Peter Paul Rubens (1577-1640) “Hij was groot, goed gebouwd en gezond en had een goed karakter. Hij was zowel majestueus als menselijk en goedgemanierd. Hij was gewend gouden halskettingen te dragen en te paard naar de stad te rijden zoals andere ruiters en edellieden. Op die manier behield Rubens in Vlaanderen zijn nobele reputatie als schilder.” Pietro Bellori, schrijver, 1672
• Vlaamse barok en gouden eeuw • tijdens zijn leven al beroemd • hofschilder • ‘Rubens-vrouwen’ • onderwerpen uit Griekse en Romeinse mythologie • christelijke kunst • ‘Christus en de vier boetvaardige zondaren’ (1617)
Maria uit Magdala
Lukas 8
Kort daarop begon Jezus rond te trekken van stad tot stad en van dorp tot dorp om het goede nieuws over het koninkrijk van God te verkondigen. De twaalf vergezelden Hem, 2 en ook enkele vrouwen die van boze geesten en ziekten genezen waren: Maria uit Magdala, bij wie zeven demonen waren uitgedreven, 3 Johanna, de vrouw van Chusas, de rentmeester van Herodes, en Susanna – en nog tal van anderen, die uit hun eigen middelen voor hen zorgden. (...) 1
Johannes 19
Bij het kruis van Jezus stonden zijn moeder met haar zuster, Maria, de vrouw van Klopas, en Maria uit Magdala. 25
Lukas 24
De vrouwen die het graf bezochten, waren Maria uit Magdala, Johanna, Maria de moeder van Jakobus, en nog enkele andere vrouwen die hen vergezelden. Ze vertelden de apostelen wat er was gebeurd, 11 maar die vonden het maar kletspraat en geloofden hen niet. 10
Maria van Magdala • genezen en bevrijd • behoort tot de vriendenkring van Jezus • zorgen voor Jezus met wat je hebt • kroongetuige bij kruis en opstanding • zij mag bij God horen!
‘X’, een terechtgestelde misdadiger
Lukas 23
Aangekomen bij de plek die de Schedelplaats heet, werd Jezus gekruisigd, samen met de twee misdadigers, de een rechts van Hem, de ander links. (...) 33
Een van de gekruisigde misdadigers zei spottend tegen Hem: ‘Jij bent toch de messias? Red jezelf dan en ons erbij!’ 40 Maar de ander wees hem terecht met de woorden: ‘Heb jij dan zelfs geen ontzag voor God nu je dezelfde straf ondergaat? 41 Wij hebben onze straf verdiend en worden beloond naar onze daden. Maar die man heeft niets onwettigs gedaan.’ 39
En hij zei: ‘Jezus, denk aan mij wanneer u in uw koninkrijk komt.’ 43 Jezus antwoordde: ‘Ik verzeker je: vandaag nog zul je met Mij in het paradijs zijn.’ 42
Terechtgestelde misdadiger ‘X’ • anoniem: geen naam in de
geschiedenisboekjes • ontmoet Jezus op ‘sterfbed’ • “denk aan mij!” • belofte van Jezus: “Vandaag nog met Mij” • hij mag bij God horen!
Koning David
2 Samuël 11
Bij het aanbreken van het voorjaar, de tijd waarin koningen gewoonlijk ten strijde trekken, stuurde koning David opnieuw een leger erop uit. (...) Zelf bleef hij in Jeruzalem achter. 2 Op een keer stond hij aan het eind van de middag op van zijn rustbed en liep wat heen en weer over het dak van het paleis. Beneden zag hij een vrouw die aan het baden was. Ze was heel mooi om te zien. 3 Hij liet uitzoeken wie ze was, en men zei hem: ‘Dat is Batseba, de vrouw van soldaat Uria.’ 4 David liet haar bij zich komen en sliep met haar. (...) 5 Enige tijd later merkte ze dat ze zwanger was. Ze liet dat aan David berichten, 6 waarop David aan Joab opdracht gaf om Uria naar hem toe te sturen. (...) 14 De volgende morgen schreef David Joab een brief, die hij aan Uria meegaf. 15 In de brief stond: ‘Stel Uria op waar het hevigst wordt gevochten en geef hem geen rugdekking, opdat hij wordt getroffen en sneuvelt.’ 1
2 Samuël 12
God stuurde de profeet Natan naar David toe om hem het volgende te vertellen: ‘Er woonden eens twee mannen in dezelfde stad, een rijke en een arme. 2 De rijke man had heel veel geiten, schapen en runderen, 3 de arme man had niet meer dan één lammetje kunnen kopen. Hij koesterde het en het groeide bij hem op, samen met zijn kinderen. Het at van zijn brood en dronk uit zijn beker en sliep in zijn schoot; hij had het lief als een dochter. 4 Op zekere dag kreeg de rijke man een gast op bezoek. Hij kon het niet over zijn hart verkrijgen om de reiziger een van zijn eigen geiten, schapen of runderen voor te zetten. Daarom nam hij het lammetje van de arme man en zette dat zijn gast voor.’ 5 David ontstak in woede over de rijke man en zei tegen Natan: ‘Zo waar de HEER leeft, de man die zoiets doet verdient de dood. (...) 7 Toen zei Natan: ‘Die man, dat bent u! 1
Koning David • herdersjongen en door God geroepen • volksheld, koning én mens als wij • ‘man naar Gods hart’ • overspel en ‘crime passionnel’ • door profeet met Gods Woord terecht gewezen • hij mag bij God horen!
Petrus
Lukas 22 54 Ze grepen Jezus vast en voerden Hem weg, en brachten Hem naar het huis van de hogepriester. Petrus volgde hen op een afstand. 55 Ze staken een vuur aan midden op de binnenplaats en gingen eromheen zitten; Petrus voegde zich bij hen. 56 Een dienstmeisje zag hem bij het vuur zitten, keek hem strak aan en zei: ‘Die man hoorde er ook bij!’ 57 Maar hij ontkende het: ‘Ik ken Hem niet eens!’ 58 Even later merkte een ander hem op en zei: ‘Jij bent ook een van hen!’ Maar Petrus zei: ‘Welnee man, helemaal niet.’ 59 En ongeveer een uur later zei nog iemand met grote stelligheid: ‘Ja zeker, die man was ook in Zijn gezelschap, hij komt immers ook uit Galilea.’ 60 Maar Petrus zei: ‘Ik weet niet waar je het over hebt.’ En op datzelfde moment, terwijl hij nog sprak, kraaide er een haan. 61 De Heer draaide zich om en keek Petrus aan, en toen herinnerde Petrus zich de woorden van de Heer: ‘Nog voor er vannacht een haan heeft gekraaid zul je mij driemaal verloochenen.’ 62 Petrus ging naar buiten en huilde bitter.
Petrus • visser, oog- en oorgetuige, apostel, spreekbuis, kerkleider • falen als het erop aankomt • vergeven en hersteld • hij mag bij God horen!
• vier mensen met vier verschillende geschiedenissen: mensen net als wij! • op de bodem van je leven God ontdekken • thuiskomen: bij God horen