Algemene terminologie 3 frontaal genu glenoidale gluteus gracilis hallux os hamatum hernia heterolateraal hiatus homolateraal hyaline incisura indicis inferior infra inguinale innervatie insertie inter internus intra kyfose labium lamina lateraal ligamentum linea longitudinaal longus lordose lumbaal lunatum major, magnus majus manus margo mastoïd mediaal membraan meniscus metacarpus metatarsus minimus, minor mono
vooraanzicht knie gewrichtsvlak bil slank grote teen haakvormig uitstulping, breuk aan de andere zijde holte, opening aan dezelfde zijde glashelder (kraakbeen) insnijding aanwijzend onderste onder lies zenuwvoorziening aanhechting tussen binnenste binnenin kromming in de wervelkolom naar achteren (gewrichts)lip plaat aan de zijkant band, ligament lijn in de lengte lang kromming in de wervelkolom naar voren lendengedeelte maanvormig groot groot hand grens, rand tepelvormig uitsteeksel van het slaapbeen binnenste dun vlies (grensvlak) kraakbeenschijfje middenhand middenvoet klein één