De apocriefe wereld Lang geleden, toen huidige zestigplussers nog jonge honden waren, ambities hadden en hun carrière nog oningevuld leek, waren er eens twee journalisten die elkaar vonden op de redactie aan de Gedempte Slaak. Ze leefden in een ongeloofwaardige sprookjeswereld waar je nota bene betaald werd voor stukjes schrijven. De apocriefe wereld van Bert en Herman. Samen waren de twee al een vrij volkje, maar ondergeschikt aan het grote Vrije Volk, waar de mank lopende Hille ("Zie het verslag van de gemeenteraad van Brielle als een uitdaging, kerel") en de 's zomers en 's winters hoogtezonbruine Peerbolte hen probeerden in te tomen. Ze moesten echte journalisten worden, dus werden ze op klusjes afgestuurd die dat zouden bewerkstelligen. Dialogen van de gemeenteraadsleden Hobbel en Brobbel (ze bestonden echt!) dienden als lezersvoer. Lankmoedige reportages van de jarige damesbeurs Femina, waar journalisten met zilveren lepeltjes werden gepaaid om toch maar alles kritiekloos zo breed mogelijk uit te meten. Beide jonge honden hadden een strenge opvatting van journalistiek: geen snoepgoed/cadeaus aannemen van vreemde mannen. Net als ze van hun moeder hadden geleerd. Zodoende stonden ze dezelfde dag op de zwarte lijst van de Femina en een dag later op het matje bij sous-chef Hille. Boetedoening gevraagd. Maar bamboe buigt wel, maar breekt niet. Er zijn nog meer apocriefe verhalen uit die tijd. Onuitgewerkt opdat het geheugen uit de slaapstand ontwaakt. Suggestie is een goede leidsman. Hoewel het geheugen van de ondergetekende zestigplusser niet altijd even zuiver is, zijn er vele zaken in dit kader hem bijgebleven. Het apocriefe verhaal van de knolvenkel. De Teilingerstraat als klaverjashol met de klaverjaspot die werd opgepot totdat er voldoende was voor een lekker etentje, wat maar zelden gebeurde, want de inzetten bij het klaverjassen waren laag en de partijen aan elkaar gewaagd. Eenmaal leidde dit ertoe dat er gegeten werd in het toen nog chique Euromastrestaurant. Een prijzige zaak, waarbij voor de vier personen meer dan 70 gulden inclusief drank moest worden neergeteld! Voorafgaand aan de bestelling werd op de achterzijde van een servet uitgerekend of de klaverjaspot dit wel kon trekken. Zo ja, dan was het in orde. De ober werd geroepen en er werd besteld. Bert proefde voor het eerst de onvergetelijke smaak van knolvenkel. Hij was zo door het dolle heen dat hij een tweede portie bestelde, hoewel hij wist dat dit de klaverjaspot te boven ging. "Ik betaal deze extra portie zelf." Het huishouden van Bert en Bep wankelde die dag op de rand van de faillissementsafgrond. Het apocriefe verhaal van de zwevende portefeuille. Bert die zijn portefeuille met alles van belang erop en erin op het dak van zijn Renault 6 legde, instapte, wegreed waardoor de portefeuille op straat viel. De paniek die volgde. Maar hij werd gevonden en bij de politie afgeleverd. Een tijdsbeeld van eerlijke vinders. Het apocriefe verhaal van de mislukte rubriek. De hardnekkige poging van de twee om de stadspagina's van het HVV op te luisteren met satirische stukjes ondergebracht in een rubriek met de misleidend vriendelijke naam Met de hartelijke groeten uit Rotterdam. We schrijven eind jaren zestig… Te vroeg voor dit soort ironie en sarcasme waarbij ook politici zonder mankeren op de hak dienden te worden genomen in een krant die nog schatplichtig was aan de sociaal-democratie en elke vergadering van de PvdA versloeg. Wie het ver in de journalistiek bij HVV wilde schoppen moest dit soort tamme en overbodige schrijverij eindigen met de woorden: "De wegblijvers van deze interessante vergadering hadden
