorspelling fout is gegaan. Wat later in de morgen een ‘officiële’ bespreking gehad met Damiaan en John, waarbij we lang gepraat hebben over financiën, gezondheidszorg, het congregatie-archief, roepingenwerk, testamenten etc etc. Na de vergadering nog wat gepraat over de kerken hier. Er zijn de volgende denominaties:
- 13 -
De Cook Islands Christian Church (de vroegere London Missionary Society); de Holy Spirit Renewal en de New Hope Church, beide afscheidingen van de CICC; de Zevendedagsadventisten; de Mormonen; de Bahai; de Jehovagetuigen en tenslotte (lest best?) de Katholieke Kerk. In de middag hebben we een rondrit gemaakt langs de diverse kerken van deze denominaties en daarbij een bezoek gebracht aan de eerste kerk van het eiland, in 1821 gebouwd door missionarissen van de London Missionary Society. Opvallend is dat al de kerkgebouwen egaal wit geschilderd zijn, een duidelijk verschil met vrijwel alle andere gebouwen op het eiland. Omdat Rarotonga een toeristenparadijs is, probeert iedereen die een hotel, restaurant, souvenierwinkel, surf- of zeilcentrum heeft via de meest schreeuwende kleuren dat hotel etc te laten opvallen. Lichtreclames, uithangborden, vlaggen en banieren roepen om aandacht. Muziekboxen en luidsprekers toeteren de oren van je hoofd. En dan tussen al dat geweld de opvallend rustgevende kerken. Interessant is dat het ‘priesterkoor’ van de meeste protestantse kerken wordt gedomineerd door een grote verscheidenheid aan planten en bloemen en door de vele gehaakte kleedjes die men over de altaartafel, de preekstoel, de lessenaars, de bijzettafeltjes en bloemenstandaards heeft gedrapeerd. Dat is iets van de laatste tijd. Door de oecumene heeft de vroegere soberheid, om niet te zeggen kaalheid, van de protestantse kerken plaatsgemaakt voor een meer katholieke aankleding, waarbij echter een soort overacting heeft plaatsgevonden. In een van de kerken werd uit het elektrisch schakelbord bij de ingang duidelijk dat de kerk in een twaalftal vakken was verdeeld. John legde me uit dat die verdeling te maken had met de verschillende stadswijken waar de gelovigen vandaan kwamen en dat de verlichting van elk vak door de betreffende groep moest worden betaald. Was een of andere groep achterstallig met betaling, dan brandden de lampen in dat vak of helemaal niet of ze werden tijdens de dienst voortijdig uitgeschakeld.
Donderdag 17 november d.w.z. vrijdag 18 november Om 8 uur vanmorgen met John naar het vliegveld gegaan. Daar stond Damiaan al te wachten. Na samen nog een kop koffie te hebben gedronken, hebben we afscheid genomen en ben ik me gaan inchecken. Om 10 uur de lucht in. Twee uur later veranderde donderdag 17 november in vrijdag 18 november. Deze vrijdag heb ik verder grotendeels doorgebracht in vliegtuigen en op vliegvelden: Air New Zealand – vliegveld Auckland – Singapore Airlines – vliegveld Singapore – Singapore Airlines – vliegveld Jakarta. Daar stond een echtpaar me ‘s avonds om 22 uur plaatselijke tijd op te wachten. De komende dagen hoef ik geen Engels meer te praten: gewoon Indonesisch.
Zaterdag 19 t/m maandag 21 november Deze dagen heel veel tijd ‘verdaan’ met reizen. Wen Kok en Ten Fi, het echtpaar waar ik logeer, hebben me met de auto naar Bandung en naar Yogyakarta gebracht en weer terug. Uren durende en nogal vermoeiende trips, waarbij Wen Kok rijdt zoals men dat daar wel móet doen wil je vooruit komen in het verkeer: snijden, doordouwen, plank gas, vol in de remmen, toeteren, niet bang zijn. Tussen het rijden door allereerst in Bandung een bezoek gebracht aan Lud van Dongen. We kwamen daar aan op een voor hem nogal ongelegen tijd: in het begin van de middag, maar Lud gaf er zijn siësta aan en ontving ons samen met Dedi Riberu, de Indonesische confrater die een paar jaar geleden aan de Nijmegen Graduate School heeft gestudeerd en nu de overste is van het scholasticaat in Bandung. Lud is verreweg de oudste in huis en wordt door de 17 studenten als hun opa beschouwd. Hij voelt zich prima thuis temidden van de jongelui en hoopt er ‘tot aant zalig ende’ te kunnen blijven. Maar of dat zal lukken is de vraag. - 14 -
Drie jaar geleden heeft de Indonesische provincie n.l. besloten de hogere studies niet langer in Bandung te laten volgen, maar zoveel mogelijk in Yogyakarta. Een gedeelte van de studenten woont dan ook al in Yogya, de rest volgt in de loop van de komende jaren, steeds een studiejaar per jaar. In Bandung blijft tenslotte alleen nog het postulantaat. Momenteel zijn in Yogya de fraters van het 3de en 4de jaar theologie en van het 1ste jaar filosofie gevestigd.. Het is de bedoeling dat volgend jaar het 2de jaar filosofie er bij komt. Van Bandung vertrokken we in de namiddag naar Yogya, een trip van meer dan 400 km, waarvan tientallen kilometers over smalle wegen door de bergen: veel bochten en dat op de drukke zaterdagmiddag en -avond. Zodoende viel ook de aankomst op het tweede adres op een ongelukkig tijdstip. We arriveerden om 2 uur ‘s nachts bij ons seminarie. Dat ligt ergens achteraf in een van de buitenwijken van Yogya en is niet gemakkelijk te vinden. We hadden via de gsm al laten weten dat we onmogelijk nog vroeg op de avond zouden kunnen arriveren vanwege het drukke verkeer. Daarom was een van de studenten opgebleven om ons te verwelkomen. Jammer genoeg had men ons niet eerder verteld dat er in de herberg voor ons geen plaats zou zijn omdat er nogal wat gasten in huis waren. Dat waren leden van de internationale vormingscommissie van de Conferentie van Azië en Frans-Polynesië die nog een paar dagen in Yogya bleven na hun vergadering in Temanggung op Midden-Java. Wij hebben toen in de late nacht in het centrum van Yogya nog een hotel gezocht en gevonden. De zondag hebben we grotendeels doorgebracht in het seminarie. Het huis waarin het seminarie is gevestigd is oorspronkelijk als een flink uitgevallen woonhuis opgezet, maar door aanpassing en uitbreiding geschikt gemaakt voor een 16-tal bewoners. Nu waren er echter wat meer, zodat enkele studenten voor een paar dagen met tweeën op één kamer lagen. Mogelijk moet dat in het komend studiejaar ook gaan gebeuren, wanneer er weer een studiejaar van Bandung naar Yogyakarta verhuist. Het aantal confraters is nu precies 16 (2 paters en 14 studenten) dus dat zal allicht meer worden. Men zoekt al een tijd naar de mogelijkheid om elders in de stad een huis te bouwen, maar dat valt niet mee. Ze hadden al een stuk grond op het oog, maar de islamitische buurtbewoners hebben laten weten dat ze geen katholiek seminarie in hun wijk willen hebben. Omdat het zondag was, hadden een paar studenten de zondagse kookbeurt. Of ze extra lekker gekookt hadden vanwege de buitenlandse gasten weet ik niet, maar ze hadden eer van hun werk. Tegen de avond zijn we weer vertrokken, richting Jakarta. Na zo’n zes uur rijden hebben we onderweg weer een hotel opgezocht.
