Begrippenlijst Verzorgingsstaat Vwo

  • June 2020
  • PDF

This document was uploaded by user and they confirmed that they have the permission to share it. If you are author or own the copyright of this book, please report to us by using this DMCA report form. Report DMCA


Overview

Download & View Begrippenlijst Verzorgingsstaat Vwo as PDF for free.

More details

  • Words: 2,263
  • Pages: 5
Begrippenlijst Verzorgingsstaat

Maatschappijleer

Beroepsbevolking – beroep uitoefenend deel van de bevolking Werk – ook wel arbeid; iedere menselijke bezigheid die verricht wordt met een bepaalde inspanning, met gebruik van iemands capaciteiten, eventueel met behulp van gereedschap, binnen een maatschappelijk geregelde behoefte, met het doel het leveren van een product of dienst Verzorgingsstaat – een land waar de overheid zich verantwoordelijk stelt voor het welzijn van de burgers Piramide van Maslow – onderscheiding van vijf basisbehoefte door Amerikaanse psycholoog Maslow, in hiërarchische volgorde; lichamelijke behoeften -> veiligheid en zekerheid -> behoefte erbij te horen -> erkenning en waardering -> zelfrealisatie, een mens zal zijn behoefte ergens bij te horen pas willen vervullen als hij veiligheid en zekerheid heeft Arbeidsethos – de waarde die mensen aan arbeid toekennen Maatschappelijke positie – de plaats en status die iemand heeft op de maatschappelijke ladder Sociale stratificatie – de verdeling van de samenleving in maatschappelijke klassen waartussen een verhouding van sociale ongelijkheid bestaat Sociale ongelijkheid – ongelijke verdeling van welvaart, macht en sociale privileges Sociale mobiliteit – de mogelijk om te stijgen of dalen op de maatschappelijke ladder Sociale partners – werkgevers en werknemers, afhankelijk van elkaar Ondernemingsraad (or) – wettelijk vastgelegde vorm van medezeggenschap in bedrijven met meer dan vijftig werknemers, waarin het personeel over sommige kwesties mag meebeslissen • Instemmingsbevoegdheid – recht om mee te beslissen bij personele zaken als vakantieplanning • Adviesbevoegdheid – recht om te adviseren, maar niet om mee te beslissen bij bedrijfseconomische beslissingen zoals reorganisatie Vakbond – vereniging van vakgenoten tot verbetering van arbeidsvoorwaarden • Doel is belangenbehartiging van werknemers; arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden, arbeidsverhoudingen, rechtspositie, sociale zekerheid, werkgelegenheid • Werkt individueel (bijv. ontslag) en collectief (cao) • Middelen tot realisatie doelstellingen; onderhandelen, prikacties (onderbreking werk), stiptheidsacties (werken stipt volgens voorschriften wat zorgt voor vertraging), staken, blokkeren, bedrijfsbezetting, gerechtelijke procedure Werkgeversorganisatie – vereniging van werkgevers, • Doelen; belangenbehartiging ondernemers, bevorderen goed ondernemersklimaat en gunstige concurrentiepositie ten opzichte van het buitenland, bevorderen van onderlinge eenheid, onderlinge ondersteuning • Middelen tot realisatie doelstellingen; dreigen werkgelegenheid, gerechtelijke procedure Sociaal-Economische Raad (SER) – overleg top werkgevers- en werknemersorganisaties met kroonleden, adviseren regering • Kroonleden – onafhankelijke deskundigen benoemd door regering Stichting van de Arbeid – overleg werkgevers- en werknemersorganisaties (bijv. stijging van loon), centraal akkoord als beide partijen het eens zijn • Centraal akkoord – richtlijn voor verdere onderhandelingen op bedrijfstakniveau, als geen centraal akkoord wordt bereikt moet dit binnen bedrijfstak gebeuren Bedrijfstak – groep gelijke bedrijven Collectieve arbeidsovereenkomst (cao) – overeenkomst tussen werkgevers en werknemers over arbeidsvoorwaarden en alle andere zaken waarover men afspraken wil maken • Standaardovereenkomst tussen één of meer werkgeversorganisaties en één of meer vakbonden • Geldt voor alle werknemers binnen een bedrijfstak, lid van de vakbond of niet



