Hoofdstuk 16. Technische installaties (gas, water)
1.De druk van het gas in de dienstleiding bedraagt 100 mb. Wat betekent dit voor de gasinstallatie in de woning? a.Er dient een gasdrukregelaar te worden toegepast. b.Er dient geen gasdrukregelaar te worden toegepast. c.Er dienen geen slagvaste kunststofbuizen te worden toegepast.
2.Waarmee wordt een binnenleiding voor gas op dichtheid beproefd? a.Met een luchtperspomp. b.Met een vacuĆ¼mpomp. c.Met ultrasoon apparatuur.
3.Aan welke voorschriften dient de gasinstallatie te voldoen? a.Uitsluitend de Gavo. b.De Gavo en NEN 1987. c.De Giveg. 4.Hoe wordt de gasdichtheid van een bestaande gasinstallatie beproefd? a.Bij een normale werkdruk met gesloten aansluitkranen en geopende toestelkranen. b.Bij een normale werkdruk met geopende aansluitkranen en gesloten toestelkranen. c.Bij een verhoogde gasdruk tot maximaal 1 ,7 x de gewone gasdruk met gesloten aansluitkranenen aangekoppelde, maar gesloten toestellen.
5.Bij de aansluitdiameter van een kraan staat omschreven: W' x 12 mmo Wat wordt hiermee bedoeld? a.Voor de aansluiting kan men kiezen tussen W' of 12 mm, omdat dit toch weinig scheelt.
b.De schroefdraad op de kraan is W' en de diameter van de koperen leiding is 12 mmo c.De diameter van de koperen leiding is 12 mm en de uitstroomopening van de kraan is Y2". 6.Ter vereenvoudiging van de controle op de te gebruiken materialen bij een waterinstallatie, stelt men de algemene eis dat de toestellen moeten worden voorzien van een keurmerk. Welk van onderstaande keurmerken is hierop van toepassing? a.AVWI. b.KEMA. c.KIWA.
7.Welke appendage voorkomt terugstroming van verontreinigd water in de drinkwaterinstallatie bij aansluiting van huishoudelijke toestel/en? a.Keerklep. b. Kogelafsluiter. C. Veiligheidsklep.
8.Wanneer aangegeven wordt dat men de waterleidingen niet mag trompen, wat houdt dit dan in? a.Men mag de leidingen niet solderen. b. Men mag de leidingen niet mechanisch verkleinen. C. Men mag de leidingen niet mechanisch vergroten.
74
Werkboek 2006
Bouwkunde