Ckv Verslag Film

  • July 2020
  • PDF

This document was uploaded by user and they confirmed that they have the permission to share it. If you are author or own the copyright of this book, please report to us by using this DMCA report form. Report DMCA


Overview

Download & View Ckv Verslag Film as PDF for free.

More details

  • Words: 1,635
  • Pages: 4
Iin zeeland breken de dijken door en voltrekt zich de watersnoodramp van 1953. Julia (Hoeks) is een jonge ongehuwde moeder met een baby (de vader heeft haar in de steek gelaten); omwonenden beschouwen haar gedrag als schandalig. De dreiging van het water wordt te laat gezien door de dorpelingen, zodat velen door het water verrast worden. Julia vlucht met moeder, zus en zoon naar de deels ingestorte zolder van de ouderlijke woning. Ze wordt van verdrinking gered en in veiligheid gebracht door de militair en buurtgenoot Aldo (Atsma), maar haar baby blijft achter op de zolder in een houten kistje. Julia en Aldo gaan samen de baby zoeken in het rampgebied. Ze vinden het kistje, maar het is leeg, en concluderen dat iemand het kind eruit gehaald moet hebben. Het kind is terechtgekomen bij een vrouw die haar eigen baby recent verloren heeft bij een auto-ongeluk. Julia ontmoeten haar maar omdat de vrouw de baby niet wil verliezen, verbergt ze hem voor de blikken van Julia.Achttien jaar later ontmoet Julia haar zoon en de vrouw opnieuw en ontdekt ze wat er gebeurd is. Ik vind het begin van de film te plots ,het gaat erom te laten zien dat ze een verschoppeling is van het dorp, ookal komt dat niet meteen tot stand. Ik snapte dit pas waneer ik zag dat de vader van Julia haar eigen zoon niet wou zien. Somige delen vond ik surrealistisch zoals dat het huis in 2 delen werd gesplitst en precies op dat moment staat er iemand op de breuk. Het is wel een intrigeerende film. Na onderzoek kwam ik erachter dat het schript al 10 jaar geleden geschreven is maar dat niemand het project wilde financieren. Uiteindelijk werdt de film gesponsord voor het bedrag van 6.5 miljoen. Wat ookal lijkt dit veel, een zeer klein bedrag is vergeleken met andere films zoals abeltje (60 miljoen). Het plot is net iets te voorspelbaar , maar je voelt heel erg de emoties die er spelen.

1.Mag ik u interviewen over de watersnoodramp? - Ja dat is goed, Mag ik Zeeuws praten? 2. Ja, hoor. Hoe heet u? - Wilhelmina Johanna Kooijman. 3. Wanneer bent u geboren? - 21 mei 1940. 4. Waar bent u geboren? - In Nieuwerkerk. 5. Weet u nog iets over zaterdag 31 januari? - Ja, het was een rusige dag net als anders, alleen stormde het heel erg enne ik ging toen een half jaar naar de middelbare school in Zierikzee, want van heel het eiland ging iedereen naar Zierikzee, want daar waren de scholen. 6. Had u al een waarschuwing gehad, of dacht iedereen dat de dijken sterk genoeg waren? - Ja, iedereen dacht dat wel. Het kwam natuurlijk door de oorlog, want toen was het eiland ook onder water geweest. Dat hadden de Duitsers gedaan, omdat ze bang waren dat de Engelsen hier zouden landen. Toen zijn we geëvacueerd geweest. Wij, als gezin in Utrecht. En toen is het water niet hoger gekomen dan een halve meter. Dus iedereen dacht dat het wel mee zou vallen. Achteraf hadden we natuurlijk beter naar het dorp kunnen vluchten. 7. Hoe laat werd uw vader ’s nachts gewaarschuwd? - De volgende ochtend, het was zondagochtend, kwamen een paar neven uit Ouwerkerk en die kwamen om een uur of negen. Ze zeiden: “De dijk is doorgebroken”. Die neven kwamen ons waarschuwen en het is heel erg, want later is een van die neven op een vlot door het gat in de dijk van Ouwerkerk met de golven de zee opgedreven, met zijn vader en zijn broer en hij. Hij was toen twintig en was van koude gestorven. Maar ’s morgens kwamen ze uit Ouwerkerk ons waarschuwen. Iedereen dacht net als in de oorlog, het is toch niet erg. Dus wij gingen met z’n allen spulletjes naar boven brengen. De konijnen naar boven, want we dachten dat het toch niet hoog kwam. 8. Gingen er veel spullen naar zolder? - Ja, eten en drinken nam je mee en een koffer met belangrijke papieren. Je dacht dat het maar voor een paar dagen was. 9. Kwam het water erg snel? - Ja, ik zie het aan komen rollen over het land. Als een zwarte massa. Het kwam heel snel want dezelfde tijd was er ook een dijk aan de andere kant van Duiveland doorgebroken. Dus het water steeg ook verschrikkelijk snel. Er kwamen mensen uit Oosterland hierheen lopen, omdat ze hier familie hadden of het hier veiliger vonden. Ze konden Nieuwerkerk niet meer bereiken. Een man had zijn oude moeder op z’n rug en kon ons nog net bereiken. Later is die vrouw nog verdronken. Ze had droge kleren gekregen en motorlaarzen van een van m’n broers. Die motorlaarzen liepen vol en we konden haar niet meer redden. Dat is echt verschrikkelijk om een mens te zien verdrinken. 10. Hebben jullie lang op zolder gezeten? - Ja, in de middag voer iedereen al langs met vlotten en toen riep iedereen al: “het is ernstig, het is ernstig”. Ze zagen het huis schudden, want het huis en de schuur stonden midden in de stroom. We zijn ineens door een dakraam op het dak geklommen. Toen ging het huis schudden. Dus moesten toen naar de schuur over krabbelen. Ik was de laatste die op het dak van de schuur klom. Maar die vrouw, die konden we niet meer houden (de motorlaarzen liepen vol) en bleef achter. Ze is toen verdronken. We zaten op het dak van schuur, het was eind van de middag. En het stormde, het water stond al tot de dakgoot en ineens stortte het huis in. En je zag de konijnen nog trippelen. In je gedachten zie je dat nog, verschrikkelijk.

