V1 15-08-09 katern 3 pagina 04
reportage / uitgehuwelijkt Fayza Oum ’Hamed was 15 toen ze in Marokko werd uitgehuwelijkt aan een onbekende man in Amsterdam. Ze werd behandeld als een slavin, verkracht en mishandeld. Ze schreef er een boek over, dat volgende maand verschijnt. Voor even was ze terug in Marokko. Door Greta Riemersma
De angst is ontploft,
Fayza kan zichzelf zijn
e zomer duurt lang voor Fayza Oum ’Hamed. Ze is in Marokko, terwijl ze daar eigenlijk niet wil zijn. En zeker niet drie weken. Maar dat was een compromis. Haar ouders hadden liever gehad dat ze zes weken bleef. Wat haar betreft waren twee dagen lang genoeg geweest. Even bijpraten met haar ouders, kopje thee erbij, en dan weer weg. Naar huis, naar Rotterdam. ‘Ik voel me niet meer thuis in Marokko’, zegt Fayza Oum ’Hamed (30). ‘Er zijn hier zoveel regels waar ik niet achter sta. Het is vermoeiend om niet mezelf te kunnen zijn. Ik moet een hoofddoek dragen, de buren kijken vanachter het raam als ik de deur uitga, en daarna vragen ze aan elkaar wat ik ga doen.’ Er is nog een reden waarom ze het moeilijk vindt bij haar ouders te zijn. Er staat een gebeurtenis tussen hen in, die minder pijnlijk is geworden, maar die soms nog schrijnt. Fayza’s vader heeft haar vijftien jaar geleden uitgehuwelijkt aan een volstrekt onbekende Nederlands-Marokkaanse man, die haar leven tot een hel zou maken in Amsterdam-Oost. Fayza heeft haar ouders al die tijd nauwelijks gezien. In de zomer van 2005 bezocht ze hen voor het eerst weer wat langer. ‘Ze hebben toen erkend dat ze mij niet hadden moeten meegeven aan iemand die ze niet kenden. Dat deed veel met me. Maar de dialoog is in mijn familie niet het sterkste punt. Ik heb geprobeerd het erover te hebben, maar dat is moeilijk.’ Toch is ze nu opnieuw in Marokko, met haar kinderen Idriss (12) en Safiyah (8). Haar ouders drongen erop aan. ‘Misschien gaat je vader gauw dood, hij wil je zo graag nog een keer zien’, had haar moeder gezegd. Die woorden raakten haar en brachten haar hier, in een buitenwijk van de Noord-Marokkaanse stad Nador, in het huis waar ze is opgegroeid en werd weggegeven. Ze heeft haar ouders verteld dat er in september een boek van haar verschijnt, De uitverkorene, waarin ze het hele verhaal van haar uithuwelijking beschrijft. Er viel een lange stilte toen ze was uitgesproken.
D
Dat was hún manier om te zeggen dat ze dit niet waardeerden. De vuile was moet binnenblijven, zo zijn de gewoontes in Noord-Marokko. ‘Maar als niemand de waarheid vertelt, verandert er nooit iets’, zegt Fayza Oum ’Hamed. Voor het huis ligt een kale zandvlakte te branden in de zon. De lucht erboven trilt, aan de rand wapperen achtergelaten plastic zakken in de wind. ‘Hier was ik aan het voetballen toen het allemaal begon’, wijst Fayza. ‘Ik ging naar binnen om water te drinken en toen ging de bel.’ Ze deed de deur open en daar stonden drie Marokkaanse vrouwen. Een van hen zou later vertellen dat ze uit Amsterdam kwam. Ze was hier met zomervakantie en zocht een echtgenote voor haar zoon. De keuze viel op Fayza. Fayza was nog maar 15, en haar vader wilde haar eerst niet meegeven aan de onbekende mensen uit Nederland. Maar de verleiding was groot. Voor de deur stond een BMW met gele kentekenplaten, die alles vertegenwoordigde waarvan veel Marokkanen dromen. En de onbekende mensen hielden aan: ze wilden Fayza.
