Collegiaal gesprek
Student:Ayse Ak Klas:VE05 Studentennr:44 1406
1
Inhoudsopgaven Hoofdstuk 1: voorbereiding
blz.4
Hoofdstuk 2: doel van het gesprek
blz.4
Hoofdstuk 3: mijn eigen stijl
blz.5
Hoofdstuk 4: inhoud van het collegiaal gesprek
blz.6
2
Inleiding Voor de beroepstaak professioneel opvoeden heb ik het collegiaal gesprek uitgevoerd. Ik heb het collegiaal gesprek tijdens mijn stagebegeleiding uitgevoerd met L. We hebben het over de volgende doel gehad met het collegiaal gesprek: ‘wat voor straf heeft het meest effect bij M.’ In mijn verslag heb ik ten eerste de voorbereiding beschreven. Daarna komt de beschrijving van het gespreksdoel aan bod. In hoofdstuk 3 staat mijn eigen stijl beschreven en ten slotte inhoud van het collegiaal gesprek.
3
Hoofdstuk 1: voorbereiding Ik heb de collegiaal gesprek uitgevoerd tijdens mijn stagebegeleiding met mijn stagebegeleidster L. L was op de hoogte van mijn opdracht en wist dus wat het collegiaal gesprek inhield. Voordat ik begon met het collegiaal gesprek had ik aangegeven dat ik de situatie van M wilde bespreken. Ik had al eerder aangegeven dat ik het lastig vond om een strafmaatregel bij M toe te passen wat effectief is. M is een jongen die net vier is geworden en zit nog in de peuterpuberteit. Bij de sanctie kan hij opstandig reageren, waardoor het lastig wordt hem te sturen. Ik had van te voren in de theorie verdiept, om meer kennis op te doen over het handelen bij de peuterpuberteit. Ik had de volgende theorie eigen gemaakt: Egocentrisme: het kind heeft ontdekt dat het niet helemaal afhankelijk is van de opvoeder; het wordt een eigen persoontje. Van daaruit zal het kind ervaren dat het een egocentrisch opstelling op den duur ook zijn beperkingen heeft en dan wordt dit gedrag losgelaten. Het kind leert, dat het best plezierig is om te delen en te spelen met anderen(Van Gorcum Assen, 1994). Koppigheid: koppigheid is een vorm van verzet die behoort bij de ontwikkeling. Een van de belangrijkste visies op koppigheid is dat de koppigheidsfase noodzakelijk is voor een goede persoonlijkheidsontwikkeling, want het ontdekken van mogelijkheden en grenzen van de eigen wil bezorgt het kind een sterker gevoel van zijn “eigen ik”. Elk kind moet dus de koppigheidsfase noodzakelijker wijs doormaken (Van Gorcum Assen, 1994).
Hoofdstuk 2: doel van het gesprek Doel: wat voor straf heeft het meest effect bij M. Wat ik met de collegiaal gesprek wilde bereiken, was het verschillende aanpakken voor het straffen bespreken. M kan opstandig reageren op het straffen, en kan grenzen opzoeken. Mijn collega had aangegeven dat ze anders had gereageerd bij de situatie waarmee ik te maken had. Ik wilde de verschillende aanpakken bespreekbaar maken, om zo te kijken welke het meest past bij M. Hierbij een korte schets van de situatie, waarbij ik M een sanctie had afgelegd: Toen het bedtijd was, nam ik M mee om naar bed te brengen. M moest eerst tandenpoetsen en daarna naar de wc voordat hij ging slapen. M deed nogal wat moeilijk met tandenpoetsen. Zo probeerde hij tijd uit te rekken door zich te richten op andere voorwerpen in de badkamer. Uiteindelijk had ik M in bed gestopt. Toen liep ik naar de woonkamer om het andere kind op te halen. Ondertussen zag ik M op de gang. Hij liep naar de wc om te plassen. Ik zei dat hij net al naar de wc was geweest. Hij zei dat hij toch nodig moest. Toen zei ik tegen hem dat ik dan echt wilde zien dat hij ook daadwerkelijk had geplast. Na het plassen liep ik met M mee naar zijn kamer, zodat hij echt in zijn bed ging. Toen ik in zijn kamer was, richtte M zich op zijn speelgoed. Ik sprak hem aan en zei dat hij moest slapen. M weigerde om naar bed te gaan. Toen ging ik hem optillen en in zijn bed liggen. Hij zei dat hij toch niet zou slapen en dat hij zijn nachtkastje zou omgooien. Ik gaf hem een waarschuwing en zei dat ik hem niet meer wilde horen en niet op de gang wilde zien. Toen ik wegliep kwam hij alsnog mopperend achter mij aan, en zei dat hij met de legos wilde spelen. Ik tilde hem op en zei dat het genoeg was geweest en dat hij op de halletje moest. M zei vrolijk dat hij het leuk vind om in het halletje te staan. Ik was verbaasd en besloot om hem niet om het halletje te zetten. Ik legde hem weer in zijn bed en zei dat nu de deur dicht ging, omdat hij steeds uit zijn bed 4
