Algemene terminologie 4 multangulum multifides musculus os naviculare nervus nucleus nutricia obliquus obturatum os occipitalis olecranon opponeren origo os palmair pars pectus pedis pelvis perifeer periost pes phalanx piriformis (m) pisiforme plano plantair pollux poly popliteus processus profundus prominens promontorium psoas quadratus quadriceps radix ramus rectus resorberen respiratorisch rhomboïdeus roteren ruptuur
veelhoekig veel gespleten spier scheepvormig been zenuw kern voeding schuin gesloten achterhoofdsbeen elleboogsuitsteeksel tegenoverstellen oorsprong been/bot aan palmzijde van de hand gelegen deel borst voet bekken uiteinde botvlies voet vinger- of teenkootje peervormig (spier) erwtebeen vlak voetzoolzijde duim meer kniekuil uitsteeksel diep uitstekend voorgebergte lende (spier) vierkant vierhoofdig wortel boog/tak recht opnemen ademend ruitvormig (spier) draaien scheur