Maandag 21 november Vandaag kalmaan gedaan. Lang geslapen. Bij het ontbijt vertelden Wen Kok en Ten Fi dat ze een paar weken geleden ook in dit hotel hadden overnacht en dat ze mij hadden willen verrassen met een nachtje ‘waterhotel’. Het was me in de nacht al opgevallen dat ik voortdurend water hoorde stromen en kletteren, een heel rustgevend geluid. Na het ontbijt heb ik dan ook wat rondgelopen en de situatie bekeken. Het hele hotel bestond uit een flink aantal aparte gebouwtjes, waarin steeds twee of vier kleine appartementen waren ondergebracht. Elk gebouwtje stond op palen boven het water en was met loopplanken verbonden met een dijk die langs de verschillende grachtjes en vijvers liep. Vanwege het hoogteverschil waren er veel kleine watervallen en hoorde je overal water kletteren. Bij de nachtelijke aankomst was me dat allemaal niet opgevallen. In de middag teruggereden naar Jakarta en daar de rest van de dag wat tv gekeken, m’n dagboek bijgewerkt en met kennissen van vroeger die op bezoek kwamen zitten praten.
- 15 -
En verder… Om een lang verhaal kort te maken: ik heb nog een kleine week bij Jan Heuts doorgebracht op Bangka. Ik zou daar veel over kunnen vertellen, maar Jan heeft (toevallig of niet) pas een brief geschreven aan zijn familie en kennissen waarin hij schrijft over een aantal zaken waarover ik hier had willen vertellen. Ik wil dit dagboek dan ook eindigen met een verwijzing naar dat epistel (zie hieronder) en met een welgemeend woord van dank aan alle confraters die mij tijdens deze lange reis zo gastvrij en voortreffelijk hebben onthaald. Het was een reis zonder noemenswaardige tegenvallers. Ik ben niet ziek geweest, heb tijdens de reis geen enkele last gehad van jetlag en heb de woon- en leefsituatie leren kennen van onze mannen broeders in ‘het verre oosten’. Alle reden voor grote dankbaarheid.
Ter aanvulling Na Bangka heb ik nog een week in Jakarta doorgebracht met het bezoeken van de vele oude bekenden uit Bangka en Belitung die daar wonen. Tenslotte heb ik een wat vertraagde reis gemaakt van Jakarta naar Amsterdam. In plaats van in één ruk met de Singapore Airlines van Jakarta naar Singapore en van Singapore naar Amsterdam te vliegen, werd het vanwege een defect vliegtuig: Jakarta-Singapore; overnachting in Singapore; Singapore-Frankfurt; overnachting in Frankfurt; Frankfurt-Amsterdam. Dat was dan ook de enige tegenvaller.
Indonesië Jan Heuts schrijft… Pangkalpinang, 14 december 2005 (…) Omdat de regering een gedeelte van de lasten voor onderwijs heeft overgenomen, gaat er bij mij tegenwoordig wat minder geld de deur uit voor onderwijs, maar voor zieken des te meer, ook voor medicijnen van de dokter want die zijn erg duur. De benzineprijs is erg omhoog gegaan en daardoor ook alles wat met eten en drinken te maken heeft, zeker hier op Bangka waar toch al alles duurder is dan op Java omdat alles per boot aangevoerd moet worden. De peperprijs is nu al jaren slecht en peper is toch het product waar Bangka het van moest hebben. Móest, zeg ik want nu is het vooral tin wat de klok slaat. Het hele eiland wordt zo’n beetje omgeploegd. In tegenstelling tot een paar jaar geleden, toen de tinwinning helemaal in handen was van de staat, is die nu helemaal vrij. Iedereen kan bij wijze van spreken in zijn achtertuin naar tin gaan graven. Werkelijk óveral zie je zodoende hopen zand liggen en grote waterpoelen, vol muggen natuurlijk. Veel malaria en tilaria. Meer dan 100 patiënten op Bangka met olifantsbenen en dat ziet er niet best uit. Ook weer veel tbc, wat een kans krijgt als de mensen verzwakken door malaria en onvoldoende eten. Ik ben geen politicus, maar toch heb ik goede hoop dat we met deze president een heel stuk op weg zijn. Niet met de regering want daar is nog niet veel beweging in te krijgen en de corruptie blijft bloeien ondanks dat er heel wat koppen gevallen zijn. Nogmaals: het apparaat waar de president mee moet werken is log en lui en dan zeg ik het voorzichtig. Iedere dag demonstraties die om de haverklap uit de hand lopen en dan vallen er weer van beide kanten harde klappen. Vernielingen bij de vleet. Ook hier op Bangka is moord en doodslag gewoon aan het worden.
- 16 -
Ik was laatst op Kalimantan, het vroegere Borneo. Tien uur met de auto het binnenland in en dan nog weer een bezoek aan een z.g. ‘lang-huis’ twee uur verder. Dat was een andere wereld, maar waar ik me wel thuis voelde. 28 Families of woningen onder één lang dak. Het lang-huis zal er ook niet meer zo lang staan want de regering wil de mensen toch helpen zodat ze een eigen huis krijgen. Maar of dat een verbetering is? Er ging een aparte vrede van uit, saamhorigheid zoals ik ze zelden gevoeld heb. Ik was er uitgenodigd om hen te helpen bepaalde planten te vinden zodat ze weer hun oude kleurstoffen zouden kunnen maken. Die kunst van natuurlijke kleurstoffen maken is vanwege het arbeidsintensieve proces verloren gegaan. Men grijpt liever naar de kleurstoffen uit de textielindustrie. Ze maken daar van oudsher prachtige doeken en die volkskunst mag niet verloren gaan. Pater Jacques Maessen, Montfortaan, maakt er veel werk van om de mensen aan te moedigen ermee door te gaan en als ze via hem een betere prijs krijgen dan helpt dat. Bij het eten zaten we op de grond en daarna heb ik nog uren op de grond gezeten om de rij zieken te helpen die aanschoven of het dagelijks werk was. Dus heb ik mijn best gedaan om de 32 patiënten het beste te geven. Thuis moest ik naderhand nog een hele tijd aan de slag om de recepten uit te werken. Hoe gaat het hier? Nou, van mij mocht het wat minder druk zijn. Ik hoor steeds dat ik het wat rustiger aan moet doen en dat lukt toch wel aardig. We proberen op afspraak te werken, telefonisch, of de mensen komen even langs voor een afspraak. Wij houden het aardig in de hand op die manier. Ik heb nu alleen ‘s morgens patiënten. Nu ik weg geweest ben is het natuurlijk even wat drukker, tot 25 mensen per voormiddag. Daarna eten, middagdutje en dan brieven en faxen beantwoorden. Soms ben ik even bij, maar dat duurt nooit lang. Maar gelukkig voel ik me er goed bij, soms wel te moe, maar niet ziek en het hart laat het ook niet afweten. Momenteel heb ik een leerling die er iedere dag bij zit als ik praktijk heb. Het is een dokteres, 41 jaar, begaafder dan ze zelf nog begrijpt en ze moet er wel even aan wennen dat dokter spelen ook maar één van de mogelijkheden is. Het zal even duren met haar, maar ze heeft er de tijd voor want ze heeft haar praktijk op Batam voor onbepaalde tijd gesloten. Ze kende me op afstand in de tijd dat ik praktijk had op Batam. Dit jaar heb ik er in de ‘kruidenfabriek’ een mooie nieuwe molen bijgekregen en de nieuwe droogoven is in gebruik genomen zodat we, ook als er veel regen valt, de kruiden droog krijgen en niets weg hoeven te gooien. Alles loopt lekker. Iedereen kent zijn werk en zeker in de twee tuinen en in de fabriek heerst een goede sfeer. We hadden een kleine vergadering afgelopen week en in januari de grote vergadering van de stichting. Er komt steeds meer vorm in het geheel en de animo bij de werknemers om er iets van te maken is groot. Dat geeft plezier. Ik heb vandaag een nieuwe auto in gebruik genomen. Als je niet vernieuwt of investeert vreet de belasting toch maar alles op. De vorige auto - die ruim tien jaar oud was - heb ik aan m’n overbuurman gegeven. Met die oude auto zal hij de jonge planten naar de nieuwe tuin rijden. De kwekerij is hier aan huis en de grote tuin is twee km verderop de stad uit. Ik heb wel mijn excuses aangeboden aan de Heer dat deze ezel nu in een mooie auto rijdt en Hij het met een ezel moest doen. Ja, de tijden veranderen Ik ben hier wel eenzaam als laatste van onze congregatie op Bangka en één van de twee blanken op het eiland, maar ik ben niet alleen: mijn mensen en mijn werk vullen mijn tijd meer dan genoeg. Ik weet dat verder heel veel mensen met ons meeleven en ons niet vergeten in hun gebed. Die met hun goede gaven bovendien nog zorgen dat we wat uit te delen hebben. Heel veel dank namens de kinderen die met uw hulp naar school kunnen gaan. Daar zijn twee - 17 -
seminaristen bij en een paar studenten op de universiteit die wat financiële steun behoeven om de studie af te kunnen maken.