kwam. Hij probeerde de deur open te maken. Ik besloot om de deurklink vast te houden zodat hij niet naar buiten ging. M heeft 3 pogingen gedaan om ondertussen de deur open te krijgen. Ik hield dit 10 minuten vol, en besloot daarna om naar het andere kind te gaan. Ik had gezegd dat ik D naar bed zou brengen, en ondertussen was het al bedtijd voor D. Tegelijkertijd was de invaller bezig om een andere kind naar bed te brengen, wat ook niet zo goed verliep. Toen ik in de woonkamer was zei ik tegen D dat ze met mij mee mocht lopen naar de badkamer. D wilde niet naar de badkamer , en zei dat ze niet wilde slapen. Op hetzelfde moment liep de dvd vast, waarbij de andere 3 kinderen drukker van werden. Ik probeerde de dvd goed te doen, maar het wilde niet lukken. Toen ik even bezig vast geweest met de dvd hoorde ik de invaller tegen M schreeuwen, omdat hij uit zijn kamer kwam en de invaller uitschold. (M had mij ook uitgescholden maar ik had het genegeerd, omdat ik wist dat hij dit deed om op het halletje te staan.) De invaller had M ondertussen op het halletje gezet, omdat ze niks wist van de voorval. Hoofdstuk 3: mijn stijl van straffen en houding bij opstandig gedrag Ik had een consequente houding aangenomen bij het opstandigheid bij M en voet bij stuk gehouden. Voor conflictsituaties die steeds terugkeren is het zinvol om regels te stellen. Regels maken het overzichtelijker en geven kinderen houvast. Ook als kinderen onacceptabel gedrag vertonen, kan het nodig zijn grenzente stellen. Het is wel belangrijk om als je eenmaal “nee” hebt gezegd, hier consequent in te blijven( Ina Bakker&Margriet Husmann, 1994) Dit had ik gedaan om structuur te bewaren bij het begeleiden van M zodat het voor hem duidelijk bleef. een regel of een grens is voor een kind vaak niet genoeg. Kinderen willen weten of die regel of grens ook echts iets betekent. Pas dan is er sprake van een duidelijke grens. Die duidelijke grenzen en regels hebben kinderen nodig. Ze geven immers structuur aan het leven. Voor kleine kinderen is de wereld waarin zij terecht komen en eigenlijk het hele leven, zo chaotisch en onoverzichtelijk dat wij het ons bijna niet kunnen voorstellen. Grenzen en regels bieden structuur en houvast.( Jansen Hans,2004).Ik ben consequent geweest door steeds terug op het feit te komen dat M niet zomaar uit zijn bed mag komen nadat ik hem had ingestopt. Toen M na 3 keer waarschuwen alsnog uit zijn bed kwam, had ik ervoor gekozen om hem in het halletje te zetten. Ik had hiervoor gekozen, om M te laten ervaren dat er consequenties volgen indien hij niet naar een waarschuwing luistert. Ik heb M uiteindelijk niet in het halletje gezet, omdat M vrolijk reageerde op het feit dat hij in het halletje moest. Hierna had ik hem terug in zijn bed gedaan en de deur dicht gedaan. Ik had hiervoor gekozen, omdat M het strafmaatregel niet als straf zag op dat moment. De regel op de Vissenkom is dat er niet gescholden mag worden, en consequenties hieraan volgen wat M ook weet. Toen ik M in zijn bed had gestopt ging hij schelden. Ik had hem genegeerd, omdat ik wist dat hij dit deed om in het halletje alsnog te komen. Ik had besloten om de deurklink vast te houden, omdat M poging deed om alsnog naar het gang te komen.