Verplicht voorgelegd aan minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, moet algemeen bindend verklaard worden Secundaire arbeidsvoorwaarden – arbeidsvoorwaarden die niet in de cao zijn vastgelegd, zoals een auto van de zaak, en per bedrijf verschillen Harmoniemodel – model waarin beide partijen gezamenlijk oplossingen zoeken, uitgaande van wederzijdse afhankelijkheid Conflictmodel – model waarin de belangentegenstellingen tussen werknemers en werkgevers benadrukt worden Poldermodel – overlegmodel waarin de sociale partners met de overheid verregaande afspraken maken, waarbij iedereen iets van zijn wensen terugvindt Aandeelhouders en investeerders – derde partij naast werkgevers en werknemers Vrijemarkteconomie – economie gebaseerd op een ongehinderde werking van het prijsmechanisme, Adam Smith, grondlegger klassiek liberalisme, negentiende eeuw • Prijsmechanisme; beperkt aanbod van aantrekkelijk product, mensen bereid hoge prijs te betalen, hoge winst -> andere ondernemers gaan product op markt brengen, concurrentie, prijs daalt -> interesse verlies bij producenten, minder aanbod voor hogere prijs -> proces gaat door tot evenwicht, ook wel onzichtbare hand • Nachtwakersstaat; rol overheid beperkt tot het zorgen voor veiligheid en de bescherming van de bezittingen van burgers • Keerzijden; wet van vraag een aanbod was ook van toepassing op werk, hoe meer arbeidskrachten zich aanboden, hoe lager het loon werd -> machtspositie werkgevers, uitbuiting werknemers Gemengde markteconomie – economie waarbij niet alles aan het marktmechanisme wordt overgelaten, maar waarin de overheid een voorwaardenscheppende en producerende rol vervult, eind negentiende eeuw, begin twintigste eeuw • Eerste sociale wetten; Armenwet (1854), verbod op kinderarbeid in het Kinderwetje van Van Houten (1874), Veiligheidswet (1895), Arbeidswet (1919) • Wetten niet alleen aangenomen uit menslievendheid maar ook vanuit het inzicht dat gezonde arbeiders beter presteren Geleide loonpolitiek – niet werkgevers maar regering beslist de loon, naoorlogse opbouwfase, vrijemarktgerichte productie blijft uitgangspunt economisch beleid • Sociaal-democraten; akkoord als daartegenover de positie van werknemers versterkt zou worden -> nieuwe sociale wetten • Christen-democraten; akkoord als beide partijen betrokken zouden worden -> overlegorganen Algemene Ouderdomswet – wet die kostwinners na hun 65e jaar van een blijvend inkomen voorziet, Willem Drees, PvdA, 1956 Kinderbijslag – als tegemoetkoming in de kosten van kinderen Ziekenfonds – voor de kosten van ziekte Studiebeurzen – geld om kinderen van arme ouders in de gelegenheid te stellen een studie te volgen Socialezekerheidsstelsel – waarneer mensen bij ziekte, ouderdom of arbeidsongeschiktheid verzekerd zijn van een inkomen, belangrijkste aspect van verzorgingsstaat Sociaal-economisch beleid – beleid dat gaat over de economische groei, maar ook over de arbeidsmarkt • Doelstellingen als basis; 1. evenwichtige economische groei, 2. rechtvaardige inkomensverdeling, 3. evenwichtige betalingsbalans, 4. stabiel prijsniveau, 5. evenwichtige arbeidsmarkt • 1. Evenwichtige economische groei – economische bedrijvigheid verspreid over het hele land, gaat niet ten koste van andere behoeften • 2. Rechtvaardige inkomensverdeling – niet al te grote verschillen tussen inkomens door progressief belastingstelsel waarin mensen met hoger inkomen relatief meer belasting betalen, door minimumloon, door uitkeringen, door subsidies • 3. Evenwichtige betalingsbalans – overzicht van een land van alle grensoverschrijdende geldstromen met het buitenland • 4. Stabiel prijsniveau – het in de hand houden van prijsstijgingen om te