Statistiek van de Indonesische provincie op 1-1-2006 (Samengesteld aan de hand van de Naamlijst 2006 van de Indonesische provincie) Batam - provincialaat Batam – parochie Zalige. Damiaan Bangka Bandung - Parochie H. Michael Bandung - Parochie H. Gabriel Bandung - Seminarie Damiaan Bandung - Postulantaat Jakarta - Parochie H.Maria 1 Jakarta - Parochie H. Monica Yogyakarta - Seminarie Picpus Elders i.v.m. pastoraal jaar Singapore - Parochie Singapore - Damian House Philippijnen - Formation centre Philippijnen - Noviciaat Philippijnen - Parochie Japan - studie Japans Tahiti - studie Frans Engeland - studie Engels Totaal Geprofeste zusters
1
Paters Broeders Fraters Novicen Postulanten 4 2 1 2 2 3 17 16 1 1 1 1 14 6 3 3 2 1 6 2 1 1 1 1 29 2 39 6 16 13
De twee parochies in Jakarta zijn geen sscc-parochies. - 18 -
Mozambique Jef Martens schrijft… Beira, 23 januari 2006 Jullie zullen wel gehoord hebben, dat één week vóór mijn terugkeer hier een roofaanval heeft plaats gevonden op ons “hoofdkantoor” van A.p.B. Daar woonde en werkte ik. Zeven gewapende mannen waren binnen gedrongen en hadden de nachtwacht met een messteek in zijn rug uitgeschakeld. Deze verloor later zijn bewustzijn. Zich niet bewust van de aanwezigheid van deze mannen kwamen later ook de boekhoudster en haar zus het terrein op. Voor meer dan een uur zijn ook zij gegijzeld, bedreigd en geslagen geworden. Na die twee uur kwelling moesten ze samen met de nachtwacht in het ziekenhuis behandeld worden. De vier vertrekken, die in gebruik waren, werden volledig overhoop gehaald en er is echt niets verborgen kunnen blijven. Ze gebruikten ook een van onze auto’s, die er geparkeerd stond, om alles, wat hen aanstond, op te laden. Ook persoonlijk ben ik er bekaaid vanaf gekomen. Tot en met mijn reserve sandalen toe ging alles van enige waarde de auto op. Het is voor A.p.B. de zoveelste zure pil geweest, die we hebben moeten slikken. De weggehaalde buit komt zeker aan de 10.000 euro’s. Een ieder heeft het erover, dat ik geluk heb gehad, dat ik er niet was. Ze hebben in ieder geval naar mij gevraagd. Toen ik een week later hier aankwam, heeft men me niet terug laten gaan naar de quinta. In aller haast waren er condities geschapen in het huis van Macuti, waar ik vroeger een tijdje met de Ieren gewoond heb. Deze verhuizing is tot nu toe een weldaad voor me gebleken. Als ik hier ben ga ik iedere morgen vóór 6 uur naar het strand, waar ik wandel, gymnastiek doe, mijn longen probeer op pijl te krijgen enz. Intussen ben ik 10 kg gewicht kwijt geraakt, dus van 85 naar 75. Een heel gunstige verandering. In huis heb ik ook weer het ritme opgepikt van zoveel mogelijk zelf te doen in keuken en huishouding. Daardoor blijf ik meer in beweging en ben ik weer veel meer tot van alles instaat. Tot vlak voor kerstmis ben ik doende geweest om orde op zaken te stellen op heel de wanorde, die de dieven in ons kantoor en onze archiefkasten veroorzaakt hebben. Dat het zo lang geduurd heeft is wel te wijten aan het feit, dat ik bijzonder veel tijd te Inhaminga en Nyathaka geweest ben. De knauw van de diefstal was ook bij mij te hard aangekomen. Achteraf moet ik toegeven, dat ik er ook behoorlijk mee onderuit heb gelegen en mijn draai niet kon vinden. Dat heeft ook tot gevolg gehad, dat al mijn correspondentie bleef liggen. Vanuit Inhaminga kun je nog steeds geen e-mailcontact opnemen. Via een telefooncentrale kan wel al gebeld worden. In het binnenland wordt dit jaar veel honger geleden vanwege de droogte, die vorig jaar in februari gestart is. De mensen hebben niets noemenswaardigs kunnen oogsten en zien nu op allerlei manieren te overleven. Zoals dit jaar heb ik het nog nooit meegemaakt. De mensen zijn erg afhankelijk geweest van voedsel zoeken in de bossen en het plunderen van mangabomen. Van alles wordt uitgeprobeerd. De kleinere kinderen lijden natuurlijk het meest. Gelukkig zijn in december de regens gunstig gestart en zitten we nu weer in de periode, dat iedereen zijn hart vasthoudt of er niet te véél regen komt. Alle lage landen rond Beira en elders staan al onder water. Rond Beira zijn er alweer onnoemelijk veel huisjes en krotten, waar de vloer onder water staat en waar de mensen alleen maar een droge plek hebben op tafel en mogelijk op bed. We zijn hier erg betrokken bij de situatie van Joop en wachten met spanning af wat het uiteindelijk resultaat wordt van de onderzoeken. Het zal hem wel zwaar gevallen zijn zo gecon- 19 -
fronteerd te worden met het risico van een leven, dat plotseling kan veranderen. Bij Amai a pa Banda leven allen, die hem kennen, met hem mee en wensen hem het allerbeste en hopen op een spoedig weerzien.
SSCC-internationaal
Frankrijk Het officiële bulletin van de Franse Republiek heeft de promotie bekend gemaakt van bisschop Guy Chevalier ss.cc., bisschop van Te Fenua Enata, Markiezen eilanden, tot de rang van Ridder van het Legioen van Eer.