Hoofdstuk 4: inhoud van het collegiaal gesprek
5
Ik had de situatie van M aan L uitgelegd, en hoe ik met zijn opstandigheid was omgegaan. Ik had uitgelegd waarom ik voor een desbetreffende straf en houding had gekozen. L reageerde positief op de consequente houding die ik had aangenomen. Ze was eens dat consequent zijn erg belangrijk is bij M. L gaf tijdens het gesprek aan dat het van belang is zo duidelijk mogelijk te zijn bij M. Hiermee bedoelde zij dat het noodzakelijk is om M stapsgewijs uit te leggen wat hij moet doen en dit zo kort mogelijk te houden. Ik gaf aan dat ik dit had gedaan. Zo had ik M uitgelegd dat hij eerst zijn tanden moest poetsen, daarna naar de wc moest gaan en dat ik hem vervolgens zou instoppen. Toen hij zich ging richten op andere dingen had ik het rijtje telkens herhaald. L vroeg aan mij of ik de consequenties duidelijk van te voren had verteld aan M voordat ik hem in het halletje wilde zetten. Ik had M gewaarschuwd en hierbij gezegd wat hij niet moest doen(dus niet uit zijn bed komen of in het halletje spelen). Ik had niet van te voren aangegeven dat hij ik hem in het halletje zou zetten, indien hij niet zou luisteren. L ging mij uitleggen dat het belangrijk is om de consequenties van te voren aan te geven. Ze gaf aan dat de opstandigheid van M tijdens het straffen te maken zou hebben, met het plotseling gebeuren van het straffen. Ik was het hiermee eens, en had aangegeven dat ik het volgende keer op die manier zo proberen. Vervolgens hadden we het over mijn aanpak, die ik had verricht wanneer M vrolijk had gereageerd op het straffen. L gaf aan dat ze begreep waarom ik hem niet in het halletje had gezet. Ik gaf meer uitleg over mijn aanpak. Ik had hem niet in het halletje gezet, omdat ik wilde dat M op die manier zou ervaren dat hij voor iets zat wat hij niet mocht doen. Had ik dit alsnog gedaan, had ik M zijn zin gegeven. Ook zou M ervaren dat hij in het halletje zou zitten terwijl hij had aangegeven dat hij het leuk vond. L gaf mij gelijk op het gebied van dat M zijn zin zou krijgen. Vervolgens ging L haar eigen stijl uitleggen. L gaf aan dat ze hem in het halletje zou zetten. L zei dat M het straf in het begin positief zou ervaren, maar dat de lol daarna af zou zijn. Hoe langer hij in het halletje zou blijven, hoe meer hij zou beseffen dat hij voor de straf in het halletje zit. L gaf hierbij voorbeelden en had ervaren dat het werkte. L zei dat ik haar aan het denken had gezet over het effect van straffen bij M. L deed een voorstel om het volgende keer p haar manier te doen. Ik was benieuwd of het bij mij ook zou helpen. Ik had aangegeven dat ik het bij een soortgelijke situatie zou uitproberen, wanneer M het straffen weer positief zou ervaren. Ik had uitgelegd dat ik het meest uit eigen ervaring leer, dus dat ik het volgende keer zou toepassen om achter het effect bij M te komen.
6