koopkracht te behouden en zo inflatie tegen te gaan - Najaarsoverleg – overleg tussen overheid en Stichting van de Arbeid over het te voeren arbeidsvoorwaardenbeleid - Loonmaatregel – maatregel waardoor de minister van Sociale Zaken een loonmatiging voor alle bedrijfstakken kan opleggen • 5. Evenwichtige arbeidsmarkt – plaats waar vragers naar en aanbieders van werk elkaar ontmoeten, vraag is helaas vaak groter dan aanbod Werkloosheid – wanneer mensen zonder werk zitten • Frictiewerkloosheid – wanneer werknemers van de ene naar de andere baan overstappen en daarom korte tijd geen werk hebben • Seizoenswerkloosheid – werkloosheid door seizoensgebonden werkzaamheden (strandpaviljoen) • Conjuncturele werkloosheid – werkloosheid in perioden van economische laagconjunctuur, als in een tijdelijke periode de vraag afneemt • Structurele werkloosheid – werkloosheid omdat werk structureel verdwijnt (door automatisering, mijnwerkers) Veranderingen in sociaal-economisch beleid – veranderingen door een aantal factoren in het sociaal-economisch beleid • Globalisering – verdwijning arbeidsintensieve arbeid naar lagelonenlanden • Scholing – nieuwe werkgelegenheid in sectoren waar veel kennis voor nodig is • Europeanisering – voordelen en nadelen; voordelen – investeren in Oost-Europese economie lijdt tot grotere afzetmarkt, nadelen – Oost-Europese werknemers werken hard voor laag loon = verdringing Nederlandse werknemers • Flexibilisering – thuiswerken, oproepkracht, tijdelijk contract • Verandering beroepsbevolking – veranderingen door verschillende factoren waardoor de samenstelling van de beroepsbevolking verandert, ook vrouwen gaan aan het werk, kenmerken huidige beroepsbevolking; - Jongeren vaak pas na twintigste in arbeidsmarkt - Negentig procent van de mannen (25/60) werkt - Tachtig procent van de vrouwen (25/60) werkt - Meeste ouderen stoppen voor 65ste Scandinavisch model – model met pragmatisch systeem met combinatie van flexibele arbeidsmarkt en sociale zekerheid (flexicurity), grote invloed overheid, duur systeem en daarom hoge collectieve lastendruk, arbeidsparticipatiegraad vrouwen is hoog, ook wel sociaal-democratisch model, Zweden, Finland, Denemarken, links (SP, GroenLinks) Angelsaksisch model – liberale waarden, geen uitgebreide sociale zekerheid, prioriteit aan ondernemingsklimaat, bescheiden rol overheid, UK, USA, rechts (VVD) Rijnlands model – menging van Scandinavisch en Angelsaksisch model, samenwerking overheid en ondernemers, sociale zekerheid, ook wel corporatistisch model, midden (CDA, PvdA) -> Nederland schuift van dit model steeds meer op naar Angelsaksisch model in verband met bekostiging Taken overheid – door ontwikkeling van verzorgingsstaat steeds meer taken voor de overheid na de oorlog • Economische taken – taken om de werkgelegenheid te verhogen en inflatie tegen te gaan • Ondernemerstaken – taken om de ondernemerswereld te stimuleren en goederen en diensten te financieren en produceren (ook ov en milieu zijn hier deel van) • Sociale taken – taken om de sociale zekerheid hoog te houden door uitkeringen en subsidies (studiefinanciering, bijstand) • Welzijnstaken – taken om de bevolking gezond en gelukkig te houden (maatschappelijk werk, gezondheidszorg) • Culturele taken – taken voor de algemene ontwikkeling en kennis van de bevolking (bibliotheken, musea) Sociale zekerheid – het verstrekken van uitkeringen en subsidies zodat niemand onder een sociaal minimum hoeft te leven, 25% van Nederlands nationaal inkomen • Sociale verzekeringen – verzekeringen waarvoor mensen premie betalen om zich te

verzekeren tegen een bepaald risico, verplicht - Volksverzekeringen – verzekeringen waarvoor iedereen die in Nederland een inkomen heeft premie betaalt en die voor iedereen bestemd zijn, basisverzekeringen die voor iedereen gelijk zijn, AOW, ANW, AKW - Werknemersverzekeringen – verzekeringen speciaal bestemd voor werknemers, uitvoering meestal door UWV, WW als inkomen bij onvrijwillige werkloosheid, WULBZ als uitkering bij ziekte gedurende maximaal een jaar met 70% van laatstverdiende loon, WIA als inkomen voor langdurig zieken en arbeidsongeschikten (nieuwe WAO) • Sociale voorzieningen – voorzieningen bestemd voor mensen die geen aanspraak kunnen maken op een sociale verzekering, geen premie voor burgers maar geld afkomstig van belasting, bijstand (WWB) voor mensen die niet zelf in hun bestaan kunnen voorzien, vanaf 21, bedoelt als tijdelijke oplossing - Algemene bijstand – minimum bedrag voor maandelijkse noodzakelijke kosten als huur, voeding en verzekeringen - Bijzondere bijstand – bedrag bepaalt door Sociale Dienst voor extra kosten als reparaties • Sollicitatieplicht – plicht om op zoek te gaan naar werk, anders geen recht op bijstand • Premieplicht – plicht om verzekeringspremies voor volks- en werknemersverzekeringen te betalen, anders geen recht op uitkering, kans op juridische vervolging Calculerend gedrag – wanneer mensen steeds meer naar hun eigen voordeel gaan kijken, in de verzorgingsstaat uit zich dit bijvoorbeeld in zwartwerken Collectieve uitgaven – uitgaven voor het collectief, voor het volk (uitkeringen) Arbeidstijdverkorting (atv) – verkorting van de arbeidstijd om het beschikbare werk over meer mensen te verdelen, maatregel in jaren ’80, Akkoord van Wassenaar ’82 voor loonmatiging tegen verkorting van werkweek van 40 naar 38 en later naar 36 uur VUT-regeling – vrijwillig vervroegde uittreding, mogelijk voor werknemers om eerder te stoppen met werken met behoud van 70% van laatstverdiend loon Verlaging loonbelasting en premies – verlaging zodat personeel goedkoper werd voor werkgevers Investeringssubsidies – subsidies van de overheid aan bedrijven om de werkgelegenheid te stimuleren Creatie arbeidsplaatsen – nieuwe arbeidsplaatsen binnen werkprojecten ID-banen – aanvullende werkgelegenheidsprojecten voor laaggeschoolde langdurig werklozen in de zorg, openbare veiligheid en als stadwacht of conciërge met als opzet doorstroming naar vaste baan WW afhankelijkheid – WW afhankelijk van aantal jaren dat persoon heeft gewerkt, verstrekking maximaal vijf jaar met daarna bijstand Verruiming passende arbeid – werkloze moet een aangeboden baan eerder accepteren, ook als deze niet geheel aansluit bij opleiding Keuring WAO’ers – WAO’ers worden strenger gekeurd dan vroeger en nieuwe WAO’ers vallen binnen WIA waarin alleen volledig en blijvend arbeidsongeschikten een uitkering krijgen en gedeeltelijk en tijdelijk arbeidsongeschikten zo snel en veel mogelijk aan het werk te krijgen, in ieder geval gedeeltelijk Verhaalsplicht – voorbeeld; als een gescheiden vrouw bijstand aanvraagt verhaalt de gemeente dit op de ex-man, deze moet naar vermogen bijdragen aan de bijstand van zijn ex-vrouw Blijvende afhankelijkheid van uitkering – wanneer mensen wanneer ze gaan werken allerlei inkomensafhankelijke voorzieningen kwijtraken als huurtoeslag of bijdrage in schoolkosten en daarom nog steeds afhankelijk zijn van een uitkering Reïntegratie – het helpen van langdurig zieken om weer terug te komen in de arbeidsmarkt Marktwerking binnen sociale zekerheid – uitkeringen worden verstrekt door verschillende uitvoeringsinstellingen (Uvi’s) die elkaar beconcurreren, Uvi’s worden in financiering afgerekend op het aantal mensen dat ze weer aan het werk krijgen