11. Moesten jullie je vastbinden op het dak? - nee, je zat daar in elkaar gedoken. En we hadden zo’n lief paardje. En dat wou bij ons op het dak en we moesten met alles wat we hadden naar hem gooien, want hij mocht niet bij ons op het dak. Als dat was gebeurd dan waren we allemaal verdronken. 12. Bleef het dak van de schuur veilig? - Nee, op een gegeven moment ging dat ook drijven en viel in stukken uiteen. Een broer van me was op een ander stuk terechtgekomen, die is later verdronken. Mijn vader was op weer een ander stuk, het ging allemaal heel snel. De rest van de mensen zat op het grootste stuk en dat ging drijven. Toen moesten we gauw de dakpannen eraf gooien, want dat is natuurlijk zwaar. En toen zaten we tot ons middel in het ijskoude water. Zo koud, zo koud. 13. In hoeveel stukken was het dak gebroken? - In een paar stukken, je was blij als je dreef. 14. Hoelang heeft u op uw vlot gezeten? - Een hele nacht door. We hebben nog een andere vrouw gered en je hoorde psalmen zingen, bidden en vloeken. Als we dicht bij een ander huis kwamen ( je was onstuurbaar), dan hield mijn moeder, die was heel flink, met houten latten af. Want als je tegen een schuur aan kwam, kon je omslaan. En ik moest mijn zusje vasthouden, want die was nog maar zes. En mijn broer had migraine (dat is een ziekte), die lag languit, hij was zeventien en deed niets. Dat was heel triest. 15. Waar kwam u dan terecht? - Het was een nacht om nooit te vergeten, want je bent in doodsnood. In het begin denk je als kind nog wat zal ik veel te vertellen hebben op school. Je denkt dan wat een avontuur, maar je wilt wel bidden hoor als je zo in doodsnood zit. De volgende ochtend kwamen we aan bij een binnendijk en daar lag al twintig meter wrakhout. En we waren allemaal heel erg verstijfd en onze handen en benen waren helemaal opgezet. En dat was het moment, waarop heel veel mensen verdronken zijn, want je moest met een verstijfd lichaam over het wrakhout proberen aan land te komen, bij dat dijkje. Het is ons gelukt en toen lagen we daar op nat hooi op die dijk, met andere mensen die aangespoeld waren en kinderen die hun moeder kwijt waren. Een eind verder was een groot gat in de dijk en aan de overkant stonden dan jonge jongens die naar ons riepen: “Hier is soep, hier is koffie, kom maar hier bij het huisje van Verton”. We zijn toen dat gat overgestoken met touwen. Toen we aan de overkant kwamen zochten we mijn vader en mijn broer, want we hoopten dat die ook aangespoeld waren.In het huisje waren al meer dan tachtig mensen, maar ja, je was dan toch binnen en het was lekker warm. Eten en drinken was er natuurlijk niet meer,alleen de ernstig zieken kregen iets van water. We zaten allemaal te wachten op hulp. Maar er was geen hulp. Er kwam niemand. We zagen ook geen vliegtuigen of boten. 16. Welke dag was dat? - Ja van die nacht weet ik niks meer, maar we werden pas gered op dinsdag. En toen kwam ook mijn vader aan, gelukkig. Die had geprobeerd iemand te redden en daardoor waren al z’n pezen doorgesneden. Dat was gaan ontsteken, want het was natuurlijk giftig water. Hij werd dinsdagmiddag door een helikopter naar het ziekenhuis gebracht. Dus ik geloof, dat we een dinsdagmiddag ingescheept zijn en dat schip heeft ons toen naar Yerseke gebracht. Maar van m’n ene broer van zestien was nog steeds geen spoor. En we hoopten nog steeds, dat hij ergens aangespoeld werd. Na drie maanden werd hij pas gevonden onder het wrakhout. Mijn oma werd nooit gevonden. 17. Hoe lang was u geëvacueerd? - Anderhalf jaar, eerst drie maanden in Goes en toen zijn we naar een onbewoonbaar verklaarde woning in Veere gegaan. Want het land was zo zout, we wilden wel terug, maar konden niet.

Related Documents

Ckv Verslag Film
July 2020 1
Ckv - Zwartboek |film|
November 2019 3
Verslag
July 2020 20
Ckv-dans
November 2019 15
Ckv Museum
November 2019 17
Verslag Evolutie
June 2020 6