Departement Lerarenopleiding Garenmarkt 8 B – 8000 Brugge +32 50 47 09 70 +32 50 47 09 77
[email protected]
Lesonderwerp: Wero : volksspelen Gegevens over de student
Gegevens over de school en de klas
Naam: Klas:
Naam: Klas: Mentor:
Gegevens over de les Vak: Wero Datum: Duur: 100 min Tijdstip:
Verwijzing naar en citaat uit het leerplan: Lesdoelen Verwijzing naar en citaat uit het leerplan: Overkoepelende doelstellingen.
0.1 Kinderen willen meer te weten komen over de wereld in al z’n dimensies, hier en elders, vroeger en nu. 0.5. kinderen werken samen 0.9. Kinderen kunnen nauwkeurig waarnemen met al hun zintuigen 0.10 Kinderen kunnen vragen stellen waarvan de antwoorden onderzoekbaar of opzoekbaar zijn Mens en levensonderhoud.
1.3.Kinderen beseffen dat samenwerking met anderen nodig is om een aantal arbeidstaken zo goed mogelijk te kunnen verrichten. Mens en medemens 4.9. kinderen kunnen leiding volgen of meewerken 4.10. Kinderen kunnen leiding geven. 4.11. Kinderen kunnen een ander helpen door zich dienstbaar op te stellen Mens en tijd 8.12. Kinderen zien in dat speelgoed evolueert in de tijd. Algemene doelen: / Lesdoelen: 1.Lln. kunnen in stilte samenwerken. 2.Lln. kunnen tijdens het hoekenwerk in juiste volgorde doorschuiven. 3.Lln. kunnen verwoorden welk volksspel ze het leukst vinden. 4.Lln. kunnen de regels van een spel respecteren. 5.Lln. kunnen een spel op de juiste manier spelen.
7. Lln. kunnen eerlijk een spel spelen.
Beginsituatie: De lln. hebben de hele week over speelgoed geleerd. Gebruikte schoolboeken / naslagwerken: /
Didactische middelen: -volksspelen -zelfgemaakt ganzenspel +pion. -blaadjes met uitleg er op -kaartjes met hoeken Aandachtspunten/werkpunten: - Uitleg kort en bondig houden - Er voor zorgen dat de lln. rustig spelen - Er voor zorgen dat de de lln. in hun eigen groepje blijven Organisatie: Hoekenwerk: De lln. worden in 5 groepen verdeeld. Aan de hand van een doorschuifsysteem zullen alle kinderen elke hoek bezocht hebben. Tijdens de uitleg van een spel luisteren de lln. naar de lkr. en staan rond het spel. Reflectie:
Tijdsindeling & fasering
Lesdoelen
Lesinhoud
Methode Didactische Activiteit Leerlingenactiviteit Organisatie
Leermiddelen
Instap 1. Dagelijkse terugblik 5 min
2. Oriëntatie 5 min
min Herhaling vorige lessen We hebben deze week al heel wat over speelgoed geleerd. Ook een stuk over speelgoed van vroeger. (Schilderij Breugel) Men speelde in kleine groepjes, met tol, hoepels, stelten lopen… Uitleg over volksspelen. Als je rond kijkt zijn er verschillende hoeken te zien. Het zijn allemaal volksspelen. Volksspelen zijn spelletjes die men vroeger speelde. Men maakte het zelf. Vele moderne spelen die wij nu kennen stammen af van de volksspelen.
DA: Weet je nog wat we geleerd hebben over speelgoed van vroeger en nu? LA: lln. antwoorden
Onderwijsleergesprek Wat zien jullie wanneer je rond je kijkt? Zijn dat spelletjes die je al vaak gezien hebt? LA: lln. antwoorden
Midden 3. Uitleg 25min.
Uitleg bij iedere hoek.
OR:De klas wordt in twee groepen verdeeld: Alle -Kaarten met namen van de lln. die aan de linkerkant zitten gaan bij meester, hoeken op. alle lln. die aan de rechterkant zitten komen bij juf . De spelen worden uitgelegd aan de helft van de klas.
