Een bos met verdiepingen
•
De kruinlaag is het dak van het bos en geeft bescherming aan alles wat eronder leeft. De hoogste kruinen zijn van bomen die zeer veel licht nodig hebben (bijv. de eik, de berk en de den). De lagere kruinen zijn van schaduwbomen (bijv. de beuk en de spar). Zij hebben niet het volle licht nodig.
•
In de struiklaag vind je jonge bomen die nog veel moeten groeien, heesters en struiken. Natuurlijk is er in zo'n struiklaag veel minder licht en daarom krijgen heesters en struiken al vroeger bladeren dan de grote bomen.
•
In de kruidlaag vind je de bosbloemen. Die bloeien bijna allemaal in het voorjaar, als de bomen nog geen bladeren hebben en de eerste zonnestralen nog tot op de bomen komen. Ook varens vind je hier.
•
De moslaag ligt vlak boven de brond. Mossen hebben weinig licht nodig, zodat ze zelfs in donkere bossen best kunnen groeien
Dan heb je ook nog de bosbodem. Ook daar, tussen wortels van levende bomen en struiken, vind je veel levende wezens. Deze vier verdiepingen vind je in elk bos terug. Ga tijdens een van je wandelingen maar eens na welke planten, struiken, bomen enz. je aantreft in de verschillende verdiepingen.