ongelijk." De rubriek zou een nieuwe wind doen waaien, maar grappen over de gemeenteraadspolitiek, versprekingen, onnozele discussies, onzinnige actualiteiten en erg verkeerde photographiën waren uit den boze. Onderbevelhebber 4de klasse Hille en Legeraanvoerder 2de klasse Peerbolte smoorden de rubriek in de kiem en daarmee ook de duizendkoppige toeloop van jonge HVV-abonnees. Iedereen weet de afloop: HVV ging over in handen van de vakbond en daarna van de socialistische verzekeringsmaatschappij De Centrale en raakte tenslotte aan nog lager wal door samen met het RN tot RD te fuseren, waaraan anno 2005 mag worden toegevoegd dat het RD in handen van de omnivoor Algemeen Dagblad is gevallen. Een krant zonder kleur, cultuur en kritische geest. Bert heeft dit alles tijdig ingezien en verdween ver voor de fusies naar de radiowereld. Of het apocriefe verhaal van Pieter Spreeuw. Pieter Spreeuw was de meest gelezen rubriek over faits divers uit Rotterdam en omgeving van de hand van Jan Meijer, een oudere, begenadigde journalist die elk zacht zuchtje wind wist op te kloppen tot een ellenlange rubriek waar tal van lezers en vooral lezeressen op reageerden. Wat weer leidde tot nieuwe rubrieken. Jan werkte een halve dag en 's middags nam hij het ervan in zijn stamkroeg De Koophandel. Borreltje, borreltje, borreltje. Licht aangeschoten naar huis. Want hij kon met gemak een halve fles verdragen. De jonge honden hadden hier hun bedenkingen tegen en vonden dat dit patroon van 's ochtends werken en 's middags vrij en zich laven moest worden doorbroken. Ze bedachten een oud-rotterdammer die uit Australië even in zijn vaderstad was teruggekeerd en graag zijn talloze avonturen aan Pieter Spreeuw kwijtwilde. Herman deed de stem na van de met zwaar accent sprekende Leen Groeneweg, Bert nam alles op. Want de grap moest zijn dat Jan Meijer werd geconfronteerd met de grap van de twee jonge collega's. G: "You spreken met Leen Groeneweg, spreken ik met Pieter Spreeuw?" M: "Ja." De twee journalisten zaten in een redactiehok dat bijna grensde aan dat van Jan Meijer alias Pieter Spreeuw. Dat maakte het extra spannend. Er mocht niet zomaar iemand binnenkomen. G: "Meneer, ik ben jaren geleden weggetrokken uit Rotterdam, ik woon nu in het hart van Australië in Alice Springs en heeft veel beleefd en ik zou you graag willen praten over die dingen. Misschien is het wel iets voor your krant." Jan Meijer hapte meteen. Groeneweg zou hem immers in een klap aan minstens vijf rubrieken helpen! M: "Ja, dan moeten we maar snel afspreken." G: "Lijkt mij ook. Kun you morgenmiddag?" M: "Helaas nee, maar morgenochtend wel." G: "Dat komt mij slecht out, liever doch morgenmiddag." Jan Meijer gaf geen krimp. Hij wilde zijn gang naar De Koophandel en zijn borreltjes niet missen. M: "Maar later in de week, 's ochtends? Het bleek dat Leen Groeneweg nooit 's morgens kon. En Jan Meijer nooit 's middags. Er werd bij herhaling getelefoneerd. Maar de twee partijen kwamen nimmer bij elkaar. Leen had dan weer deze dan weer gene smoes. Jan had zijn borreluurtjes. Uiteindelijk stapten de twee jonge journalisten, vrolijk geworden door de onverzettelijkheid waarmee Jan Meijer zijn Koophandelmiddagen verdedigde, bij hem binnen in zijn aparte werkkamertje, het heiligdom van Pieter Spreeuw. Bert zette de bandrecorder neer. "Wij hebben contact gehad met Leen Groeneweg, Jan. Hij heeft prachtige verhalen te vertellen. Die man zegt dat jij nooit 's middags kunt. Dat kan toch niet waar zijn. Je zit altijd in De Koophandel." Jan begon zich te verdedigen. Dacht dat de twee onder zijn duiven schoten en
er met de spannende verhalen van Leen Groeneweg vandoor zouden gaan. Nog meer verdedigende woorden van Jan. Totdat ze het genoeg vonden. "Nou moet je eens luisteren naar dit bandje, Jan." Bert startte het bandopname-apparaat. G: "You spreekt met Leen Groeneweg, spreken ik met Pieter Spreeuw?" M: "Ja." Op het moment dat Meijer hoorde dat de twee hem in zwaar de maling hadden genomen, dat ze het hele toneelstukje op de band hadden, verschoot hij. Zijn toch al rode kleur wegens veel te hoge bloeddruk, werd snel paars. Bert zette de bandrecorder meteen uit. Dat Jan Meijer ter plekke geen hart- of herseninfarct kreeg mocht een wonder heten. Die godgeklaagde bloed onder je nagels weg halende etterbuilen van jonge journalisten. Oudere collega's de stuipen op het lijf jagen. En dat nog wel in de Rode Burcht, waar een grote vriendelijke, tevreden familie huisde. Waar je elkaar steunde door dik en dun. Foute grap, erg foute grap. En zo kan ik nog wel even doorgaan met verhalen uit de oude doos. Wat wij niet hebben, meegemaakt of te weeg gebracht. Je nog altijd werkende collega en zestigplusser, Herman