Hoek 1: Mannetjesspel en Ringwerpen Mannetjesspel:In een rechthoekige bak bevinden zich houten mannetjes. Ze kunnen achterover om hun as kantelen. Boven het bakje hangt een touwtje met LA: de lln. staan rond de hoek en luisteren onderaan een houten bolletje. Men lost aandachtig. het bolletje 5 keer. Elk omver gegooid mannetje brengt een verschillend aantal punten op. wie het meeste aantal punten scoort wint. Ringwerpen: Men krijgt elk 7 ringen om te werpen naar haakjes die elk een aantal punten opleveren. Degene met de
meeste punten is de winnaar. Hoek 2: Dopspel en centjesspel. Dopspel: Een houten bakje met gaatjes in. Men draait aan de tol zodat de loden bolletje uit elkaar worden gedreven. De bolletjes komen in gaatjes terecht. Ieder gaatje levert een aantal punten op. Degene met de meeste punten is de winnaar. Centjesspel: Wordt met 4 spelers gespeeld. Een houten bakje met 4 klepjes en een potje in het midden. Men legt een muntje op het klepje wie het muntje in het potje krijgt, heeft 1 punt verdient. Degene met de meeste punten is de winnaar. Hoek 3: Sjoelbak en flipperkast Sjoelbak: Eerste worp:10 schijven worden weggeschoven. De schijven worden onder poortjes geschoven. Alle schijven die niet onder een poortje schoven mogen gebruikt worden voor een tweede worp. Boven elk poortje staan de punten die je verdient. Wie meest aantal punten heeft, is gewonnen. Flipperkast: Men krijgt 5 houten balletjes. De balletjes worden voor een veertje geplaatst. Als men trekt aan het veertje wordt het balletje vooruit geduwd. Zo kan men punten scoren. Ieder ‘gangetje’ heeft een bepaald aantal
OR:Lln. worden in 5 groepjes verdeeld. Iedere ll. trekt een kaartje met de naam van een hoek erop. Als ze de naam gelezen hebben mogen ze in stilte in hun hoekje gaan staan. Als het startsein gegeven wordt en iedereen staat in zijn hoek, dan mogen de lln. rustig beginnen.
Pionnen, zelfgemaakt ganzenbord
punten. Degene die de meeste punten scoort is de winnaar. Hoek 4: jojo of klimtol, ringvangertje, tol, houten puzzels. Jojo: Men windt het touwtje rond de jojo. De wijsvinger stopt men door het lusje van het touwtje. De jojo wordt met de duim en wijsvinger vast gehouden. Men laat de tol voorzichtig naar beneden rollen. Als de jojo bijna benden is geeft men een ligt rukje aan de touw zodat de jojo opnieuw naar boven klimt. Ringvangertje: Het handvat van het mannetje wordt vastgenomen. Met een korte slingerbeweging wordt de ring aan het einde van het touw zachtjes omhoog gezwierd. Men moet zo proberen de ring op de neus van het mannetje te plaatsen. Tol: Een koord wordt vanaf de pin tot aan het dikkere gedeelte strak opdraaien. Als men dan aan het uiteinde van de touw trekt zal de tol op de pin draaien. Houten puzzels: Puzzelstukken zijn uit hout gesneden. De puzzelstukken door elkaar gooien en dan opnieuw gevormd. Hoek 5: Zelfgemaakt ganzenbord: De lln. spelen een ganzenspel die ze zelf in de knutselles hebben gemaakt. Ze hebben elk hun eigen pion. Om te zien wie er mag beginnen, gooien de lln. met
de dobbelsteen. Wie het hoogst aantal ogen gooit, mag beginnen. Er wordt in wijzerzin verder gespeeld. Op enkele vakjes wordt een vraag gesteld i.v.m. wat er de voorbije week geleerd is. Als het antwoord juist is mag je nog eens gooien.
4. Begeleide inoefening 5. Zelfstandige verwerking 60 min.
/ 1,2,5,6
Spelen van de spelletjes: Lln. spelen gedurende 12min. in een bepaalde hoek.
/ LA: lln. spelen rustig de spelletjes. Volksspelen en zelfgemaakt DA: Lkr. loopt rond en helpt waar nodig. ganzenbord ORG: na 12min gaat een signaal en schuiven de lln. van hoek door. LA:Als de lln. alle hoeken bezocht hebben, gaan ze rustig naar hun plaats en vullen ze hun werkblad in.
Slot 6. Evaluatie min
7. Terug- en vooruitblik 5 min 1-7. Feedback ( kan gedurende elke lesfase)
3,4
Evaluatieblaadje maken. Lln. duiden aan waar ze het liefst speelden en waarom.
LA:Als de lln. alle hoeken bezocht hebben, gaan ze rustig naar hun plaats en vullen ze hun werkblad in. DA: lkr. zegt dat hij/zij hopelijk wat bijgeleerd hebben en dat ze nu ook andere spelletjes kunnen spelen dan computerspelletjes en altijd met barbie spelen… DA: stimuleert, motiveert, waardeert en corrigeert
werkblad