Portugal
De provinciaal van Spanje, José Ignacio Moreno bezocht Portugal van 10 tot 13 december 2005. Doel van het bezoek was om een persoonlijk onderhoud te hebben met de broeders in Lissabon en daarbij hun persoonlijk gevoelen te vernemen over de integratie van Portugal bij de Spaanse provincie. Na de persoonlijke gesprekken hield hij op de 12e december een plenaire bijeenkomst voor alle broeders. Nacho legde toen uit dat de Spaanse provincie open staat voor de aansluiting bij Spanje van alle broeders die in de communiteiten wonen, maar dat ieder van hen er zijn eigen kijk op moest geven. Alle broeders aanvaardden de integratie, ofschoon één met een contract. De genomen stappen liggen in de lijn die het algemeen kapittel zal blijven ontwikkelen rond de herstructurering van de congregatie. Er werd ook over andere thema’s gesproken, maar daar zijn nog geen besluiten over genomen: het plan voor de toekomst van ss.cc. in Portugal, de roepingen, de initiële en voortgezette vorming, de relatie met de Afrikaanse provincie en financiële zaken. Er was een bijeenkomst met de ss.cc. zusters. Het bezoek was een bemoediging omdat er gekeken werd naar mogelijke horizonten voor deze kant van Europa.
Brazilië
Op 8 december 2005 legde broeder Luiz Antônio da Silva zijn eeuwige geloften af in de congregatie. De plechtigheid vond plaats in de kerk van de Heilige Harten in Belo Horizonte, Er waren talrijke broeders, zusters en leden van de Wereldlijke Tak bij aanwezig, evenals de familie van Luis Antônio, parochianen, religieuzen van andere congregaties en klasgenoten en leraren van zijn school. De professie was een grote vreugde voor de provincie en een inspiratie voor de jongeren die nog in de eerste vormingsperiode zijn; één van hen begint het volgend jaar met zijn noviciaat, twee van hen zijn al tijdelijk geprofest en 11 van hen maken hun postulaat.
Conferentie van Aziatische Provincies (CAP) Van 9 tot 17 november 2005 werd de vierde bijeenkomst gehouden van de broeders die in Azië en Frans Polynesië aan de vorming werken. Deze vond plaats in de rustige en koele stad Temanggung op Midden-Java. De zusters die in Azië werken waren ook uitgenodigd. De doelstelling van de bijeenkomst was tweeledig: spreken over de verschillende beroeps-trajecten voor ss.cc. religieuzen in Azië om daarmee een gids voor hen te maken, en spreken over de vorming van vormingsleiders. De deelnemers(sters) kwamen uit Indonesië, Frans Polynesië, India, de Philippijnen, Japan en Indonesië. - 20 -
Frans Polynesië
Op 25 november 2005 werd broeder Emmanuel Wora van de Indonesische provincie na een retraite onder leiding van Paul Daydou ss.cc. tot diaken gewijd in de kerk van de Heilige Drie-eenheid in Pirae. De wijding werd verricht door aartsbisschop Hubert Coppenrath van Papeete en werd bijgewoond door veel parochianen en vrienden. Veel jongelui uit de ss.cc. parochies waren ook aanwezig. Na de viering maakte Fons Claes bekend dat broeder Emmanuel in Polynesië zou blijven tot zijn priesterwijding in 2006. Broeder Emmanuel bracht zijn dank tot uiting door het zingen van psalm 23, waarbij hij zichzelf op de gitaar begeleidde. Daags daarna vertrok hij naar het eiland Moorea waar hij voor het eerst zijn functie als diaken gaat uitoefenen.
Rond Damiaan Van twee kanten kreeg Inter Nos kopij toegestuurd met de vraag of Inter Nos daar aandacht aan kon besteden. Een van de twee inzendingen was van Wim Munier. Hij stuurde een kopie van twee bladzijden uit het contactblad van de Zusters Franciscanessen Alles voor Allen (Mater Dei in Breda) en die twee bladzijden bevatten de tekst van een toespraak die werd gehouden bij gelegenheid van het 150-jarig bestaan van het Sint Elisabeth Gasthuis op Curaçao, gesticht door deze zusters. In die toespraak wordt allereerst melding gemaakt van de 123 zusters die in Curaçao zijn overleden, waarbij er meerdere zijn van in de twintig en dertig jaar oud. Daarna wordt uitgebreid stilgestaan bij de figuur van Damiaan, zijn verkiezing tot Grootste Belg en zijn betekenis voor de melaatsenzorg. Eigenlijk zou je verwachten dat in de context van zieken- en melaatsenzorg op Curaçao eerder de naam van Peerke Donders zou vallen, maar dat is daar dan toch niet gebeurd. De andere inzending kwam van Jan Groot Zevert. Deze stuurde het decembernummer 2005 van het contactblad van het dekenaat Veghel, waarin aandacht wordt besteed aan het Dekenaal Jaar van de Barmhartigheid. In het kader van dat thema werd op 5 oktober j.l. een vrijwilligersavond georganiseerd waarbij pastor Jan Groot Zevert een voordracht hield over Armhartigheid en Barmhartigheid. Bij barmhartigheid passen de woorden edelmoedig, belangeloos, onbaatzuchtig en warmhartig en om dat alles concreet te maken betrekt Jan de beeldhouwer Omer Gielliet in zijn voordracht. Haast vanzelfsprekend komt hij dan met de gelijkenis die Omer Gielliet indertijd gebruikte bij de onthulling van het Damiaanbeeld in Bavel, de gelijkenis van de schipper die opzij kijkt om zonder ongelukken vooruit te kunnen komen. En natuurlijk volgt een uitleg van de symboliek die we kennen van het beeld: de opengeslagen mantel en de grote handen van Damiaan. Wat niet vermeld staat in het artikel is, dat Jan zich voor zijn toespraak had getooid met een platte strohoed met zwarte band, zo een als waarmee Damiaan vaak afgebeeld wordt.
- 21 -
Picpus in Afrika - XIII De wederopbouw van Moçambique was een moeizaam en langdurig proces, waaraan onze congregatie bescheiden maar waardevolle bijdragen heeft geleverd. Dat tekende de jaren 1995 tot en met 1998, jaren met tegenslagen en droeve ervaringen, maar ook hoopgevende initiatieven.