Slavin Zo vertrok ze een jaar later, in de zomer van 1995, op de achterbank van die BMW naar Nederland. Ze kwam terecht in het huis van haar schoonfamilie in AmsterdamOost, waar ze werd opgesloten en behandeld als slavin. Haar echtgenoot verkrachtte en mishandelde haar. Soms sloeg en schopte hij haar halfdood, zelfs toen ze zwanger was. Hij werd sterk beïnvloed door zijn vader, die Fayza in haar boek Haj Azzelerab noemt. ‘Dat was een tweede Bin Laden. Hij had een lange baard en droeg altijd lange gewaden. Het was een hele enge man. Als ik hem zag, begon ik al te trillen’, zegt Fayza, nadat ze zich heeft geïnstalleerd in de gastenkamer van haar ouderlijk huis. Haj Azzelerab leek een gelovig man. Dat had haar vader vertrouwen ingeboezemd toen hij haar had weggegeven. In Amsterdam
ontdekte Fayza dat Haj Azzelerab weliswaar voortdurend in de moskee zat, maar ook dagelijks zijn familie terroriseerde. In de winter bevroren haar vingers, omdat ze alleen met koud water mocht afwassen. Gaandeweg kreeg Fayza in de gaten waarom destijds de keuze op haar was gevallen, terwijl ze nog oudere zussen had die volgens de traditie eerder hadden moeten trouwen. Haar schoonfamilie had bewust haar eruit gepikt, omdat ze nog zo jong was en kneedbaar. Er waren meer zonen in haar schoonfamilie, en voor elk van hen werd een jong meisje uit Marokko gehaald. Haj Azzelerab en zijn vrouw kwamen net als zij uit Noord-Marokko, een gebied dat bekend staat als behoudend. Ze kwamen uit een bergdorp dat praktisch afgesloten was van de rest van de wereld. Hun gesloten cultuur brachten ze mee naar Nederland, en ze deden er alles aan om die in stand te houden. Daarom isoleerde Haj Azzelerab de vrouwen in zijn gezin, zoals meer Marokkaanse mannen in het buitenland doen: ‘Die mannen weten dat vrouwen rechten hebben in Europa. Ze onderdrukken hun eigen vrouwen, zodat die geen idee hebben hoe ze een eigen leven moeten leiden, en niet weten dat er hulpinstanties zijn en dat ze zelf een uitkering kunnen aanvragen.’ Als Fayza op het balkon in Amsterdam-Oost een praatje maakte met de Marokkaanse buurmeisjes, vroeg haar schoonvader al: ‘Wat doet ze daar?’ De ouders van de buurmeisjes kwamen uit Tanger of Tetouan, grote steden in NoordMarokko. Voor Fayza’s schoonvader was die afkomst al bedreigend. Bovendien waren de buurmeisjes opgegroeid in Nederland. Dat was helemaal erg. Fayza mocht geen Nederlandse televisie kijken, omdat er in de beleving van Haj Azzelerab alleen maar vrouwen met korte rokken en lippenstift waren te zien. ‘Ze waren bang dat ik daardoor werd beïnvloed.’ Maar toen ze ’s nachts naar de wc ging, betrapte ze hem terwijl hij naar blote dames keek
op diezelfde Nederlandse televisie. In de beginjaren dacht ze dat ze haar situatie maar moest verdragen. Ze begon het normaal te vinden dat ze in elkaar werd geslagen. Er zat niets anders op. ‘Een goede vrouw is iemand die volhoudt. Zo denken veel Marokkanen. Ook al is haar man drugsverslaafd, ook al is hij aan de alcohol, ook al slaat hij, een goede vrouw blijft bij haar man.’ Fayza veegt de tranen uit haar ogen. ‘Die mentaliteit, ik word er misselijk van.’
