Biobrief September 2008
Toegangshek Park Rodichem Het toegangshek komt pas tot zijn recht in gesloten toestand. Ik heb dan ook de vrijheid genomen het hek te sluiten. Normaal rusten de hekhelften op een paar stoeptegels. Op deze tegels had zich mos gevormd. Wanneer het hek geplaatst is, weet ik niet. Het kleine hekje aan de linkerkant is ooit meegenomen. En nooit terugbezorgd. Aan de hand van foto's is het hekje gekopiëerd door een Zeister smid. Op het koperen plaatje bij het slot staat een naam: F.W. Braat, Delft, Holland.
Het blijkt te gaan om de De Koninklijke Fabriek F.W. Braat N.V. (1844-1983)
Dit bedrijf had zich in het begin van haar bestaan vooral toegelegd op siersmeedwerk, maar verruiming van werkzaamheden en producten resulteerde in de bronzen kozijnen voor het Vredespaleis in 1908. Complete kozijnen, inclusief het hang- en sluitwerk werden in brons gegoten. Ook gietwerk van bronzen en zinken beelden behoorde tot haar werkzaamheden (o.a. het bronzen beeld van F.C. Donders op het Janskerkhof in Utrecht). De firma Braat had een spuitprocedé ontwikkeld om ijzer met een laagje zink te beschermen. Hele stadswijken werden voorzien van metalen ramen. De huisjes op Park Rodichem hadden oorspronkelijk metalen ramen. Het is best mogelijk dat deze ook afkomstig waren van de Firma Braat. ---
U zult zich ongetwijfeld wel eens afgevraagd hebben wat dit bouwsel moet voorstellen. Het is een beetje genant om over het gras te lopen en het deksel op te lichten. Als ik tijdens een parkborrel iemand van het bestuur aansprak over dit bouwsel, volgde er steeds een korte stilte. "Oh, dat is iets met waterleiding". En verder niets. De foto toont vrij grof metselwerk. De voegen zijn kennelijk onlangs aangesmeerd. Er zit een met zinkplaat bekleed deksel op. Met daar op een klein deksel, ook met zink afgewerkt. Vorig jaar kwam ik, met de auto, om half een 's nachts thuis. Het was een maanloze
nacht. In het licht van de koplampen zag ik een kleine gestalte op het gras lopen. Het zou een kind kunnen zijn. Hij of zij opende het zinken deksel en verdween snel. Het was een kwestie van een paar seconden. Ik zou het mij verbeeld kunnen hebben, dat gebeurt wel vaker als ik moe ben. Maar ik ben nieuwsgierig van aard. Een eigenschap die voor katten soms dodelijk is. Ik parkeerde mijn auto en ging met een zaklantaren terug naar de "put". Ik opende het kleine deksel en scheen naar binnen. Eigenlijk verwachtte ik niets bijzonders te zien. In een van de hoeken van de ongeveer anderhalve meter diepe put, zat iets. Het licht van de zaklantaren scheen op een behaard gezicht. Een behaard gezicht dat een schreeuw gaf. Ik gaf een schreeuw terug en liet het deksel met een klap vallen. Met trillende knieën probeerde ik na te denken. Na een tijdje kwam ik weer tot bedaren. Ik klopte op het deksel en zei zo vriendelijk mogelijk: "Is daar iemand?" "Nee!" Klonk het met een benauwd stemmetje. "Gaat U alstublieft weg!" Dat antwoord stelde mij enigszins gerust. Het was in ieder geval een beleefd verzoek. En de stem uit de put was niet van een kind. Eerder die van een volwassen vrouw. Het zou een verwarde vrouw kunnen zijn, die niet terug wilde naar het neonlicht en de witte lakens. De politie bellen? Beter van niet. Ze zat niet voor niets in de put.
"Het is daar beneden donker en koud, voelt U zich wel goed?" Geen antwoord. "Ik kan U daar niet laten zitten. Zal ik U naar huis brengen?" "De kraan zit vast!" klonk het na enige aarzeling. Over dit cryptische antwoord moest ik even nadenken. Waarom moest de kraan open? Het werd mij wel duidelijk dat er een verwarde vrouw in de put zat die zich voor haar uiterlijk schaamde. Vandaar misschien ook de uitstapjes bij maanloze nachten. Ik besloot mee te gaan in haar fantasie: "Zal ik de kraan voor U opendraaien?" Geen antwoord. De stapsgewijze aanpak leek mij het beste: "Ik doe het luik open en kom naar beneden. Dan zal ik de kraan voor U opendraaien en dan kunt U naar huis". Geen antwoord. Ik opende voorzichtig het luikje, legde mijn zaklantaren op het deksel en liet mij zakken. De eerste momenten in volstrekte duisternis waren niet prettig. Vanuit het hoekje waar de vrouw zat, hoorde ik vreemd geprevel. Ik haalde eens diep adem en pakte mijn zaklantaren. Ik ging zo ver mogelijk van haar af zitten. "Ik woon al een paar jaar op Park Rodichem, het is hier heel mooi". Zo probeerde ik het ijs te breken. "Ik snap het niet". "Wat snapt U niet?" "Dat de spreuken niet werken en dat U mij kunt zien.
Wilt U nu alstublieft de kraan opendraaien?" Verdere discussie had geen zin en ik draaide de kraan van de watermeter open. Die inderdaad vast zat. Wat er daarna gebeurde liet mijn verstand stil staan. Bonkend en rommelend zakte de vloer. Na minuten die een eeuwigheid leken bevonden wij ons in een gezellige goed verlichte ruimte. "Ik woon hier al een paar duizend jaar, het is hier heel mooi". Het volgende moment stond ik naast de put in het donker, in mijn rechterhand de zaklantaren. In mijn linkerhand een vrucht die ik herkende als een mispel. De smaak was goed. Met vriendelijke groet, Dr. Oetker, Pseudo-Bioloog.
Gehakkelde Aurelia (C-Album) Het is, met de zonnige afgelopen paar weken, een drukte van belang in mijn achtertuin. Atalanta's, Koolwitjes, bijen en Aurelia's doen zicht tegoed aan de nectar van bloemen. Zijn naam dankt deze vlinder aan zijn typische, gekartelde vleugels. De gehakkelde aurelia is een kleine tot middelgrote, oranje vlinder met bruine en zwarte vlekken op zijn bovenvleugels. De onderzijde is bruin met een witte vlek in de vorm van een C. Met gesloten vleugels is hij net een dood blad.
De gehakkelde aurelia is een vlinder van vochtige bosranden, parken, heggen en houtwallen. De vlinder vliegt in twee generaties per jaar, waarvan de vliegperioden elkaar overlappen. De tweede generatie vlinders is van de eerste te onderscheiden door de donkere ondervleugeltekening. De eerste generatie vliegt van half juni tot eind augustus, met een piek tussen 5 juli en 1 augustus. Een deel van de vlinders van de eerste generatie brengt hetzelfde jaar nog een tweede generatie voort. De tweede generatie vliegt van eind augustus tot na de overwintering, het volgende jaar begin juni. Gehakkelde aurelia's zijn naast nectar uit akkerdistels, koninginnekruid, braam en vlinderstruik, verzot op rottende appels, pruimen en peren. Door in de zomer en herfst op de voedertafel wat rottend fruit neer te leggen, is het mogelijk om deze soort (maar ook atalanta's) naar je tuin te lokken. Tot ongeveer 1985 waren aurelia's alleen in Brabant en Limburg te vinden. Door de hogere temperaturen (klimaatsverandering), komen ze nu in heel Nederland voor.