Moçambique 1995-1998: licht en donker Onze zusters komen Hoopgevende initiatieven, die werden zeker genomen door onze zusters, die al sinds 1969 heel actief waren in Zaïre-Kinshasa, maar nu ook besloten naar Moçambique te komen. De algemene kapittels van zusters en broeders hadden in 1994 het Project Afrika een hoge prioriteit gegeven, en dat ging nu vruchten dragen. De zusters besloten hun Franse communiteit in het Afrikaanse Ivoorkust, gesticht in 1974, op te geven en communiteiten te gaan stichten in Moçambique. Ze hadden daarbij twee grote opties: een versterkte aanwezigheid in de regio Afrika met zusters in Kinshasa en Moçambique, en in de hele regio nauwe samenwerking met de confraters. In mei 1995 brachten de zusters Paloma Aguirre, provinciale overste van Spanje en eerder algemene overste, en Inés Eiriz, regionale overste van Afrika, een bezoek aan Moçambique. Zuster Paloma schreef: Wat betreft ons bezoek aan Moçambique kan ik niet anders zeggen dan dat het buitengewoon is geweest. Theo van Zoggel had een goed programma opgezet dat ons bracht naar Matola, Ponte Gea, Macuti, Inhaminga. We hadden alle tijd om met de broeders te praten en antwoorden te krijgen op onze vele vragen. Ook hebben we de aartsbisschop van Beira bezocht die ons uitnodigde in zijn diocees te komen werken, en wel bij onze broeders in Inhaminga. Nu terug in Spanje hebben we ons voorstel aan het generaal bestuur aangeboden: komende maand september een eerste communiteit van vier zusters in Moçambique stichten. We wachten nu op het groene licht! We zijn gelukkig dat we zo kunnen gaan samenwerken met de paters die zo'n moedige groep vormen in Moçambique. Begin september 1995 kwamen inderdaad vier van onze zusters naar Moçambique. Het waren Angeles Herman (1944), Gregoria (Goyi) Marin (1952) en Lina Fernandez (1932) uit Spanje en Teresa Eguez (1936) uit Ecuador. Eerst gingen de zusters het Chiseens, de taal van de streek rond Beira, leren en wel in het catechistencentrum van de Witte Paters in Nazaré, waar ze op de campus konden wonen. Daarna zouden ze naar Inhaminga gaan, waar een deel van het bestaande maar verwoeste zusterhuis hersteld ging worden. Ook in september 1995 visiteerden leden van het algemene bestuur van de zusters Zaïre en Moçambique. Dat bezoek werd in oktober afgesloten met een gezamenlijke Afrika-vergadering van zusters en broeders, van de algemene besturen en provinciale en regionale oversten. Ook de Nederlandse provinciaal Gait Groot Zevert was erbij. Die belangrijke vergadering had plaats in Inhaminga. De thema's waren: de gezamenlijke vorming van de kandidaten in Zaïre en Moçambique, de opzet van religieus en apostolisch leven in deze beide landen van Afrika, de deelname van andere provincies in het Afrikaproject, en de samenwerking van broeders en zusters. Het waren vruchtbare dagen en het was goed dat ze in Inhaminga zelf gehouden werden, zodat de overheden niet alleen maar vanachter het bureau over - 22 -
Afrika zaten te praten, maar er ook iets van aan den lijve hebben ervaren, zoals de hitte, het gemis aan comfort, en het ontbreken van electrisch licht. Er werd destijds heel wat in gang gezet en de samenwerking werd serieus ter hand genomen. Ook werd wel duidelijk dat de situaties in Zaïre en Moçambique niet zomaar met elkaar te vergelijken waren. Bij die visitatie werd een bezoek gebracht aan de vier studerende zusters in Nazaré. Bij het verslag van Gait Groot Zevert stond ook een foto van de vier zusters, maar met de verkeerde namen onder de poppetjes, zoals de redactie van Inter Nos later moest melden. Belangrijker was echter wat Gait schreef over die zusters: We hebben de zusters hartelijk welkom geheten in Moçambique. Het deed deugd te horen, dat de zusters goed gestart waren. Ze waren vol lof over de wijze waarop ze door de confraters ontvangen waren. Twee van de zusters zijn voor ons oud-bekenden uit Portugal, Lina en Goyi. Zo is ook de band tussen Portugal en Moçambique weer versterkt. In die dagen hoorden we van de zusters dat ze volop bezig zijn om hun aanwezigheid in Moçambique te versterken. Er zal dus binnen niet al te lange tijd een tweede communiteit komen. Ook wil men de groep internationaliseren en er wordt al gedacht aan het sturen van de eerste jonge Afrikaanse zusters vanuit Zaïre. Ons Inter Nos is na 1995 nogal sober met de nieuwsberichten over onze zusters in Moçambique, maar gelukkig hebben de zusters Paula Teck uit Zaïre en Maria Teresa de Frutos uit Spanje de lotgevallen van de zusters in Moçambique uitvoerig vastgelegd. Zij beschrijven hoe de vier zusters in december 1995 in Inhaminga met hun werk begonnen, in een plaats die nog steeds moeizaam bezig was de oorlogsgevolgen te boven te komen. Het huis van de zusters die destijds op de scholen werkten, was enigermate hersteld en daar woonden nu onze zusters, dichtbij patershuis, kerk en parochiecentrum. Zij werkten vooral voor de jeugd, in de parochie, op de basisschool en wat later op de herstelde middelbare school. Heel belangrijk was de alfabetisatie van oudere jeugd en volwassenen, die nu geleidelijk naar de stad kwamen en lang geen onderwijs hadden gehad. De paters en zusters gaven catechetische cursussen voor de verantwoordelijken van de basisgemeenschappen en namen ook op zich jonge fraters en zusters uit Zaïre te begeleiden bij hun pastorale stage in Inhaminga en in de vele buitenplaatsen van de uitgestrekte parochie. In maart 1996 bezochten de zusters Paula Teck en Inés Eiriz de zusters in Inhaminga. Enkele citaten uit Paula's verslag. Nu de zusters al vier maanden in Inhaminga zijn, hebben ze de noden van de bevolking aangevoeld. Ze organiseerden al lees- en schrijfcursussen voor grote jeugd en volwassenen, dank zij een postulant en een trouwe onderwijzer. Nu de lagere school opgeknapt wordt, komen er al heel wat jongeren terug naar school. Ook de vernielde middelbare scholen wachten op hun beurt. Ik mocht ervaren hoe de aanwezigheid van de paters en zusters nu al levenwekkend is. Ook onze jonge theologiestudenten op stage - twee uit Moçambique en twee uit Zaïre - mogen de vreugde ervaren vele jongeren rond zich te verzamelen om te zingen, te dansen, aan sport te doen en ook samen na te denken over hun leven en toekomst. Vermits er een dertigtal basisgemeenschappen toevertrouwd werden aan de Congregatie, zullen equipes van pater, zuster en leek het pastoraal werk verdelen over de hele streek rond Inhaminga. Er is weer leven en vreugde in Inhaminga, na zovele jaren verlatenheid, schrik en vernieling. Eamon, Jef, Derrek, Goyi, Teresa, Angela, Lina, Salvador, Albino, Medard en Paulin ... het was geweldig jullie daar te mogen ontmoeten!