Arbo-wet – wet over arbeidsomstandigheden met richtlijnen op gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn Wet poortwachter – wet waarin werknemers en werkgevers een actieve rol hebben in het reïntegratieproces Zorgverzekeringswet – wet waarbij iedereen zelf verantwoordelijk is voor eigen ziektekostenverzekering in plaats van ziekenfondswet die een inkomensafhankelijke ziektekostenverzekering was Positieve gevolgen reorganisatie verzorgingsstaat – gevolgen die een goede uitwerking hebben gehad op de verzorgingsstaat • Aanzienlijke daling overheidsuitgaven • Sterke stijging mensen met baan • Daling aantal volledig arbeidsongeschikten • Aanzienlijke daling fraude binnen uitkeringen • Daling ziekteverzuim Negatieve gevolgen reorganisatie verzorgingsstaat – gevolgen die een minder goede uitwerking hebben gehad op de verzorgingsstaat • Bezuinigingen op uitkeringen hebben geleid tot vermindering koopkracht van mensen met uitkering -> soms mensen onder armoedegrens wat leidt tot beroep op voedselbanken • Stijging schulden op huur en energierekeningen • Sollicitaties gericht op gezondheid sollicitant in verband met vergoeding werkgevers van ziekte en arbeidsongeschiktheid, mensen met mindere gezondheid minder kans op werk • Zelfontplooiing wordt onderdrukt door verruiming passende arbeid, Irakese chirurg moet hier als taxichauffeur gaan werken • Herkeuringen hebben gezorgd voor verlies WAO en WAO’ers vallen terug op veel lagere bijstandsuitkering • Bezuiniging zorgt voor te hoge werkdruk vooral binnen zorg -> pyamadagen Ontgroening – minder kinderen Vergrijzing – meer ouderen door verbetering gezondheidszorg Ministelstel – stelsel waarin alleen een minimumuitkering gegarandeerd wordt en waarin mensen dat wat ze extra willen particulier bij moeten verzekeren, VVD Uitbreiding werkgelegenheid – meer werkgelegenheid creëren door financiële impulsen in bedrijfsleven en gesubsidieerde banen voor kwetsbare groepen, PvdA Inkomensafhankelijkheid – sociale voorzieningen als zorgverzekering moeten inkomensafhankelijk zijn en AOW moet worden meebetaald bij hoog inkomen gepensioneerden, PvdA Emancipatie mannen – mannen moeten ook zorg dragen voor de kinderen, aangezien veel van de vrouwen werkt -> ook regeling zorg kinderen voor mannen op het werk Deregulatie maatschappelijk middenveld – overdragen overheidstaken naar maatschappelijk middenveld

Related Documents