Troost Haar ouders waren er intussen achter gekomen dat Fayza’s leven in Nederland niet zo paradijselijk was als zij hadden verwacht. Maar dat hadden ze niet van Fayza gehoord, want die werd zo veel mogelijk bij haar ouders weggehouden. Gedurende haar hele huwelijk mocht ze hen één middagje in Marokko bezoeken, en toen fluisterde haar moeder haar toe: ‘Misschien gaat je schoonvader snel dood.’ Dat waren haar woorden van troost. Maar, zegt Fayza: ‘Ik was bijna dood en hij leeft nog steeds.’ De geur van kip trekt door haar ouderlijk huis. ‘Mijn ouders doen deze vakantie alles om het mij naar de zin te maken’, zegt ze. Dat is ze niet gewend. Haar vader was vroeger streng, en haar moeder zei meer dan eens dat het met haar nooit wat kon worden. Toen ze haar vader deze zomer weer zag, leek hij kleiner dan ze zich herinnerde – breekbaarder. Hij heeft een sympathiek gezicht en heet de Nederlandse verslaggeefster van harte welkom in zijn huis. Ook haar moeder spreekt vriendelijke woorden. Haar intelligentie gebruikte ze voor het baren van twaalf kinderen en voor de huishouding. ‘Dat is de taak van de vrouw’, heeft zij haar dochters altijd voorgehouden. Het is tijd voor de lunch, en een zus van Fayza presenteert kip met pruimen in de gastenkamer. De ouders eten in de zitkamer ernaast, op de plek waar in Fayza’s
jeugd een grote binnenplaats was. ‘Als kind lag ik daar naar de sterren te kijken’, zegt Fayza. Ze wilde journaliste worden, dat was haar droom. Maar ze werd een gevangene in Amsterdam-Oost, die uiteindelijk niet anders kon doen dan in opstand komen. In 2001 belde haar moeder uit Marokko. ‘Hoe gaat het met je?’, vroeg ze. ‘Ik kan niet meer, ik ben op’, zei Fayza tegen haar. Toen begon haar moeder te huilen. ‘Als je gaat scheiden, is dat een schande’, antwoordde ze. Een jaar later belandde Fayza na een zelfmoordpoging in een blijfvan-mijn-lijfhuis. Daarna bracht ze anderhalf jaar door op de psychiatrische afdeling van een ziekenhuis: ‘Ik was zwaar depressief. Ik wist niet meer wie ik was.’ Haar twee kinderen zaten tijdelijk in
‘Zijn vader was een hele enge man, een tweede Bin Laden; als ik hem zag, begon ik al te trillen’
pleeggezinnen; hun vader had het contact verbroken. ‘Ik ben jarenlang boos geweest op mijn familie, ik wilde niets met ze te maken hebben. Uithuwelijken is al erg, maar uithuwelijken aan iemand die je niet kent, is helemaal erg. Ze hadden van tevoren moeten informeren wat voor mensen het waren aan wie ze me meegaven. Ik was ook boos op mezelf, op de islam, op Marokkanen, op iedereen.’ In 2005 belde haar moeder weer: of zij en haar kinderen alsjeblieft naar Marokko wilden komen, de tickets waren al gekocht. Fayza’s eerste reactie was om niet te gaan. ‘Eigenlijk wilde ik die mensen niet zien, dat land niet. Maar het deed toch iets met me. En mijn therapeut dacht dat het misschien goed was dit af te ronden.’ Ze reisde naar haar ouderlijk huis, en toen ze binnenkwam, stapte de hele familie huilend op haar af. ‘Dat deed absoluut goed. Er kwamen veel buren, kennissen. Ze hadden allemaal gehoord hoe slecht het met me was gegaan. Mijn moeder had dat tegen iedereen gezegd, om te laten zien dat ik niet zomaar was gescheiden.’ Zeker, haar ouders gaven toe dat ze haar nooit aan die onbekende mensen uit Nederland hadden moeten meegeven. Maar ze zeiden ook: ‘Je mag blij zijn dat je in Nederland woont.’ Waarop Fayza kwaad werd: ‘Want een Nederlands paspoort vergoedt niets.’ Maar het was moeilijk dat te bespreken. Haar ouders maken in gesprekken omwegen en creëren taboes, zegt ze, die zij als dochter niet kan doorbreken. ‘In Marokko hebben ouders een hoge positie. Als je tegen hen praat, doe je dat met zachte stem, met respect.’ Er kwam in 2005 geen eind aan haar bezoek, net als nu. Haar kinderen spreken alleen Nederlands en kunnen niet praten met hun Marokkaanse familie. Zij kan wel met haar familie praten, maar nauwelijks over de dingen die haar bezighouden. Het stoort haar ook dat ze een hoofddoek om moet. Tijdens haar
MAROKKO SPANJE Midde de llan lllanandse lanand lanandse lan andse and se Ze e
Tanger
Tétouan Melilla (Sp.)
Ri fg e
be r
gt e
Nador
MAROKKO Rabat
Fez Meknès 0
50 km
150809 © de Volkskrant - ejb. Bron: Google Earth
Fayza Oum ‘Hamed
Foto Joost van den Broek / de Volkskrant
Fayza in Nador, in het midden met haar dochter.
Foto’s Greta Riemersma