- 23 -
In januari 1997 werd er een tweede zustercommuniteit gesticht, in Beira. Nu er een nieuw huis was gekomen voor de studenten en hun begeleiders aan de rand van de stad, kregen de zusters het huis van de paters in het centrum. Hier kwamen wonen de zusters Zulma Díaz uit ParaguayBrazilië, Antonia (Toñi) Espinosa de los Monteros uit Spanje, Zoila Barros uit Ecuador en de tijdelijk geprofeste Colette Buhangize uit Zaïre. Deze communiteit zusters had als belangrijke taak thuisfront en procure te zijn voor de zusters en paters in Inhaminga, maar ook gingen zij pastoraal werk doen in de nabijgelegen Heilig Hartparochie en in de kathedraal. Ze richtten zich eveneens op de vele jongeren in de stad en hoopten jonge mensen belangstelling te laten krijgen voor de congregatie. Ook in deze groep kwamen jonge medezusters stage lopen. In een overzicht van Paula Teck van het werk van de zusters in Beira lees ik dan nog, dat er goede contacten waren met de confraters in Beira, maar dat er nog geen echte samenwerking kon zijn als gevolg van de grote afstanden tussen parochies en huizen. In februari 1996 vergaderde in Rome het algemeen bestuur van de zusters over het Afrika-project. Uit een verslag daarvan: De zusters hebben uitvoerig gesproken over de samenwerking met de paters. Men constateert radicale verschillen in het denken over wat samenwerking is en inhoudt. Er is behoefte om daar verder over te discussiëren. Natuurlijk was het in den beginne niet zo gemakkelijk elkaar te vinden op het praktische vlak van de samenwerking. Desondanks besloten de zusters in 1998 een derde communiteit te stichten in Boane bij Maputo. Daarbij werd heel uitdrukkelijk gesteld, dat die communiteit gericht moest zijn op pastoraal werk, in samenwerking met de broeders. Er zou in Boane ook een ontvangstcentrum voor vrouwelijke studenten komen en het zusternoviciaat voor de hele regio Zaïre-Moçambique. Het werk van de broeders In 1996 werd met enige feestelijkheid herdacht dat veertig jaar eerder onze eerste Nederlandse medebroeders, Sjef Verhoeven en Stef Driessen, naar Moçambique gingen en daar met de missie in het bisdom Beira begonnen. Een tweetal citaten uit wat Theo van Zoggel schreef bij dat jubileum. Stef en Sjef waren de pioniers en vele medebroeders volgden. Het zijn 40 moeilijke jaren geweest. Na de eerste jaren van echt pionierswerk begonnen algauw de politieke onlusten en die gingen gedurende 30 jaar door. Wij, die nu in 1996 in Moçambique werken, voelen ons de 'doorgevers' van de zending die zij van de Congregatie ontvingen. Ook is het honderd jaar geleden dat de parochie van Chupanga gesticht werd. Chupanga is de moederparochie van waaruit later de parochies van Inhaminga en Marromeu werden gesticht. Er is de laatste jaren veel gebeurd. Het ging allemaal zo snel. Jef Martens keerde na vele jaren in 1993 terug in Moçambique; Eamon Aylward en Derek Laverty, van de Iers-Engelse provincie, kwamen ook in 1993. Op 2 februari 1994 legden de eerste twee Moçambiquanen hun eerste geloften af als broeders van de Congregatie. We keerden weer terug naar ons volk in Inhaminga en Marromeu. In 1995 kwamen de eerste vier zusters van de Congregatie naar Moçambique. En tenslotte kwam begin 1996 vanuit Chili Mario Soto Medel. We zijn opnieuw met 15. Niet meer 15 Nederlanders, maar een groep van broeders en zusters uit 6 verschillende landen. In oktober 1995 had provinciaal Groot Zevert de missie bezocht. In het huis voor novicen en postulanten in Matola resideerden toen Theo van Zoggel en Martien Bolwerk die op dat moment
- 24 -
de zorg hadden voor 2 postulanten, 2 prepostulanten en 2 Portugees studerende jong-geprofesten uit Zaïre. In Beira hadden Wim Breeuwer en Andreas van Kampen de zorg voor 11 prepostulanten. In Manga, 20 kilometer buiten Beira, was men begonnen aan het bouwen van een huis voor de prepostulanten, dus de kandidaten die hun middelbare studies aan het afronden waren. In Beira ontmoette Gait ook de tijdelijk geprofesten Albino en Salvador die bezig waren met hun pastorale stage, die ze voornamelijk in Inhaminga maakten. Met Kerstmis 1995 zouden twee tijdelijk geprofesten uit Zaïre zich bij hen aansluiten. Rogier van Rossum had voor de stagiaires een goed werkprogramma opgesteld. Toen Gait bij genoemd werkbezoek in Inhaminga aankwam waren daar juist twee nieuwe missionarissen gearriveerd: Fergal Maguire uit Ierland en Mario Soto uit Chili. De huizen in Inhaminga lagen er nog gehavend bij, maar er was toch al het nodige opgeruimd en er was leven in de plaats. Eamon Aylward en Derek Laverty hadden in het voorbije jaar veel moeten doen aan voedselvoorziening en ander materieel werk. In Marromeu kwam Gait toen daar een week tevoren Joop van den Bosch zich weer definitief had gevestigd. De provinciaal maakte er een feestelijke zondagsviering mee met zo'n duizend mensen die enthousiast de blijvende terugkeer vierden van hun pastoor, Padre João Maria, zoals hij daar nog altijd heet. Gelukkig was op dat moment de situatie in Marromeu wat beter en geriefelijker dan in Inhaminga. Zoals ik boven schreef, waren tijdens het bezoek van Gait Groot Zevert al de vier zusters voor Inhaminga in Moçambique, maar die studeerden toen nog in Nazaré op de inlandse taal. Natuurlijk had Gait ook contact met Jef Martens die hij in Inhaminga trof, met de twee leidsters van Amai a Pa Banda, donna Maria en Donna Cecilia. In Beira was hij bij Nico van kan en diens vrouw Karin, Jefs helpers in het werk van de organisatie. Gait schreef in zijn verslag van de reis: Er zit dus volop muziek in het hele gebeuren. Zoals vaker wordt gezegd: het Afrikaproject begint vorm te krijgen. En het voordeel van het Afrikaproject is, in vergelijking met het Aziëproject in de Filippijnen, dat achter dit project provincies staan die zich voor deze regio verantwoordelijk voelen. En in die provincies en tussen de broeders en zusters is er een grote wil om samen te werken. Maar er kwamen moeilijke momenten voor onze mensen in Afrika. Na de nodige onzekerheden werd in 1997 duidelijk dat de eerste Moçambiquaanse confraters Salvador en Albino de congregatie gingen verlaten. Er kon dan wel in Inter Nos geschreven worden: 'Onze confraters gaan echter met goede moed verder', het was natuurlijk een zware klap twee zulke goede veelbelovende confraters kwijt te raken. In datzelfde jaar 1997 werd Derek Laverty, die vanaf 1993 vooral in Inhaminga had gewerkt, teruggeroepen naar Ierland. Later schreef hij: Mijn tijd in Afrika heeft mij geholpen mijn eigen persoonlijke, sociale en religieuze kijk op de wereld te verbreden en te verdiepen. Ik ben overtuigd geraakt van de rijkdom die er is in samenwerking en internationalisatie. Een wel heel zware slag kregen zusters en broeders in Moçambique te verwerken in 1998. Op 19 april overleed Martien Bolwerk in Kinshasa, waar hij voor twee maanden was in het kader van de uitwisseling van formateurs in Afrika. Hij werd getroffen door malaria en een infectie van het bloed (septicemia), die bijna altijd dodelijk is. Hij stierf dan ook binnen een tijdsbestek van drie dagen, in het bijzijn van zijn kompaan in de vorming Theo van Zoggel, die toen ook in Kinshasa was. Martien, geboren in 1938, had lang in Portugal gewerkt en was desgevraagd in 1990 naar Moçambique gekomen om zich daar in te zetten voor de vorming, wat hij met hart en ziel heeft
- 25 -
gedaan. Ook door zijn parochiewerk en zijn studie voor de Afrikaanse kerkmuziek had hij zich feitelijk onmisbaar gemaakt. In februari en maart van dat jaar 1998 waren provinciaal Groot Zevert en Edmund Blommaert voor een werkbezoek in Mocambique geweest. Van dat bezoek deed Edmund verslag in zijn boekje Moçambique: mijn zoektocht in hoop, dat hij schreef voor Wereldmissiemaand oktober 1998. Behalve dat verslag geeft het boekje ook een vlijmscherpe analyse van de politieke en sociaal-economische toestand van het land en een indringende beschouwing over de situatie van kerk en missionarissen in Moçambique op dat moment. Op het einde van het boekje schreef Edmund dat hij een inspirerende reis had gehad, en dat ondanks alles wat nog fout ging en moeilijk was, hij het volste vertrouwen had in de toekomst van de kerk van Moçambique. Een citaat uit dat boekje tot besluit. Dit boekje is een verslag van mijn reis, maar ook bedoeld als uiting van mijn groot respect voor de missionarissen. Ik heb er ontmoet die het 'grote missie-uur' nog in volle glorie hebben beleefd ... die geleden hebben met hun mensen in tijden van oorlog ... die door hun mensen nabij te zijn er achter zijn gekomen dat God al in Afrika was vóór het begin van het missiewerk. Maar met hun mensen geloven ze allemaal in de droom van Jezus. Het gaat hun echt om het vinden van een weg om het geloof van Jezus te delen met hun Afrikaanse medemensen. Ze zijn bekommerd om kleinen en zwakken, ze staan mensen bij die in de marginaliteit gedreven zijn, geen recht van spreken schijnen te hebben. Met de Afrikanen leggen zij zo samen een stuk weg af die Jezus hun is voorgegaan. Cor Rademaker sscc
Varia Het KAN: een veelbewogen jaar... Artikel overgenomen uit Kroniek Sint Agatha, 3de jaargang, december 2005 Het jaar 2005 is een jaar vol ontwikkelingen geweest. Werd er aan het begin nog volop gewerkt aan de (ver)bouw voor het erfgoedcentrum, op dit moment, tegen het einde van het jaar, zijn alle betrokken stichtingen gevestigd in de nieuwe ruimten. In de laatste Kroniek van dit jaar een korte terugblik op de weg die daartussen lag.
Oplevering van de bouw In januari bleek dat de oplevering van de bouw nog enkele maanden op zich zou laten wachten. Het is niet ongebruikelijk dat zich bij de renovatie van oude gebouwen verrassingen voordoen waarvoor oplossingen gevonden moeten worden... die tijd kosten. Dat ging in St. Agatha niet anders. Er moest in het begin van het jaar nog het nodige gebeuren en de bouwcommissie besloot om de opleverdatum op 1 april te stellen. Op die datum bleek het lijstje ‘nog af te werken punten’ gelukkig goed te overzien, waarmee de oplevering een feestelijke bijeenkomst werd. Het gebouw kon in gebruik genomen worden! Dat wil zeggen: de gerenoveerde westvleugel. Er zouden nog enkele maanden overheen gaan voordat het klimaat in het nieuw gebouwde - 26 -
depot geschikt was voor de opslag van archieven en boeken. De temperatuur was al gauw stabiel, maar het onder controle krijgen van de luchtvochtigheid en het plaatsen van verrijdbare stellingen hadden wat meer voeten in aarde.
Inrichting We kregen een heel groot huis om in te richten: de stichtingen hebben ca. 2.600 m2 vloeroppervlak in gebruik. Bij aanvang van het bouwtraject werden de meeste meubels uit de westvleugel elders in het klooster of in schuren opgeslagen. Toen we die ‘pakhuizen’ nog eens goed gingen bekijken, bleek de hoeveelheid bruikbaar materiaal gering. Veel krakkemikkige stoelen, tafels en kastjes, die hun diensten ruimschoots bewezen hadden, zijn definitief afgevoerd. De voormalige reftertafels en -banken besloten we op te knappen en opnieuw te gebruiken, evenals vele tientallen meters boekenrekken. We moesten daarnaast dus de nodige huisraad aanschaffen: stellingen voor het depot en voor de bibliotheekruimte, en bureaus, bureaustoelen en computerfaciliteiten voor de kantoren. Gedurende het hele jaar is er verder gewerkt aan de inrichting van de gebouwen en beetje bij beetje gaat het er ‘bewoond’ uitzien. In het voorjaar van 2006 zal het erfgoed- centrum officieel worden geopend... tegen die tijd moet het karwei voltooid zijn.
Verhuizingen Dat het leuk is om een nieuw gebouw te betrekken, met goede kantoorvoorzieningen en veel ruimte, hoeft geen nadere toelichting. Daar hadden we graag wat gesjouw en geregel voor over. Half juni zaten de medewerkers die reeds in St. Agatha werkzaam waren allemaal in hun nieuwe werkruimte. Maar daarmee was de kous niet af: we hebben ervan staan kijken wat de ‘nasleep’ van een bouwproject met zich meebrengt. Nu, in december, zijn we zover dat er niet iedere dag meer een bedrijf op de stoep staat! In de loop van augustus konden de eerste boeken en archieven in het nieuwe depot worden ondergebracht. We begonnen met het materiaal dat al in het klooster aanwezig was of dat tijdelijk extern was opgeslagen: ruim 1.500 strekkende meters boeken en archieven, opgeslagen op 44 pallets en in honderden verhuisdozen. Het was duidelijk dat er extra menskracht nodig zou zijn om al dit materiaal in de stellingen te plaatsen; in augustus hebben een tiental scholieren ons als vakantiewerkers geholpen. Dat is prima verlopen: tegen het einde van de maand waren alle pallets en dozen weggewerkt. Enkele vrijwilligers zijn daarna alle planken nog eens nagelopen en hebben ervoor gezorgd dat alles in precies de goede volgorde staat. Toen de interne verhuizingen geregeld waren, konden de deuren open voor verhuizingen van buiten. Het eerst verhuisden de medewerkers van het Dienstencentrum Kloosterarchieven vanuit Nijmegen naar St. Agatha. Dat was een bijzonder moment. Het was enerzijds jammer om de collega’s van het Katholiek Documentatiecentrum na zoveel jaren vaarwel te moeten zeggen. Anderzijds maakte de verhuizing een nieuwe start mogelijk, die jarenlang is voorbereid.
Opbouw van de collecties De verhuizingen in de laatste maanden van het jaar betroffen allemaal archieven, boeken en/of voorwerpen van orden en congregaties, die deze materialen in het erfgoedhuis besloten onder te brengen. Er kwamen enkele grote archieven binnen, o.a. van de Fraters van Utrecht, de Broeders van Maastricht en de Ursulinen van de Romeinse Unie. Maar ook kleinere archieven, zoals van de Witte Zusters en de Missionarissen van Scheut. Zodra het materiaal in - 27 -
St. Agatha was, kwamen de meesten van hen kijken hoe hun erfgoed hier een nieuw onderkomen heeft gevonden. Inmiddels staat er ongeveer een kilometer archieven en een vergelijkbare hoeveelheid boeken in het depot, dat daarmee voor bijna eenderde deel is gevuld De archieven zijn in beheer bij stichting Erfgoed, de boeken voor een groot deel bij stichting Sint Aegten. Stichting Erfgoed werkt daarnaast aan de opbouw van een gespecialiseerde bibliotheek over kloosterleven in Nederland. Ook de eerste collecties kloosterlijke voorwerpen kwamen al naar St. Agatha, waaronder een mooie collectie van de Ongeschoeide Karmelitessen in Nederland -en vonden een goed onderkomen in de depotruimte op de grote zolder van de westvleugel. Om al dat materiaal te kunnen registreren is uitgebreid onderzoek gedaan naar een geschikt systeem voor geautomatiseerde ontsluiting. De keuze is uiteindelijk gevallen op het computerprogramma Mais Flexis, dat in veel rijksarchieven wordt gebruikt, en dat flexibel genoeg is (de naam zegt het al...) om verschillende soorten materialen te kunnen beschrijven. Het systeem werd in de nazomer geïnstalleerd.
In de context Religie en geweld Joost van Vugt Religieus geweld is geen verschijnsel van vandaag of gisteren. De wereld wordt er al sinds jaar en dag door geplaagd. Soms is dat geweld gericht tegen ongelovigen of tegen aanhangers van andere religies, soms tegen ketters in eigen kring, soms tegen iedereen die een of ander religieus ideaal in de weg lijkt te staan. Maar wat is precies de associatie tussen religie en geweld?
Bijbel en Koran Hoewel iedere krantenlezer en televisiekijker er bijna dagelijks mee wordt geconfronteerd, blijft religieus geweld een raadselachtig verschijnsel. De grote wereldgodsdiensten verkondigen immers vrede aan de gelovigen. Niet alleen vrede tussen God en de mensen maar ook vrede tussen de mensen onderling. En niet alleen uiterlijke vrede maar ook innerlijke vrede. In zowel de koran als de bijbel is ‘vrede’ een telkesn terugkerend motief: Allah heeft aan degenen onder u die geloven en goede werken verrichten beloofd, dat Hij (…) hun na hun vrees, vrede en veiligheid zal geven’ (Koran 24, 55). ‘Zij zullen (in het paradijs) geen ijdele gesprekken of zondige taal horen, doch het woord ‘vrede, vrede’. (56, 25-26) of: ‘Ik laat jullie vrede na; mijn vrede geef ik jullie, zoals de wereld die niet geven kan. (Joh. l4.2.7). Pacifistisch zijn beide heilige boeken echter niet: ‘Denk niet dat ik gekomen ben om op aarde vrede te brengen. Ik ben niet gekomen om vrede te brengen. maar het zwaard. (Mt. l0, 34), en: ‘...doodt hen. waar gij hen ook ontmoet en drijft hen uit vanwaar zij u hebben uitgedreven; want vervolging is erger dan doden. En bevecht hen niet nabij de heilige Moskee, voordat zij u daarin bevechten. Maar indien zij u bevechten, bevecht hen dan - zo is de vergelding voor de ongelovigen’ (Koran 2, l90-l9l). Het moge duidelijk zijn dat zowel geweldpredikers als vredepredikers in deze heilige boeken de teksten aantreffen die zij graag willen vinden. - 28 -
Geweld: essentie of bijverschijnsel? De voortdurende associatie van religle en geweld roept de vraag op of er in de aard of in de structuur van religie iets is dat geweld oproept, aantrekt of legitimeert. Het dagelijkse wereldnieuws biedt daarover geen uitsluitsel. Er zijn conflicten in de wereld waarin religie zonder twijfel een rol speelt maar waarschijnlijk geen hoofdrol. Men denke aan Noord-Ierland, waar katholieken en protestanten elkaar jarenlang naar het leven stonden maar waar het strijdpunt eerder de politieke eenheid van Ierland was dan religie. Men denke ook aan het conflict tussen Israël en de Palestijnen, waarin weliswaar aan beide zijden religieuze scherpslijpers geweld prediken, maar waarin het in de kern gaat om een betwist grondgebied. In beide gevallen spelen sociale frustratie en verontwaardiging over geleden onrecht waarschijnlijk een belangrijkere rol in de motivatie van het geweld dan religieuze overwegingen. Maar dat is niet altijd zo. Bij geweldplegers die India moslim-rein willen maken, de hele wereld een nieuw kalifaat willen opleggen of de moraal van de Bible Belt met geweld willen afdwingen, lijkt religie wel degelijk een hoofdrol te spelen. Of is zelfs bij hen ‘religie’ toch een dekmantel voor sociale en politieke doelen? Maken zij misbruik van verheven religieuze argumenten om zeer aardse motieven te maskeren? Het is moeilijk uit te maken, te meer daar de geweldplegers zelf geen duidelijk onderscheid maken tussen religieuze en andere motieven die hen tot hun bloedige daden aanzetten.
Geweld en de functie van religie Als het dagelijkse nieuws kennelijk geen uitsluitsel geeft, moet voor een antwoord op de vraag of geweld in religie ingebakken is, wellicht religie zelf onder de loep genomen worden. In Sacraal geweld doet Jean-Pierre Wils, hoogleraar theologische ethiek aan de Radboud Universiteit, daartoe een poging. Hij vraagt zich af wat de sociologische functie van religie nu eigenlijk is en concludeert dat religie in wezen een afweermechanisme is tegen alles wat ‘transcendent’ is, dat wil zeggen: het gewone in het leven van de mensen lijkt te overschrijden. Daarbij gaat het om negatieve fenomenen als dood, ziekte, chaos, oorlog en zinloosheid, maar ook om positieve ervaringen als geboorte, extase en geluk. Al die fenomenen hebben door hun ‘a-normale’ karakter iets beangstigends. Religie probeert dergelijke ervaringen te duiden, te ‘normaliseren’en een plaats te geven in het leven van mensen. Religie verhindert op die manier dat het geweld van deze bedreigende fenomenen het leven van de mensen ontregelt. Daarom is religie, aldus Wils, ‘geweld afwerend geweld’. Om deze functie te kunnen vervullen, moet religie wel de pretentie hebben het hele universum te verklaren en een absolute waarheid te verkondigen. Religie moet wel scherpe onderscheidingen aanbrengen tussen orde en wanorde, tussen geloof en ongeloof, tussen waarheid en leugen. En religie moet die onderscheidingen streng bewaken door middel van verboden en geboden. Dat zijn nu precies eigenschappen die ‘sacraal geweld’ kunnen oproepen. Dat maakt religie tot een ambivalent fenomeen: een kracht die enerzijds de sociale stabiliteit van de samenleving bevordert, anderzijds geweld kan genereren.
Een zacht gezicht In de moderne westerse samenlevingen is deze functie van religie niet meer zo nodig en niet meer zo zichtbaar. Er zijn andere systemen ontstaan om de bedreigingen van het leven het hoofd te bieden. Religie is daardoor verdrongen uit de publieke sfeer zelfs in een land als de Verenigde Staten waar God te pas en te onpas wordt aangeroepen. De functie van een dergelijke civil religion is echter voor een groot deel ‘decoratief’: een corpus van door iedereen aanvaarde abstracte waarden. Het is onduidelijk hoe betekenisvol die waarden werkelijk zijn, - 29 -
maar van een verwevenheid van religie met het politieke en sociale bestel is ook in de Verenigde Staten geen sprake. Voor de meeste westerlingen (en zeker voor de meeste Nederlanders) behoort religie strikt tot de privé-sfeer. Religie is een steun bij het oplossen van persoonlijke morele dilemma’s, bij het verwerken van verdriet en verlies en bij het toekennen van ‘zin’ aan het eigen leven. Religie onder moderne condities heeft een ‘zacht gezicht’ aldus Wils. De neiging tot geweld is nauwelijks nog zichtbaar. Overgenomen uit: Erasmusplein (RUN) l6 (2005), 4
Het papieren geheugen Overleden 30 december Johannes Maria Schrijver (85 jaar) te Deventer; broer van zuster Anna Schrijver 9 januari Wim Hofstede (84 jaar) te Arnhem. 15 januari Lieke Hermkens-Vermeeren (75 jaar) te Hilvarenbeek; echtgenote van oudmedebroeder Harrie Hermkens 17 januari Joachim Hogenboom (84 jaar) te Tilburg
Van komen en gaan Agenda Op woensdag 14 juni zal er een provinciedag worden gehouden met de zusters en leden van de Wereldlijke Tak. De organisatie is in handen van de zusters.
- 30 -